Via deze link kun je al kennis maken met de Delftsche Poort en de Hofpoort, in dit verhaal laten we prachtige, unieke prenten zien van de andere Rotterdamse Stadspoorten.
Laten we beginnen in 1340 :
Op de kaart zien we de dam in de Rotte. Als we de Rotte volgen naar het noorden, zien we net boven de bocht naar rechts een kasteel liggen, helemaal omgeven door een vierkant water. Het kasteel had de naam Het Hof van Weena.
Als je nog beter zou kijken, zul je zien dat Het Hof van Weena aan een zijtak van de Rotte ligt, die zijtak heette de Leuve en daar komt de naam Leuvehaven vandaan.
vermoedelijk een fantasie tekening van het Hof van Weena,
zoals het eruit zou hebben gezien rond 1400
In 1358 ontving Rotterdam toestemming om tot ommuring over te gaan, ervoor was de stad, net als alle andere steden meestal slechts omgeven door aarden wallen voorzien van houten punten.
De stad ontwikkelde zich vanuit de Hoogstraat oftewel de Middendam, die je zoo mooi kunt zien op de bovenstaande kaart.
Naast de Landstad kreeg Rotterdam ook een Waterstad die natuurlijk ook verdedigd moest worden. Op de volgende kaart "uit" ca 1600 zien we de Rotterdamse Waterstad in zijn vorm die minstens twee eeuwen niet zou wijzigen :
Op deze kaart herkennen we weer de Middendam oftewel de Hoogstraat net onder de St. Laurenskerk. Rechts van de St. Laurenskerk stroomt naar het Noorden de Rotte. Als je deze kaart vergelijkt met die uit 1340, dan ontdek je dat het buitendijkse gebied van de Maas, zoals die stroomde in 1340, volledig is ingenomen door de Waterstad. De oorspronkelijke loop van de Maas was dus vlak langs de Hoogstraat, ook in 1600 niet meer voor te stellen.
Links van het bootje de ingang van de Leuvehaven, de rechter haven ingang was de ingang tot de Oude Haven. Tussen beide haven ingangen werd een imponeer boulevard (ja, dat was echt de reden) aangelegd die ook fungeerde als wandelpromenade, het kreeg de mooie naam De Boompjes, want aan de oever waren allemaal bomen geplant ter verfraaiing van het Waterfront.
Op de onderstaande kaart van het Middeleeuwse Rotterdam, dus nog zonder de Waterstad uitbreidingen, kun je de oudste ommuring van Rotterdam ontdekken.
Rechtsonder de ingang van de (Oude) Haven met op de kade de waarschijnlijk eerste Hoofdpoort van Rotterdam, want de vijand kwam immers meestal over het water, het land was nog op veel plaatsen verraderlijk, te moerassig. Rechts van de St. Laurenskerk, als je die hebt kunnen vinden ten noorden van de Hoogstraat, stroomt de Rotte, langs de Hofpoort, uit in de reeds toen al aanwezige stadsvest. Links van de Hofpoort de eerste St. Jorispoort, maar beter bekend onder de naam Delftsche Poort. Rechts van de Hofpoort zien we de Oostelijke Stadsmuur versterkt en bewaakt door torens.
Op de volgende kaart uit 1815 kunnen we uiteindelijk 10 Stadspoorten ontdekken, sommige poorten waren in 1815 al een aantal keren herbouwd.
boven iedere rode streep stond in 1815 nog een poort
we telden er tien
Laten we maar eens even een goede bril opzetten en al die 10 poorten gaan benoemen en dan beginnen we met de meest Noordelijke Delftsche Poort en gaan dan met de wijzers van de klok mee, rechtsom dus... en dan valt meteen op dat de Zuidelijke Waterpoorten wel erg dicht bij elkaar lagen
- Delfsche Poort
-
Hofpoort
-
Goudsche Poort
- Oostpoort
-
Ooster Oude Hoofdpoort
-
Wester Oude Hoofdpoort
-
Ooster Nieuwe Hoofdpoort
-
Wester Nieuwe Hoofdpoort
-
Schiedamsche Poort
-
Binnenwegsche Poort
Dankzij Frans van der Klip kunnen we de stadspoorten van Rotterdam ook laten zien op deze kaart uit omstreeks 1550:
Maar laten we nu maar snel wat stadspoorten van Rotterdam gaan bekijken:
1670
De Delftse Poort met links de Hofpoort
1704
De Hofpoort
Van de Goudsche Poort en de Binnenwegsche Poort hebben we wel schetsjes gevonden op oude Stadsplattegronden, maar zulke mooie prenten als van de andere poorten die we hier gaan laten zien, nee dus..... maar we houden ons aanbevolen.....
Ook van de Hofpoort laten we niets meer zien, want dat was zoo'n unieke poort dat verdiende een eigen pagina.
Een aantal weken nadat dit verhaal klaar was, liepen we toch tegen afbeeldingen aan van de Goudsche Poort en de Binnenwegsche Poort en dus hebben we ze nu allemaal !!
Maar Aad zou Aad niet zijn, als die niets zou hebben kunnen vinden qua historische achtergrond, namen, data, ...., Aad moet dit altijd weten, anders is ie niet tevreden, maar dat weten jullie onderhand al...
Dus eerst het verhaal en dan de prenten :
In de 19e eeuw werden de laatste monumenten opgeruimd, die eraan herinnerden dat Rotterdam eens een vestingstad was geweest : de Stadspoorten. In de voorafgaande eeuwen waren er tien. In een tijd, toen er al lang geen belegeringen meer te verwachten waren, werden deze poorten niet alleen gehandhaafd en gerestaureerd als traditionele symbolen van de stadsvrijheid, maar zelfs op het eind van de 18de eeuw werden er nog enige vervangen door nieuwe poorten, bouwwerken die eigenlijk alleen als ornament fungeerden.
Bij gebrek aan gegevens kan moeilijk vastgesteld worden, wanneer de middeleeuwse poorten verrezen. Ze moeten evenals de muurtorens dateren uit de 14de eeuw, ook al worden ze pas in de 15de eeuw vermeld.
Ze waren toen nog terdege verdedigingswerken, die door aanvallers geramd konden worden : in 1426 - de roerige tijd van Jacoba van Beieren - en in 1488 / 89 - toen jonker Frans van Brederode zich in en om Rotterdam uitleefde.
Het oude Rotterdam was omringd door de West- of Schiedamsche Poort, St. Joris- of Delftsche Poort, Hofpoort, Goudsche Poort en Oostpoort.
Van de vesttorens waren vooral bekend aan de westzijde Treurenburg en de Jan Vettentoren, aan de noord-oostzijde Pompenburg en Paddenburg, aan de rivierzijde de Blauwe toren en Havestein.
In de tijd dat de stad zich in noordoostelijke richting uitstrekte tot de plaats van de latere Lange Waranda moeten er twee Goudsche Poorten geweest zijn.
