(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Over de geschiedenis van het Schielandshuis en dus ook de geschiedenis van het Historisch Museum van Rotterdam valt heel wat te vertellen.
Op zoek naar de excursies / stadswandelingen, meerdaagse reizen en lezingen van Aad Engelfriet, webmaster van deze site?
KLIK HIER voor de homepage van Aad Engelfriet
Alle geplande activiteiten Aad Engelfriet onder voorbehoud, check bij organisatie op doorgaan
Om de schitterende kollektie van het Historisch Museum van Rotterdam in het Schielandshuis te bekijken, kun je alvast een voorproefje nemen door op de onderstaande link van het Historisch Museum van Rotterdam te klikken.
Het Schielandshuis in 1780
Rechts de Coolse Poort aan het Coolvest
LINK
In dit historische pand uit 1662 is nu gevestigd
Het Historisch Museum van Rotterdam
http://www.hmr.rotterdam.nl
We beginnen deze pagina met een aantal Persberichten van het Historisch Museum van Rotterdam, waarbij natuurlijk ook de Atlas van Stolk hoort. Wat die Atlas van Stolk inhoudt ?
Klik maar eens op de link onder het portret van Abraham van Stolk:
Abraham van Stolk Czn
1814 - 1896
Abraham van Stolk had een jaloersmakende hobby !!!
De Atlas Van Stolk valt onder het beheer van het Historisch Museum van Rotterdam en de juiste zoekformulieren zijn dan ook daar te vinden (www.hmr.rotterdam.nl), of rechtstreeks via
http://cardweb.hmr.rotterdam.nl/atlas_nl.html
Nu we toch bezig zijn met links:
Via de site van het Gemeentearchief van Rotterdam krijg je toegang tot een enorm digitaal archief over Rotterdam en uiteraard besteden we op onze site ook uitvoerig aandacht aan het Gemeentearchief van Rotterdam:
Het Gemeentearchief Rotterdam is het oudste Gemeentearchief van Nederland, echt weer typisch Rotterdam
Wil je direkt naar het Gemeentearchief van Rotterdam, dat kan natuurlijk ook:
http://www.gemeentearchief.rotterdam.nl
Maar nu weer terug naar dit verhaal over de geschiedenis van het Historisch Museum van Rotterdam en dus ook het Schielandshuis, waarbij we dus beginnen met allerlei Persberichten uitgegeven door het Historisch Museum van Rotterdam, sommige zijn natuurlijk niet meer actueel, maar het blijft toch een goed beeld geven van alle aktiviteiten van het Historisch Museum van Rotterdam.Een bezoek aan het Historisch Museum van Rotterdam is dan ook van harte aanbevolen
PERSBERICHTEN
Historisch Museum Rotterdam
Museum Rotterdam, voor, door en over de stad
1 januari 2011
Vanaf 1 januari 2011 gaat het Historisch Museum Rotterdam verder onder de naam Museum Rotterdam. Een naam die past bij een museum over de meest dynamische stad van Nederland. Een museum dat niet alleen het verleden koestert, maar ook het heden alle ruimte biedt. Museum Rotterdam kom je overal tegen in de stad, natuurlijk in het Schielandshuis en de Dubbelde Palmboom, maar ook in de wijken en online. Ook het Amsterdams Historisch Museum gaat vanaf 2011 ook verder onder een andere naam, namelijk Amsterdam Museum.
dynamisch
Geschiedenis is geen afgesloten ver verleden, maar een dynamisch proces. Nergens is dat zo zichtbaar als in Rotterdam, waar stad en bewoners ingrijpend zijn veranderd. Museum Rotterdam richt zich op alle aspecten van deze oude stad met een jong hart en meer dan 170 nationaliteiten.
locaties
Wat blijft is hoofdlocatie het Schielandshuis. Dit 17e-eeuwse stadspaleis tussen de wolkenkrabbers weerspiegelt de verbondenheid van heden, verleden en toekomst in Rotterdam. De andere locatie, het 19e-eeuwse pakhuis de Dubbelde Palmboom, is vooral op kinderen en gezinnen gericht. Maar het museum stopt niet bij de muren en is in heel Rotterdam en online actief.
in de stad
Museum Rotterdam brengt samen met bewoners cultureel erfgoed in kaart en bewaart het voor generaties na ons. Het museum vervult een pioniersrol op het gebied van participerend verzamelen met projecten als Roffa 5314 en Stad als Muze. Presentaties als Panorama van de Wijk worden lokaal en laagdrempelig gepresenteerd. Zo kan Museum Rotterdam de stadsgeschiedenis vastleggen zoals die zich voordoet: constant in beweging.
stadsmusea
Museum Rotterdam staat niet alleen in het streven een echt museum voor, door en over de stad te worden. Tegelijkertijd verandert het Amsterdams Historisch Museum de naam in Amsterdam Museum. Heden en verleden maken ook hier het weefsel van de stad zichtbaar. Ook buiten Nederland is deze tendens zichtbaar, bijvoorbeeld bij het STAM in Gent, het MAS dat volgend jaar zijn deuren opent in Antwerpen, het MUHBA in Barcelona en het Wien Museum.
Vanaf 1 januari 2011 geldt dus de volgende link:
http://www.museumrotterdam.nl/
- Politieke tekeningen van L.J. Jordaan, 1940 - 1945
- Wie heeft er een schilderij van Marius Richters
- 75 jaar De Bijenkorf Rotterdam
- Zwarte Confetti, foto's en amateurfilms uit bezet Rotterdam
- Oud-Rotterdam online
- Beschuit met spruitjes; een tentoonstelling voor kinderen van 6 tot 96 jaar
- Het Rotterdam van August W. van Voorden 1881-1921
- Rotterdam ontwerpt; 400 jaar design en de stad
- De papieren stad
- Canon Atlas van Stolk
T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....
En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.
Interesse?
Graag kontakt opnemen met
hans@engelfriet.net
Iedere bijdrage is van harte welkom !!
Om het aantal GB / maand beheersbaar te houden, zijn wij helaas genoodzaakt foto's / prenten / kaarten etc als thumbnail weer te geven.
Klik dus op de thumbnail voor het originele formaat en op BACK van je browser om weer terug te keren naar het verhaal.
Ook de vierkantjes met rood kruisje zijn een thumb, die thumb bleek te klein om weer te geven...
Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
Denksport Kruiswoord Varia - Kruiswoord Varia; de leukste variaties op de eeuwenoude kruiswoord hersenkraker.
AANBEVOLEN
Op zoek naar boeken over Rotterdam?
Klik dan op deze link
Zoek je iets anders dan Rotterdam?
Kan ook:
Voor dat we in de geschiedenis van het Historisch Museum van Rotterdam, het Schielandshuis, duiken, gaan we eerst wat aandacht besteden aan de geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Schieland, want het Schielandshuis was ooit, laten we maar zeggen, het kantoor van het Hoogheemraadschap van Schieland.
We beginnen maar met Willem-Alexander, we zien hem hier tijdens een bezoek aan Ghana, waarom Ghana, dat kun je lezen in dit verhaal:
Elmina, de laatste Afrikaanse kolonie van Nederland
Willem-Alexander houdt zich o.m. bezig met, laten we maar samenvatten, de waterhuishouding. Absoluut geen nieuw item, want in veel landen ter wereld is de waterbeheersing nog steeds een groot probleem. Ook in ons land is het water al een eeuwenoud probleem, er zijn zelfs oorlogen over gevoerd tussen bijvoorbeeld de Graven van het Hol(le)land en de Bisschop van Utrecht.
Ooit heeft Aad een bijdrage geleverd aan de geschiedenis van Utrecht en daaruit het volgende citaat:Laten we maar snel 2000 jaar teruggaan en dan had ik u welkom kunnen heten in Trajectum. Trajectum, later verbasterd tot Utrecht, was een doorwaadbare plaats aan de noordgrens van het Romeinse Rijk. De noordgrens was de toenmalige Rijn die bij Katwijk in zee stroomde, we kennen die Rijn nu als de verzandde Oude Rijn.
Vanaf eind 7e eeuw werd Nederland vanuit het huidige Groot-Brittannië en Ierland gekerstend. U heeft misschien wel eens gehoord hoe het in 754 afliep met Bonifacius bij Dokkum? Bonifacius werd bij Dokkum door de Friezen vermoord. Zo'n 50 jaar eerder was de leermeester van Bonifacius, een zekere Willibrord hier in Utrecht ook al verjaagd door de Friezen. Desondanks is Willibrord de geschiedenis ingegaan als de 1e Bisschop van Utrecht en dus ook van Nederland, dankzij Willibrord groeide Utrecht uit tot het kerkelijk centrum van Nederland. Om u gerust te stellen, Willibrord werd niet vermoord en ligt vredig begraven in Echternach.
Restanten van de Abdij van Egmond
LINK
Beroemde namen van kerken en kloosters in Utrecht zijn bijv. de nog steeds bestaande St. Maartenskerk, in de wandeling de Dom van Utrecht genoemd. Dankzij de monniken van de St. Paulus Abdij van Utrecht en monniken uit o.m. de abdijen van Rijnsburg en Egmond, kunnen we nu met droge voeten door de Randstad lopen. Monniken zijn er, net als in de grootste middeleeuwse stad van Europa, Parijs, in geslaagd om dijken en dus een waterbeheerssysteem aan te leggen, zonder hen zou Parijs letterlijk en figuurlijk volledig uitgedroogd zijn geweest, want ook toen was goed drinkwater van levensbelang. Aan de Nederlandse monniken hebben we bijv. Schielands Hoge Zeedijk te danken, van Schoonhoven naar Hoek van Holland.
Het waterprobleem was dan ook vaak de achterliggende reden voor de vele gevechten tussen de Graven van het Holleland, later verbasterd tot Holland en de Bisschop van Utrecht. Door de aanleg van de Zwammerdam liep i.p.v. Holland Utrecht onder water en Kasteel Nijenrode aan de Vecht is gesticht om een dam in de Vecht te bewaken.
In die dagen maakte Nederland deel uit van het grote Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en namens de Keizer moest de Bisschop van Utrecht in deze streken een oogje in het zeil houden. Utrecht werd toen ook Het Sticht genoemd en van het Sticht maakte toen ook Overijssel, Drenthe en de Stad Groningen deel. Het Bisschoppelijk Paleis fungeerde dus als een soort Vaticaanstad, maar dan minder vreedzaam.
Ik ga u niet over alle belegeringen van de stad Utrecht vertellen, maar een unieke dubbele belegering was echter wel heel bijzonder: de Hollanders belegerden de stadsmuren en binnen de stadsmuren werd het Bisschoppelijk Paleis belegerd door de bewoners van Utrecht.
En weer terugkomend op Rotterdam, ook enkele citaten over de waterbeheersing in en rondom Rotterdam, uit wat verhalen op onze site, bijvoorbeeld uit deze verhalen:In het gebied, waar we het nu over willen hebben, kwamen twee riviertjes vanuit het noorden : de Schie en de Rotte. In de eeuwen zoo voor de 11e stroomde al het water vrij naar zee, bij te veel water overstroomde het land en moesten de enkele mensen die er durfden te wonen, vluchten.
- Over Rotta en het Middeleeuws Rotterdam
- Over een kaart van de Schie uit 1512
- Ooit stond de toren van de St. Laurenskerk aan de andere kant van de Oude Wetering
Als het land onder water stond had de heer van dat land geen inkomsten. Door bedijkingswerkzaamheden ontstonden vanaf de 11e eeuw al her en dijken langs de Maas Merwede oever. De heer van het land had er alle belang bij dat het geheel goed onderhouden werd, maar geregeld ontstond er toch overlast door onverwachts te veel water vanuit bijvoorbeeld de Rotte.
Het gebied rond de monding van de Rotte werd Rotta genoemd, grote overstromingen op het eind van de 12e eeuw, maakte dat ook Rotta steeds minder economisch aantrekkelijk werd. Om toch aan inkomsten te komen werd op een groot aantal plaatsen langs het water TOL geheven, zoo waren er reeds vroeg tollen in Vlaardingen, Geervliet, Moordrecht en, de belangrijkste, in Dordrecht.
Beheersing van de tollen maakte een heer machtig.
Waarschijnlijk de oudste tol van Holland stond in Vlaardingen, waar in 1018 Graaf Dirk III passerende schepen tol liet betalen, zoo mooi te zien op deze schoolplaat:
1018
Graaf Dirk III opent een tol op de Maas bij Vlaardingen
Op deze kaart uit 1340 kun je heel goed de Rotte dam zien liggen
wat links naar boven de Rotterdamse Schie
dat slotje bovenaan is Huis Weena
Ook op deze kaart uit 1652, kun je nog heel goed de Hoogstraat ontdekken en dus de dam in de Rotte
In de Romeinse tijd liep Schielands Hoge Zeedijk over, zeg, de huidige Kleiweg en Kootschekade.
Later fungeerde de huidige Walenburgerweg en Bergweg als Schielands Hoge Zeedijk, maar in de 19e eeuw werd gesproken over de West-Blommerdijkscheweg (Walenburgerweg) en de Oost-Blommerdijkscheweg (Bergweg). De Blommerdijkscheweg vormde een geheel met de Beukelsdijk, de vroegere Bokelsdijk.
Uiteindelijk volgde Schielands Hoge Zeedijk de Honingerdijk, Oostzeedijk, Hoogstraat, Korte Hoogstraat, Schiedamschedijk, Vasteland en Westzeedijk.
Waarschijnlijk werd de Rotte van sluizen voorzien zoo rond 1275.
1991
De restanten van de Middeleeuwse houten uitwateringssluis in de dam van de Rotte
De eerste sluis had een heel slim concept, bij vloed vanuit zee werd de sluisdeur door het stijgende water dichtgeduwd, waardoor het water van de Rotte werd geblokkeerd. Bij eb gebeurde dan het tegenovergestelde.
Vissers hadden er belang bij dat de sluis zolang mogelijk dicht bleef, want daardoor kon de vis bij de sluis gewoon uit het water worden geschept en zoo is waarschijnlijk de eerste nederzetting Rotta ontstaan....
In het begin werd de plek rondom de sluis simpelweg Dam genoemd. Toen er links en rechts van de Dam steeds meer huizen werden gebouwd, werd het al snel Middeldam genoemd, kortom er werden steeds meer sluizen gebouwd rondom die allereerste Dam, want de rivier de Rotte had vele uitgangen richting "Maas", zoals zoo mooi te zien is op onderstaande kaart uit ons Kloosters van Rotterdam verhaal :
Het oostelijk gedeelte van de Middeldam werd al snel Oosteinde en het westelijk gedeelte Westeinde genoemd. Pas rond 1400 komt voor het eerst de naam Hoogstraat voor, maar in de volksmond bleef de Hoogstraat eeuwenlang "de Dijk" heten..
Veel sluizen in de Hoogstraat waren zogenaamde duikersluizen, sluizen die eigenlijk onzichtbaar waren als je er overheen liep. Pas in 1858 bij de demping van de Binnenrotte t.b.v. het Spoorweg viadukt, zijn de sluizen in de Hoogstraat verdwenen, op eentje dan na, die onder de Vlasmarkt vanuit de Delftsevaart waar via het Stokvisverlaat ook de Rotte in uit komt. Over het Stokvisverlaat hebben we wel 4 verhalen: LINK.
Maar nu terug naar die allereerste sluizen in de Middeldam oftewel de Hoogstraat, uiteraard hadden al die sluizen een naam die je kunt terugvinden via het onderstaande kaartje:
De namen en jaartallen van de oudste sluizen in de Middeldam / Hoogstraat van Rotterdam
- A. Spuisluis, vanuit Delftsevaart; vanaf 14e eeuw tot nu
- B. Bleiswijkse Sluis; voor 1331 - 1465
- C. Zevenhuizer Sluis; voor 1331 - 1465
- D. Nauwe Kerkstraat Sluis; gedempt
- E. Keizerinnesluis; 1345 - 1871
- F. Bleiswijkse en Zevenhuizer Sluis; 1465 - 1871
- G. Zegwaardsesluis; 1386 - 1871
- F en G vormen samen de Dubbele Sluis
De voormalige Bleiswijkse sluis
binnendijks gedeelte met houten schoeiing van de open sluisvliet, rechts
Heel veel meer over deze oude sluizen, w.o. de Bleiswijkse Sluis kun je vinden in dit verhaal.
In Rotterdam ontstond de kerk op de strook grond tussen de Rotte en de westelijk daarvan lopende nevenmonding, Oude Wetering genaamd. Ten noorden werd deze grond begrensd door het Kerkenwater, hetwelk een verbinding vormde tussen de Oude Wetering en de Rotte en ten zuiden door de binnendijkse sloot aan de voet van Schielands Hoge Zeedijk ( = Hoogstraat).
In 1421 beklaagden de Hoogheemraden van Schieland zich bij een zevental met name genoemde heren, die als schout, burgemeesters, schepenen en kerkmeesters van Rotterdam fungeerden, dat een muur an dat oesteijnde van den kerken al te veel vorder in den stroom van der Rotten uutgesteken is.
Het moet echter vóór het Jaar 1460 zijn geweest, want toen begon men er al over te delibereeren, hoe toren en kerk van de St. Laurenskerk vereenigd zouden kunnen worden. Ze waren afzonderlijk neergezet. Er tusschen door stroomde een soort sloot, die voor de afwatering der omgeving diende. Deze heette "Sluysvliet" en het Hoogheemraadschap van Schieland was er op tegen geweest, dat die gedempt werd. Men was bang voor grondverschuivingen.
In 1461 verleende het machtige college van het Hoogheemraadschap van Schieland zijn toestemming tot het dempen. Dermate ingenomen hiermede was het stadsbestuur en natuurlijk ook de burgerij, dat aan de heerenvan het Hoogheemraadschap van Schieland met hun gezin voor immer vrijstelling van de stedelijke belastingen werd verleend. Voor wat hoort wat...
De "Sluysvliet" werd gedempt.
Het verlengen van de kerk tot de toren was een urgente zaak en de voorgenomen demping van de Oude Wetering moest nu eindelijk eens plaats vinden. De oplossing van het vraagstuk was niet zo moeilijk, maar wel kostbaar. De financiële regeling zal stellig een vertragende invloed gehad hebben op de afwikkeling van deze kwestie, meer nog misschien dan het eigenlijke waterstaatkundige probleem.
De Oude Wetering, een voortzetting van het water in de Lange Torenstraat, was verbonden met de oostwaarts gelegen Rotte door het Kerkenwater langs de noordzijde van het kerkhof en langs de zuidzijde daarvan door de Binnendijksloot. Kerk en kerkhof bevonden zich op een eiland.
In die dagen berustte de afvoer van het overtollige water uit de polderboezems op de natuurlijke afvloeiing naar het laagste punt, waarbij de stand van het buitenwater een belangrijke rol speelde in verband met eb en vloed.
De Rotte voerde het water af door de Keizerinnesluis en de Segwaardse sluis, onder de dijk (Hoogstraat) door, naar de Steiger, die via de Kolk in open verbinding stond met de Merwe of Maas. De Oude Wetering voerde op eendere wijze het water af door een tweetal sluizen, de Bleiswijkse sluis en de Zevenhuizer sluis, toekomende aan de gelijknamige ambachten, welke sluizen via de Binnendijksloot ook water uit de Rotte konden lozen.
Het schijnt dat men bij de demping van de Oude Wetering gelijktijdig die van de Binnendijksloot heeft betrokken, zulks ter vergroting van het kerkhof en ter verbetering van de toegang tot de kerk van de zijde van de Middeldam af. Dit betekende dat de genoemde Bleiswijkse en Zevenhuizer sluizen, tegenover het einde van de Oude Wetering, moesten vervallen.
Ter verkrijging van het consent van Schieland werd aangeboden een nieuwe sluis te maken van grotere capaciteit. Deze werd vlak naast de bestaande Segwaardse sluis, en wel westelijk daarvan. door de betrokken ambachten gemeenschappelijk gebouwd en in 1465 in hedrijf gesteld. Aldus ontstond de z.g. Dubbele sluis.
En dan natuurlijk nog deze mooie Rotte kaart van Dirk Smits, zijn gedicht de Rottestroom moeten we ook ergens hebben........:
De geschiedenis van Rotterdam begint met de aanleg van Schielands Hoge Zeedijk, die zelfs nu nog terug te vinden is.
Waarschijnlijk is het Graaf Dirk II geweest die het gebied rondom het huidige Rotterdam in bezit heeft gekregen. Zoon Arnulf heeft later een deel van het gebied geschonken aan de beroemde Abdij van Egmond.
Op de hogere gronden langs de brede riviermond lagen de oudste nederzettingen: behalve Hillegersberg waren dat Overschie, Kethel en Vlaardingen. Rotterdam zou pas ontstaan zijn na de aanleg van de hoge zeedijk in de tweede helft van de dertiende eeuw op het gebied dat (in 1282) ten westen van de (Binnen)rotte beheerd werd door het op het slot Weena residerende geslacht Bokel en ten oosten van de (Binnen)rotte door het geslacht Voorschoten.
