(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Als je aan een in de geschiedenis van Rotterdam geinteresseerde vraagt naar de naam Moquette, dan komt meteen de naam van Mevrouw H.C.H. Moquette naar boven, werkzaam ooit op het Gemeentearchief van Rotterdam. Over haar spraken Archivarissen als Wiersum en Hazewinkel altijd met heel veel respect.
Stadsarchivaris E. Wiersum
1904 - 1935
LINK
Hendrik Cornelis Hazewinkel
archivaris van Rotterdam (1935 - 1961)
LINK
En aangezien Aad alles wat hij maar krijgen kan van Wiersum en Hazewinkel leest, komt de naam Moquette zeer geregeld voorbij.
1861 - 1904
Johan Hendrik Willem J.H.W. Unger
archivaris van Rotterdam
1883 - 1904
LINK
En natuurlijk is ook alles van Unger, Renting etc zeer welkom altijd, maar daarin komt de naam Moquette niet zoveel voor, logisch bij Unger, die was al overleden voordat Moquette op het toneel verscheen, Renting heeft niet zo veel gepubliceerd, dus is de kans dat je daarin iets vindt over Moquette wat geringer natuurlijk.
En dan plotseling schuift het nieuwste nummer van Ons Rotterdam binnen (27e Jaargang Nr 2, 2005) en dan lees je dit over de vader van Mevrouw H.C.H. Moquette, nooit geweten dat die dominee is geweest en dan op deze manier, lees maar even mee:
Ds Francois Jules Pierre Moquette
de vader van Mevrouw H.C.H. Moquette
Dr. H.C.M. Moquette
adjunct-archivaris van Rotterdam
1901 - 1929
LINK
Aad heeft, als voorbeeld, even opgezocht wat Mevrouw H.C.H. Moquette allemaal gepubliceerd heeft in de Rotterdamse Jaarboekjes, waar ooit Unger meebegonnen is:
Citaat uit dit verhaal:En dit zijn dus de publicaties van Mevrouw H.C.H. Moquette in de Jaarboekjes van Rotterdam:
Unger is de geschiedenis ingegaan o.m. als initiatiefnemer van de Rotterdamse Jaarboekjes, die onder zijn leiding voor het eerst verschenen in 1888. T.z.t. gaan we aan de Rotterdamse jaarboekjes ook wat aandacht besteden.....
Al op 22-jarige leeftijd in 1883 werd Unger benoemd tot adjunct-archivaris, in 1886 volgde hij archivaris J.H. Scheffer op die in dat jaar overleed. Unger moest helaas al in 1898 zijn werkzaamheden neerleggen t.g.v. een slopende ziekte waaraan hij in 1904 overleed. In zijn (te korte) leven heeft hij enorm veel gepubliceerd o.m. over Vondel, maar hij nam ook het initiatief tot het schrijven van een aantal boeken over de geschiedenis van Rotterdam met bijvoorbeeld als titel :
En iedereen na hem was hem daar zeer dankbaar voor....., want je kunt geen boek opslaan over de geschiedenis van Rotterdam of er wordt verwezen naar een van de publikaties van Unger....en uiteraard kunnen we op onze site niet alles uit zijn lijvige boeken overnemen, maar een aantal dingen gaan we wel uploaden.
Bronnen voor de Geschiedenis van Rotterdam
Uitgegeven op last van het Gemeentebestuur
De Regeering van Rotterdam
1328 - 1892
Naamlijst van Personen
die in of van wege de Regeering
ambten hebben bekleed
voorafgegaan door
eene geschiedkundige inleiding
over den Regeeringsvorm van Rotterdam
bewerkt door
J.H.W. Unger
Archivaris der Gemeente
Rotterdam
1892
Waar haalde Unger trouwens de tijd vandaan voor zulk monnikenwerk als het samenstellen van namenlijsten van alle regenten van Rotterdam van 1328 - 1892, door hem de Regeering van Rotterdam genoemd......
Het spreekt vanzelf dat boeken van Unger niet zoo makkelijk zijn te vinden, dus vond Aad het een thrilling event (zoo heet dat toch tegenwoordig) om boeken van Unger zelf te kunnen bekijken...
En natuurlijk kun je heel veel van haar terugvinden in verhalen op onze site:
- H.C.H. Evert de Liefde en zijn gezin. 1913, 89-102
- Gehate Rotterdamsche regenten in 1672. 1919,65-77
- Herinneringen aan Rotterdam in den vreemde. 1915,73-83
- Een keizerlijk bezoek in 1814. 1910,117-131
- Een lastige pupil. 1912,53-80
- De Leuvehaven. 1924, 105-122
- De Melkkop. 1916,46-57
- Een miniatuuroorlog in de 17de eeuw. 1927, 16-33
- Pestepidemieën in Rotterdam. 1925, 10-52
- Rotterdammers in dienst van Venetië. 1914,33-44 (1616-1620)
- Rotterdamsche familienamen en aliassen. 1921, 91-10 1
- Rotterdamsche kaapreederijen in 1781. 1917,67-73
- Het St. Agnietenconvent. 1911,75-111
- Het slot Bulgersteijn en zijn eigenaren. 1918,65-107
- Tromp's populariteit te Rotterdam. 1922, 17-26 (1653)
- Uit den Franschen tijd. 1910, 183-195
- Van stads timmerman-metselaar tot directeur van gemeentewerken. 1922, 99-138
- De vicarieën in de St. Laurenskerk te Rotterdam. 1920,71-99
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Klooster Rotterdam en klik op ENTER
Hermine Christine Hélène Moquette is vooral bekend geworden voor ingewijden in de geschiedenis van Rotterdam door haar boek over de straatnamen van Rotterdam en dan natuurlijk de historische achtergronden van allerlei straatnamen van Rotterdam.