In 1563 leed de Goudsche Poort ernstige brandschade. Zij werd in 1643 vervangen door een nieuwe poort, die in 1842 is afgebroken
De restanten van de Oostpoort werden in 1912 afgebroken. Poorten waren uiteraard nogal kwetsbaar. Daaruit is het te verklaren dat er verscheidene keren een nieuwe Oostpoort is gebouwd.
De grote brand van 1563 legde de Oostpoort in de as. Hoewel ze hersteld werd, stortte ze in 1574 in.
Intussen was ze op 9 april 1572 getuige geweest van een bijzondere gebeurtenis: de bloedige intocht van de Spanjaarden onder Bossu.
In de laatstgebouwde Oostpoort (van 1613) was een inscriptie aangebracht, die aan de intocht van Bossu herinnerde. De Oostpoort was in 1795 nog eens het toneel van een invasie van vreemde Franse troepen, in een van de prenten te zien.
Rotterdams meest bekende poort was de Delftsche Poort aan het begin van de Schie. Van de middeleeuwse Noordpoort is bekend dat ze een voorpoort had. De St. Joris- of Delftsche Poort, die wij van de afbeeldingen kennen, werd in 1545 gebouwd. In plaats van de oorspronkelijke verwulfde bruggen werden ter wille van de scheepvaart in de 17de eeuw houten bruggen aangelegd.
Op de kantelen aan de binnenzijde stond het beeld van St. Joris en de draak.
Omdat de poort geheel bouwvallig geworden was, is in de jaren zestig / zeventig van de 18de eeuw een nieuwe Delftsche Poort gebouwd door de hofarchitect Pieter de Swart, een statussymbool, dat het uitgehouden heeft tot 1940.
De poort was iets naar het noord-westen verplaatst opdat deze zelfde poort een fraaije parade zoude maken van de kant aan de Schie en van binnen de stad door het verkrijgen van een plein veel inconvenienten zouden worden weggenomen
Keizer Napoleon is in 1811 de stad binnengekomen via de Delftsche Poort en ontving toen van het Stadsbestuur 3 koperen Stadssleutels.
In de bovenbouw van de Delftsche Poort huisde enige jaren het tekengenootschap Hierdoor tot Hooger
Na de oprichting van de nieuwe Delftsche Poort (1768-1772) werd in 1778 ook een nieuwe Hofpoort gebouwd.
Het Schielandshuis in 1780
Rechts de Coolse Poort aan het Coolvest
LINK
In dit historische pand uit 1662 is nu gevestigd
Het Historisch Museum van Rotterdam
http://www.hmr.rotterdam.nl
Op de dijk ter hoogte van het tegenwoordige Historisch Museum van Rotterdam heeft tot 1613 de middeleeuwse West- of Schiedamsche Poort gestaan. Toen had de grote stadsuitbreiding naar het zuiden reeds plaatsgehad. Om dit belangrijk gebeuren te markeren was er in 1599 voorbij Coolhoek op het Vasteland een houten roodgeverfde poort opgezet : de Rode- of Nieuwe Schiedamsche Poort. Van 1647 tot 1827 stond hier een stenen poortgebouw.
Van ca. 1618 tot 1828 stond de Binnenwegsche- of Coolsewegpoort in de onmiddellijke nabijheid van de oude Schiedamsche Poort, maar dan frontaal gekeerd naar het westen (Binnenweg). Deze poort werd ook wel de Delfshavensche Poort genoemd.
Er werden in de eerste jaren van de 17e eeuw ook houten poorten geplaatst aan de hoofden langs Oudehaven en Leuvehaven. De (Oosterse) Oude Hoofdpoort verrees in 1598, een sierlijk renaissance-gebouw in blauw arduin, dat in 1856 verdwijnen moest. Voorgangster van deze Oude Hoofdpoort -was de oude Hoofdpoort of St. Laurenspoort op de grens van de oude stad aan het zuideinde van de Hoofdsteeg bij de Draaibrug.
De St. Laurenspoort werd in 1578 afgebroken, toen de stadsuitleg op gang was gekomen. In de bovenbouw van de Oude Hoofdpoort van 1598 werd al spoedig de Kamer van Assurantie gevestigd en sedert de oprichting in 1720 van de Maatschappij van Assurantie, Discontering en Beleening der Stad Rotterdam, had deze hier haar kantoor.
In de jaren 1662-1666 werden de drie overige hoofdpoorten in steen opgetrokken; de twee middelste, Westerse Oude Hoofdpoort en Oosterse Nieuwe Hoofdpoort, werden wat lager gehouden om de twee buitenste poorten te doen domineren. Ze werden afgebroken respectievelijk in 1827 en 1832. De Westerse Nieuwe Hoofdpoort of Witte Poort wist haar bestaan te rekken tot 1854.
De Blauwe Toren, die ten westen van de Draaibrug bij de Kolk een schakel is geweest in de oude verdedigingslinie, is in de 16de eeuw gebruikt als gevangenis. Toen de Britse Merchants Adventurers in 1635 hun Court overgebracht hadden naar Rotterdam, werd in de Blauwe toren de Wisselbank ingericht. Hier lag toen het economisch hart van de stad. Tegenover de Wisselbank kwam in hetzelfde jaar 1635 de Beurs. Naast de Wisselbank stond de grote Stadskraan.
Nou, we gaan het allemaal eens even rustig bekijken en genotteren van al die mooie prenten..........
Laten we maar weer beginnen met de St. Jorispoort oftewel de Delfsche Poort, we hebben daar op onze site al heel wat platen van, maar deze hebben we bewaard voor dit verhaal :
De Oude Delftsche of St.Jorispoort
het ophaalbruggetje ligt over de Goudse Vest
uiterst links Pompenburg met de Blauwe Molen
de Oude Delftsche Poort
het bruggetje met de wandelaars ligt over de Rotte
geheel links het oude Hofpoortje naar de Oppert
En nu de ontbrekende Goudsche Poort :
De Goudsche Poort aan het einde van de Goudsche Wagenstraat (1720)
We gaan gauw verder naar de Oostpoort :
Op onze site hadden we deze al :
De Oostpoort van Rotterdam, in resp. 1600 en 1860
Alleen is de onderste prent niet de Oostpoort, maar de Ooster Oude Hoofdpoort, foutje bedankt
't is ook zoo ingewikkeld : Oostpoort, Oosterpoort, Ooster Oude Hooftpoort....