Later werd echter de theorie verlaten dat vanuit de parochie Hillegersberg als oorspronkelijk 'Rotta' de parochie Rotterdam gesticht zou zijn. Integendeel: het oude 'Rotta' (van 1028) was nergens anders gesitueerd dan te Rotterdam. Bodemvondsten hebben aangetoond dat reeds in de achtste eeuw sprake was van continue bewoning in de buurt van het huidige Hofplein (Weena). Vóór de grote watervloed van 1164 zou daar waar nu de Nieuwe Maas langs Rotterdam stroomt, een kreek met zij kreken gelopen hebben, van welke er één Rotta heette. Door opstuwing van het water vanuit het westen zou in 1164 de doorgaande waterverbinding tussen Lek en de zee langs Rotterdam ingebroken zijn. Tevoren stroomde het Waalwater zeewaarts langs het Waaltje (Rijsoord) en het Maaswater langs de Binnenbedijkte Maas in de huidige Hoeksche Waard. IJsselmonde, Katendrecht en Pernis lagen tot 1164 op de noordoever.
In 1164 zou het oude Rotta door de watermassa's overspoeld en de bewoning tijdelijk teruggetrokken zijn op de hogere gronden van Hillegersberg, van waaruit ca 1300 de parochie Rotterdam als het ware teruggebracht is naar de locatie, waar eeuwen lang 'Rotta' gelegen had.
Tussen de stad en de rivier lag de waard, waarvan in 1340 een strook van 50 gaarden (tot Groenendaal-Steiger) aan de stad was toegevoegd, in de jaren tussen 1340 en 1412 gevolgd door de daarvóór liggende nieuw landen - Oost- en Westnieuwland, van elkaar gescheiden door het uitstromende water van de (Binnen)rotte.
De waard oftewel het West-Nieuwland
In 1576 verwierf Rotterdam, dat veel gelden voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog beschikbaar gesteld had, als tegenprestatie uit de grafelijke domeinen o.a. het baljuws- en schoutsambt van de stad en het baljuws- en dijkgraafsambt van Schieland.
En dat ten gevolge van o.m. de inbeslagname van de kerkgoederen door Lumey (LINK):Lumey komt den 25en Juli in de stad en eischt de kerkschat van St. Laurens, die door goudsmeden getaxeerd wordt op een waarde van ruim 2299 ponden Vlaamsch, tot betaling van zijn krijgsvolk op. Later brengen de burgemeesters dit bedrag in rekening aan de Staten, als voorschot ten behoeve van de gemeene zaak.
Daarna volgde koop van ambachtsheerlijke rechten in verscheidene dorpen van Schieland.
Deze politiek van het verwerven van grote invloed op het platteland rondom de stad werd voortgezet gedurende de zeventiende en achttiende eeuw. Het uitoefenen van ambachtsheerlijke rechten via zogenaamde sterfmannen hield niet in dat de ambachten deel gingen uitmaken van de stedelijke jurisdictie. Tot de stadsheerlijkheden van Schieland behoorden: Benthuizen, Bleiswijk, Hillegersberg en Rotteban, Cool, Kralingen, Moerkapelle en Moordrecht.
Op de linker Maasoever was de stad ambachtsvrouwe van Charlois en Katendrecht.
Ook weer zoo'n schitterende kaart van Jan Jansz. Potter (1566)
waarop o.m. de Rotte en de ommuurde stad Rotterdam zijn te zien
links de Rotte en rechts de Maas
het noorden van deze kaart ligt links
1577
rechts het terrein van het voormalige Dominicanenklooster tussen Hoogstraat (erboven) en Achterklooster (eronder)
het Achterklooster werd toen nog Rotte of Kipstraat genoemd...
het gebouw links is het Gasthuis
het noorden ligt onderaan....
ook de Kipstraat was dus een uitloper van de Rotte
Op onze site hebben we ook nog dit verhaal
De bocht in de Maas en Claes de Vries en Middelland
waaruit we hier alleen dit gedicht en de kaart laten zien:
Wat heeft Rotterdam zoo groot gemaakt?
De bocht, de bocht, de bocht!En natuurlijk hoort bij de bovenstaande kaart ook deze kaart uit dit verhaal:
Wat kunnen we op deze kaart allemaal ontdekken:
- De vangdam in de Maas vanaf de zandplaat Feijenoord, we weten nu de reden...
- Het Zwanegat
- De oude Middeleeuwse Stadsmuur met
- 1: Keizerstoren
- 2: Blauwetoren
- 3: Jan Vetten toren
- De stadsuitbreiding van 1576 met
- a, b en c: de Bolwerken aan de Wijnhaven
- d, e en f: de Bolwerken aan de Nieuwe Haven
- De stadsuitbreiding van 1600 met
- A, B, C, D, E: de Grote Nieuwe Bolwerken rondom het gearceerde gebied rondom de latere Boompjes, nu nog voorzien van Palen i.p.v. Bomen...
Ook voegen we nog deze kaarten toe uit ons Patriotten verhaal:
1784
Rotterdam en omgeving
het origineel was helaas niet echt fraai, dus dan maar even een toelichting:
rechtsonder Cralingen
al dat water boven Cralingen zijn v.o.n.b.:
de Ommoortse Polder
Bos Polder
Agter Rubroek
Het Ambacht
linksboven Ouwerschie met de Zestienhovense Polder
onder Rotterdam het eiland Feijenoord met de vangdam en het Zwanegat
LINK
daaronder IJsselmonde en links daarvan Charlois
en natuurlijk kun je ook Delfshaven ontdekken
In 1700 zag de omgeving van Rotterdam er zo uit:
1700
de Maas heet nog steeds De Merwe
ook is zeer fraai te zien dat Schiedam door verzanding niet meer aan De Merwe ligt
rechts van Schiedam Huis Riviere
nog wat verder naar rechts Starrenburg
daaronder Thuis te Spangen
LINK
En dan nog speciale aandacht voor de Schie:
Op diverse plaatsen op onze site kun je bijvoorbeeld dit vinden
Het Privilege van de Stad Rotterdam, AD 7 Juni 1340
En op onze site beschikken we ook over de tekst van het Privilege van 25 Juli 1328:Uit dit verhaal ook bijvoorbeeld dit:
Wi Willaem, Grave van Henegouwen, van Hollant etc., maken cond etc., dat wi onsen luden van Rotterdamme wonende in onse ambochte een recht ghegheven hebben daghelix in onsen ambochte aldair bi te rechten in manieren als hiernae ghescreven staet.
In den eersten zal onse scoute van Rotterdamme bi rade ons balius van Scieland kiesen zeven ghesvoren uyt onsen ambochte voircreven ende die sullen boeten coeren mid onsen baliuyende med onsen scoute voirscreven van straten, van steghen, van viere, van lichte, van hoelen, van waenre maete, van waenre ghewichte, behouden onser ervenesse, ende van der havene te makene, uytghenomen dat onse welgheboren heemraed ane hem trecket.
Voird sel men gasten rechten overwersnacht bi vondnesse diere ghesvoren ende dair si rechts begheren up enen bureman, die niet tott huys en ware, zoe soude die claghe ghaen tott elken viertien daghe tote dien dat hi verwonnen ware.
Ende wie sinen dach niet en helde, die verboirde totte elk en daghe twie scellinghen ende tote den utersten daghe tien scellinghen.
Wat coemanscip jof voirwairde jof gheloefte men make de in onsen ambochte voirscreven ende men verplecht voir den rechter ende twien ghesvoren jof meer, dair brieve of zien, dat sal die baeliu uyt doen panden in al onse baeliuscip van Scieland.
Voird alle dieghene, die wonachtich sien in onser baeliuscip van Scieland ende ghegoet sijn, die ne sullen dair ghene gaste wesen. Zoe wie enen knijf jof zvaert jof mortwapen trecket, die verbuert een pond ende vecht hiere mede, hi verbuerde drie pond. Wie dat vechtelic maket bi na eh te, die verbuerde een pond alse verre als hi ghewonnen woird voir den ghesvoren ende dat bedrach zal doen die rechter med twien buirmannen, die hiertoe neemt ende dairop sullen die ghesvoren wisen.
Voird alle vechtelike, die dair binnen vallen, die sullen die partien onderlanghe versoenen binnen zes weken, naedien dat die wonden ghenesen zijn ende en doen, sijs niet, zoe macht onse baelju jof onse rechter metten ghesvoren, die ghene partien sien, zoenen als si willen.
Ende wie tote diere zoene niet en quamen als ment hem te weten dede, sonder argh en list, die verbuerde tien pond; nochtien zoe sal die zoene voirdgaen. Alle vechtelic, dair ghene wonden en sien, sullen die boeten wesen tien scellinghen, ende soe wie den anderen wont, die zal verbueren drie pond.
Soe wie ene kenninghe dinghet ane den rechter ende ane die ghesvoren ende dairinne bevallet, die verbuert een pond ende dairuyt zal die rechter hebben twie scellinghen. Wie die ghesvoren wederseyt, die verbuerdt jeghens elken een pond ende jeghens ons alze vele alst jeghens alle die ghesvoren.
Voirt zoe moeghen twie ghesvoren vrede nemen ghelike den baelju jof den rechter ende die vrede sullen si brenghen an onsen baelju jof ane onsen, rechter.
Ende dit voirscreven recht hebben wi hem ghegheven behoudenlike onsen steden haren hantvesten, die si hebben van ons ende van onsen ouders graven van Hollant ende dit recht zal gheduren tote onsen wedersegghcn.
In oirkonde desen brieve bezegheld mid onsen zeghelen.
Ghegheven tote Sinte Gheerdenberghe op Sinte Jacobsdach int jaer ons Heeren dusent drie hondert achte ende twintich.
1340
- Willem van Henegouwen beveelt de Heemraad van Schieland dat zij de goede lieden van Rotterdam zullen doen hebben een open vaart en weg van Rotterdam tot in de Schie
Schiedam bleef Rotterdam echter dwars zitten en natuurlijk v.v.. Overstromingen werden wederzijds geweten aan het op het verkeerde moment openzetten van de sluizen van resp. de Schie en de Rotte naar de Maas. Vooral vissers hadden er profijt van dat de sluizen zoo lang mogelijk dichtbleven ten koste van het waterpeil in het achterland, door de stroming richting Maas hoopte de vis zich op voor de sluis, even openzetten en je ving in korte tijd heel veel vis...
Het grootste konflikt met Schiedam bleef echter de verbinding via Overschie naar de Schie. De Rotterdamse Schie mondde als Spui uit in de Steigersgracht en vandaar naar de sluis in de Rotte op de Hoogstraat. Gelukkig voor Rotterdam ontstonden er geen waterafvoer problemen in de Steigersgracht, maar helaas voor het achterland van Schiedam, wel daar waar de Rotterdamse Schie uitkwam in de rivier de Schie, dus ter hoogte van Overschie. Op hoog bevel moest in 1376 de aansluiting op de Schie worden gedicht.
Rotterdam betaalde in 1380 een fors bedrag aan de Graaf om de verbinding met de Schie weer open te krijgen. Uit onverwachte hoek kwam toen een tegenzet.... Om meer grip op de winstgevende vaart vanuit en door Delft te krijgen, besloot Delft een eigen Schie kanaal aan te leggen, ook vanaf Overschie, maar nu richting Maas halverwege Schiedam en Rotterdam, de Delfshavense Schie. Aan de monding van de Maas ontstond weer een nieuwe nederzetting, Delfshaven.
Naast Schiedam hield dus ook Delft angstvallig de concurrentie van Rotterdam via de Schie in de gaten.
Op een dag kwam Delft erachter dat Rotterdam tussen de Bildersheul (daar waar later dus de Heulbrug van de Bergweg naar de Walenburgerweg heeft gelegen) en Overschie de Schie aan het verbeteren was, er werd een kompleet nieuw gedeelte gegraven inklusief een jaagpad ernaast. Om dit te doen had Rotterdam op 2 plaatsen in de Schie een dam aangelegd.
Delft stuurde een delegatie naar Rotterdam met de vraag waar Rotterdam het lef vandaan haalde om met 200 - 300 arbeiders in de buurt van Overschie aan de Schie te werken met het doel deze te verbeteren.....
Rotterdam had als antwoord dat Rotterdam hiertoe het recht had op basis van het stadsprivilege van 1340 van Graaf Willem IV. Helaas was het niet mogelijk om de delegatie van Delft dit dokument te tonen, want de secretaris van Rotterdam, die het dokument bewaarde, was tijdelijk afwezig.
Delft wantrouwde dit antwoord en eiste dat de werkzaamheden onmiddellijk gestaakt zouden worden, waarop Rotterdam, laten we maar zeggen, negatief reageerde.
En toen deed Delft iets waarover dit verhaal gaat:
Delft liet zonder vorm van proces de beide tijdelijke dammen in de Schie die Rotterdam bij Overschie had aangebracht, doorsteken. Vaak wordt gedacht dat Rotterdam de Schie naar Delfshaven had geblokkeerd, niet waar dus, Rotterdam had vlak voor Overschie de eigen Schie tijdelijk geblokkeerd.
Het doorsteken van de werkdammen had natuurlijk tot gevolg dat het water het polderland instroomde en de werkzaamheden door Rotterdam moesten worden gestopt. De 200 - 300 arbeiders konden weer naar huis.
Het liep uit op een proces voor de Hoge Raad van Mechelen dat uiteindelijk door Rotterdam werd gewonnen, Delft moest Rotterdam de geleden schade vergoeden. Ter herinnering: Rotterdam had ooit ook een konflikt met Schiedam over de Schie gewonnen, deze twee konflikten worden vaak door elkaar gehaald.....:
Het grootste konflikt met Schiedam bleef echter de verbinding via Overschie naar de Schie. De Rotterdamse Schie mondde als Spui uit in de Steigersgracht en vandaar naar de sluis in de Rotte op de Hoogstraat. Gelukkig voor Rotterdam ontstonden er geen waterafvoer problemen in de Steigersgracht, maar helaas voor het achterland van Schiedam, wel daar waar de Rotterdamse Schie uitkwam in de rivier de Schie, dus ter hoogte van Overschie. Op hoog bevel moest in 1376 de aansluiting op de Schie worden gedicht.
Rotterdam betaalde in 1380 een fors bedrag aan de Graaf om de verbinding met de Schie weer open te krijgen. Uit onverwachte hoek kwam toen een tegenzet.... Om meer grip op de winstgevende vaart vanuit en door Delft te krijgen, besloot Delft een eigen Schie kanaal aan te leggen, ook vanaf Overschie, maar nu richting Maas halverwege Schiedam en Rotterdam, de Delfshavense Schie. Aan de monding van de Maas ontstond weer een nieuwe nederzetting, Delfshaven.
Om de situatie voor de Hoge Raad van Mechelen te verduidelijken liet Delft de nu beroemde 3 Schieën kaart maken:
1512
Delft laat deze, nu beroemde, 3 Schieën kaart maken
als dokument gebruikt voor het proces voor de Hoge Raad van Mechelen
Als je het kaartje van de Schie met zijn drie monden bekijkt, zie je, dat het heel eenvoudig is: Overschie is het uitgangspunt en aan het eind van de drie monden liggen de drie plaatsen, waarnaar die Schiemonden heetten: Schiedam, Delfshaven en Rotterdam.
Uit de linker onderhoek komt de Schie uit Delft
Linksonderaan Overschie, naar linksbovenaan de Rotterdamse Schie naar Rotterdam
Evenwijdig aan de onderkant van de kaart de Schie naar Schiedam
De Delfshavense Schie loopt over het midden van de kaart met een bocht naar Delfshaven, Delfshaven herkennen we aan de twee toren sluizen
Ten Noorden van Delfshaven ligt Schoonderloo
Maar omstreeks het jaar 1000 - wij nemen nu maar aan, dat de beroemde Oude Dijk ongeveer op die tijd werd aan gelegd - was er nog geen Schiedam, geen Delfshaven en geen Rotterdam.
Alleen Overschie, dát was er. Het was immers omstreeks 990 al een dorpje met een kerk. Schie heette het, net als het riviertje, waaraan het lag. Het lag aan het uiteinde van de Schie, op de plaats, waar de Schie de Maas bereikte. Wij hebben al gezien, dat de Maas toen nog een breede zeearm was. Wij kunnen dus zelfs zeggen, dat Overschie toen nog aan de zee lag.
Op het kaartje van de drie Schieën moet je je nu eerst de toestand van 1000-1250 voorstellen. De Oude Dijk is dan het eind van het land. Dat aan de mond van de Schie een nederzetting is.ontstaan, valt wel te begrijpen. Ook de Schie was afgedamd. Was dit niet gebeurd, dan had het vloedwater zijn weg toch wel over het land gevonden. In die Schie-dam is spoedig een sluis gemaakt, geen schutsluis, die schepen doorlaat, maar een gat, dat open- en dichtgemaakt kon worden om water in of uit te laten.
Zoo kun je licht begrijpen, dat die Schie-dam een hindernis was voor de scheepvaart. En scheepvaart was er toen toch al. Langs de duinrand liep een bewoonde strook vruchtbare grond. De Schie was een stuk van de waterweg dwars door die streek. Aan de Schie-dam gekomen, konden de schepen niet verder. Er konden nu twee dingen gedaan worden: of de schepen werden over de dam héén getrokken of de waren werden overgeladen in schepen, die aan de andere kant lagen.
Maar wat er ook gebeurde, er moesten aan die Schie-dam wel mensen komen wonen om de overtoom (d.i. het overtrekken van de schepen) te bedienen en de goederen over te laden. Zoo is uit het polderjongensgehuchtje, dat Overschie eerst geweest zal zijn, een handelshavendorp gegroeid, een overlaadhaven zouden wij thans kunnen zeggen. Heel in het klein is Overschie dan wat tegenwoordig Rotterdam is. Dat zou je niet achter dat landelijke Overschie gezocht hebben!
Ten Zuiden van die Oude Dijk was dus nog alles water. Maar denk niet, dat het allemaal diep water was. Steeds verder ten Zuiden van de dijk strekte zich een uitgestrektheid van slikgronden uit, gorzen of opwassen genoemd. En de vloed legde daar telkens weer nieuwe sliklagen op. Zoo is tegen de dijk langzamerhand een aanmerkelijk groot stuk grond aangeslibd. En je kunt begrijpen, dat er ten slotte iemand op het idee kwam een dijk aan te leggen veel zuidelijker dan de Oude Dijk.
Of eigenlijk was het niet één man, die op dat idee kwam. Het is bij verscheiden personen opgekomen. Maar denken en doen is twee.
Omstreeks 1250 is het zoover gekomen.
Ook in deze groote onderneming zien we de leden van de Dirken-familie, de Hollandse graven, weer betrokken: graaf Willem II, de Rooms-Koning, die in 1256 sneuvelde tegen de Westfriezen, diens broer Floris de Voogd, diens zuster Aleid, die getrouwd was met graaf Jan van Henegouwen, en diens jonge zoon en opvolger, de bekende Floris V.
1256
Graaf Willem II zakt door het ijs bij Hoogwoud
en wordt vervolgens vermoord door de aansnellende West-Friezen
zoon Floris V ontdekte pas jaren later waar vader Willem II was begraven
De Ridderzaal gebouwd door Floris V
links de Hofkapel
Achter de Ridderzaal het kasteel van Die Haghe, gebouwd door Willem II
Alleen de Graaf mocht een valk meedragen
op het moment dat de valk van Floris V werd afgenomen,
wist Floris dat hij gevangen werd genomen
1296
de prenten komen uit dit verhaal: LINK
Ook andere hoogadellijke heeren zijn in het grote werk betrokken geweest, maar wat deze streken betreft, was niemand ijveriger in de weer dan vrouwe Aleid van Henegouwen.
Toen deze Hollandse gravendochter in 1257 weduwe geworden was, kwam zij voorgoed in haar geboortestreek terug, waar zij samen met haar broer Floris de voogdij over haar jonge neef Floris V aanvaardde. Uit de tijd der voogdij van oom Floris en tante Aleid dagtekent een voornaam stuk van de nieuwe dijk. Vooral de tante was een voortvarende kloeke vrouw, die met grote belangstelling het werk gadesloeg en ondersteunde.
Die nieuwe dijk, waarvan sommige stukken al lang vóór het midden der dertiende eeuw ontstaan waren, moet omstreeks 1260 geheel voltooid zijn geweest. Deze dijk heet thans Schielands Hoge Zeedijk en beschermt nu al bijna 700 jaar heel het uitgestrekte lage land van Zuid-Holland tegen overstromingen.
Op de kaart kun je hem volgen van Nieuwerkerk aan den IJssel af. Daarvandaan houdt hij de IJssel en verderop de Maas, waar hij als schaardijk vlak langs de rivier ligt. Door Kralingen heen gaat hij als Honingerdijk en Oostzeedijk. In Rotterdam heet hij achtereenvolgens Hoogstraat, Korte Hoogstraat, Schiedamsche dijk, Vasteland en Westzeedijk. Door Delfshaven gaat hij als Westzeedijk, Havenstraat en Mathenesserdijk. Verderop heet hij Rotterdamsche dijk tot Schiedam.
Je ziet, wat een groot stuk er door de voltooiing van die nieuwe dijk aan het land werd toegevoegd. Dit nieuwe land werd doorsneden door tal van dwarsdijken. Deze waren de hoofdwegen van het land. Een er van was de Oude Dijk, die nu van zeedijk tot slaper was afgezakt. Dwars door het nieuwe land liepen de Bloemersdijk, (d.i. de tegenwoordige Bergweg en Walenburgerweg) en de Beukelsdijk.
Ook wordt het land doorsneden van weteringen en sloten. Op de kaart zie je alleen de voornaamste: in het Oosten de Rotte en in het Westen de drie Schieën.