En zoo zag het er nog uit vlak voor 1912, want toen werd het laatste restant van de Oostpoort afgebroken :
Vanuit het Westen, dus vanaf het Oostplein
Vanuit het Oosten met zicht op het oude Arsenaal van de Admiraliteyt van de Maeze (link),
sinds 1869 de Marinierskazerne
Historisch gezien erg jammer, want deze Oostpoort heeft in 1572, na de inname van Den Briel Bossu zien binnentrekken :
Bossu trekt Rotterdam binnen (1572)
Zoo'n 223 jaar later, in 1795, werden de Fransen hier feestelijk onthaald :
De Oostpoort op 21 Januari 1795
rechts Molen de Noord, verbrand op 28 Juli 1954
rechts nog een glimp van de Goudvest
Op naar de Oude Hoofdpoorten op de kop van de Oude Haven:
Uit onze Schoten in de Roos pagina hebben we deze fraaie ets geplukt :
De Oude Hoofdpoort of St. Laurenspoort (1660)
Rechtsachter de Oude Hoofdpoort stond de waltoren met de naam Blauwe Toren :
1700
De Groote Stadskraan en de Blauwe Toren, een oude waltoren en gevangenis
van 1635 tot 1700 was in de Blauwe Toren de Wisselbank gevestigd
links de Kleine Draaibrug naar de Kleine Draaisteeg en dat alles vanaf de Kolk
later werd hier Plan C gebouwd
1720
De ingang van de Oude Haven
links de Wester Oude Hoofdpoort, rechts de veel grotere Ooster Oude Hoofdpoort
's Winters was de Maas wel eens bevroren en kon je vanuit de Oude Haven op de bevroren Maas :
1776
Voor de ingang van de Oude Haven
links de Boompjes
uiterst links een molen op de Schiedamsche Vest
alleen net geen Hoofdpoort te zien.......
We hebben een andere schilder bereid gevonden om ook de oude Hoofdpoorten erbij te schilderen :
1784
Voor de ingang van de Oude Haven
links de Boompjes
nu wel met de kleinere Wester Oude Hoofdpoort en de grotere Ooster Oude Hoofdpoort
In deze tijd waren Stadspoorten militair gezien niet meer interessant en waren ze puur dekoratief en imponerend bedoeld, Rotterdam bouwde aan de rand van de Waterstad vier van dit soort dekoratieve Stadspoorten, twee aan de ingang van de Oude Haven en twee aan de ingang van de Leuvehaven. De twee buitenste waren groter t.o.v de twee binnenste, maar we gaan eerst nog even een kijkje nemen vanuit de Oude Haven en kijken dus tegen de achterkant van de Oude Hoofdpoorten aan :
1784
Vanuit de Oude Haven
links de grotere Ooster Oude Hoofdpoort en rechts de kleinere Wester Oude Hoofdpoort
Als we vlakbij de Wester Oude Hoofdpoort gaan staan, vlakbij het Bolwerk op de latere Hertenkade, dan zag het er in 1795 zoo uit :
1795
Vanuit de Oude Haven
rechts op de voorgrond de kleinere Wester Oude Hoofdpoort, gebouwd in 1666 en in het midden, aan de andere kant van de havenmond de grotere Ooster Oude Hoofdpoort, gebouwd in 1598
links de Scheepmakershaven met de Jan Kuitenbrug
En hier een kijkje vanaf het Bolwerk, het zal duidelijk zijn waarom het hier Bolwerk heet :
1800
We staan voor de Wester Oude Hoofdpoort aan de oever van de Maas op de hoek van de Oude Haven ingang
links aan de overkant weer de Ooster Oude Hoofdpoort
verder naar het Oosten de achterkant van de huizen aan het Haringvliet, met op het eind de Scheepswerf van de Admiraliteyt van de Maze
Over de Admiraliteyt hebben we een apart verhaal, het heet De Admiraliteyt van de Maze
. Op deze pagina kun je ook weer de Ooster Oude Hoofdpoort vinden, want die stond vlakbij het (Zee)kantoor van de Admiraliteyt. Op het terrein van het Arsenaal van de Admiraliteyt werd later de Marinierskazerne gebouwd, voor een foto daarvan klik je even op deze link.
Op de onderstaande foto zie je ze samen :
De Ooster Oude Hoofdpoort met erachter
het Zeekantoor van de Admiraliteyt van de Maze
En zoo zag het eruit vlak voor de afbraak van de Ooster Oude Hoofdpoort in 1850 :
vanaf links het Zeekantoor op de Spaansche Kade bij de toegang tot het Haringvliet
via de Spanjaardsbrug naar de Ooster Oude Hoofdpoort
de ets is gemaakt vanaf het Bolwerk aan de overkant van de Oude Haven monding
het uitzicht in de richting van de Maas
dat gebouwtje was het kantoor van de Maatschappij van Assurantie, Discontering en Beleening
LINK
Nou vooruit, de echt laatste prenten van de Ooster Oude Hoofdpoort :
1763
1823
1853
Het Oude Hoofd in de 17e eeuw
Letterlijk langs de Boompjes lopen we naar de Leuvehaven en daar staan, kan Aad eindelijk eens wat anders typen, niet de Oude Hoofdpoorten natuurlijk, maar de Nieuwe Hoofdpoorten. Alleen is nu, de Wester Nieuwe Hoofdpoort groter dan de Ooster Nieuwe Hoofdpoort.
En dan dus nu de Quiz vraag, wat waren de grootste en de kleinste Hoofdpoorten, hopelijk is het zoo goed :
de twee binnenste Hoofdpoorten waren de kleinste : de Wester Oude Hoofdpoort en de Ooster Nieuwe Hoofdpoort
de twee buitenste Hoofdpoorten waren de grootste : de Ooster Oude Hoofdpoort en de Wester Nieuwe Hoofdpoort
Kijken of het klopt bij de Leuvehaven :
1694
links de grotere Wester Nieuwe Hoofdpoort, gelukkig werd hij ook wel de Witte Poort genoemd
rechts de kleinere Ooster Nieuwe Hoofdpoort
over dat ophaalbruggetje voor de linker Wester Nieuwe Hoofdpoort ging je naar de Zalmhaven
op een andere prent, die we hier niet laten zien, zie je achter de Zalmhaven de Schiedamsche Poort
Op de volgende plaat kun je heel mooi zien waarom de Wester Nieuwe Hoofdpoort Witte Poort werd genoemd :
De Wester Nieuwe Hoofdpoort oftewel de Witte Poort
Het Nieuwe Hoofd in de 17e eeuw
Van oudsher heeft Rotterdam meer affiniteit gehad met de Leuvehaven dan de Oude Haven, de Leuvehaven werd steeds meer gebruikt door schepen die van ver kwamen, bijv die van de VOC. De Oude Haven (nu moet je weten dat er ook nog een Nieuwe Haven was, maar daar zullen we het nu maar niet over hebben) werd steeds minder gebruikt, ook omdat hij natuurlijk veel te klein moest blijven. Uiteindelijk werd de Oude Haven zelfs afgedamd.
Toen het centrum van de stad zich had verplaatst naar de Coolsingel e.o. moest en zou er een Open Venster op de Rivier oftewel de Leuvehaven komen :
Een ontwerp uit 1946 van het Van Hogendorpsplein
links de Leuvehaven, rechtsonder de Coolsingel, met op de rand van de foto het Erasmushuis
De oude Bijenkorf moest hiervoor wijken en wat staat er nu wel niet AD 2002......, maar we dwalen weer af...
We besluiten met de Schiedamsche Poort :
1785
We kijken door de Schiedamsche Poort, gebouwd in 1647, in de richting van het Vasteland
De Schiedamsche Poort in de andere richting
Volgens Jouke Post is dit de oude Schiedamsche Poort is, die in de oude stadsmuur stond, richting Leuvezijde tot 1613, uiteraard heeft hij hierin helemaal gelijk!
Jouke voegt ook nog deze "molen" prent toe:
1665: Links achteraan de Schiedamsche Poort, rechts de Nieuwe Wester (haven) Poort
incl. v.l.n.r. De Eerste Zaagmolen, Molen De Valk, De Loodwitmolen, De Pelicaan, De Volmolen en De Oranjeboom
1810
De Schiedamsche Poort op het Vasteland
75 jaar later zou het gebouw met het hek in het water
de basis vormen voor een Openbaar Zwembad
1790
De Schiedamsche Singel net buiten de Schiedamsche Poort
met zicht op de achterkant van de branderijen aan de Baan, bijv. die van De Kuyper
Voor de St. Laurenskerk de Schildersteeg
Tot slot de Binnenwegsche Poort, we hadden deze prent al lang op onze site, tot Aad hem eens wat beter bekeek......
1750
De Binnenwegsche Poort stond op de plaats waar ooit, veel later, het gebouw van het Rotterdamsch Nieuwsblad heeft gestaan, dus aan de Zuidzijde van de Oude Binnenweg
Het torentje naast de Laurenskerk is de toren van de Waalse Kerk en daar staat nu V&D
LINK
1752
De Binnenwegsche Poort vanuit het Noorden
1850
De Binnenwegsche Poort vanuit het Noorden,
rechts een glimp van het Groote Ziekenhuis
LINK
En hoe zag het er nu binnen zoo'n ommuurde stad uit ?
Het 16e eeuwse Rotterdam, vlakbij een vesttoren
geen idee waar precies, maar het moet Rotterdam zijn
En dan vanaf April 2000 kun je dit op het internet lezen :
Stadspoorten als visitekaartje van
Rotterdam
Stadspoorten is een idee van
ex-raadslid mevrouw Micky Teenstra.
Bij haar afscheid van de raad diende
zij dit projectvoorstel in.
Stadspoorten zijn gezichtsbepalende
kunstwerken en het idee is om deze
een plek te geven bij de
stadsafritten. De poorten geven de
entree tot de stad weer en zullen de
herkenbaarheid van Rotterdam
vergroten.
Thema's
De poorten krijgen elk een thema dat
te maken heeft met de betreffende
locatie in Rotterdam. De gemeente wil
de identiteit van de stad verbeteren
en deze stadspoorten gaan vooral
fungeren als visitekaartje voor
inwoners, toeristen en bezoekers van
Rotterdam.
De (deel)gemeenten die
meedoen aan het project Stadspoorten
en Reclamezuilen zijn: Alexander,
Charlois, Hillegersberg/ Schiebroek,
Hoogvliet, Hoek van Holland,
Overschie en Schiedam en Barendrecht.
Locaties
De gemeente Rotterdam heeft op dit
moment 10 mogelijke locaties op het
oog :
Charloisse Poort, Schieplein,
Kleinpolderplein, IJsselmondseplein,
Vaanplein, Kethelplein, 's-
Gravenlandseweg, Kralingseplein, NS-
Station Hoek van Holland en
Giessenplein.
Een voorwaarde van het
college van B&W is dat het project
medegefinancierd wordt uit de
opbrengsten van reclamezuilen.
Van
Rijkswaterstaat komt een bijdrage van
1,5 miljoen.
De reclamezuilen zijn in
iedere deelgemeente aan de
Stadspoorten gekoppeld, zodat de
verkoop van reclame de kosten van de
poorten kan dekken.
Einde citaat.
En nu gaan we het nog een keer hebben over oude Rotterdamse gebouwen en kastelen.............
klik maar eens HIER en HIER
Trouwens over De openingstijden van de Stadspoorten van Rotterdam hebben we ook nog een verhaal : LINK
An dit verhaal voegen we ook nog deze kaarten toe uit ons verhaal over Rotta en Middeleeuws Rotterdam:
Ook weer zoo'n schitterende kaart van Jan Jansz. Potter (1566)
waarop o.m. de Rotte en de ommuurde stad Rotterdam zijn te zien
links de Rotte en rechts de Maas
het noorden van deze kaart ligt links
En dan ontdek je dat je maar steeds vergeet deze fraaie prent toe te voegen:
1560
De St. Laurenspoort met rechts de Blauwe Toren
1700
De Groote Stadskraan en de Blauwe Toren, een oude waltoren en gevangenis
van 1635 tot 1700 was in de Blauwe Toren de Wisselbank gevestigd
LINK
links de Kleine Draaibrug naar de Kleine Draaisteeg en dat alles vanaf de Kolk
later werd hier Plan C gebouwd
LINK
En ja hoor, kom je bij toeval ook deze, bijna identieke prent tegen in het verhaal
1560
De ingang van de (Oude) haven met de St.Laurenspoort en links de Blauwe Toren
En ook deze prent vonden we nog:
1560
De St. Laurenspoort (rechts),
de Blauwe Toren (links)
en de Stadsmuur van Rotterdam
Ook voegen we uit dit verhaal nog dit fragment toe:
Wat heeft Rotterdam zoo groot gemaakt?
De bocht, de bocht, de bocht!
Door de bocht in de Maas ontstond er zoo'n sterke stroming dat verzanding ter hoogte van Rotterdam niet of nauwelijks optrad. Daarbij werd het relatief snel stromende water ook geleid langs de zandplaat Feijenoord, zoo mooi te zien op de onderstaande kaart uit ca 1570:
Wat kunnen we op deze kaart allemaal ontdekken:
- De vangdam in de Maas vanaf de zandplaat Feijenoord, we weten nu de reden...
- Het Zwanegat
- De oude Middeleeuwse Stadsmuur met
- 1: Keizerstoren
- 2: Blauwetoren
- 3: Jan Vetten toren
- De stadsuitbreiding van 1576 met
- a, b en c: de Bolwerken aan de Wijnhaven
- d, e en f: de Bolwerken aan de Nieuwe Haven
- De stadsuitbreiding van 1600 met
- A, B, C, D, E: de Grote Nieuwe Bolwerken rondom het gearceerde gebied rondom de latere Boompjes, nu nog voorzien van Palen i.p.v. Bomen...
Op de plaats van bijv. de Jan Vetten toren zou ooit Molen de Hoop komen.