Van West naar Oost is het rijtje: Schiedamse Schie, Delfshavense Schie en Rotterdamse Schie. Noemen we ze in volgorde van leeftijd, dan wordt het: 1. de Schiedamse Schie, die dagteekent van omstreeks 1250; 2. de Rotterdamse Schie, die men in 1340 begon te graven; 3. de Delfshavense Schie, waaraan in 1389 begonnen werd.
Van die drie nederzettingen, aan elke mond ontstaan, is Schiedam dan ook de oudste en Delfshaven de jongste. Rotterdam, dat niet veel jonger is dan Schiedam, maar véél later stadsrechten kreeg, is geen Schie-nederzetting. Rotterdam is - de naam zegt het al - als dorp aan de Rottemond ontstaan. Maar Schiedam en Delfshaven zijn als Schie nederzettingen begonnen.
En dan natuurlijk nog een gedeelte over de rechtszaak tussen Delft en Rotterdam:
Op 24 december 1512 doet het hoogste rechtscollege in de Nederlanden, de Grote Raad van Mechelen, uitspraak tussen de stadsbesturen van Delft en Rotterdam. Deze procederen over de rechten, die zij beiden hebben op de kanalen, die voor elke stad de levensader zijn en waarlangs de handel van de Maas naar het hart van Holland stroomt. Voor Delft is dit de Delfshavense Schie, die de door deze stad aangelegde haven aan de Maas verbindt met de Schie bij Overschie, voor Rotterdam is het de verbinding met dit zelfde dorp: de Rotterdamse Vaart of Rotterdamse Schie.
De directe oorzaak van het proces is het volgende:
Rotterdam was bezig het deel van de Rotterdamse Schie dicht bij het dorp Overschie te vernieuwen en had hiertoe dammen gelegd in het water, zodat het werk in den droge kon worden uitgevoerd. Delft, concurrentie vrezende voor de handel via Delfshaven en de Delfshavense Schie, had lieden naar het werk gestuurd, die de dammen vernield hadden, zodat de bouwput ondergelopen was.
De processtukken, die zeer uitvoerig zijn en in het Oud Memoriaal van Schepenen in het Gemeente Archief van Rotterdam 28 bladzijden beslaat, is vooral interessant voor de geschiedenis van de concurrentie tussen beide steden en hun scheepvaartkanalen.
SAMENVATTING:
En wat heeft dit hele verhaal nu te maken met het Schielandshuis:
- De geschiedenis van Rotterdam begint met de aanleg van Schielands Hoge Zeedijk, die zelfs nu nog terug te vinden is.
- Het, laten we ze maar zo noemen, Hoogheemraadschap van Schieland, is heel veel ouder dan de stad Rotterdam, want de waterbeheersing in het Holle Graafschap Holland stamt al uit de Romeinse tijd
Later wordt de Baljuw, een door de Graaf van Holland aangestelde ambtenaar, belast met de vooral hogere rechtspraak in een bepaald rechtsgebied, het Baljuwschap genoemd, belast met de organisatie van de waterbeheersing, niet alleen in zijn Baljuwschap, maar ook vaak in gebieden daarom heen. Al deze gebieden bij elkaar, die dus gezamenlijk het water beheersen, worden al snel Hoogheemraden genoemd. Na verloop van tijd komt de leiding van een Hoogheemraad in handen van een ook door de Graaf aangestelde functionaris, de Dijkgraaf, een naam en functie die tot in onze tijd wordt gehandhaafd. Men vermoed dat het Hoogheemraadschap Schieland is ontstaan in of vlak voor 1299, want in 1299 wordt voor het eerst in een akte gesproken over het Hoogheemraadschap Schieland
Citaat uit ons Straatnamen van Rotterdam verhaal:
Voor het leggen van dezen Schielands Hoge Zeedijk had men niet meer dan een zomerdijk, die de lage landen langs de Maas tegen de rivier moest beschermen. Deze bestaat nu nog als 's-Gravenweg, Oudedijk, Blommerdijksche- en Beukeldijkscheweg.
Het leggen van den Schielands Hoge Zeedijk kan gesteld worden onder Floris V in het laatst der 13de eeuw. Verschillende gedeelten van dien dijk, voor zoover hij op Rotterdams grondgebied ligt, dragen nu afzonderlijke namen nl. van het oosten naar het westen, Schaardijk, Nesserdijk, Honingerdijk, Oostzeedijk, Hoogstraat, Korte Hoogstraat, Schiedamschedijk, Vasteland, Westzeedijk, Havenstraat en Mathenesserdijk.
In 1273 wordt een baljuw genoemd tusschen de Schie en de Gouwe. Een Baljuwschap van Schieland schijnt toen dus bestaan te hebben, maar geen Waterschap, want Heemraden in dat Baljuwschap worden pas in 1299 genoemd, hoewel het charter in 1273 ook waterschapszaken betrof.
De vierschaar werd oudtijds gehouden te Overschie, oorspronkelijk Schie geheeten en later Ouwerschie in tegenstelling met Nieuwerschie, het latere Schiedam. Het was gelegen in Schie-ambacht aan het water de Schie, dat van Delft naar Overschie en vandaar naar Schiedam loopt. In 1324 vinden wij het Hof van Schieland genoemd.
In 1467 en 1475 besloten de Bourgondische Hertogen deze vierschaar over te brengen naar Rotterdam. Waar toen de eerste vergaderingen gehouden zijn is niet aan te toonen. Volgens Kortebrant zou het Hof van Weena als oudste Gemeenlandshuis gediend hebben, volgens van Reyn zouden in 1533 de zittingen in den St. Jorisdoelen gehouden zijn. Voor beide opvattingen hebben wij geen bewijs gevonden, doch zeker is het, dat in 1539 het Gemeenlandshuis van Schieland zich in de Lomberdstraat W.Z. bevond, dat Hoogheemraden dit 14 November 1580 verkochten en dat zij daarna vergaderden in een huis op het Roodezand naast Bulgerstein.
Van 1624 tot 1662 vinden wij ze in een huis op de Hoogstraat N.Z. bij de Goudsche Wagenstraat, van 1662 tot 1841 in het tegenwoordige Museum Boijmans en sinds dien tijd in het gebouw in de Korte Hoogstraat. Den 14den Februari 1576 kocht de stad Rotterdam voor f 4000 èn het Baljuwschap en het Hoogheemraadschap van Schieland aan van de Staten van Holland en West-Friesland. het Baljuwschap van Schieland bestaat niet meer, maar het Waterland heeft nog zijn Dijkgraaf en Hoogheemraden.
Over het functioneren van de Heemraden voegen we ook nog even dit toe:
De zorg voor dijken en waterlopen lag aanvankelijk in handen van lokale buurschappen, ook wel ambachten of marken genoemd.
Bezitters van een zogenoemde volle hoeve - een boerenbedrijf waarvan een gezin zichzelf kon bedruipen - hadden stemrecht in de buurvergadering. Iedere 'volle buur' kreeg zijn eigen deel ('hoefslag') van een dijk, dam of sloot toegewezen om te onderhouden.
Drie keer per jaar inspecteerden door de buurvergadering gekozen functionarissen - de zogeheten heemraden - de waterwerken: het 'schouwen'.
Bij de voorjaarsschouw bepaalden de heemraden per dijkvak welke werkzaamheden dienden te worden uitgevoerd en legden dit vast in een zogeheten keur. In de zomer kwamen ze terug om te zien of iedere verantwoordelijke buur de keur naar behoren had uitgevoerd. Zo niet, dan had deze tot het najaar, wanneer de derde schouw zou worden gehouden, de tijd om de achterstand te verhelpen. Werden dan nog gebreken ontdekt, dan namen de heemraden op kosten van de schuldige hun intrek in de dichtstbijzijnde herberg, totdat aan de keur was voldaan........
- Pas in het begin van de 80-jarige oorlog, in 1576, krijgt Rotterdam zeggenschap over het Hoogheemraadschap van Schieland, als compensatie voor o.m. het meegenomen zilverwerk door Lumey uit de St. Laurenskerk.
Vanaf deze tijd heeft Rotterdam invloed op o.m. niet alleen de benoeming van de Baljuw voor de stad, maar ook op de benoeming van de baljuw van het Hoogheemraadschap van Schieland.
Daarbij moet je natuurlijk weten, dat (officieel) de Baljuw de vertegenwoordiger was van de Graaf van Holland, te vergelijken met de huidige burgemeester die benoemd wordt door de Koninginhet Schielandshuis was de zetel, het kantoor van het Hoogheemraadschap van Schieland.
De Hooge Heeren van het Hoogheemraadschap van Schieland woonden niet altijd in Rotterdam, dus moest er ook geslapen kunnen worden en uiteraard moest dit in een representatief gebouw, waar ook, mogen we zondermeer aannemen, uitstekende maaltijden werden bereid en geserveerd.
Ook gingen de verschillende ambten over van vader op zoon, en dus fungeerde het Schielandshuis ook als een gebouw waarin deze regenten hun opvolging regelden en dat ging altijd met enig ceremonieel gepaard.
Waar de Hooge Heeren van het Hoogheemraadschap van Schieland verbleven voor de bouw van het huidige Schielandshuis, wordt pas duidelijk in 1624, toen kocht het Hoogheemraadschap van Schieland het voormalige woonhuis van Johan van der Veeken aan de Hoogstraat, wat tot 1665 heeft gefungeerd alsGemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van Schieland
Acht jaar nadat in 1616 Johan van der Veeken was overleden werd zijn huis aan de noordzijde van de Hoogstraat, tussen de Serviteurssteeg en de Goudsewagenstraat gekocht door het Hoogheemraadschap Schieland.
In de akte, waarin Eduard Nabels, doctor in de medicijnen, in 1630 zijn huis oostelijk grenzend aan dit flink tegen zijn omgeving afstekende gebouw voor 2475 gulden verkoopt aan Matthijs Wijnland, wordt het pand Gemeenlantshuysinge van Schielant genoemd.
En natuurlijk moeten we dus nu even ingaan op Johan van der Veeken, want ook over Johan van der Veeken hebben we een verhaal op onze site, klik maar eens hier:
De eerste bouw van een gemeenlandshuis in 1542 op de Lombardstraat bleek geen succes en in 1580 werd een nieuw pand aangekocht op het Roode Zand / Rodezand, vlakbij Slot Bulgersteyn.
Citaat uit ons Kastelen van Rotterdam verhaal:En wat kunnen we op deze kaart van Jan Jansz. Potter ontdekken: rechtsonder Bulgersteyn het Gemeenlandshuis van Schieland!
Over het z.g. Slot Bulgersteyn is heel wat geschreven. De onderzoekingen ter plaatse, waar zich de fundamenten bevonden, hebben intusschen uitgewezen, dat het hier eerder om een versterkte boerenhofstede ging dan om een slot. In het Gemeentearchief berust een oude prent, waarop Bulgersteyn staat afgebeeld als een tamelijk rank slot met drie groote torens met luchtige spitsen. Het is waarschijnlijk, dat de teekenaar zijn fantasie aan het werk heeft gezet. Dit is trouwens wel meer gebeurd, o.a. met de oude kloosters van Rotterdam.
Twee spekulaties van Slot Bulgersteyn
Wat nu Bulgersteyn aangaat, er werd vroeger wel verondersteld, dat het door het bekende geslacht der Bokels bewoond Is geweest. Ook dit is, naar het schijnt, niet juist. Thans staat echter met zekerheid vast, waar Bulgersteyn precies stond. De opgravingen hebben resten van het gebouw te voorschijn gebracht, gelegen tusschen de voormalige Passage en de Sint Laurensstraat. De landmeter Potter, die in de zestiende eeuw een kaart van Bulgersteyn teekende, is daardoor tegenover talrijke veronderstellingen van anderen in het gelijk gesteld. Zijn gegevens bleken Juist te zijn.
De kaart van Bulgersteyn getekend door Jan Jansz. Potter (1571)
Waarschijnlijk was dit Gemeenlandshuis van Schieland op de kaart van Jan Jansz. Potter het huis van Dijkgraaf Adriaan van der Does. In 1580 werd dit huis van Adriaan van der Does door het Hoogheemraadschap Schieland aangekocht, ervoor had men het al laten verbouwen en dus ook verfraaien.
Toen ook dit huis van Adriaan van der Does in verval raakte, werd het in 1624 verkocht en werden er in de Hoogstraat twee aangrenzende panden gekocht (het eerste in 1624, het tweede in 1636), ooit in bezit geweest van de beroemde Rotterdammer Johan van der Veeken.Deze rijke en voorname en voor de ontwikkeling van Rotterdam heel belangrijke Johan van der Veeken liet dus aan de Hoogstraat dit huis bouwen:
Johan van der Veeken / Veken
Johan van der Veeken was geen geboren Rotterdammer, maar een immigrant uit Mechelen, die na enkele jaren in Antwerpen gewoond te hebben, zich in 1583 in Rotterdam vestigde.
Zijn vader was een rijke haringkoopman in Mechelen en zijn broer Hendrik was huidevetter of leerlooier van beroep. Hendrik vertrok eerder dan Johan naar het Noorden. Na in Mechelen het burgemeestersambt te hebben bekleed trad hij al in 1575 op als burgemeester van Den Briel. In 1586 werd hij als poorter van Rotterdam ingeschreven.
Johan van der Veeken verliet Antwerpen in 1583, waarschijnlijk omdat hij de belegering en de overgave van de stad aan de Spanjaarden in 1585, aan zag komen. (LINK)
27 augustus 1585
Parma trekt Antwerpen binnen
Parma zit op het witte paard op de brug net voor de stadspoort van Antwerpen
1584
Munten geslagen tijdens het Beleg van Antwerpen
LINK
Alexander Farnese, Hertog van Parma
1543 - 1592
zoon van de Landvoogdes Margaretha van Parma
Als vermogend koopman, reder en bankier nam hij in Rotterdam al snel een vooraanstaande positie in. Zijn handelsbelangen waren wereldwijd.
Rekenpenning van Johan van der Veeken
Behalve reder en koopman was Van der Veeken ook bankier en geldschieter, onder andere voor de Staten-Generaal, de Staten van Holland en voor de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt.
Zijn rijkdom kwam onder andere tot uiting in het schitterende huis dat hij te Rotterdam aan de Hoogstraat liet bouwen en in de heerlijkheden Capelle aan de IJssel en Nieuwerkerk die hij in 1612 aankocht.
In Capelle liet hij op het terrein van het oude slot een geheel nieuw kasteel optrekken met torens, grachten en ophaalbruggen.
1646
Johan van der Veeken's Slot Capelle, herbouwd in 1612
later eigendom van Aegidius Groeninx
LINK
Johan van der Veeken is nooit lid van de Vroedschap geworden omdat hij Rooms-Katholieke bleef. Op het slot van Capelle richtte hij bijvoorbeeld een grote zaal als katholieke kerk in en dankzij hem werden er in Rotterdam weer geregeld katholieke diensten gehouden.
Van der Veeken stierf in 1616 te Rotterdam. Bij zijn begrafenis werd de klok maar liefst elf en een half uur geluid. Een waardig afscheid van een man die veel bijgedragen had aan de economische opbloei van Rotterdam.
Op onze site hebben we ook nog dit over het luiden van de klokken van de St. Laurenskerk:
Wanneer de verbouwing tot grafkapel heeft plaats gehad, is niet met zekerheid bekend. Er is echter reden om deze verandering toe te schrijven aan Heer Jan van Assendelft, een neef van bovengenoemde Heer Gerrit.
Van Jan van Assendelft is namelijk bekend dat Jan van Assendelft als eerste van zijn geslacht hier ter stede woonachtig was. Ook staat vast dat Jan van Assendelft in 1618 te Rotterdam begraven werd, blijkens de rekeningen van Kerkmeesters, die vermelden:Myn Heer van Cralingen 7 uuren beluyt.
Voor de Heer van Kralingen met een eigen grafkapel in de St. Laurenskerk werd dus "slechts" 7 uren geluid, een maat voor de belangrijkheid van Johan van der Veeken of niet soms?
Maar over Johan van der Veeken is natuurlijk nog veel meer te vertellen, bijv. over de in 1993 door de Gemeente Rotterdam ingestelde Johan van der Veeken Penning en de buste van Johan van der Veeken aan de buitenmuur van het stadhuis :
Boven het balcon op het stadhuis kun je 5 omlijste hoofden ontdekken met in het midden:
Johan van der Veeken
De man die erop aangedrongen had om Johan van der Veeken een centrale plaats te geven was Archivaris Wiersum.
Stadsarchivaris E. Wiersum
1904 - 1935
LINK
In 1993 besloot het Gemeentebestuur van Rotterdam tot het jaarlijks uitreiken van een penning met oorkonde voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt bij de bevordering van de economische bedrijvigheid in Rotterdam.
En natuurlijk staat er ook een tekst op de oorkonde behorend bij de Johan van der Veeken Penning:
Johan van der Veeken: de man die uit de zuidelijke Nederlanden gekomen 'meer Rotterdammer dan de Rotterdammers' werd en voortvarend aan het welzijn van stad en land werkte met oog voor handel, bankwezen en nijverheid. Zijn devies luidde:
Stabilis Fortuna Merenti
Het geluk is bestendig voor wie het verdient
Moge dit devies van toepassing zijn op hen die zich, in navolging van Johan van der Veeken, zodanig verdienstelijk hebben gemaakt voor het economisch welzijn van Rotterdam, dat zij onderscheiden zijn met de penning die zijn naam draagt.
Het huis aan de Hoogstraat van Johan van der Veeken
in 1870 getekend door een kleinzoon van Carlo Giovanni Francesco "Jan" Giudici
een van de belangrijkste Stadsbouwmeesters van Rotterdam
LINK
De schoondochter van Carlo Giovanni Francesco Giudici had dit ex-huis van Johan van der Veeken samen met haar broer in 1826 geërfd.
Hetzelfde huis, maar dan in 1890
in de wandeling Het Huis met de Adelaar genoemd
Die Adelaar opgevallen? Dat is het in 1624 aangebrachte Wapen van het Hoogheemraadschap Schieland, de Dubbele Adelaar dat we ook nu nog terug kunnen vinden boven de ingang van het huidige Schielandshuis.
De Dubbele Adelaar boven de ingang van het huidige Schielandshuis
De Dubbele Adelaar is het Wapen van het Hoogheemraadschap Schieland
Tijdens het bezoek van Napoleon aan Rotterdam, Napoleon logeerde daarbij in het Schielandshuis, viel Napoleon meteen deze dubbele adelaar op, we komen hier nog op terug...
Johan van der Veeken heeft waarschijnlijk van 2 huizen één huis laten maken en dit verbrede huis werd door de toenmalige, zeer waarschijnlijk ook niet onbemiddelde bewoner Cornelis Lyens in 1624 aan het Hoogheemraadschap van Schieland verkocht die het in gebruik namen als Gemeenlandshuis, vandaar de Dubbele Adelaar.
Weliswaar was de ligging van het huis van Johan van der Veeken niet zo erg gunstig, het Oosteinde waar dit huis stond, was minder chique dan het Westeinde (van de Hoogstraat), maar de Hooge Heeren van het Hoogheemraadschap van Schieland zullen gezwicht zijn voor de uitstraling, Het Huis van Van Der Veeken..... elf en een half uur hebben de klokken van de St. Laurenskerk geluid en dat heeft ongetwijfeld indruk gemaakt.
Waarom dan toch na ca 40 jaar verhuizen?
De Hooge Heeren of ook wel de Bewindhebberen genoemd (zie ons Bewindhebberen VOC verhaal) van het Hoogheemraadschap van Schieland hadden last van de stank en de rook van de buurman van hun stadspaleisje, het Gemeenlandshuis. Johan van der Veeken had geen last van de reukjes van zijn buurman, de Bierbrouwerij In De Aeckeren, maar Johan van der Veeken was dan ook een koopman en geen regent, zoals de Bewindhebberen van het Hoogheemraadschap van Schieland in hun Gemeenlandshuis.
De man die het initiatief nam tot de bouw van het nu nog steeds bestaande Schielandshuis oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland was de toenmalige dijkgraaf Daniël van Hogendorp, Heer van Moercapelle en Wildevenen. In 1635 werd Daniël van Hogendorp ook in de vroedschap van Rotterdam opgenomen.
Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Schieland
Daniël van Hogendorp, Heer van Moercapelle en Wildevenen
Ridder van St. Michiel
En dan gaan er bij de naam Daniël van Hogendorp natuurlijk weer allerlei belletjes rinkelen, want op onze site kennen we nog veel meer van Hogendorpen, die allemaal een beetje op elkaar lijken, vind je niet?
Gijsbert Karel van Hogendorp
LINK 1
LINK 2
Johan François van Hogendorp
Burgemeester van Rotterdam
1787 - 1788; 1813 - 1824
inderdaad familie van Gijsbert Karel van Hogendorp
LINK 1
LINK 2
En dan nog even een zijpaadje over de relatie Rotterdam Moerkapelle, waar Daniël van Hogendorp dus Heer van was:
Citaat uit dit Laurenskerk verhaal:Deze Daniël van Hogendorp nam dus het initiatief tot de bouw van het nu nog steeds bestaande Schielandshuis oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland.
Het interieur van de Hervormde Kerk in Moerkapelle
met het koorhek uit de St. Laurenskerk van Rotterdam
Door een merkwaardige speling van het lot is evenwel het houten koorhek tot op de huidige dag bewaard gebleven. Dit vindt zijn oorzaak in het besluit van kerkmeesters van 29 Januari 1715 toen werd "geresolveert ende vastgestelt dat men het oude houte hek vant Hoog Choor sal geven aan de Kerk van Moercapel."