Molen de Hoop op de ons bekende Coolsingel
Van de hand van archivaris Moquette is deze fraaie samenvatting over o.m. de stadspoorten en de vestes van Rotterdam, alleen bij de straatnamen hebben we de sch vervangen door s, natuurlijk speciaal voor Google:
Dr. H.C.M. Moquette
adjunct-archivaris van Rotterdam
1901 - 1929
LINK 1
LINK 2
Om je wat te kunnen orienteren in het Rotterdam van Dr. Moquette voegen we deze 2 kaarten toe:
source
resp. 1865 en 1897
We hebben ons best gedaan, heel veel links aan te geven, probeer evt onze Search Engine, mochten we een link vergeten zijn:
Deze straten vormen deels den ouden weg naar Gouda: de Goudsewagenstraat, Goudseweg en Goudserijweg, of zij komen daarop uit. Naar Gouda waren daarom vroeger ook nog genoemd de Goudse Poort en de Goudsevest.
De Goudsedwarsstraat bestond reeds omstreeks 1873, doch droeg vóór 1916 den naam Nieuwe Goudsedwarsstraat.
Het eerst treffen wij in onze bronnen, en wel in 1366, de Goudsewagenstraat aan. Na 1358, toen er grachten om de stad gemaakt mochten worden, zal ook bij dezen "rijweg" aan de vest een poort gebouwd zijn en kon men van Gouda daardoor met wagens in de stad, d.w.z. tot op de Hoogstraat, komen; later voer hier het Goudse Wagenveer af.
Oorspronkelijk noemde men deze straat Oostwagenstraat, in tegenstelling van de Westewagenstraat.
De brug over de Goudsevest heette ook nog in het laatst der 17de eeuw Oostwagenbrug, maar in de 18de eeuw zijn beide namen verdwenen.
Het gedeelte van de Hoogstraat tot de Kleine Kipstraat droeg vroeger den niet fraaien, doch beteekenisvollen naam Luizenmarkt, naar de oude kleerenmarkt die hier gehouden werd. In 1674 o.a. woonden hier niet minder dan zes verkoopers van oude kleeren en lappen. Ook in Antwerpen, Den Haag en Leiden o.a. komt deze naam voor.
In de Goudsewagenstraat noemen wij nog de vroegere Tegelbakkersgang tegenover het Weeshuis, zoo geheeten naar de tegelbakkerij van Joachim Fransz. Oudaen in de 2de helft der 17de eeuw.
De ingang van het Burger Weeshuis
LINK
1906
De Goudsewagenstraat
Het Gereformeerde Burgerweeshuis kan op een ouderdom van meer dan drie eeuwen bogen. In 1598 betrokken de weezen het oude St. Annaklooster aan de Oostwagenstraat, dat echter pas na heel wat verbouwingen en vergrootingen den tegenwoordigen vorm gekregen heeft.
Een Goudse Poort vinden wij pas in 1426 vermeld. Er wordt dan gesproken van de kleine poort, die omstreeks 1480 door een grootere vervangen schijnt te zijn. In dat laatste jaar waren er blijkbaar zelfs twee poorten, later slechts één. Dit zal wel samenhangen met de oude en nieuwe Oostvest, die de stad tusschen 1426 en 1505 rijk is geweest. Misschien stond er een tijdlang bij beide vesten een poort. Na allerlei lotgevallen o.a. dat zij bij den grooten brand in 1563 geheel afbrandde, toen herbouwd is en later meermalen gerestaureerd, is de Goudse Poort in 1842 afgebroken. Daar ter plaatse is toen een plein ontstaan, maar het tegenwoordige Goudseplein, dat noordelijker ligt, dateert pas van 1873.
Na het wegbreken der poort bleef de ophaalbrug nog bestaan tot 1885, toen de demping van de Oostvest de brug overbodig maakte. Eeuwenlang heeft men tusschen de Hofpoort en Oostpoort geen andere brug gehad dan deze. Wel was er een overzetveer van de Heerenstraat tot de tegenwoordige Jonker Fransstraat, waarvoor in 1877 een vaste brug in de plaats is gekomen, nadat er eenigen tijd een hulpbrug gelegen had.
In 1426 onderscheidde men de vesten rondom de stad nog slechts in Oostvest, Middelvest en Westvest. De Oostvest strekte zich toen uit van de Delftse Poort tot de Oostpoort. De binnenvestkade tusschen Delftse Poort en Hofpoort noemde men later de Galerij, dan kwamen meer naar het oosten Pompenburg, Colchoseiland of Luthersevest, de Goudsevest en ten oosten van de Goudse Poort, de Oostvest.
Citaat uit dit verhaal:
De Quakernaeck periode (1609 - 1651)
Speciaal voor Google even de tekst overgetypt:
Quaeckernaeck en Colchoseiland in 't jaar 1623 met de Martinistenkerk in 't Quaeckernaeck tusschen 1609 en 1651, natuurlijk in Rotterdam
- a. Quaeckernaeck
- b. Colchoseiland
- c. Goudsche Singel
- d. Binnenvestsloot
- e. Botersloot
- f. Varkensbrug
- g. Heerenstraat
- h. Pannekoekstraat
- i. Doopsgezindenkerk
- k. Martinistenkerk
- l. Ziekendoelen
- m. Ros runmolen van Cornelis Cornelissen
- n. Baanhuis
Het ontstaan van den naam Colchoseiland is zeer merkwaardig. Den 27sten Sept. 1549 brachten Philips van Spanje en de landvoogdes Maria van Hongarije een bezoek aan de stad. Grootsch was de ontvangst, die hun te beurt viel en die wij beschreven vinden in het werk van Juan Christoval Calvete de Estrella: "El felicissimo viaie d'el may alto y muy poderoso Principe don Philippe, hijo d'el Emperador don Carlos Quinto Maximo, des de Espaiia a sus tierras de la baxa Alemaiia" etc. (uitgek. te Antwerpen in 1552).
Een beeld van Erasmus verwelkomde de vorstelijke bezoekers met een Latijnsch vers. De stadsregeering, die het hooge gezelschap bij de Hoofdpoort had ontvangen, leidde dit verder rond door de versierde stad en bracht de gasten naar een plaats, waar een tooneel was opgeslagen en dat gedeelte van den tocht der Argonauten werd vertoond, waar Jason in het land van Colchos komt om het gouden vlies te halen. De vertooning was in de open lucht en is blijkbaar in deze buurt geweest, want in datzelfde jaar wordt al gesproken van een huis "in Colchos", in 1551 van Colchoseiland, dat toen werkelijk een eiland was tusschen binnen- en buitenvest.
De naam Luthersevest voor dit gedeelte kan pas ontstaan zijn na 1609, want van 1609-1736 heeft de kerk der Luthersen of Martinisten op het Colchoseiland gestaan. In 1736 is daarvoor in de plaats gekomen de Lutherse kerk aan de Zuidblaak.