De ambachtsheerlijkheid van Moerkapelle behoorde in die jaren aan de stad Rotterdam toe en een aantal burgemeesters trad achtereenvolgens als ambachtsheer op.
Tussen september 1662 en 1665 werd aan de Westzijde van het toenmalige Rotterdam, in de buurt van de Schiedamse Poort, het nu nog steeds bestaande Schielandshuis oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland gebouwd, volgens de overlevering op een plaats waar ooit een vuilstort was geweest en waar magere beesten te coop quamen.
En natuurlijk laten we uit ons zeer populaire Stadspoorten van Rotterdam verhaal wat prenten zien van de Schiedamse Poort:
1785
We kijken door de Schiedamsche Poort, gebouwd in 1647, in de richting van het Vasteland
De Schiedamsche Poort in de andere richting
1810
De Schiedamsche Poort op het Vasteland
75 jaar later zou het gebouw met het hek in het water
de basis vormen voor een Openbaar Zwembad
1790
De Schiedamsche Singel net buiten de Schiedamsche Poort
met zicht op de achterkant van de branderijen aan de Baan, bijv. die van De Kuyper
Voor de St. Laurenskerk de Schildersteeg
De invloedrijke en natuurlijk niet onbemiddelde Daniël van Hogendorp kreeg het zelfs voor elkaar dat Rotterdam de grond, de oude vuilnishoop niet waar, voor niets ter beschikking stelde, maar wel onder de voorwaarde dat er aan drie zijden huizen mochten komen, dit om te vermijden dat het Schielandshuis oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland te vrij kwam te staan en dus een al te grote uitstraling zou krijgen.
Op 31 oktober 1662 legde Daniël van Hogendorp in aanwezigheid van zijn mede bewindhebberen de eerste steen die helaas is kwijt geraakt in de loop der eeuwen.....
Als persoonlijk geschenk bood Daniël van Hogendorp een, nog steeds bestaande, zilveren hensbeker aan met op het deksel Graaf Floris V die het Hoogheemraadschap van Schieland zijn rechten had gegeven.
Volgens de overlevering was het een van de voorvaders van Floris V (1256 - 1296), Graaf Willem I (1203 - 1224), die voor het eerst een organisatievorm ontwikkelde waardoor dijken en dammen wat systematischer in de gaten worden gehouden met als bekendste voorbeeld het herstel en bewaking van de weggespoelde Zwammerdam in de (nu oude en vanaf 1163 verzande) Rijn, oorspronkelijk de noordgrens van het Romeinse Rijk. De Zwammerdam, een van de oudst bekende dammen in het Hol(le)land was ooit aangelegd om overstromingen in het Hol(le)land te voorkomen, dat dit ten koste ging van het Sticht (Utrecht), waar het water dus prompt niet meer weg kon, met alle gevolgen van dien, dat was natuurlijk niet belangrijk.
Wist je dat Graaf Floris V bijna ooit Koning van Schotland was geworden?
Alleen de Graaf mocht een valk meedragen
op het moment dat de valk van Floris V werd afgenomen,
wist Floris dat hij gevangen werd genomen
1296
LINK
In 1270 schreef Floris V trouwens ook al een brief aan zijn beminde ende getrouwe vrienden en ingezetenen van Rotterdam, waarin hij een bevestiging geeft van hare vrijheyt van stadsrechten als vanouds die haer van mijn voorvaeders sijn gegeven. Een van de eerste vermeldingen in de geschiedenis van de naam Rotterdam.
Het scheelde trouwens niet veel of Nederland was misschien verbonden geraakt met Schotland. In 1291 was de Schotse troon niet bezet en Floris V claimde die i.v.m. zijn afstamming van de Schotse koning William the Lyon. Helaas ging het november 1292 niet door, volgens de overlevering een zware teleurstelling niet alleen voor Floris V, maar ook voor de schrijver van dit verhaal, een onvervalste Schotland fanaat. (LINK)
Floris V en de Schotse Troon
een historische speurtocht
LINK
Waarom het Schielandshuis, oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland, zo gebouwd werd, zoals we het nu, na de laatste schitterende restauratie van 1986, weer kunnen bewonderen, niemand weet het precies. Daniël van Hogendorp kreeg het allemaal voor elkaar, een prestitieus onderkomen t.o.v. de stad Rotterdam en / of het Hoogheemraad Rijnland ???
Op dit kaartje is zeer fraai te zien hoe Nederland eruit zag voor en na de grote overstromingen van 1163, 1164, 1196 (St. Nicolaasvloed), 1214, 1219 en 1248: de zwarte gebieden zijn dan helemaal onder water verdwenen, met als belangrijkste gevolg het ontstaan van de Zuiderzee, het meer tussen Friesland en Holland werd Almere genoemd trouwens...
Men neemt aan dat na 1250 de Hoogheemraden zijn ontstaan, een logisch gevolg van alle overstromingen.
De waarde van de grafelijke landerijen steeg natuurlijk snel, nadat de Hoogheemraden hun werk systematisch gingen uitvoeren. Bovendien kwam men er al snel achter dat een dam ook een grote bron van inkomsten kon zijn, een schip kan er niet door, dus moeten alle goederen al dan niet kompleet met schip en al, over zo'n dam gesleept worden en dat doe je natuurlijk niet gratis. En dus ontstonden rondom dammen ook al snel nederzettingen, denk maar aan de dam in de Amstel, de Schie en last but not least de dam in de Rotte.
Hogerop in het verhaal hebben we het ook al over de opeenhoping van vis gehad rondom een dam, kortom een dam en dus ook de bewaking ervan was niet alleen van strategisch belang, maar had al snel ook een ekonomisch belang. Soms werd dan ook bij een dam een versterking gebouwd, het bekende Kasteel Nijenrode is zo'n voorbeeld, samen met de Kastelen Cronenburg en Mijnden werd de Otterspoordam in de Vecht in de gaten gehouden....maar daar hadden we het ook al overgehad, snel terug naar het Schielandshuis:
En dus zetten we er even ter vergelijking deze prenten bij, van respectivelijk het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Rijnland en Delftland:
Leiden
Het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Rijnland
Delft
Het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Delftland
ook nu nog steeds te bewonderen aan de Oude Delft in Delft
En dus is duidelijk in welke richting het ontwerp van het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland moest uitkomen....
Uiteraard werd voor de bouw van het Schielandshuis, oftewel het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland, van alle kanten geld geleend, waarbij ook bekende Zeehelden zich niet onbetuigd lieten, zoals bijv. de Rotterdamse Zeeheld Aert van Nes:
Aert van Nes
Rotterdam 13 April 1626 - Rotterdam 14 September 1693
LINK
Ook de weduwe van Luitenant-Admiraal Cortenaer droeg bij:Doen we nu eerst even een samenvatting over het Schielandshuis die we her en der op onze site al hebben staan, waarna we later in wat meer detail verder gaan:
Op het grafmonument van Cortenaer in de St. Laurenskerk staat:
De Heldt der Maes, Verminckt aen oog en rechterhandt
En echter 't oog van 't roer, de vuyst van 't Vaderlandt
De groote Cortenaer, de schrik van 's vijands vlooten
D' ontsluyter van de Sondt leyt in dit graf beslootenDe architekt van het Stadspaleis, het Schielandshuis is hoogstwaarschijnlijk Jacob Lois, die samenwerkte met de uit Brugge afkomstige beeldhouwer Pieter Rijcx. Jacob Lois was niet alleen een welvarende Rotterdammer (lakenkoopman, blauwverver), maar ook verzamelaar van boeken en schilderijen en stadshistoricus en uiteraard hebben we op onze site al wat over het duo Jacob Lois en Pieter Rijcx.
Schielandshuis
Via de Karrensteeg kunnen we het Schielandshuis niet zien, wel later via de Van Hogendorpstraat.
Als gids moet Aad nu natuurlijk even wat vertellen over het Schielandshuis en Boijmans en Van Beuningen :
Het Schielandshuis werd gebouwd zoo rond 1665, in opdracht van het hoogheemraadschap van Schieland. Tot in de 19e eeuw fungeerde het als ontvangst-, logeer- en vergaderruimte van het polderbestuur. In 1864 liep het gebouw ernstige schade op ten gevolge van een brand.
In 1841 kocht de gemeente Rotterdam het pand om het als een museum in te richten. Men had echter niet veel om te laten zien, gelukkig kwam er toen een toezegging vanuit Utrecht dat de verzamelaar F.J.O. Boijmans zijn collectie wilde legateren aan de gemeente Rotterdam mits zijn naam aan het museum gegeven zou worden en aldus werd besloten. In 1849 werd dus in het Schielandshuis het Museum Boijmans geopend.
Uit de nalatenschap van D.G. van Beuningen (1877-1955, de Rotterdamse directeur van de SHV) werd de collektie aanzienlijk uitgebreid.
Van de geplande restauratie in 1938 zou niet veel terecht komen, na de oorlog lagen de prioriteiten natuurlijk ergens anders, ook al omdat het gebouw op 14 mei 1940 nauwelijks was beschadigd.
Het enig overgebleven 17e eeuwse Rotterdamse gebouw werd in de jaren '70 gerestaureerd en in 1986 officieel heropend.
op het eind van de Karrensteeg
Bijvoorbeeld dit uit ons verhaal Over Rotta en het Middeleeuws Rotterdam:
Pas in een omstreeks 1670 door Jacob Lois samengestelde geschiedenis van Rotterdam, door Samuel Lois in 1746 gepubliceerd, verschijnt voor de eerste keer een afschrift van het handvest, dat op 11 augustus 1270 door graaf Floris V ter vernieuwing en bevestiging van het stadsrecht aan Rotterdam zou zijn verleend.
Door het ontbreken van het originele charter rijst er bij Van Mieris in 1753 al enige twijfel over de echtheid van het stuk en ruim een eeuw later, in 1868, uit de Rotterdamse historicus Robert Fruin nog hetzelfde vermoeden, wanneer hij over het privilege van Lois schrijft dat het stellig onecht en waarschijnlijk door hem zelf gemaakt is. Inmiddels is vast komen te staan, dat Jacob Lois inderdaad zélf de tekst van het stadsrecht van 1270 heeft opgesteld.
Maar ga ook maar eens naar dit verhaal:
Het grafmonument van Witte de With
Bij de bouw van het Schielandshuis heeft ook Pieter Post op verzoek een aantal adviezen gegeven en wie is nu weer Pieter Post?
Jacob Lois was de zoon van Adriaan Lois, blauwverver te dezer stede en Susanna Cornelisd. De geboortedatum is evenwel niet bekend. De familie stond ongetwijfeld in aanzien.
In de analen komt Lois voor als luitenant der burgerij (1652-1654), als kapitein der burgerij (1654-1663), als regent van het weeshuis (1653-1654) en ten slotte als schepen (1664-1665).
Op 31 Augustus 1649 huwde hij te Rotterdam met Eva van Minnebeek. Er waren zeven kinderen, waarvan enkele klaarblijkelijk vroeg gestorven zijn.
Voorts schreef Jacob Lois een kroniek 1270-1671, welke eerst veel later (1746) te Delft op naam van zijn broeder Samuel is uitgegeven.
Jacob Lois werd op 5 September 1676 in de Grote Kerk begraven.
Pieter Rijcx, die bekend staat als de beeldhouwer van het grafmonument van Witte de With, werd omstreeks 1630 in Brugge geboren. Na volbrachte leertijd liet hij zich in 1658 als Mr. Beelthouwer inschrijven bij het St. Lucasgilde te Delft, waar hij als stadssteenhouwer bij de werkzaamheden aan het Stadhuis betrokken was en ook aan andere bouwwerken belangrijk werk uitvoerde.
In 1660 huwde hij te Amsterdam met Aeltje de Lange en kort daarna, 1663, vestigde hij zich te Rotterdam, waar hij in 1665 het huis van zijn collega Matthijs Constant kocht aan de Wijnhaven zuidzijde, naast het pand Noordzee, welk laatste recht over de kleine Wijnbrug gelegen was.
In het huis aan de Wijnhaven werden tussen 1665 en 1672 drie kinderen geboren, die de doop ontvingen in de R.K. Kerk aan de Slijkvaart en allen jong stierven. Rijcx zelf stierf in 1674 en werd op 19 Maart in de Waalse kerk begraven. Zijn weduwe Aleida de Lange vertrok weder naar haar geboortestad Amsterdam, waar zij op 4 Januari 1681 in de Oude Kerk haar laatste rustplaats vond.
Reeds voor zijn komst naar Rotterdam schijnt Rijcx hier een zekere bekendheid als bekwaam vakman genoten te hebben, want al spoedig is hij in zijn nieuwe woonplaats daadwerkeIijk aan de slag. In 1668 komt hij voor als hoofdman van het St. Lucasgilde en eveneens in 1672.
Zijn eerste belangrijke werk hier was, naar wordt aangenomen, de opdracht die hij ontving van de Regenten van het Gereformeerd Burger Weeshuis als gevolg van hun besluit in 1663 om ter meerdere luister van de nieuwe westervleugel van het huis, naar gebruik van hun tijd, hun wapens en die hunner echtgenoten te doen aanbrengen.
Op de achtergevel van het Burger Weeshuis
Boven de keuken ingang van het Burger Weeshuis
De verschillende gevelingangen der plaats werden bekroond door groote gebeeldhouwde gedenksteenen, die versierd waren met cartouches, beeldgroepjes, familiewapens van vroegere Regenten en Regentessen, opschriften, jaartallen omgeven door passend ornament.
Het was in hoofdzaak werk van den beeldhouwer Pieter Rijckz. (1660). die ook het beeldhouwwerk aan het Schielandshuis uitvoerde, dat gebouwd is naar het ontwerp van Jacob Lois, wiens broeders naam, Samuel Lois, op een der gedenksteenen van de binnenplaats prijkte.
De geslaagde uitvoering van deze opdracht heeft stellig tot gevolg gehad dat aan Rijcx een jaar later de verzorging van het beeldhouwwerk ter verfraaiing van het toen onder Lois in aanbouw zijnde Gemeenlandshuis van Schieland werd toevertrouwd.
In 1668 werd hem de eervolle opdracht voor de vervaardiging van het Grafmonument van de Luitenant-admiraal Witte Corneliszoon de With naar het van Lois afkomstige ontwerp.
Het geheel herstelde Praalgraf van Witte Corneliszoon de With
St. Laurenskerk Rotterdam
Pieter Post is waarschijnlijk de architekt van o.m. het Mauritshuis, ook over het Mauritshuis hebben we natuurlijk wat op onze site:
Citaat uit ons verhaal:Elmina, de laatste Afrikaanse kolonie van Nederland
Maar Pieter Post, de geschiedenis ingegaan als de Stadhouderlijke Architekt van Frederik Hendrik, heeft ook de vergaderzaal van de Eerste Kamer ontworpen.
De Nederlander die Elmina liet veroveren in 1637 was niemand minder dan Johan Maurits van Nassau die ook in 1637 het bekende Mauritshuis in Den Haag liet bouwen.
Johan Maurits
Het Mauritshuis in Den Haag is genoemd naar Johan Maurits van Nassau Siegen, die het in 1637 liet bouwen.
Al in 1637/1638 had hij in Den Haag zijn Paleis laten bouwen. Het streng-Classicistische Mauritshuis werd ontworpen en gebouwd door Jacob van Campen en Pieter Post, de twee belangrijkste Hollandse architecten van hun tijd.
1664
een zendingspost in Nederlands-Brazilië
een cartouche van een kaart van Joan Blaeu
LINK
Frederik Hendrik De overgave van 's-Hertogenbosch aan Frederik Hendrik in 1629
Dankzij de Zilvervloot van de in Delfshaven geboren en in Rotterdam wonende Piet Heyn
LINK
Wist je trouwens dat het eerste standbeeld van Piet Heyn een sneeuwpop was? Nee, klik dan maar eens HIER, gaan wij in dit verhaal weer verder met Pieter Post...
Ook Paleis Noordeinde werd in opdracht van Frederik Hendrik door o.m. Pieter Post ontworpen, oorspronkelijk een groot burgerhuis.
Kortom, als iemand als Pieter Post naar Rotterdam wil komen als adviseur voor een te bouwen Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap Schieland dan moet je niet alleen over goede relaties beschikken, maar ook van plan zijn iets te bouwen waar iemand als Pieter Post interesse voor heeft.
En dus is het niet verwonderlijk dat toen het Schielandshuis klaar was, het meteen vergeleken werd met het in 1648 gebouwde Stadhuis op de Dam, dankzij Lodewijk Napoleon, het huidige Paleis op de Dam
Citaat uit dit verhaal:Boven de voordeur van het Schielandshuis werd door de Rotterdamse Meestersmid Jacob Toorn een versiering in smeedwerk aangebracht. De onderstaande schets van het Schielandshuis is trouwens getekend door Jacob Lois. Rechtdoor na de ingang kwam je in de grote zaal bestemd voor o.m. de Vierschaar, oftewel de Zetel voor Dijk-, Molen- en Polderrechtspraak. Links en rechts van deze zaal, de vertrekken die dienst deden als de secretarie, maar ook gebruikt werden door de administratie en als eetzaal.
En natuurlijk heeft Amsterdam er zijn Paleis op de Dam aan overgehouden, oorspronkelijk bedoeld als 't nieuw Stadthuys ter herinnering aan de Vrede van Münster van 1648. Pas onder Koning Lodewijk Napoleon zou het het huidige Paleis op de Dam worden...
Het beroemde schilderij van Koning Lodewijk Napoleon
Koningin Hortense de Beauharnais
Lodewijk Napoleon verdacht zelfs zijn vrouw Hortense ervan een Franse spion te zijn, haar vertrekken in het Paleis op de Dam in Amsterdam waren daarom volledig afgesloten van de appartementen van Lodewijk Napoleon. Ook Hortense kreeg het zwaar, zij kon niet wennen aan dat simpele Amsterdam, bovendien kon zij niet tegen de daar hangende lucht, waarvan zij 's nachts niet kon slapen. Alleen het middagmaal werd nog gezamenlijk gebruikt, de rest van de tijd leefden Hortense en Lodewijk Napoleon gescheiden. Op 27 mei 1810 verliet Hortense Amsterdam en trok via Het Loo naar Frankrijk.....
Op de eerste verdieping o.m. acht logeervertrekken als de Bewindhebberen een nachtje bleven slapen en op dezelfde verdieping ook een representatieve zaal.
De voorraadkelders werden aanvankelijk verhuurd aan een wijnhandelaar, een aantal bekende vliegen in één klap natuurlijk...
Bijzonder was ook dat er maquettes werden vervaardigd niet alleen van het gebouw, maar ook van het dak.
In hoeverre Jacob Lois nu echt betrokken is geweest bij de bouw van het Schielandshuis? Wel nagenoeg zeker is dat Jacob Lois de heistelling heeft ontworpen waarmee de ruim 730 stuks twintig meter lange grenen palen de grond in werden geslagen, met aan het eind van iedere grenen paal een metalen punt.
Jacob Kortebrant heeft in 1730 een aantal tekeningen van het Schielandshuis vervaardigd, waarvan aangenomen mag worden dat die gebaseerd zijn op de originele bouwtekeningen. Op deze tekeningen van Jacob Kortebrant is ook een tuinaanleg zichtbaar waarin het Wapen van Schieland opvalt, ook zijn in nissen van het Schielandshuis vier Hollandse Graven ingetekend. Waarom deze tuinaanleg en de Hollandse Graven niet door zijn gegaan...men vermoedt i.v.m. de kosten....want de Vroedschap van Rotterdam baseerde de onroerend goed belastingaanslag natuurlijk ook op het aanzien van het Schielandshuis. Maar Jacob Kortebrant heeft zelf wel op zijn tekeningen aangegeven wat hij er zelf bijbedacht had, dus helemaal zeker weten over die tuin en die nissen zijn we nu ook weer niet....Handig toch zo'n zoekmachine:
Ook Jacob Kortebrant is geen onbekende op onze site, we komen hem tegen in bijv. deze verhalen:
- In Rotterdam ging de Bank van Lening de lucht in
- J.H.W. Unger: Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam
- Het Weeshuis en de Wezen van Rotterdam
- Geschiedenis van het Pesthuis en het Dolhuis van Rotterdam
Bij gift van 13 Februari 1636 werd de stad eigenares van "een huys ende erve, sijnde d'oude bancke van leeninge, ten deele bij dese stede gedaen demolieren", waaruit wel niet anders op te maken is, dan dat de nieuwe bank toen klaar of althans in wording was. Het onderste gedeelte werd tot 1713 als pakhuis verhuurd, doch toen in eigen gebruik genomen. Hoe het gebouw er in het midden van de 18de eeuw uitzag, leeren ons de fraaie teekeningen in het Gemeentearchief, gemaakt door Jacob Kortebrant, die jarenlang als beambte aan de lombard of leenbank verbonden was. Waar deze zegt, dat het gebouw "meer tot gemak der zaken dan tot sieraat aangelegt is", zal hij ongetwijfeld het interieur en niet de smaakvolle gevels op het oog gehad hebben.
Jacob Kortebrant, wien een aanzienlijk materiaal ten dienste stond, stelde daaruit zeer uitvoerige beschrijvingen van Schieland en van Rotterdam op, die nu nog groote waarde hebben, omdat hij vele sedert verloren gegane bescheiden gekend heeft.