Aan de Goudsevest waren, behalve de Goudse Poort, vroeger nog verschillende torens gelegen. In 1426 had men aan de Oostvest behalve een toren Paddenburg, verschillende wachthuizen of versterkingen. In 1644 heette het gedeelte vest tussen den Rottetoorn en den toorn van Pompenburg, dus tusschen Rotte en Botersloot, Paddenburg, dus wat later Pompenburg genoemd werd.
De Paddenburchse brug, in 1481 vermeld, zal dus wel de zoogenaamde Blauwe brug over de Rotte bij de vest geweest zijn. Men had verder tusschen de Goudse Poort en Oostpoort nog een kruittoren. Deze laatste is later aan de Admiraliteit van de Maas afgestaan en, na de opheffing van dit college, in 1849 afgebroken.
In de 18de en 19de eeuw worden genoemd: de Schaarslijperstoren op Pompenburg, ten oosten van de Binnenrotte en de Blauwe brug. Hoogstwaarschijnlijk hadden wij daar vroeger ook Paddenburg te zoeken.
De Ketelboeterstoren, ook wel als Tinnegieters- of Koperslagerstoren bekend, stond op de Luthersevest aan de Botersloot o.z. Beide torens schijnen afgestaan te zijn aan gilden, die er hun vergaderingen zullen gehouden hebben. Zij werden in 1827 afgebroken.
De Goudsesingel was oorspronkelijk de vestkade buiten de stad. In 1481 wordt de singel genoemd van de Oostpoort naar het kleine Goudse Poortje. Daar dit was vóór de inkrimping der stad aan de noordzijde, zal deze singel gelegen hebben ten noordoosten van de Lange Warande en ten noorden van de Jan van Loonslaan.
Na 1505 hebben wij onder Goudsesingel te verstaan den weg van de Goudse Poort tot Gouwenburghseiland, ten oosten van de Goudse Poort heette hij Oostsingel. Aan den laatsten singel noemen wij nog de Spinnekopsgang in 1806; de hoek van Goudsesingel en Goudserijweg, heette vroeger Singelshoek.
Pas in 1643 werd dat Couwenburghseiland door twee bruggen met den Goudsesingel en den Hofdijk verbonden en werden de singels met boomen beplant.
Onder Goudserijweg verstond men in de 16de eeuw ook de straat, die nu Goudseweg heet en tot 1900 ook de westzijde van de Vlietlaan. Bij Goudserijweg is nog te noemen de oude Wafellaan, ten noorden daarvan liggende, die men van den rijweg over een sloot kon bereiken door verschillende hekken of poorten. Oorspronkelijk was zij vóór 1595 aangelegd door Jan of Hans Clementsz. de Goor. Het huis van de familie De Goor heette "de Hoeyberch" en laan van den Hoeyberch komt dan ook meermalen voor. In 1612 werd Van der Wolff eigenaar, naar wien Wolfslaan als naam opkwam. Tenslotte vinden wij Wafellaan of Wafelhuislaan. In de 2de helft der 17de eeuw wordt hier meermalen een wafelhuis genoemd. Misschien was het wel het latere huis "Ter Lucht", een herberg met kolfbaan aldaar in de tweede helft der 18de eeuw was dit eens een uitspanning, waar de Rotterdammers wafels gingen eten. Heeft Engel de wafelbakker, die in 1602 in de Goudschewagenstraat overleed, hier misschien 's zomers zijn gasten bediend ?
Of de in 1664 genoemde Stinkpalinglaan buiten de Goudse Poort verdwenen is of een andere naam is voor een nog bestaande straat, laan of straat, is niet gebleken. Misschien is Jacob Stinkpaling (1644) hiervan de peetoom geweest.
Na de demping van het oosteinde van de Oostvest kreeg de hierdoor ontstane breede straat bij Besl. B. en W. Juli 1871 den naam van Oostvestplein; toen de geheele Oostvest gedempt was, werd in Maart 1888 Oostvestplein, wat tot dusverre Oostvest, Oostsingel en Gedempte Oostvest had geheeten. Toen de demping de Jonker Fransstraat bereikt had, zijn 22 Aug. 1898 Goudsevest en Oostvestplein vervallen en vervangen door Goudsesingel. Toen de geheele vest was gedempt, hebben B. en W. 10 Febr. 1905 den naam Goudsesingel gegeven aan den nieuw gevormden breeden weg van het Boschje af tot het Oostplein, zoodat ook Luthersevest, Colchoseiland en Oostvestplein verdwenen.
Na de vergunning in 1358, om het Roodezand bij de stad te trekken en vesten te graven, heeft Rotterdam een geheel ander aanzien gekregen. Of dadelijk gebruik. gemaakt is van dit privilege, weten wij niet, doch heel lang zal toch wel niet daarmee gewacht zijn. Rotterdam werd dus een versterkte plaats met vesten, muren en poorten.
De Coolvest dateert van dien tijd en liep van het Westpoorthuis tot de Schie; de Kolk tusschen Schie en Rotte vormde een natuurlijke vest; de Goudse vest zal waarschijnlijk ongeveer geloopen hebben, zooals zij in de 19de eeuw nog liep, n.l. langs den tegenwoordigen Pompenburgsingel, Boschje, Goudsesingel en Oostvestplein naar de Oostpoort.
De Zuidvest is vermoedelijk vooreerst nog achterwege gebleven, daar de stad aan die zijde nog moeilijk te bereiken was door de uiterwaarden met haar biezen en riet ten oosten en westen van de haven, die, als de eenige toegang, door een stadsboom was afgesloten.
De waarschijnlijk oudste Kerk / Kapel van Rotterdam
De Zevenslaperskapel
LINK
Bulgerstein was nu binnen de muren komen te liggen met de kapel der Zeven Slapers en met een bebouwing, die aansloot bij het Westvierendeel. Het Noordpoorthuis (1373), later Delftsepoort, gaf toegang tot den rijweg naar Delft, het Westpoorthuis (1412) en het Oostpoorthuis (1412) zullen ook nog wel uit de 14de eeuw stammen.
In 1373 worden er 12 bruggen in de stad opgenoemd.
In de 2de helft der 14de eeuw is Rotterdam wel in bloei en zelfbewustzijn toegenomen. De Rotterdammers drijven handel tot op de Oostzee en in 1384 neemt de stad deel aan een stede bond tegen Dordrecht om het stapelrecht. In deze periode worden als gebouwen er nog bijgenoemd, het huis Hoppesteyn (1379) op de Hoogstraat bij het Stadhuis en wij lezen van een gevangenis (1393). Een Steen (= kerker) met een "steenwairder" (1412) zal er echter ook al wel vóór dien tijd geweest zijn; poorten en torens dienden meestal tevens als zoodanig.