Boven deze kroonlijst waren in de as der pilasters fraaie gebeeldhouwde levensgroote figuren aangebracht, voorstellende een weesjongen en een weesmeisje, die een groote draperie in den vorm van een wapenmantel ophielden, waarop een toepasselijk dichterlijk opschrift voorkwam van Jakob Kortebrant, den bekenden 18en eeuwschen dichter en geschiedschrijver van Rotterdam. Dit opschrift luidde:Ook andere onsociale elementen konden sedert 1735, bij overbevolking van het beterhuis "Padua", in het Dolhuis opgesloten worden. In den volksmond heette het dan ook wel Beter- en Dolhuis, Beterhuis aan het Oosteinde, Malta of Klein-Padua.
D'Opvoeding, wakkre Vlijt, beknopte Zuinigheid,
Lees- Schrijf- en Rekenkunst en 't noodig Huisbeleid,
Beschaven hier 't vernuft der arme Burgerweezen.
De Mededeelzaamheit verschaft hun onderstand.
De Godsvrucht wijst hun 't pad naar 't hemelsch Vaderland
Daar nimmer drukkend kruis of armoed is te vreezen.
Der Weezen Vader koom' dit heilzaam Werk te baat,
Dan houd het Weeshuis stand zoolang de Weereld staat.
In 1741 werd tot een algeheele verbouwing besloten, misschien op instignatie van Dr. Pieter Vink, die toen in het college van regenten zitting had. Eerst drie jaar later kwamen de plannen tot uitvoering. De lage dolhuisjes aan de straatzijde werden gesloopt en maakten plaats voor een breeden gevel. Het voorgebouw bevatte vertrekken voor den binnenvader en zijn helpers, voor regenten en regentessen. In de regentenkamer stonden op een paneel de volgende toepasselijke versregels van Jacob Kortebrant geschilderd:
Hier wordt de woedende Krankzinnigheid betoomt,
Daar ze in den kerker brult, dat ieder schrikt en schroomt;
Hier wordt de Onnoozelheid geleid met zagte zeelen,
Die als een simpel kind al mijmerend loopt spelen;
Hier wordt de Dronkenschap en snoode ontugtigheid
Besteed, beteugeld en tot beterschap bereid;
Dus moet de reine Deugd dit heilzaam oogmerk prijzen,
Maar hij, die nimmer valt, behoeft niet op te rijzen.
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Kortebrant en klik op ENTER
Het interieur van het Schielandshuis was aanvankelijk eenvoudig. Ook hebben de Bewindhebberen van het Hoogheemraadschap Schieland zich nooit laten schilderen.
In het huidige Schielandshuis bevindt zich namelijk in de kollektie van het Historisch Museum van Rotterdam wel een unieke kollektie schilderijen van de Bewindhebberen van de VOC die ooit in het Oostindisch Huis aan de Boompjes hebben gehangen.
Citaat uit dit verhaal:
Uit ons Beurs verhaal halen we het portret van Adriaan van der Werff:
Het overgebleven VOC - R embleem nu in het Historisch Museum van Rotterdam
Het VOC - R embleem boven de achterdeur
Het VOC - R embleem in een wijnglas
Zullen we even in Amsterdam bij het Oostindisch Huis naar binnengaan, dat kan nu nog steeds. Dan mag je toch een beetje erop vertrouwen dat de Kamer van de Hoogmogende Heren Bewindhebberen van de VOC Kamer Rotterdam ook een dergelijke ambiance heeft gehad?
De vergaderkamer van de Heeren XVII
in het Oostindisch Huis van Amsterdam
LINK
Adriaan van der Werff, geboren te Kralinger-Ambacht in 1660 en op 20 September 1722 te Rotterdam begraven, schilderde voor dit gebouw te Rotterdam, een cyclus van 38 van de 67 portretten der achtereenvolgende Bewindhebbers der VOC van de Kamer Rotterdam.Een jaar of wat geleden heeft het Historisch Museum van Rotterdam een fraai boekwerk uitgegeven met portretten van allerlei bewindhebberen en regenten van Rotterdam, heeft Aad ooit uitgeleend en nooit teruggekregen, dus van harte aanbevolen.
De windhandel van 1720 zou uiteindelijk de bouw van de 3e Beurs van Rotterdam initieren. Op 6 januari 1721 werd in de vroedschap van Rotterdam voor het eerst gesproken over weer een nieuwe Beurs. Men kwam niet zoo vlug tot een besluit hoe die nieuwe Beurs eruit zou moeten zien: als tot een ordentelijk cieraad en bequaam gebruick, ten dienste van de commercie en volgens de kunst van de architectuur zal bevonden worden te behoren.
Uiteindelijk koos de Vroedschap voor een ontwerp van stadgenoot, de schilder en dus ook bouwmeester Adriaan van der Werf
1659 - 1722
Adriaan van der Werf
Adriaan van der Werf heeft veel portretschilderijen gemaakt van o.m een groot aantal Rotterdamse regenten en zat dus in het goede circuit, op 62-jarige leeftijd kreeg hij dus de voor Rotterdam zeer belangrijke opdracht om een nieuw Beursgebouw te ontwerpen. Helaas kwam het Beursgebouw pas gereed na zijn dood, namelijk in 1736.
Aanvankelijk werden in het gebouw ook de Assurantie Beurs, de Posterijen en nog wat andere diensten gepland, maar tijdens de bouw van de 3e Beurs zat het allemaal tegen.
Maar desondanks hebben we op onze site toch wel een aantal portretten:
Hendrik Willemszn Nobel
1568 - 1649
bewindhebber van de VOC en WIC Kamer van Rotterdam
Jean Bichon
1716 - 1801
bewindhebber van de VOC en WIC Kamer van Rotterdam
Hugo du Bois
1680 - 1740
bewindhebber van de VOC en WIC Kamer van Rotterdam
Meer portretten van Rotterdamse Bewindhebbers kun je o.m. vinden via dit verhaal.
De unieke kollektie portret schilderijen in het Historisch Museum van Rotterdam mag gerust vergeleken worden met de kollektie Hollandse Graven portretten in Haarlem:Wil je weten waar de Pensionarissen van Rotterdam logeerden, als zij ter dagvaart gingen naar Den Haag?
Daarvoor hebben we dit verhaal, natuurlijk met portretten van enkele Stadspensionarissen van Rotterdam:
Het logement der Stad Rotterdam in Den Haag, vlakbij het Binnenhof, wordt nu gebruikt door het Ministerie van Defensie
Maar terug naar ons verhaal over het Schielandshuis:
Pas in 1668 kreeg beeldhouwer Laurens Verbrugge opdracht voor de vervaardiging van houten ornamenten voor het interieur van het Schielandshuis. Ook werd een staand horloge van Johannes van Ceulen aangekocht en een slingeruurwerk van Steven Trasi.
Beroemd was ook o.m. het ruiterportret van Stadhouder-Koning Willem III, verloren gegaan bij de brand van het Schielandshuis in 1864, waarover later meer.
Ook Stadhouder-Koning Willem III vinden we op diverse plaatsen terug op onze site, o.m. in ons Schotland verhaal:In die dagen was het ook de gewoonte dat bewindhebberen op speciale kussens zittend vergaderden, gelukkig vonden we op onze site een voorbeeld van zo'n kussen:
William and Mary onderweg naar Engeland
waarschijnlijker is dat Willem III echter alleen ging en kwam Mary later
Meer dan 14.000 Staatse troepen, aangevuld met verdreven Franse Hugenoten, Engelse en Schotse (ja, ja !!) vrijwilligers (in totaal 21.000 man, 5000 paarden en meer dan 50 kanonnen) werden eind oktober ingeladen op 400 transportschepen, die begeleid zouden worden door meer dan 50 oorlogsschepen. Deze voor die tijd machtige vloot, groter dan de Spaanse Armada zoo'n 100 jaar ervoor, was opgebouwd in Hellevoetsluis door o.m. de Rotterdamse Admiraliteyt van de Maze.
Het beste van het leger van de Republiek werd ingescheept, de bewaking van de landsgrenzen werd overgelaten aan haastig ingehuurde Zweedse en Brandenburgse troepen. Het risiko dat het Staatse leger zou komen vast te zitten ergens ver buiten de Republiek werd bewust genomen, want als het mis zou gaan dan zou Frankrijk gegarandeerd de Republiek weer aanvallen.......
Steun van de nog steeds aan James loyale Engelsen (want alles werd razendsnel in het geheim georganiseerd en zoo snel lekte iets toen nog niet uit.....) was natuurlijk afhankelijk van de eerste slag die Willem in Engeland zou MOETEN winnen.
Vanzelfsprekend werd besloten om niet naar Schotland maar naar Engeland te zeilen, maar voor zeilen heb je wind nodig en die zat een maand lang tegen. De gehele maand oktober 1688 zat het leger gevangen op de schepen in Hellevoetsluis, manschappen en paarden werden er ziek van. De tegenwind werd door de Franse ambassadeur een Roomse wind genoemd, na een heftige storm die ook Hellevoetsluis bereikte, draaide de wind in Protestantse richting en men liet het van Gods Adem afhangen waar men in Engeland zou landen.
1688
Een schitterende prent van de Maas ter hoogte van Rotterdam
op de oever aan de overkant
v.l.n.r. de Witte Poort, (de Wester Nieuwe Hoofdpoort) LINK
de St. Laurenskerk LINK
de Ooster Oude Hoofdpoort LINK
Links het Statenjacht van Willem III (let op de Oranje vlaggen) vertrekt uit Rotterdam op weg naar Hellevoetsluis
onder begeleiding van een Engels jacht rechts
De vroedschap van Rotterdam had het recht van benoeming van de volgende ambten en commissien
- Baljuw en Schout, benevens Substituut-Schouten
- Baljuw en Dijkgraaf van Schieland
- Pensionaris
- Secretarissen en Substituut-Secretarissen
- Gezworen klerken ter Secretarie
- Kamerbewaarders
- Commissien in de Collegien van deze Provincie en van de Generaliteit, waarin de stad een permanente plaatse of tourbeurte heeft
- Commissien, gewoonlijk genoemd Smalle ambten.
- Secretaris, Boekhouder en Klerken der tekenkamer.
- Commies en Exploictier ter Thesaurie.
- Bouwmeester.
- Klokkestelder en klokkespeelder.
- Secretaris van de Vredemakerskamer en van de Weeskamer.
- Kolonel van de Schutterij.
- Stads-majoor, ondermajoor en drilmeester
- Voordracht van den Ontvanger van de gemeene middelen
- Ontvanger van de 100e en dergelijke penningen.
- Bewindhebbers der VOC en WIC.
- Commies van de Posterij.
- Curatoren, Rectoren en Praeceptoren der Latijnsche School
- Professoren en Lectoren der Illustre School.
- Stads-Doctoren en Vroedvrouwen.
- Pestmeesters
- Directeuren van den Levantschen handel.
- Keurmeesters van den haring en van de visch.
- Organisten der St. Laurenskerk en der Fransche kerk.
- Kastelein van het logement in den Haag.
- Sterfheeren. Schouten en Secretarissen der Heerlijkheden aan de stad behoorende.
Alvorens van de Vroedschappen in het algemeen af te stappen, zij hier nog vermeld, dat ieder aankomend lid der Vroedschap een kussen met het stadswapen geschonken werd.
1584
Het kussen van de Commissie voor den Haringvangst
Een gemeenschappelijke commissie van
Delft, Schiedam, Den Briel, Enkhuizen en Rotterdam,
aldus de wapens
In het centrum van het kussen een haringbuis
En helaas, is geen enkel kussen van het Hoogheemraad Schieland bewaard gebleven.
De geborduurde kussens, ongetwijfeld voorzien van het wapen van Schieland, werden gebruikt in de zes groene en twee grijsgeschilderde armstoelen. Ook waren er nog zes stoelen voorzien van Haarlems trijp en twaalf met leren zittingen.
De Delftse tapijtwever Maximiliaan van der Gucht leverde een aantal wandtapijten die niet alleen decoratief waren, maar ook de kou buiten moesten houden. In 1667 werd een geschilderd glasraam aangebracht waarin niet alleen de wapens van de Hoogheemraden waren aangebracht, maar ook ruimte was voor een portret van Graaf Floris V.
In 1678 werd goudleer behang aangebracht in de eetzaal, waar ook kostbare Venetiaanse spiegels hingen.
In 1690 werden, uit kostenbesparing, door de schilder Beeldemaker namaak doeken voor de ramen aangebracht in de vorm van gordijnen, ook een manier, niet waar?
Uit 1671 is overgeleverd dat de logeervertrekken niet echt luxueus waren ingericht, alleen de Heer van Wassenaar sliep in een bed met baldakijn.
In de 18e eeuw veranderden de logeerkamers van privé naar algemene logeerkamers, kortom het werden meer uniformere Hotelkamers. Uiteraard brachten de Hoogheemraden wel hun eigen bedienden mee als versterking van de vast aan het Schielandhuis verbonden kastelein, kok en twee dienstboden. Uiteraard was een uitgebreid servies en tafelzilver aanwezig.
Bij het naar bed gaan, kon, maar dat was toen eigenlijk niets bijzonders voor dit soort heren met deze status, een voorverwarmde beddepan besteld worden en kregen ze natuurlijk een gereinigde tinnen po mee voor het geval dat...
En even vanzelfsprekend was dat er voldoende pruikenbollen aanwezig waren om 's nachts de pruik op te zetten en waren standaards aanwezig om de kleren te reinigen van overtollig pruikenpoeder.
Eind 18e eeuw betaalden de Hoogheemraden tachtig gulden aan fooien t.b.v. nieuwjaars- en kermisfeesten te verdelen onder de poortwachters, de dienstboden, de Heemraadsboden, de dienaren van de baljuw, de klapwakers, de torenblazer en de lantaarnopstekers.
Uit dit verhaal:Op het eind van de 18e eeuw ging de funktie van het Schielandshuis steeds meer achteruit o.m. een gevolg van het feit dat steeds meer Hoogheemraden niet meer van ver kwamen en dus moesten logeren, maar uit de stad Rotterdam kwamen, waar zij uiteraard liever sliepen dan in het Schielandshuis. Ook door achterstallig onderhoud ging het Schielandshuis steeds verder achteruit, kortom door geldgebrek werd in 1773 zelfs de begane grond verhuurd aan toneelgezelschappen.
Wat klapwakers waren, dat kun je vinden in dit verhaal (LINK), maar net als nu, kwamen ze aan de deur met een Nieuwjaarswens, uit 1725....
En ook hebben we een Nieuwjaarswens uit 1801 van de Lantarenaanstekers :
Door ons, die als de nacht, ontbloot van glans en duister
Het Halverond omkleed met naar en aaklig duister
Het nutt' Lantaarenlicht doen branden 't zyner tyd
Door ons word weer aan U een Zegenzang gewijd
Daar 't oude Jaar verdween en 't Nieuwe wordt omslooten
Ontvang dan Achtbren Raad en verdre Stadgenoten
Van 't volkrijk Rotterdam, ontvang, Deugdrijken Stoet
Dus d'ongeveinsden wensch van ons opregt gemoed
Maar er werd natuurlijk ook wel gewerkt aan het onderhoud van bijv. dijken, gegarandeerd had men ook in het Schielandshuis de handen vol aan het probleem van de Paalworm:
Een ander bekend verhaal is natuurlijk de rol van de Hoogheemraden bij het doorsteken van verschillende dammen t.b.v. het Ontzet van Leiden:
De hedendaagse zeedijken in Nederland, zacht glooiend en aan de zeezijde versterkt en beschoeid met basaltblokken, verschillen in uiterlijk aanzienlijk van die uit de zeventiende eeuwen uit de tijd daarvoor. In Zeeland zullen aarden dijken met gras begroeid waarschijnlijk wel een tijd lang afdoende bescherming hebben geboden, omdat op de stromen daar de golfslag wat minder hevig is. De dijken in Friesland en Groningen en rond de Zuiderzee zullen aanvankelijk ook wel als een simpele aarden wal zijn opgetrokken.
Maar de boeren moeten al gauw bemerkt hebben dat die niet bestand waren tegen het beuken van de golfslag tijdens een storm. Het was nodig om de voet van de dijk te versterken met taai slik dat op de schorren te vinden was. Die aardkluiten werden met de slikkenhaak afgestoken en dan met vletten naar de dijk gebracht. Als bij eb de dijkvoet droogviel kon de taaie brij als bescherming worden aangebracht.
Deze slikkerdijken boden nog niet voldoende bescherming. Het was zeer noodzakelijk om daar bovenop nog een band van zeewier op aan te brengen, wat een elastische en stevige bescherming tegen de golfslag vormde. Dit zeewier moest op zijn plaats gehouden worden door een aaneengesloten paalwerk, dat weer vóór de wierriem gedeeltelijk in de grond, gedeeltelijk in het water stak. Zo waren die zeedijken veel steiler dan tegenwoordig. Ze staken als, een soort rechte muren in zee, maar boden een vrij betrouwbare bescherming. Er zijn zelfs dijken bekend die uitsluitend bestonden uit wier en paalwerk.
In 1731 deden degenen die met de zorg voor de zeedijken belast waren, een afschuwelijke ontdekking. Haast overal was het houtwerk van de zeedijken onherstelbaar aangetast door de paal- of scheepsworm. Dit weekdier (teredo navalis) was afkomstig uit de tropische wateren en richtte daar vaak grote verwoestingen aan. Het beest had een mond bezet met vlijmscherpe schelpen, waarmee het gemakkelijk in hout kon boren en daarin grote gangen maken, tot vijfenveertig centimeter lengte. Het wijfje produceerde drie à vier keer per jaar één à vijf miljoen eitjes. De jongen doorliepen in de kieuwbroedzakken van het moederdier het larvenstadium en werden gedeponeerd op hout in zout water. Dat hout was hun voedsel. Paalwormen konden wel drie jaar oud worden.
In tropische wateren konden paalwormen aan schepen grote verwoestingen aanrichten. In 1649 was de hele vloot van Witte de With in de Braziliaanse wateren door paalwormen aangetast. Hij kwam er, zonder verlof van de heren Staten, haastig mee naar huis zeilen voordat deze alleen nog maar diende om in de bakkersoven gestoken te worden.
De paalwormen die in 1730-1731 opeens alle Nederlandse zeeweringen aangetast bleken te hebben, zijn ongetwijfeld ook in de scheepskielen naar de noordelijke zeeën gebracht. De eerste tekenen van de ramp kondigden zich aan in de herfst van 1730, toen met een kleine herfststorm enkele palen van de zeedijk bij Westkapelle omver bleken te vallen. Uitwendig leken ze onaangetast, maar van binnen waren ze door en door met gangen door de paalwormen doorgevreten. Weldra bleken ook de Westfriese Zeedijk en andere dijken aangetast. Gelukkig waren het alleen maar de zeedijken in zout water; de rivierdijken bleven gespaard.
Deze paalwormen ramp kwam net in een tijd van een grote agrarische depressie. Er waren slechte verdiensten voor de boeren, die zojuist een epidemie van de veepest achter de rug hadden en wie een tweede te wachten stond. Juist nu moesten ze de extra gelden voor dijksherstel opbrengen. Vervanging van de aangevreten palen hielp niet: binnen twee jaar was het nieuwe hout even wormstekig als het oude. Sommigen zagen in het optreden van de paalworm een straf van God wegens de schanddaden van de rondzwervende zigeuners of wegens te grote tolerantie tegenover mensen met afwijkende meningen op godsdienstig gebied.
Juist in de jaren dertig van de achttiende eeuw kwam er een hevige vervolging van homoseksuelen en in meer dan één geschrift staat duidelijk vermeld dat God de paalworm gezonden heeft wegens zijn toorn over de heersende homoseksualiteit.
De wetenschappelijke achttiende eeuw had echter ook een andere benadering. Er zijn verschillende geschriften verschenen met vrij exacte beschrijvingen van de levenscyclus en de gewoonten van de paalworm, en met mogelijk succesvolle bestrijdingswijzen en raadgevingen om de dijken te redden.
Bekende publikaties waren die van Cornelis Belkmeer, een doopsgezinde leraar en chirurgijn te Enkhuizen, en van Godfried Sellius, een professor in de rechten en de natuurkunde.
Het enige werkzame middel werd aangewezen door twee Westfriese schoolmeesters, Pieter Straat en Pieter van der Deure. De dijken moesten aan de voet niet langer worden verstevigd met wier en een krebbing van palen, maar met een beschoeiing van stenen op het aarden dijklichaam. Dat kreeg zo ook een minder steile helling - de vorm van onze huidige zeedijken.
Het was een kostbare operatie. Het hele land werd afgezoht naar natuursteen en veel hunebedden zijn daarvoor ontmanteld, in die mate zelfs dat hunebedden door een verordening van 1734 wettelijke bescherming kregen. Het kostte meer dan een ton om één kilometer dijk van een stenen beschoeiing te voorzien.
De dijkplichtige boeren hebben hun laatste penningen eraan moeten besteden om deze nieuwe ramp te keren en velen hebben hun land door spasteken finaal moeten opgeven. De overheid hielp zoveel mogelijk met subsidies, maar de voornaamste last viel op de ingelanden van de dijk- en waterschappen. Op den duur is het goed geweest dat de houten palen verdwenen: de dijken werden steviger, het onderhoud werd goedkoper. Ook veel houten sluizen waren aangevreten en moesten vervangen worden door constructies van steen en metaal. Laag-Nederland is de bedreiging te boven gekomen, maar het heeft veel geld gekost en een blijvende verandering in het uiterlijk van de zeedijken gebracht.