In 1412, toen de buitengorsen meer en meer waren bovengekomen, werd door Hertog Willem VI de stedelijke vrijheid aan die zijde uitgebreid, n.l. tusschen West- en Oostpoorthuis zuidelijk tot de halve breedte der Maas. Het ten zuiden van West- en Oostnieuwland gelegen land werd dus binnen de jurisdictie der stad getrokken, maar, toen waarschijnlijk kort daarop de vesten gegraven zijn, die nu nog als Nieuwehaven en Blaak grootendeels zijn blijven bestaan, kwam daarbinnen slechts het gedeelte te liggen, dat volgens handvest van 1340 toen reeds aan de stad behoorde.
Misschien mogen wij het graven der Zuidvest omstreeks dien tijd stellen.
Ook in andere richting werd de stadsvrijheid uitgebreid, n.l. langs Schielands Hoogen Zeedijk tot Coolhoek, langs de Rotte "tot de Broechuelsse watering", langs de Stadsvaart tot Overschie en verder in Rubroek.
Vele andere voorrechten kreeg de stad nog bij die gelegenheid, zij vond nu, dat haar kerk een te kleinsteedsch karakter droeg. Het aanzien van Rotterdam naar buiten moest verhoogd worden door den bouw van een statige kerk, ruim genoeg voor een snel aangroeiende bevolking. De eerste steen van de St. Laurenskerk werd in datzelfde jaar gelegd. Dit werk vorderde slechts heel langzaam en was pas op het einde der eeuw, tenminste voorloopig, voltooid, een gevolg van terreinmoeielijkheden, maar ook van de ongunstige tijdsomstandigheden.
De geheele 15de eeuw staat voor Rotterdam in het teeken der Hoeksche en Kabeljauwsche twisten. Ook topographisch heeft Rotterdam daarvan de gevolgen ondervonden. Jacoba van Beyeren heeft in 1417/18, van Rotterdam uit, haar oom Jan in Dordrecht bestookt. (LINK) Tegen overval werd onze stad met een bezetting voorzien en met blokhuizen versterkt. Toch viel de stad in 1418 in handen van Hertog Jan en in 1425 is Jacoba's neef, de Hertog van Bourgondië, heer van Rotterdam geworden.
In dezen bewogen tijd is de stad naar het noorden uitgebreid. In 1426 1ezen wij van een nieuwe vest aldaar, en later van twee Goudse poorten, waarschijnlijk aan de Oude en Nieuwe vest gelegen. De Oude vest zal gelegen hebben ongeveer ter plaatse van de ons nog welbekende Goudsevest, de Nieuwe, waar nu de Boschlaan, Jan van Loonslaan en Lange Warande liggen.
Als versterkingen treffen wij in 1426/27 aan de vesten, van Pompenburg tot de Waal bij de Oostpoort de volgende torens en wachthuizen aan: Paddenburg, "Huys te Panckoecstrate", "Huys te Quakernaec", "Cleynpoortgen" (=Goudse Poort), "Huys ter Lynbaen", "Huys te Rubroec", "Huys te Boemgaert"; aan de zuidzijde had men Rosenburch, Havesteyn, "Huys te
Merwe", "Huys ter Donck" en Lovesteyn; aan de Coolvest "Huys te Bolgersteyn" en Doelenburch.
Toen het gevaar geweken was, heeft men de hand niet meer gehouden aan die versterkingen en Jonker Frans van Brederode had in 1488 weinig moeite om over de gracht en den muur te komen bij Bulgersteyn. Uit straf voor den opstand tegen haar wettigen heer, Keizer Maximiliaan, moest de stad in 1505 de vest aan den noordkant weer 500 treden zuidelijker verleggen, en aan die nieuwe vest kwamen weer torens te liggen.
Linksboven de St. Laurenskerk het Gasthuis (LINK), daarboven het Bagijnhof
Linksboven de Delftse Poort, ernaast rechts de Hofpoort
LINK
De aanbouw van nieuwe werken in de 15de eeuw betrof echter niet alleen stadsverdediging. Reeds in 1378 zien wij, dat Bagijnen hier haar intrede gedaan (LINK) en een Bagijnhof gesticht hebben; in de volgende eeuw kwamen monnikken en nonnen van verschillende orden zich hier vestigen. Het Heiligegeesthuis, het Oudevrouwenhuis en het St. Anthonisgasthuis met zijn kapel zijn ook uit dien tijd, evenals het Leprooshuis aan de Schie.
1660
Het Rotterdamse Leeprooshuis
LINK
1630
Bewoners en verzorgers van het Rotterdamse Leeprooshuis
Misschien stamt ook uit dien tijd de Zieken Doel op het Colchoseiland, die blijkbaar gediend heeft voor lijders aan besmettelijke ziekte en opgeheven is, toen het St. Annaklooster als Pesthuis is ingericht.
De schutters begonnen hier een rol te spelen, vooral, nadat in 1417 Gravin Jacoba hun voorrechten had verleend en bevolen, dat de Doelen hun teruggegeven zou worden. De St. Joris- en St. Sebastiaanskapel verrezen. De gilden kwamen op en de wollewevers kregen hun St. Seveerskapel.
Nog altijd echter lagen in de stad groote onbebouwde terreinen, waarvan de kloosters een groot deel in hun bezit wisten te krijgen. Voor bleekvelden en boomgaarden is er binnen de muren nog plaats, ten westen van de Westewagenstraat vinden wij de Lieskamp en de Hoogkamp, bij den Groenendaal de Bieskamp.
Houten huizen met rieten daken hebben nog de overhand en van ernstige branden kan deze eeuw dan ook gewagen, n.1. in 1402, 1403, 1431 en 1464, die telkens een gedeelte van de stad in de asch legden. Na den laatsten brand schreef dan ook een keur voor, nieuwe huizen slechts met hard dak te dekken, waarvoor de stad subsidie verleende, doch tot 1600 moest deze keur nog telkens vernieuwd worden.
In 1514 vernemen wij, dat de muur aan de Coolvest heel laag, vervallen en gescheurd is, dat er twaalf torens zijn, ook heel laag en met riet gedekt, dat de Oostpoort heel slecht is en dat er een brug met muren over de Haven (Oudehaven) gemaakt zal worden met een toren aan iederen kant. De stad heeft dan een 30-tal bruggen. Lezen wij de vroedschapsresolutiën van dien tijd, dan treft het ons, dat er van hoogerhand steeds aangedrongen wordt op het voorzien in den slechten toestand der verdedigingswerken, maar dat het stadsbestuur even dikwijls die kosten tracht te vermijden, door op de armoede van de stad te wijzen.
In 1528 krijgt dan ook de bekende Maarten van Rossum, als hij in Den Haag zit, van een vriend den raad, meteen Rotterdam even te overvallen, dat groot van begrip, doch "cleyn van were" is. Gelukkig voor onze stad, dat de veldheer dien raad niet opvolgde.