1574
Het Prinsenhof van Rotterdam
waar inderdaad, tijdens het Beleg van Leiden, Willem van Oranje verbleef
Deze prachtige oude schoolplaat van Leidens Ontzet hangt boven Aad's monitor
Leiden een stad met een glorieus verleden
die lang door de Spanjaard werd belaagd
Op drie oktober, dat gedenken wij heden,
werd die vijand plots verjaagd
Er kwam een einde aan honger en nood
Door haring, hutspot en wittebrood
De haring blijft altijd Leidens symbool
van vrijheid en verzet tegen de Spanjool.
De Spanjaarden trekken terug via Delft, de Geuzen trekken er rechts omheen, richting Leiden
De Hoogheemraadschappen waren allesbehalve gelukkig met de militaire inundaties. In een protestbetoog van september 1574 schreven Rijnland, Delfland en Schieland over de ellendige staat, waarin het land zich bevond.
Hieruit komt naar voren, dat zij op dat moment de Geuzen met hun handelwijze - het onder water zetten van grote delen van Holland - niet steunden. Eeuwenlang immers, hadden de Hoogheemraadschappen niets anders gedaan dan het land tegen wateroverlast beschermen. Nu werd al hun werk, moedwillig, ongedaan gemaakt. Er zouden jaren overheen gaan vóór alles weer hersteld was, afgezien nog van de grote kapitalen, die ermee gemoeid gingen.
De Hoogheemraadschappen somden achter elkaar alle kommer en kwel op van de laatste jaren. Een groot gedeelte van Rijnland, Kennemerland, geheel Amstelland, een deel van Gooiland en een groot deel van de provincie Utrecht, alsmede het omliggende land, hadden al lange tijd achterstallig onderhoud. Het langdurige beleg van Haarlem - december 1572 tot half juli 1573 - en het verblijf der Spaanse soldaten op het platteland hadden de toestand verergerd.
De bevolking leed ontstellende armoede, voor zover zij niet verdreven was.
Rijnland kon geen geld bijeenbrengen voor de dijkage en vreesde een doorbraak van de Spaarndammerdijk in de aanstaande winter.
Schieland vertelde over de gaten, die onlangs in de dijken waren gemaakt door de Geuzen. Het binnenstromende water zette geheel Schieland en een groot gedeelte van Delfland blank. Door deze omstandigheden werden de boeren gedwongen met hun vee naar de omgeving van Noordwijk te trekken. Men was bang, dat de rest van Delfland, geheel Rijnland, het Land van Woerden en het nog droogliggende deel van Kennemerland overspoeld zouden worden met zout water. Wanneer de gaten niet gedicht werden vóór de winter kon al het land wegspoelen, alsmede de watermolens, bruggen, heulen en andere waterbouwkundige werken.
Delfland kende dezelfde problemen als Schieland. Het Hoogheemraadschap voorzag een groot meren- en plassengebied. De Maasdijk had veel te lijden en er bestond gevaar, dat hij aan de binnenzijde zou wegspoelen. Daarbij speelden de grote verschillen in de waterstand tussen Delf- en Schieland een grote rol. Dijkherstel vóór de winter stond hoog genoteerd op de Delflandse verlanglijst. De Geuzen echter dreigden verdere inundaties uit te voeren.
De Spaanse Landvoogd Requesens betuigde Delfland zijn deelneming, maar kon weinig doen om de toestand te verbeteren: de dijkage viel buiten zeggenschap van Philips II....
In Schiedam bevond zich een groot aantal soldaten, die half september tot twee vendels werd samengevoegd, onder de hoplieden Beeck en Stuper. De kosten kwamen niet ten laste van de burgerij. De stad kreeg bovendien volmacht aangaande de uit te voeren werkzaamheden voor de versterking bij de Vijfsluizen. De uitgaven waren eveneens ten koste van de landelijke rekening.
Van overheidswege en door de steden afzonderlijk werden voorzieningen getroffen ten aanzien van de gebeurtenissen omtrent de stad Leiden. In Dordrecht, Delft, Gouda, Rotterdam en Schiedam moesten huizen worden ingericht tot hospitalen. De genoemde steden dienden elk, op 's lands kosten, een chirurgijn aan te stellen voor de oorlogsgewonden.
Twee Rotterdamse huisvrouwen kochten twee bedden met toebehoren bij een uitdragerij voor de uitrusting van het ziekenhuis. Een jonge vrouw verhuurde zich voor de verzorging van de zieke en gewonde soldaten.
Cornelis Krynszoon Pluym werd aangesteld tot bewaarder van het Schiedamse hospitaal. De steden brachten grote bedragen bijeen, teneinde de oorlogskosten te dekken. Alleen al het ontzet van Leiden kostte Rotterdam bijna tweeëntwintigduizend pond. Delft betaalde 11.000 pond per maand voor de soldaten.
De haring voor de beroemde haring en wittebrood, waarmee de Leidenaars na het vertrek van de Spanjaarden werden onthaald, was eind september in Rotterdam en Schiedam gekocht. Het betrof de aankoop van veertig last haring door twee leden van de Admiraliteit.
Ondanks alle moeite, die men deed om de Leidse burgers te bevrijden, wilde het water niet genoeg meewerken. Pieter van der Goes, de Delflandse dijkgraaf, spoedde zich na bevel van de Staten naar Vlaardingen om de sluizen te inspekteren. Vandaar voerde zijn tocht naar de Vijfsluizen.
Voor zover het binnen zijn mogelijkheden lag, moest hij ook naar de sluizen van Maaslandsluis en de Boonersluis. De laatste twee echter lagen in het door het Spaanse krijgsvolk bezette gebied. Kort daarop kreeg Van der Goes toestemming speciale deuren te laten aanbrengen bij de sluisdeuren - indien noodzakelijk - om hiermee het wegstromende water tegen te houden.
Vanwege de Staten verscheen een plakkaat, waarmee het de kapiteins, vrijbuiters, bootsgezellen en anderen verboden werd het platteland, waar geen Spanjaarden verbleven, te plunderen of te beroven. Evenmin mocht dat gebeuren, wanneer de Spaanse soldaten reeds waren vertrokken. Er moest goed toezicht worden gehouden, dat er geen geroofde goederen binnen de steden of schansen werden gevoerd. Overtreders kwamen door wurging om het leven.
In Schiedam en Rotterdam wierven de Staten elk vijftig roeiers en vijftig pioniers, schansgravers, voorzien van spaden en schoppen. Per dag kregen ze een gulden uitbetaald door de plaatselijke burgemeesters.
Na het ontzet van Leiden werd hun aantal in Schiedam teruggebracht tot vijfentwintig roeiers onder een kwartiermeester. In navolging van Schiedam kwam er ook een vaste ploeg roeiers in Delft, Leiden en Gouda. Ze moesten te allen tijden en op alle plaatsen ingezet kunnen worden.
De oorlog verslond massa's geld, hetgeen nogal eens ten koste ging van de armen en zieken. Het Heilige Geest- en Gasthuis te Delft werd gedwongen haar werken van barmhartigheid te staken. Een groot deel van haar inkomsten trok zij uit de renten of pachten van haar landerijen. Door de bezetting van Geuzen of Spanjaarden en het onder water zetten kwam dit inkomen stil te staan. Niet alleen het Gasthuis, maar ook het Pesthuis moest haar deuren sluiten. Juist, nu de pest haar intrede in de stad had gedaan! De Delftse vroedschap besloot bij te springen. Zelfs de ongelovigen konden van deze hulpverlening gebruik maken. De uitgaven voor de ziekenzorg werden verrekend door de heffing van accijns op een ton bier. Daarenboven zouden enige vroedschap sleden op zondag met de kollekte bus of -schaal langs de deuren gaan.
Het op dat moment langzaam opkomende water begon de Spanjaarden dwars te zitten. Ze beseften wel degelijk de omvang en de gevolgen van de inundaties. Valdez schreef erover aan Requesens op 18 september. Hij citeerde de onderschepte brief van Oranje aan Marnix van Sint Aldegonde van een jaar tevoren, inzake het stukslaan van de sluizen van Maaslandsluis. Valdez was van mening, dat de rebellen aan wier brein het onder water zetten was ontsproten, niet anders verdienden dan zelf verdronken te worden.
Half maart 1576 kregen de Hoogheemraadschappen Rijnland, Delfland en Schieland een brief toegestuurd, waarin zij namens Philips II werden vermaand tot het herstel van het land. In hun gezamenlijke remonstrantie als antwoord verwezen zij naar hun protestbrief van september 1574 over de - toen al - beroerde staat van de dijken en de waterbouwkundige werken. De drie Hoogheemraadschappen spraken zich veel meer anti-Spaans uit dan anderhalf jaar tevoren.
Per slot van rekening was het verwachte heil van de Spanjaarden niet gekomen. De krijgslieden van Philips II hadden de paal- en plaatwerken vernield. Ongedisciplineerd waren ze door het land getrokken, waarbij ze, om een stuiver voordeel te behalen, voor meer dan duizend gulden schade toebrachten.
Het lag voor de hand, dat door alle inundaties Holland verloren dreigde te gaan. De kanalen en rivieren bestonden niet meer, evenals de domeinen, tollen en andere, waaruit de koning inkomsten trok. De binnenvaart ging teloor tot algehele schade. De adviezen van de Hoogheemraadschappen waren destijds ter kennisgeving aangenomen.
In de zomer van 1575 had men in het Noorderkwartier nog grote stukken onder water gezet, zodat het Spaanse krijgsvolk wel gedwongen werd terug te keren. Later in het jaar had men de dijk aan weerskanten van de IJssel, de Lekdijk in de Alblasserwaard en de dijk langs de Merwede - beneden Gorinchem en boven Woudrichem - doorgestoken.
Zo langzamerhand waren geheel Delfland, Schieland, Rijnland, het Land van Woerden, het Land van Stein, een groot deel van de provincie Utrecht en Amstelland, de Krimpener-, Lopiker- en Alblasserwaard, het land van Arkel, het Land van Althena en het Land van Heusden tot aan 's-Hertogenbosch geïnundeerd. Tesamen besloeg deze opsomming een oppervlakte van ongeveer tweehonderd vijftigduizend morgens, ruim tweederde deel van Holland.......
De steden, die tot voor enige tijd door land werden omgeven, waren tot "watersteden" geworden. Men kon ze moeilijker innemen, dan de steden, die aan het water lagen. Het was bijna niet mogelijk met grote schepen over het verdronken land te varen.
Door de breuk in de Velserdijk stond Kennemerland grotendeels blank, waarbij het zeewater doorliep naar de grote meren. Het water van Schieland kwam eveneens hierheen door de Rijndijk.
Degenen, die het konden weten, waren van oordeel dat de zijtakken van de Maas, Waal, Merwede, Lek en IJssel zouden verlanden, wanneer er op korte termijn niets aan gedaan werd. In het geval van de Lek en IJssel lag het land achter de dijken lager dan de dagelijkse waterstand bij eb. Men voorzag grote problemen voor de scheepvaart, indien de rivieren een andere loop zouden kiezen. Verlanding en verstopping van de oude beddingen stonden in de toekomst te wachten.
Op de restanten van de dijken was gedurende de laatste vier jaren geen schouw gehouden. Ze sleten af en het kon lang duren eer men ze weer in hun oude staat hersteld had. De dijk van de Alblasserwaard was sinds de doorsteking bijna tot op de helft afgekalfd door het binnenwater.
De enige oplossing om tot herstel te komen, was de Hoogheemraadschappen de vrije hand te geven bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Met hun assistentie kon het land teruggewonnen, de dijken gerepareerd en de domeinen van de koning hersteld worden. De navigatie, waarvan het welvaren van de gehele Nederlanden afhing, zou behouden blijven. Een en ander moest vanzelfsprekend zonder tijdverlies gebeuren.
Op 22 september 1576 kregen de bewoners van de Kethel- en Hargpolder bericht van Delfland om de Noordkade langs de Poldervaart te repareren, verharden en verhogen tot boven het peil van het winterwater. Eenzelfde opdracht ging naar de inwoners van Vlaardingen en Zouteveen betreffende hun buiten kaden. Alle werkzaamheden dienden binnen veertien dagen te zijn uitgevoerd.
Kort nadien verscheen een ordonnantie inzake de percelen land in de Holierhoekse- en Zouteveense Polder, die door de bewoners in de steek waren gelaten. Er werd een omslag geheven van tweeënveertig stuivers per morgen. Het was een groot probleem voor de gaarders dit geld te innen. De polders vertoonden een erbarmelijk beeld. Vijf molens waren afgebrand, vele inwoners gestorven of naar elders vertrokken. Naar de landerijen keek niemand meer om; ze lagen er troosteloos bij.
Om de vroegere bewoners van deze Polders van hun betaalplicht op de hoogte te stellen, werd de ordonnantie gepubliceerd in Delft, Rotterdam, Vlaardingen, Maasland en Schipluiden, de direkte omgeving. Wanneer binnen veertien dagen de belasting niet was betaald, zou een veroordeling volgen.
De Schiedamse gasthuismeesters konden geen profijt trekken van hun landbezit. Ze kregen toestemming van Schieland tot het aanleggen van een zijl in de Nieuweweg van Oud-Mathenesse teneinde het teveel aan water te kunnen lozen.
Nog op 17 april 1578 lagen de meeste landerijen van de vijf Oostambachten - Hof van Delft, Vrijenban, Pijnacker, Berkel/Rodenrijs en Kethel - voor het merendeel onder water. Op die dag kreeg Kethel vergunning om een nieuwe brug te maken over de Poldervaart. De Oostambachten moesten gezamenlijk de kosten dragen, maar konden het geld niet bijeenbrengen door de onbruikbaarheid van het land.
Op 22 Januari 1795 werd het Schielandshuis de verblijfplaats van de bevelhebber van de Franse troepen.
Citaat uit onze biografie over de laatste Rotterdamse pensionaris Gijsbert Karel van Hogendorp:De Hoogheemraden lieten dus prompt een andere vlag en wimpel maken, maar het hielp allemaal niet meer. Aan de geldverspilling van de Hoogheemraden moest een eind komen en dus werden de volgende maatregelen genomen:
Zo is Gijsbert Karel schier overal, strijdvaardig, waakzaam en werkzaam, als staatsman in Den Haag en als strateeg aan de frontieren, tot de val van Den Bosch hem tot onderhandelen stemt.
Evenwel, indien de Conventie de afschaffing van het stadhouderschap zou eisen, ". . . . . dan moeten wij oorlog voeren tot den dood; dan mogen wij zegen op onze wapenen verwagten, en hoe het ook uitvalle, sterven wij in de betragting van onzen heiligsten plicht. . . . . Wie slechts zoekt in onderhandeling te komen, om dan een schandelijke capitulatie te sluiten, die is de veragtelijkste mensch en de grootste verrader van zijn vaderland".
Maar ofschoon stervensbereid - we zijn ontvankelijk voor zijn moedige woorden - zal de hooggestemde pensionaris twee maanden later Rotterdams capitulatie moeten aanbieden. Als Pichegru over de rivieren is getrokken, worden - eerst in dit uiterste gevaar - de burgers der Maasstad opgeroepen zich in de kamer der stadsfabricage aan te melden tot verdediging der veste. Op 16 januari 1795 machtigt de vroedschap haar gedeputeerden ter dagvaart "tot zodanige mesures als in deze dringende nood, waarin het God belieft het lieve vaderland te dompelen, het meest geschikt zullen worden geoordeelt" . Maar alle geneigdheid tot weerstand is dan reeds verdwenen. Utrecht is al door de overweldigers bezet, de Republiek vraagt om een wapenstilstand, het prinselijk gezin wijkt in een schamele visserspink naar Engeland uit. Na een laatste onderhoud met Willem V schrijft Van Hogendorp het aan zijn vrouw: "Toute la grande famille part. Je travaille au bien public, quelles que soient les circonstances. On peut toujours faire bien. Je dois aller à Rotterdam pour entretenir tout l'ordre possible".
In Rotterdam aangekomen heeft hij onmîddellijk met burgemeester Pieter van IJzendoorn naar de vijandelijke voorposten te gaan om de Franse generaal Ostin een inmiddels door de vroedschap vastgestelde capitulatie akte te overhandigen. Van uit Krimpen zenden zij op 19 januari tot tweemaal toe trompetters naar het front, maar deze keren niet terug. Reeds lopen er geruchten dat Dordrecht is "gevallen", en dat de Fransen tot Alblasserdam zijn genaderd.
Aangezien de huzaren aan de Lek aanstonds zonder een schot te hebben gelost zullen retireren, moeten de afgezanten ervan afzien langer op antwoord te wachten.
Twee dagen later verschijnt mr. Paulus Hartog met andere gecommitteerde burgers ten stadhuize om de komst der Fransen aan te kondigen en het aftreden van de leden der vroedschap alsmede van de pensionaris en de secretarissen der stad te eisen. Nog diezelfde dag, op de 21ste januari 1795, besluiten de heren, uiteraard na enige deliberatie, dat niets hun te dierbaar mocht zijn voor het behoud van de rust, en dat zij daarom hun ambten "in den schoot der burgerij nederlegden".
Met het heengaan van de ruim dertigjarige Gijsbert Karel op deze gedenkwaardige dag behoort het pensionariaat voorgoed tot het verleden. Voorlopig ook diens staatkundig optreden. Hij houdt zich verre van de "nieuwe wetgevers", die de oude constitutie verloochenen; ver ook van het volk dat kortstondig juicht en jubelt bij vreugdedansen rond de Bataafse vrijheidsboom, geplant op de Grote Markt van het vlaggende Rotterdam. Ambteloos maar allerminst werkeloos wordt de eertijds revolutionaire jongeling straks, als vijftigjarige, de grondlegger van een herboren nationaal bestel.
26 Januari 1795
Ook in Rotterdam wordt gedanst rond een vrijheidsboom, op de Groote Markt
want als je heel goed zoekt, kun je het standbeeld van Erasmus ontdekken
en ook het torentje van het StadhuisOok erkenden Schouten uit de omgeving het gezag van het Hoogheemraadschap Schieland niet meer, kortom, het Schielandshuis werd het slachtoffer van allerlei al dan niet terechte bezuinigingen en veranderingen.
- de jaarlijks als presentje voor o.m. de Dijkgraaf en de Hoogheemraden in Amsterdam (!) aangeschafte koeken werden niet meer besteld, besparing Dfl 65,=.
- alleen de 3 bodes van het Schielandshuis en één knecht per persoon werd nog een bediende maaltijd aangeboden
- de boodschappen juffrouw werd ontslagen, Marie de Loopster genoemd, besparing Dfl 40,=
- het binnenjacht, waarover de Hoogheemraden vrijelijk konden beschikken, werd verkocht, de schipper kreeg een wachtgeld
- het kostbare zilverwerk moest verkocht worden ten bate van de Bevrijders, opbrengst Dfl 2373,=, gelukkig werd de hensbeker van Van Hogendorp teruggekocht....
In 1804 werd in het reglement een bepaling opgenomen om het Schielandshuis te verkopen of te verhuren, in ieder geval werden met onmiddellijke ingang de maaltijden afgeschaft. Prompt daarop deelde de Franse commandant Rousseau mee dat hij de komplete eerste verdieping tot zijn beschikking wilde hebben, geen diskussie mogelijk....
Ondanks alle problemen bleef juridisch gezien het Hoogheemraadschap Schieland eigenaar van het volledige Schielandshuis.
Van 25 - 27 oktober 1811 ontving Rotterdam o.l.v. Burgemeester Willem Suermondt Keizer Napoleon met vrouw Marie Louise en gevolg.
Citaat uit dit verhaal:Speciaal voor het bezoek van Napoleon aan het Schielandshuis werd het 16e eeuwse smeedijzeren hekwerk op het voorplein weggehaald, zodat de koetsen van het Franse gezelschap tot voor de toegangsdeur konden rijden.
Ter gelegenheid van het bezoek van Napoleon liet Rotterdam vergulde bronzen stadssleutels maken die aan Napoleon werden aangeboden bij de Delftse Poort
Delftsche Poort
LINK
De speciaal voor het bezoek van Napoleon in 1811 aan Rotterdam
vervaardigde vergulde bronzen stadssleutels
gelukkig nog steeds bewaard door het Historisch Museum van Rotterdam
30 November 1813
De landing van de zoon van Stadhouder Willem V in Scheveningen
de latere Koning Willem I
Koning Willem I
In 1813 werden dezelfde sleutels aangeboden aan Koning Willem I, maar dat is weer een ander verhaal: LINK, want, of het nu iets te maken had met die speciaal voor hem vervaardigde stadssleutels, Napoleon liet het Stadswapen van Rotterdam verrijken door zijnKeizerlijke Drie Bijen
die, naar we mogen aannemen, niet aan Koning Willem I werden getoond....
1811 - 1813
Het met de Napoleontische Keizerlijke Drie Bijen vermeerderde Stadswapen van Rotterdam
n.a.v. het bezoek van Napoleon in 1811 aan Rotterdam
Men had negenenveertig duizend gulden uitgetrokken, om den heerscher een waardige ontvangst te bereiden. Het Schielandshuis, waarin hij logeerde, werd van binnen geheel verbouwd en opnieuw gemeubeld, terwijl men bij de Beurs een triomf -poort had neergezet.
In opdracht van de politie had de burgerij alle bloempotten uit de vensterbanken gehaald en het bevel was gegeven, dat de jongens niet in de bomen mochten klimmen en ook geen voetzoekers mochten afsteken. Er moest echter wel geïllumineerd worden. In vele particuliere huizen en alle herbergen was huiszoeking gedaan.
Den vijfentwintigsten October trok Napoleon met zijn gemalin door de Delftsche Poort de stad binnen.
Twee nachten heeft Napoleon in het tot paleis ingerichte Schielandshuis geslapen.
Op onze site ook een brief geschreven ter gelegenheid van het bezoek aan Rotterdam van Napoleon: LINK
Klein citaat uit deze brief:
Wanneer ineens de deuren open gingen en Napoleon selve gevolgt van zijne gemalin binnen trad. Hij sprak ons één voor één aan daarna ook de keyserin, vroeg onse namen of wij hier vandaan waren, of wij kinderen haddden ..
De keijzer was vrolijk die avond en kwam nog tot tweemaal bij mijn en M[evrouw] Haïle ons iets vragen. Daarna gingen zij heenen en wij, op de koetsen wat wagtende, gingen ook. Den andere dag was de fête. Ik liet mijn kappen. Mijn juwelen gebruikte ik toen eens weder, deed mijn manteau de cour aan en daar onse heeren toen mede mogten gaan was het veel aangenamer.
Boompjes en Haringvliet, welke Quai Napoleon en Quai Roi du Rome waren genoemd, trokken op een tocht over de rivier 's keizers belangstelling. In de Doelen werd een groote feestmaaltijd aangericht.
Het bezoek van Napoleon werd voorbereid door de Rotterdammer Dirk van Hogendorp, de broer van Gijsbert Karel van Hogendorp (LINK)
Het Schielandshuis in 1780
Het Schielandshuis in 1810
met de Franse Vlag in top
en zonder smeedijzeren hekwerk op het voorplein
wel met paaltjes aan de zijkanten van het voorplein
Na het uitstappen keek Napoleon verwonderd naar het Wapen van het Hoogheemraadschap van Schieland, de adelaar.
De Dubbele Adelaar boven de ingang van het huidige Schielandshuis
De Dubbele Adelaar is het Wapen van het Hoogheemraadschap Schieland
Iemand schijnt Napoleon toen verteld te hebben, dat deze tweekoppige adelaar in rang hoger was dan de Leeuwen in het stadswapen van Rotterdam. Napoleon vond dit een prima redenering en, aldus de overlevering, kwam toen prompt met zijn bijen aanzetten t.b.v. het Stadswapen van Rotterdam... Gelukkig zijn de bijen later weer weggevlogen uit het Stadswapen van Rotterdam.
1811 - 1813
Het met de Napoleontische Keizerlijke Drie Bijen vermeerderde Stadswapen van Rotterdam
Ter gelegenheid van het bezoek van Napoleon was het Schielandshuis tijdelijk voorzien van geleend meubilair en servies. In de juiste ambiance werd gedineerd op de eerste verdieping in de linker voorzaal.
De voorgevel van het Schielandshuis werd 's avonds feestelijk verlicht en vanzelfsprekend ontving Burgemeester Willem Suermondt van Napoleon een kostbaar geschenk, een met edelstenen en een miniatuur van Napoleon voorziene snuifdoos. Tien jaar later (op 2 oktober 1823) schreef de toen ex-Burgemeester Willem Suermondt dat dit geschenk in zijn familie moest blijven.Helaas, helaas, is in het begin van de 20e eeuw het cadeau van Willem Suermondt uit het Historisch Museum van Rotterdam gestolen en nooit meer teruggevonden.
Johan François van Hogendorp
Burgemeester van Rotterdam
1787 - 1788; 1813 - 1824
LINK
Acht dagen te voren, den 2den December 1813, had de nieuwe burgemeester van Rotterdam J. F. van Hogendorp aan zijn waarde stadgenooten kond gedaan dat het Vaderland vrij is.
De gebeurtenissen, die in den loop van weinige dagen elkander zijn opgevolgd, zijn onverwagt - groot - gewichtig - openen de heerlijkste uitzigten voor de toekomst en dragen de zigtbaarste kenmerken eener zorgende - eener wakende - eener magtige Voorzienigheid over dit goede Land, dat onze Vaderen aan de Zee ontwoekerd en aan de overheersching van den toenmaligen Spaanschen veroveraar ontweldigd hebben.
De oude vete bestaat niet meer, de Natie is één eenig man en allen scharen zich om het outer, gewijd aan onze onafhanglijkheid, aan onze vrijheid, onder de Vanen van Oranje.
In alle kerken der verschillende gezindten werd - naar bovenbedoeld geschrift meldt - den 5den December den God van Nederland, op een plegstatige wijze gedankt en reeds den volgenden dag, zijnde de verjaardag van Zijnen DoorI. Hoogheid den Heer Erfprins, zag men overal illuminatiën van onderscheiden aard.
Omstreeks den middag was Z. K. H. genaderd tot de Heulbrug, alwaar een commissie uit de regeeringsleden, bestaande uit de heeren Willem Suermondt, M.M. Hoog en H. van Zuylen van Nijeveld, benevens de Secretaris L. van Oyen Azn., den heer Burgemeester aan het hoofd hebbende, Z.K.H. de sleutels der stad aanbood.
De speciaal voor het bezoek van Napoleon in 1811 aan Rotterdam
vervaardigde vergulde bronzen stadssleutels
De stoet reed dan over het Haagsche Veer, de Weste Wagenstraat, de Hoogstraat, de Soetensteeg, langs de Zeevischmarkt over de Houtbrug, langs de Zuidzijde van de Blaak, en vandaar over de Beursbrug, langs de kleine Draaisteeg en de Spaansche kaaij en het Haringvliet naar 's Lands Werf.
In 1813 verdwijnen de Fransen uit het Schielandshuis, zoals te lezen in dit verhaal:
November 1813, hoe de Fransen zich zelf verdreven uit Rotterdam en de rest van Holland
In 1821 wordt het Schielandshuis gebruikt voor hoorzittingen van de Rechtbank die tijdelijk uit de Stadsdoelen is verdreven i.v.m. een verbouwing.
Het Departement van de Monden van de Maas (Zuid-Holland) moest uit de mannen tussen 20 en 40 jaar zes cohorten van 600 man elk leveren, waarvan er voorlopig 288 actief zouden moeten dienen. Zij zouden moeten optreden op elk bedreigd punt in Holland. Plaatsvervanging was nog toegestaan.
In Amsterdam had generaal Dirk van Hogendorp (een broer van Gijsbert Karel van Hogendorp) deze landstorm georganiseerd, in Rotterdam zond Napoleon tot dit doel de senator generaal Graaf P. M. B. Ferino, een toen 66-jarige Piëmontees, die in het Schielandshuis, sinds 1811, na Napoleons verblijf daarin, het 'Paleis', een weinig spectaculair bestaan leidde.
Rotterdam liet alle Fransgezinde vluchtelingen ondertussen gewoon passeren, de stadspoorten bleven langer open en alle bruggen dicht. Zelfs werden verversingen uitgereikt indien daarom werd gevraagd. Op het Schielandshuis wordt Ferino wel wat zenuwachtig, vooral nadat hij van de in het Schielandshuis gearriveerde Baron Goswin J.A. de Stassart hoort dat Den Haag in opstand is. Prompt wordt een brief naar Bouvier gestuurd dat de poort voor hem en zijn troepen tot 's nachts 2 uur open zal blijven, alleen heeft deze brief Bouvier des Eclats nooit bereikt. Tevergeefs wachten Baron Goswin J.A. de Stassart en Ferino wakend in het Schielandshuis op Bouvier, ook in het stadhuis wordt die nacht gewaakt, om 5 uur in de morgen op donderdag 18 november 1813, verlaat De Marivault zijn huis aan de Boompjes en gaat op weg naar het stadhuis, waar 's morgens rond 7 uur zijn ondergeschikten afscheid van De Marivault komen nemen.
1809
De Stads Doelen aan de Delftse Vaart en dus het Haagseveer
LINK
Ook de gemeente Rotterdam was rond 1820 op zoek naar tijdelijke ruimte en liet het oog vallen op het Schielandshuis:
Het Stadhuis van Rotterdam in 1675
Het oude raadhuis dateert van 1606 en werd in 1789 van binnen gerenoveerd en in de jaren 1822 tot 1835 zelfs drastisch verbouwd. Het oude Hemoney carillon bijvoorbeeld werd verplaatst naar het Beursgebouw. Helaas bleek het torentje van het Beursgebouw te licht van konstruktie voor het carillon en ondanks protesten werd het sierlijken torentje vervangen door een, volgens tijdgenoten, vreemd bouwsel...
Getekend in 1827
Het Stadhuis en rechts de Waag aan de Kaasmarkt
Getekend is de situatie in 1703, in 1822 werd de Waag afgebroken voor de bouw van het nieuwe Stadhuis (LINK)
links een doorkijkje naar de Hoogstraat via de Stadhuissteeg
Na de laatste verbouwing zag het raadhuis er als volgt uit :
Het Stadhuis van Rotterdam in 1865
En naast deze 2 tijdelijke bewoners klopten ook nog de Nutsspaarbank en de Nederlandsche Bank aan de deur van het Schielandshuis, zelfs de Rooms-Katholieken kwamen langs....
Aan verkoop van het Schielandshuis valt na uitvoerig overleg binnen het Hoogheemraadschap, nog niet over te praten.
In 1831wordt het Schielandshuis nog eenmaal het stralende middelpunt. Meer dan 870 lampionnen worden aan de buitenkant opgehangen, aangeleverd door de Rotterdamse instrumentmakers Reballio, waarom? De goede afloop van de 10-daagse Veldtocht moet worden gevierd.........En toen werd het 1840 en besloot een niet voltallige vergadering van het Hoogheemraadschap het Schielandshuis te verkopen aan de Gemeente Rotterdam, sommige zeggen voor Dfl 50.000,= verkwanseld....
Nog steeds een gevleugelde uitdrukking in de Engelfrieten familie, als je veel verjaardagen achter elkaar hebt, dan heet dit bij ons een 10-daagse veldtocht......
Klein citaat :
Marinus Cornelis Bichon van IJsselmonde
Burgemeester van Rotterdam
1824 - 1845
LINK
En toen kwam in 1830 de Belgische Opstand, een golf van vaderlandsliefde ging door de Nederlanden, zowel in de Noordelijk als de Zuidelijke... . Tal van schutters melden zich aan, ook uit Rotterdam. Een schutter was zoo enthousiast dat hij dwars door het windvaantje van de Ooster Oude Hoofdpoort schoot. Per boot vertrok men uit Rotterdam, vooraf gegaan door een bemoedigende speech van de Burgemeester die helaas niet mee kon, want had wat anders te doen, lees zelf maar :
De schutterij van Rotterdam per stoomboot op weg naar Antwerpen (1830)
De militairen die in 1831 naar België trokken, om de opstand aldaar te onderdrukken, werden enthousiast uitgeleide gedaan door de achterblijvers. De burgemeester van Rotterdam, mr. M. C. Bichon van Ysselmonde, hield een toespraak tot de 'moedige' stadsgenoten, die de eer van het vaderland moesten verdedigen.Uit dezelfde tijd, ook in Rotterdam, werd er, aldus dit verhaal, dit ondernomen, wat dus mooi aansluit bij de toespraak van Burgemeester van Rotterdam, mr. M. C. Bichon van Ysselmonde:
"Nadat ter Beurze de manschappen bijeen gekomen waren en zij nu gereed stonden af te trekken om de stad hunner inwoning te verlaten, trad de Edel Achtbare Heer Burgemeester onzer Stad, Mr. M. C. Bichon van Ysselmonde (van wien insgelijks twee zonen onder de uittrekkende Schutters zich bevonden), in het midden van het rondom hem geschaarde korps, en deed aan hetzelve de navolgende hartelijke toespraak:
'Zoo is het uur dan daar, waarde en hooggeachte Stadgenooten ! het uur waarin gij deze muren verlaat, om, opvolgende de stem des Konings, de inspraak uwer Vaderlandsliefde, en hel gevoel van eer en pligt, vrijwillig de wapenen te voeren ter verdediging van dien heiligen bodem, waar onze wieg stond, waar wij hopen, dat eenmaal ons graf wezen zal. En zouden wij, die er trolsch op zijn aan het hoofd van zulk eene Burgerij te staan, dan op dezen plegtigen dag niet gaarne ons "vaarwel!" aan u uit-boezemen.
Ja gewis! waar gij gaat, brave Stadgenooten ! zullen onze hartelijke, onze welmeenende wenschen u vergezellen: Gods zegen ga met U! Verwerft, door krijgstucht, orde en gehoorzaamheid aan wel en regel, de algemeene achting! Handhaaft door moed, trouw en beleid, de eer en roem van Rotterdam! Zoo gij, ter verdediging onzer onafhankelijkheid, buiten onze vesten voor ons werkzaam zijt: wij, door andere pligten hier gebonden, zullen er, naar vermogen, voor de belangen, voor het welzijn uwer achtergelatenen zorgen: uwe belangen zijn de onze, want in uwe gelederen zijn onze vrienden, onze aanverwanten, ons bloed, onze kinderen.
Vaart dan wel! Gaat met kalme gelatenheid, met fieren moed, Eere zij Hollands trouwe en der standvastigheid van het Noorden aan eenmaal vrijwillig gezworen eeden!!!
Keert met roem in welzijn tot ons terug! Opene armen en warme harten wachten u, in gunstiger tijden, in betere toekomst, met blijde welkomstgroeten weder, en, bij gaan en keeren, zij de juichtoon van al wat edel en braaf denkt, van u, van ons, van ieder Hollandsch hart,"Leve, leve de Koning !!!!
Maar ook nog op andere wijze heeft hij zich hoogst verdienstelijk gemaakt en geheel het Vaderland en het regerend Huis aan zich verpligt. Niet voldaan met in de hagchelijke en onrustige jaren 1830 en daarop volgende door kleine stukjes in dicht en proza den vaderlandschen geest te schragen, tot moed en volharding op te wekken, vormde hij, met twee verdienstelijke stadgenooten, de Heeren G.C. Tielenius Kruijthoff en H.H. van Dam, in den geest van Z.M. besluit van 11 October 1830, eene Commissie ter bevordering van de vrijwillige wapening, zoowel door het leveren van wapenen als door het inzamelen van geldelijke bijdragen, en bekend is het hoeveel die Commissie gedurende eene reeks van drie jaren voor het Vaderland verrigt heeft.
En natuurlijk kwam er ook een oorkonde :
Het aandenken van de Belgische Opstand (1840)
Een Rotterdamse Schutter die deelnam aan de Tien Daagse Veldtocht (1849)
Het Gemeentebestuur hapte natuurlijk snel toe, een koopje niet waar en een stad als Rotterdam kon het toch niet zonder kunsttempel doen, want er waren al een aantal tentoonstellingen geweest in het Schielandshuis, zoals van Het Genootschap Hierdoor tot Hooger:
1780
De tekenzaal van het Genootschap
Hierdoor Tot Hooger
in een zaal bovenin de Delftse Poort
En toen dreigde het even mis te gaan, om financiële redenen werd het legaat van J.G. Baron Verstolk van Soelen geweigerd en dus kwam een unieke verzameling 17e eeuwse Nederlandse schilderijen in Britse handen. Maar gelukkig, na eindeloze onderhandelingen besloot het Gemeentebestuur wel de verzameling van de Utrechtse Jurist F.J.O. Boymans over te nemen...
En zo kreeg het Schielandshuis op 3 juli 1849 voor het eerst officieel de funktie die het nu nog steeds heeft, het Schielandshuis wordt HET Museum van Rotterdam.
En ook al kende me in deze jaren het woord multifunctioneel nog niet, het Schielandshuis werd aanvankelijk wel multifunctioneel ingericht. Er kwam een concierge in te wonen, naast de Academie in Kunstvakken, een politiepost (die veel later zou verhuizen naar de Groote Pauwensteeg) en een chirurgijn voor publieke vrouwen.
Citaat uit ons verhaal De o.m. door Jacob de Vletter in 1868 veroorzaakte rellen in RotterdamEn vanaf deze tijd werd het Schielandshuis ook genoemd: Museum Boymans. Boymans was een verzamelaar die niet alleen lette op de kwaliteit, maar ook op kwantiteit. Honderden schilderijen kwamen naar het Museum Boymans in het Schielandshuis en dus niet allemaal van grote waarde, maar in de verzameling van Boymans bleken zich natuurlijk ook schilderijen van grote (kunst)historische betekenis te bevinden, schilderijen van Albert Cuyp, Cornelis de Heem, Abraham van Beyeren, Bartllomeus van der Helst en toen brak helaas de nacht van 15 op 16 februari 1864 aan:
Jacob de Vletter
In 1846 verbeterde de situatie, 10 inspecteurs en 50 agenten voor overdag en 200 agenten voor 's nachts, de nachtwachten. Iedere nacht waren er nu ca 70 agenten op straat. Met deze aantallen was de politie ineens de grootste gemeentelijke dienst!
De stad werd verdeeld in 2 kwartieren, de grens liep van het Hofplein in de richting van de Oudehaven. Het Wester Kwartier werd gehuisvest in het Schielandshuis (en later in de Groote Pauwensteeg, net om de hoek van het Schielandshuis), het Ooster Kwartier werd uiteindelijk gevestigd in een ruimte naast het Stadhuis aan de Kaasmarkt.
De nieuwe nachtwacht bleek, door o.m. de gebrekkige opleiding, niet te voldoen. In 1866 werd door Commissaris Cardinaal de dag- en nachtdienst samengevoegd tot 1 corps. Alle agenten stonden nu onder 1 commando. De twee kwartieren werden opgesplits in vier kleinere kwartieren en het corps werd qua sterkte uitgebreid tot 314 agenten, de gemeenteraad vond het eigenlijk veel te duur, maar een krappe meerderheid was bereid hier geld voor vrij te maken. Bovendien vond men een zoo grote corps overdreven voor een stad als Rotterdam, want met uitzondering van dronken, meest mannen 's nachts was Rotterdam toch altijd een vredelievende stad geweest, nou ja behalve het Costerman oproer dan, maar dat was al zoo lang geleden....
Een agent van Rotterdam AD 1867
Op verschillende plaatsen in de stad zijn mede de lantaarns het mikpunt der stenen geweest, terwijl bij vele particulieren, vooral in de omtrek van het stadhuis, de ruiten verbrijzeld werden. Dit was evenzeer het geval met enkele ramen van het Schielandshuis, alwaar een 50-tal agenten geposteerd stond, die mede herhaaldelijk een charge van de menigte hadden af te slaan, waarbij het voornamelijk gemunt was op het bureau van het Eerste Kwartier in de Paauwensteeg.De exakte oorzaak van de desastreuze brand is nooit opgehelderd, maar algemeen wordt aangenomen dat de brand is begonnen in de ruimte van de Academie waar 's avonds laat nog een vierarmige gasverlichting had gebrand c.q. had laten branden, aldus getuigen.
In 1864 brak een verwoestende brand uit in het Schielandshuis, voor meer details, klik je even HIER.
na de brand stonden alleen de muren van het Schielandshuis nog overeind
Bij de brand in het Schielandshuis gingen niet minder dan 300 schilderijen verloren. Hierbij waren vooral de meer omvangrijke doeken, die men vanwege hun afmetingen niet tijdig naar buiten had kunnen dragen.
Verder verbrandden dertien portefeuilles met tekeningen van voornamelijk Nederlandse meesters, de gehele zeldzame verzameling van tekeningen van oud Italiaanse meesters, het prentenkabinet en de gehele bibliotheek. Ook de unieke porselein-verzameling ging verloren....
T.g.v. de brand in het Schielandshuis is o.m. dit unieke schilderij verdwenen:
De Nachtwacht van Rotterdam in 1665
LINK
Enkele maanden na de ramp, werd de eerste stoombrandspuit van Rotterdam aangeschaft, niet geheel toevallig waarschijnlijk? Meer over de Rotterdamse Brandweer kun je vinden in dit verhaal.
Een gevolg van de brand was wel dat besloten werd in Juni 1864 om in het Schielandshuis alleen nog Museale akitiviteiten onder te brengen, maar ook het Gemeentearchief en de Gemeentelijke Bibliotheek. Ook de concierge moest er weer kunnen wonen, en dan werd er ook nog een plaatsje gevonden voor een verzameling Stedelijke Zeldzaamheden, die al snel de Rariteitenkamer werd genoemd.
En toen moest natuurlijk ook nog even het verbrande Schielandshuis weer hersteld worden en dat werd uitgevoerd met nauwelijks enige respekt voor de schoonheid van de oorspronkelijke architectuur, zoals iemand dat zo mooi verwoordde...
En een van de gevolgen van deze weinig inspirerende restauratie was de aanbouw van een balcon, zoals ergens in de onderstaande foto's is te vinden:Maar in de 19e eeuw werden, gezien door onze 21e eeuwse brillen, wel meer vreemde verbouwingen uitgevoerd, niet alleen in Rotterdam, dus dat slaan we nu maar over.