Na 1563 onderging de binnenstad groote verandering door den hevigen brand, die opnieuw een deel van Rotterdam in vlammen deed opgaan. Begonnen in de Westmolensteeg, heeft deze brand zich over het geheele oostelijke gedeelte der stad verbreid en is pas tot staan gebracht bij de Lange Prankensteeg. De Hoofdpoort, Oostpoort en Goudse Poort waren ruïnes geworden, het Predikheerenklooster, het Heilige Geesthuis en het vroegere St. Annaklooster waren geheel vernield. Dit onheil heeft nogmaals doen zien, dat rieten daken uit den booze waren en aan het reeds herhaaldelijk uitgevaardigde verbod daartegen is voortaan dan ook strenger de hand gehouden. Latere branden hebben tenminste nooit meer over een dergelijke uitgestrektheid gewoed.
Ook kreeg de stedelijke regeering na den brand van Philips II een octrooi om tegen billijke taxatie die erven aan te koopen, welke zij meende noodig te hebben voor de aanleg of het verbreeden van straten. De Hoofdsteeg werd daarop geheel verbreed en o.a. de Lange of Hooge Draaibrug, die verbrand was en bij den Visschersdijk had gelegen, meer zuidelijk verlegd tusschen den Blauwen Toren en Havestein.
De politieke toestand deed opnieuw zijn terugslag gevoelen, niet alleen op handel en nijverheid, doch ook op de gedaante van de stad. In den opstand tegen Spanje, waaraan Rotterdam deel nam na het vertrek van Bossu, moest de stad in staat van tegenweer gebracht worden. Geen muren en torens meer, maar bolwerken werden aangelegd. De noord- en westzijde bleven, zooals zij waren, maar de Maaskant werd duchtig versterkt.
Ten zuiden van de Blaak kwamen
drie bolwerken met wachthuizen te liggen, nadat de vestmuren daar verdwenen en de Blaak tot haven vergraven was; ten oosten daarvan ondergingen de muren hetzelfde lot en de vest werd vermaakt tot een haven, ter onderscheiding van de reeds bestaande, de Nieuwehaven genoemd.
Ten zuiden daarvan werd een nieuwe vest gegraven. Ook hier werden, aan de oost- en de zuidzijde, bolwerken aangebracht, doch kort daarop is de nieuwe vest op haar beurt tot een haven verdiept (later het Haringvliet) en zijn ten zuiden daarvan nieuwe bolwerken aangelegd.
De Hoofdpoort, gelegen bij de Nieuwehavensteeg op het einde van de Hoofdsteeg, kreeg een plaats meer zuidelijk, evenals de Schiedamse Poort.
Tal van nieuwe straten ontstonden, vooral op de uitgestrekte terreinen der verschillende kloosters, die verlaten lagen en stadseigendom ' waren geworden.
Wij zien dus drie bolwerken ter hoogte van de Wijnhaven, van het oosten naar het westen genoemd, de Houten man, de Geusenberg met het wachthuis Rolwagen en Luchtenburg. De versterkingen ten zuiden daarvan gegeven, van het Bolwerk langs de Boompjes tot den Schiedamsedijk, zijn wel in hoofdzaak, doch niet geheel zoo uitgevoerd. Van de oude kapellen zijn slechts die van de St. Jorisdoelen en van het St. Agnietenklooster aangegeven, hoewel er ook nog andere bestonden. Op het bolwerk ten zuiden van de Nieuwehaven was Rotterdams eerste Beurs verrezen, het Zuid-Westnieuwland is nog bijna geheel ingenomen door scheepstimmerwerven. En in de Maas zien wij de Oost- en Westindievaarders zeilen, verlangend het voorbeeld te volgen van Olivier van Noort, die in 1598 de Oudehaven was uitgezeild.
Wat wij niet zien, zijn de huizen met hun luifels, hun stoepen en hun uithangborden. Hoe kleurrijk zag alles er uit! De daken voor een deel nog met riet of week dak gedekt, doch andere al met roode pannen; de bruggen grootendeels blauw geverfd; de Roobrug maakte blijkens haar naam hierop een uitzondering en de Blauwe Brug bij den Blauwen molen, is nog lang een herinnering daaraan geweest.
Wij kunnen meer dan 600 huizen aanwijzen, die een naam droegen, bij vele kenbaar door een, liefst in bonte kleuren geschilderd, uithangbord; op het drukste gedeelte van de Hoogstraat had bijna huis aan huis een naam. Er zijn daaronder, die dan reeds meer dan een eeuw oud zijn: Bourgogne, de Eenhoorn, de Engel, de Spiegel, het Hart,
de Swaen, de drie Coningen, de Croon, het Lam enz. Ook de Keyser komt al in 1518 voor en Engelenburg in 1509.
1772
Engelenburg aan de Hoogstraat
LINK
In het eerste kwartaal der 17de eeuw volgde daarop de uitbreiding ten zuiden van het Westnieuwland, waartoe de stad in 1597 octrooi had verkregen. De Schiedamse Poort werd verlegd naar het einde van den Schiedamsedijk op het Vasteland, de Schiedamsevest werd gegraven en versterkt met twee bolwerken, de kreek de Leuve werd tot een haven vergraven en tusschen Dijk, Maas, Oudehaven en Blaak kreeg de stad een havengedeelte, waar evenals aan Nieuwehaven en Haringvliet langzamerhand deftige heerenhuizen verrezen.
De stad, ommuurd aan de noord- en voor een deel aan de westzijde, en begrensd door de Maas aan de zuidzijde heeft zich tot het midden der 19de eeuw tot dit terrein moeten bepalen, maar het aanbouwen en verbouwen van huizen binnen de vesten heeft in het voorkomen van Rotterdam nog menige verandering gebracht.
Een aardigen kijk op de welvaart der stad in den loop der tijden geeft ook de opgave der huizen in verschillende jaren. In 1477 bedroeg dit aantal 1275, in 1496 maar 972, waaronder 400 van armen, die geen belasting konden betalen. De rampen van de oorlogen onder Karel den Stoute en Maximiliaan hadden dus een grooten teruggang tengevolge gehad! In 1514 telde Rotterdam 1137 huizen, waaronder er 322 waren van personen, die geen belasting betaalden, in 1553 weinig meer, n.l. 1200, waarvan 374 van armen, benevens 7 molens, in 1561 niet minder dan
1731 huizen, waarvan 602 van armen, benevens 11 molens. In 1622 is een buitengewone vooruitgang te constateeren n.l. 4686 huizen, in 1632 zijn er 5048 en op het einde der 17de eeuw over de 6000, terwijl Rotterdam toen ruim 50000 inwoners telde. De stad had toen 10 poorten aan de land- en rivierzijde en 7 breede havens; tal van openbare gebouwen hadden een ander voorkomen gekregen in die 17de eeuw en verschillende waren er bij gekomen.