Aan deze serie foto's voegen we dan nog deze foto toe, waarop het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp beter te zien is voor de achterkant van het Schielandshuis onder een nu weer verdwenen balkon. Op het balkon de 19-jarige Koningin Wilhelmina (1899) die haar eerste officiële bezoek brengt aan Rotterdam en zich dus laat toejuichen vanuit het Schielandshuis:
En dan nog even stilstaan bij de onthulling van het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp:
Misnoegen bij onthulling standbeeld Van Hogendorp 24 oktober 1867
Allerwege wapperde de driekleur in de lucht, zowel van de openhare en particuliere gebouwen, als van de schepen op de rivier en in de havens. Een talrijke mensenmassa bewoog zich vooral in de richting van het Boymansplein, dat als feestterrein was ingericht.
Hoe die inrichting was, kunnen we niet mededelen, daar onze verslaggevers niet zijn toegelaten, in weerwil van langdurige onderhandelingen.
Dit feit spreekt te sterk dan dat we er iets zouden behoeven bij te voegen.
Dat de verslaggevers van bladen geweerd zijn, werpt een smet op de feestcommissie, die niet begrepen heeft, dat daar, waar de man van de openbaarheid gehuldigd werd, aan de openbare organen de eerste plaats toekwam.
Toelichting :
De verslaggevers hadden rode kaarten gekregen, die hen toegang gaven tot een plaats tussen dranghekken, die zodanig waren opgesteld dat men van de plechtigheid, waarbij de Koning en de Prins van Oranje aanwezig waren, niets kon zien en dat men van de redevoeringen geen woord kon verstaan.
Het merendeel der genodigden, waarbij talrijke personen "van aanzien", werd ook naar deze "schapen-hokken" gedirigeerd.
Op haar aanvankelijk voornemen om de redevoeringen (waarvan te voren afschriften aan de pers waren verstrekt) niet te plaatsen kwam de redactie later terug; ze werden alsnog opgenomen.
In een aantal ingezonden stukken kwam het misnoegen der genodigden, die "2 1/2 uur op de straatstenen hadden gestaan en niets hadden kunnen zien en niets kunnen horen" tot uiting
Rotterdam in 1865
source
de kaarten komen uit ons verhaal over de stadsplattegronden van Rotterdam (LINK)
Nog een aanvullend citaat uit dit verhaal:
De volledige overwinning van het vrijhandelsbeginsel werd gemanifesteerd in het onthullen te Rotterdam door Koning Willem III van een standbeeld voor Gijsbert Karel van Hogendorp. Het initiatief daartoe was genomen door Martens Oom, Mr. Gregorius Mees Az., die evenals Ds. H. N. van Teutem, zijn schoonvader, bij de onthulling het woord voerde. In de commissie tot het tot stand brengen van het standbeeld hadden zoowel Martens vader, Mr. R. A. Mees, als hijzelf zitting en zij behoorden tot de genoodigden aan wie door het Gemeentebestuur een noenmaal werd aangeboden. Op het voetstuk werden, behalve de woorden "Ontwerper van Nederlands grondwet", de woorden "Voorstander van Vrijen handel" als hoogste onderscheiding aangebracht. Het standbeeld werd geplaatst op het plein achter het Museum Boymans en het bleef daar staan tot het in Mei 1940 tijdelijk verplaatst werd en naar het nieuwe Museum Boymans werd overgebracht.
Gijsbert Karel van Hogendorp op z'n originele sokkel voor het Schielandshuis
LINK
Eind 19e eeuw begonnen het Museum Boymans, het Archief en de Bibliotheek elkaar danig in de weg te zitten. En dus verlieten begin 20e eeuw het Archief en de Bibliotheek het Schielandshuis en werd in 1904 ook in het Schielandshuis het Museum van Oudheden opgericht met als directeur A. Hoynck van Papendrecht. De basis van het Museum van Oudheden werd natuurlijk gevormd door de verzameling Stedelijke Zeldzaamheden.... op de begane grond....
Citaat uit dit verhaal:Na verloop van tijd was het niet te vermijden dat er "wrijvingen" ontstonden tussen het Museum voor Oudheden en Museum Boymans, we zouden nu zeggen, logisch, want beide musea hadden en hebben een heel ander doel. Vooral praktisch leverde het problemen op, het ene museum kon niet naar de bovenste verdieping uitbreiden en de ander kon niet naar beneden...
Onder archivaris J. H. Scheffer was het Rotterdamse Gemeentearchief in 1868 van het oude Stadhuis aan de Kaasmarkt overgebracht naar het sousterrain van het toenmalige Museum Boymans, behoudens het gedeelte van 1824 af, dat voor de dagelijkse dienst bij de hand moest blijven. Hiervoor moest de vestibule of de z.g. rotonde van het Stadhuis dienen. In de benedenverdieping van het Museum Boymans werden 6 lokalen voor Scheffer ingericht. Toen deze in 1886 overleed en werd opgevolgd door de adjunct-archivaris J. H. W. Unger had onder diens beheer in 1899 de bouw en in 1900 de ingebruikneming van het nieuwe archiefgebouw aan de Mathenesserlaan plaats. Reeds 4 jaar later overleed Unger echter. En in datzelfde jaar voltrok zich onder Wiersum de scheiding tussen Gem. Archief en Gem. Bibliotheek, terwijl in de door het Archief ontruimde benedenverdieping van het Museum Boymans nu het Museum van Oudheden werd opengesteld, dat nog tot 1 juli 1910 onder Archiefbeheer bleef staan.
Het Gemeentearchief van Rotterdam
Mathenesserlaan
Na de pensionering van directeur A. Hoynck van Papendrecht van het Museum van Oudheden kwam directeur D. Hannema van Museum Boymans, met het voorstel dat hij, Hannema, ook directeur zou worden van het Museum van Oudheden. En aldus geschiedde. Alleen, toen Museum Boymans in 1935 naar de huidige lokatie verhuisde, werd weliswaar ook de collektie van het Museum van Oudheden meegenomen, maar van uitpakken en opstellen is niet veel meer gekomen, "alles" bleef in kisten en kasten en kwam daar pas na WOII, soms niet ongeschonden, weer uit.
Directeur D. Hannema van Museum Boymans was ook de man die voor heel veel geld de beroemde vervalsing De Emmaüsgangers van Han van Meegeren aankocht. Maar Hannema werd ook beroemd door zijn kollektie in Kasteel Nijenhuis in Overijssel dat Hannema tot 1984 zou bewonen.
Hannema verzamelde in Kasteel Nijenhuis een unieke collektie moderne kunst. Bij de kunstwerken wilde Hannema geen bordjes met een toelichting. En dus kun je nu, heel uniek, via een PC in ieder vertrek met kunstwerken in Kasteel Nijenhuis, informatie over een kunstvoorwerp oproepen.
Ook uniek in Kasteel Nijenhuis is dat nog een van de twee resterende pruikenkamers in Nederland te bewonderen is, de andere is te zien op Paleis Het Loo. Aan het plafond van de erker van Kasteel Nijenhuis nog steeds de spiegels waarin de pruikendrager zich van boven kon laten bewonderen. Allemaal behouden dankzij o.m. Hannema, directeur van Museum Boymans.
Op onze site hebben we ook dit verhaal:En inderdaad, veel van de bovenstaande beeld restanten, zijn nu in beheer van het Historisch Museum Rotterdam en niet van Museum Boymans...
Geredde kunstvoorwerpen van Rotterdam, na 14 mei 1940
Wie thans de ruime binnenplaats van het museum Boymans te Rotterdam betreedt, ziet daar een heele collectie bijeen van beelden en voorwerpen van historische en kunstwaarde.
Ze zijn afkomstig uit de binnenstad, waar men deze objecten nog heeft kunnen redden en sparen voor een roemloos en schielijk einde.
Rechts van den ingang aanschouwt men het bekende, gevleugelde beeld van Mercurius, dat eens in een nis stond van het oude Beursgebouw, bij het Beursstation. (link) Thans heeft deze beeltenis een tijdelijke plaats gevonden op het binnenplein van "Boymans".
Mercurius, eens den trouwen wachter in de nis van de oude Beurs,
vindt men thans op de binnenplaats van 't museum
In de nabijheid treffen we nog een goeden bekende aan. Het borstbeeld van den uitvinder der brandspuit en grootmeester in de brandbluschkunst, Jan van der Heyden, dat eens hoog het Brandweerhuis sierde, aan de Laurensstraat, is nu op den beganen grond terechtgekomen, een al te bescheiden plaats voor deze zwierige verschijning.
De brandweerkundige Jan van der Heyden,
eens hoog te zien aan 't brandweerhuis aan de Laurensstraat,
thans op de beganen grond.
Daarnaast de herinneringsplaat der St. Rosaliakerk,
die nog onlangs geheel gerestaureerd werd
LINK
Voorts zijn er enkele fraaie beelden van de praalgraven der nationale helden in de Groote Kerk. (link). Een dier liggende figuren, van den Nederlandschen admiraal Witte de With, vervaardigd door Pieter Rijcx, is er nog tamelijk goed afgekomen.
Den Admiraal Witte de With,
gered en geborgen in Boymans
Direct daarnaast werden de bronzen busten geplaatst, uit de Doele zaal, (link) van moderner beroemdheden. Broederlijk vindt men de twee Rotterdamsche musici: Bernard Diamant en Anton Verhey bijeen. (Het borstbeeld van Diamant werd door H. Rehm gemaakt.)
In het midden der binnenplaatst, op het grasveld, zijn de beelden en gevelversieringen neergelegd van het Burger Weeshuis, (link) aan de Goudsche Wagestraat. Ze vormen een uitvoerige groep, met veel bezienswaardigs. Voorloopig hebben ze nu een plaats gevonden binnen de muren van 't Boymans museum.
Men is voornemens deze en andere beelden zooveel mogelijk te doen restaureeren. Naar wij vernamen heeft men zich reeds met enkele deskundigen in verbinding gesteld. Mocht eens een nieuw weeshuis worden opgebouwd, dan zou men de gerestaureerde versiering weer kunnen aanwenden.
(l) Hoe eenzaam doet het engelenkopje van den Weeshuisgevel aan
(r) Weesfiguren van het Burgerweeshuis die eens een betere plaats hadden
De directeur van het museum Boymans, dr. Hannema, bracht ons, na het bezoek aan de binnenplaats, naar de achterzijde van het museum, waar men zoo'n prachtig gezicht heeft op den artistiek aangeleiden museum-tuin, met zijn vijver en zilveren fonteinen, zijn gouden grasperken en heerlijken bloemenschat.
Het beeld van Gijsbert Karel van Hogendorp,
den voorvechter van den vrijhandel en ontwerper van den Neerlands grondwet,
heeft een plaats gevonden op het trottoir aan de achterzijde van 't museum.
Gijsbert Karel ziet rustig voor zich uit op het fraaie Museumpark,
Gijsbert Karel zit daar zoo rustig op het "Boymans"-trottoir en ziet uit over het lange en bloemrijke Museumpark.
Goed bevestigd, het standbeeld van Erasmus, dat zich op de Groote Markt bevondt
Een ander, zeer bekend beeld, van Desiderius Erasmus (link), den Rotterdamschen geleerde en schrijver van wereldbeteekenis, werd geborgen op het stille binnenhof van het museum en aan alle kanten bedekt door zakken zand, waartusschen platen beton zijn geschoven. Het is nu niet meer te zien, maar ongetwijfeld goed geconserveerd. Dit beroemde beeld (link) van Hendrick de Keyzer mag een der schoonste en waardevolste standbeelden der wereld worden genoemd. De goede zorg, die aan liet kunstwerk werd besteed, is dus in alle opzichten gemotiveerd.
Zoo zijn heel wat "beroemdheden" naar "Boymans" geëvacueerd. Vele beelden zullen straks, naar wij hopen, hun nieuwe bestemming krijgen; andere zullen wellicht geplaatst worden in het oude museum Boymans of elders.
Maar terug naar de verhuizing van Museum Boymans inklusief het Museum van Oudheden: op 31 maart 1935 werd de voordeur van het Schielandshuis wegens verhuizing gesloten, niemand kon toen weten dat deze deur pas 20 jaar later pas eigenlijk weer open zou gaan....
In de tussenliggende jaren werd nog wel eens incidenteel gebruik gemaakt van het Schielandshuis. In 1940 stond het Schielandshuis zelfs in de steigers, dankzij een legaat van een zekere Burger, was er geld voor de broodnodige restauratie van het Schielandshuis.
Het Schielandshuis in de steigers, eind jaren '30
Op 14 mei 1940 werd, heel wonderlijk, het Schielandshuis gespaard....
Tijdens WOII werd het Schielandshuis als distributie kantoor gebruikt. Na WOII werd het Schielandshuis gebruikt als kunstenaarssociëteit en als repetitie ruimte voor het Rotterdamse Philharmonisch Orkest o.l.v. Eduard Flipse.
Citaat uit dit verhaal:Dankzij directeur J.C. Ebbinge Wubben werden de 2 Musea organisatorisch weer gesplitst, waardoor het Museum voor Oudheden weer onafhankelijk werd van Museum Boymans.
Ook aan concerten werd gedaan. Regelmatig gingen wij , lopend natuurlijk, naar de Koninginnekerk.
LINK
Daar speelde het orkest onder leiding van de beroemde Eduard Flipse. Van de stukken, die gespeeld werden, kregen wij uitgebreid uitleg. Jammer, dat Eduard Flipse meermalen moest aftikken, want er waren jongelui, die hier niets aan vonden en regelmatig te luidruchtig waren.
Mevr. P. Beydals werd in 1953 benoemd tot directrice van het Historisch Museum der Stad Rotterdam, aldus de nieuwe naam van het Museum voor Oudheden.
Het lukte Mevr. P. Beydals om het hele Schielandshuis ter beschikking te krijgen. Ook lukte het Mevr. P. Beydals het museum weer een eigen identiteit te geven. Mevr. P. Beydals deed dit o.m. door het organiseren van shows met diner in een aantal vertrekken van het Schielandshuis, waardoor het accent weer werd verlegd naar het paleisachtige van het Schielandshuis, iets waar Mevr. P. Beydals weer naar streefde en wat mede dankzij Mevr. P. Beydals weer is gelukt!
Mevr. P. Beydals liet ook, speciaal voor de jeugd, een model bouwen van een Rotterdams Patriciërshuis, het zogenaamde Bisschopshuis.
Net als Mevr. P. Beydals, worstelde ook haar opvolger C.J. du Ry van Beest Holle met de slechte staat waarin de kollektie zich nog steeds bevond en dat alles in een gebouw wat eigenlijk had moeten worden afgebroken, zo slecht was het, herinnert ook Aad zich die begin jaren '60 diverse keren in het Schielandshuis is geweest om WOII tentoonstellingen te bezoeken in het kader van werkopdrachten vanuit de HBS op het Henegouwerplein. Wat een donker, somber en troosteloos gebouw, aldus zijn herinnering....
Eindelijk brak 1972 aan, eindelijk begon Gemeentewerken Rotterdam met een onderzoek naar de staat van het Schielandshuis gebouw.....
Uiteraard kwam uit het onderzoek dat het Schielandshuis aan een dringende restauratie toe was, alleen de 730 grenen heipalen hadden de laatste 3 eeuwen goed doorstaan.
En toen dan ook de diskussie over het hoe was beeindigd, terugbrengen naar de oorspronkelijke situatie, nee of ja en gelukkig werd het ja, kon met de werkzaamheden worden begonnen. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg was eigenlijk, samengevat, de grootste voorstander van nee, het Schielandshuis moest worden teruggebracht in de staat van na 1864, een gebouw verandert nu eenmaal in de loop der eeuwen en de brand van 1864 was een goed uitgangspunt. Als compromis werd uiteindelijk besloten het te restaureren Schielandshuis te baseren op de tekeningen en gegevens van Jacob Kortebrant.
Tijdens de restauratie die uiteindelijk in 1981 begon, kwam men een aantal bijzondere zaken tegen, we noemen er een paar:
- een flesvormige gemetselde waterput via loden pijpen in verbinding met de oude keuken van het Schielandshuis
- funderingen van de oorspronkelijke tuinmuur
- evenwijdig aan deze tuinmuur een ijsselstenen straatje van 1.20 meter breed, nu op een diepte van ruim 2 meter
- het fundament voor het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp
Gijsbert Karel van Hogendorp op z'n originele sokkel voor het Schielandshuis
LINK
- een tot ieders verwondering fraaie voorkelder onder de vestibule, nauwelijks schade opgelopen door de brand van 1864
Vanaf 1986 kan het schitterend gerestaureerde Schielandshuis weer met recht aanspraak maken op de eretitel
Stadspaleis van Rotterdam
Voor de volledigheid nog even een overzicht wat allemaal ondergebracht is in het Schielandshuis en wat er nog meer bijhoort:
- Atlas van Stolk
- Historisch Museum van Rotterdam
Tot het Historisch Museum van Rotterdam gevestigd in het Schielandshuis hoort ook
- De Dubbelde Palmboom, Voorhaven 12, 3024 RM Rotterdam Delfshaven
Over het Schielandshuis nog tot slot de volgende algemene gegevens:En nu echt tot slot voegen we nog wat prenten toe van het Schielandshuis e.o., die we ook nog hebben op onze site:
- Locatie: Museum Het Schielandshuis, Korte Hoogstraat 31, Rotterdam
- Openingstijden: Di t/m vr van 10:00-17:00 uur, weekend en feestdagen 11:00-17:00 uur
- Meer informatie: info@hmr.rotterdam.nl
Uit o.m. de volgende verhalen:
- De geschiedenis van de Coolsingel, natuurlijk met foto's....
- Kleurrijk rondje vanaf het Van Hogendorpsplein
In dit verhaal hadden we nog geen foto van de doorbraak van de Noordblaak naar het Van Hogendorpsplein, de Karrensteeg en de Groote Pauwensteeg verdwijnen om plaats te maken voor de Van Hogendorpstraat :
We kijken hier recht op het Schielandshuis en ontdekken daarvoor onze Gijsbert, want die stond daar toen.
Rechtsachter het Schielandshuis Gerzon, rechts van het Schielandshuis de Groote Pauwensteeg, parallel rechts van de huizen aan de Groote Pauwensteeg, de Karrensteeg. Rechts onderin zien we net niet de Bijenkorf.
Op de volgende foto is alles rechts van het Schielandshuis verdwenen en de doorgang vanaf de Noordblaak krijgt de naam Van Hogendorpstraat, tot 1942, want toen werd deze naam weer ingetrokken. We hebben nu wel een mooier zicht op de Wolfshoek met de Lutherse Kerk met koperen dak en visueel ernaast de oude Van Nelle fabriek, het staat allemaal in dit verhaal..
Tja en dan even terug naar Gijsbert. Het beeld staat daar sinds 26 oktober 1867, ontworpen door Jozef Geels, een Belg. Maar het zal duidelijk zijn, dat in de jaren dertig het beeld qua positie niet meer ideaal stond opgesteld.
Gijsbert staat tijdens de bloemenmarkten op het Van Hogendorpsplein verscholen achter de bloemenwinkels, zelfs de Bijenkorf op de achtergrond staat er mooier bij. Later veranderde een bloemenwinkel pal voor Gijsbert zelfs in een benzinepomp, wel lekker ruiken dan soms....
Niemand minder dan het Nationaal Jongerenverbond (wie weet daar meer van ?) deed een succesvol beroep op B&W om Gijsbert een waardiger plek te bezorgen met een beter uitzicht. En dus kijkt Gijsbert nu uit op het Nakie van Blakie, nou is toch veel beter dan die benzine pomp ?
We hadden nog geen foto van de Boijmansstraat vanaf de Korte Hoogstraat, hier is ie dan :
Aan deze serie foto's voegen we dan nog deze foto toe, waarop het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp beter te zien is voor de achterkant van het Schielandshuis onder een nu weer verdwenen balkon. Op het balkon de 19-jarige Koningin Wilhelmina (1899) die haar eerste officiële bezoek brengt aan Rotterdam en zich dus laat toejuichen vanuit het Schielandshuis:
Bij deze foto hoort natuurlijk ook deze foto uit ons Stolk verhaal:
De achterkant van het Schielandshuis aan het Van Hogerdorpsplein (LINK)
Het korps Koninklijke Scherpschutters, opgericht door Abraham van Stolk Czn op 14 februari 1868
ontvangt namens Koning Willem III het bijbehorende vaandel
Als je heel goed kijkt, zie je het vaandel door Abraham van Stolk overhandigen aan de vaandelwacht
Maar ook op deze schitterend gedetailleerde kleurprenten ontdekken we het Schielandshuis:
Van Hogendorpsplein met Museum Boijmans (1890)
Laten we maar eens virtueel de Boijmansstraat, nu Bulgersteyn inlopen, voorzichtig nu met oversteken :
Als we helemaal door de Boijmansstraat zijn gelopen, en dan meteen de Korte Hoogstraat oversteken en dan ons hoofd omdraaien zien we het Schielandshuis, zoals besproken ook in dit verhaal :
We gaan nu rechtdoor de Korte Hoogstraat in, dat is dus de straat rechts van dat fraaie hoekpand met dat torentje en vlak voor de huidige V&D slaan we rechtsaf de Hoogstraat in die er zoo'n 100 jaar geleden zoo uitzag :
De allerlaatste foto uit 1987 behoort natuurlijk het huidige Schielandshuis te zijn, HET Historisch Museum van Rotterdam:
Het Historisch Museum van Rotterdam Op zoek naar een boek over Rotterdam?
Klik dan op deze link
Zoek je iets anders dan een boek over Rotterdam?
Kan ook:
Of helemaal iets anders? Mag ook:
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|