Begin jaren '90 heeft het Gemeentearchief Rotterdam ook een boek uitgegeven over de achtergronden van allerlei Rotterdamse straatnamen. Maar i.p.v. dit boek willen we misschien toch iets meer weten over het boek van Hermine Christine Hélène MoquetteRotterdamsche Straatnamen
Geschiedkundig verklaard door
J.M. Droogendijk
met medewerking van
Dr. H.C.H. Moquette
Adjunct Archivaris
Rotterdam 1910
met omslagversiering van Johan Briedé
En dus kun je op onze site dit verhaal vinden met een schitterende samenvatting van de geschiedenis van Rotterdam, geschreven door Mevr. Moquette:
Over de herkomst van straatnamen in Rotterdam (1910)
Dr. H.C.M. Moquette
adjunct-archivaris van Rotterdam
1901 - 1929
Mevrouw H.C.H. Moquette was de dochter van Ds. E.J.F. Moquette, in de periode 1891-1913 predikant te Rotterdam Centrum.
Het beroep dat uitgebracht werd door de Rotterdamse kerkenraad berustte op een grandioze vergissing, maar toch... enfin, leest u maar.
In de periode na de doleantie van 1886 waren er diverse predikantsvacatures in Rotterdam Centrum door vertrek, emeritaat en overlijden. Ook miste men een predikant die het een en ander wist van de (toenmalige) kerkorde en het geldende kerkrecht, want de doleantie hield de gemoederen nog steeds bezig door allerlei voortslepende kwesties in de kerkelijke colleges en commissies.
"Hadden we toch maar iemand die het kerkrecht tot in de toppen van zijn vingers heeft'; verzuchtte men meer dan eens.
Wanneer er dan in 1890 weer een predikantsvacature is valt de naam van Ds. Francois Jules Pierre Moquette, predikant te Sneek. De roep gaat dat deze man op het terrein van het kerkrecht zijn duizenden heeft verslagen.
Een hoorcommissie gaat erop af en hoort in de Sneker kerk, naar zij in alle oprechtheid meent, Ds. Moquette. Een nog jonge man, welbespraakt, met een welluidende stem en een degelijke preek. En, nietwaar, hij is ook nog een kenner van het kerkrecht als geen ander.
Kortom, de hoorcommissie is dermate enthousiast dat nadere kennismaking met de gehoorde overbodig wordt geacht zodat men na de bijgewoonde kerkdienst onmiddellijk huiswaarts keert.
Eenparig stelt de hoorcommissie voor de Sneker dominee te beroepen. Maar... dit beroep blijkt op een grandioze vergissing te berusten.
De dag van de kennismaking breekt aan en ieder die maar kan is aanwezig; de hoorcommissie voorop. Wie beschrijft de verbazing als de beroepen predikant de ontvangstzaal betreedt. De beluisterde predikant was jong, in de kracht van zijn leven, vlug in beweging. Maar deze...
Een ruime vijftiger. De kalmte in eigen persoon en spreekt wat eentonig. Lang niet zo levendig en pakkend zoals in Sneek. Wat mag dit toch zijn? Een van de hoorcommissieleden trekt de stoute schoenen aan, treedt op de predikant toe en vraagt ietwat bedremmeld: "Bent u dominee Moquette?"
Het antwoord is bevestigend, waarop het commissielid zegt: "maar u ziet er zo heel anders uit dan toen wij u hoorden'; waarop de beroepene antwoordt: "u hebt mij ook niet gehoord. Weet u, ik ben een poosje ziek geweest en de ringcollegàs namen mijn diensten waar'
Dan biecht het commissielid op: "maar dan hebben we ons vergist': Dan ziet Moquette zijn gesprekspartner recht in de ogen en spreekt hem aan:Hoort u eens, ik ben wettig van God en de gemeente beroepen.
Ik heb de stukken thuis gekregen en ben van plan dit beroep aan te nemen.
En weet u. .. bij God bestaan geen vergissingen
Het beroep wordt dan ook aangenomen.
Moquette moet geen 'preektijger' zijn geweest. Hij boekte laagterecords die nooit meer geslagen zijn: tien mensen in een ochtendbeurt. Zou onder meer zijn uiterlijk debet daaraan zijn geweest?
Ds Francois Jules Pierre Moquette
de vader van Mevrouw H.C.H. Moquette
Een wat gebogen gestalte, tanig gezicht, grote neus, grijze bakkebaarden, lang tot op de schouders afhangend hoofdhaar, een in de verte peinzende blik. Een zuinig gehoor was meestal zijn deel.
Eens had hij de middagdienst (twee uur) in de Zuiderkerk. Het betrof een doop dienst. Het liep al aardig naar twee uur. Nog geen doopouders. Men begon te vrezen dat de dienst dan maar zonder dopen zou moeten verlopen. Maar... daar kwam alsnog het ouderpaar met de baby. Een schippersechtpaar. Laat nu dat ouderpaar het trouwboekje hebben vergeten. U zou, ieder ander ook, dit euvel door de vingers hebben gezien. Echter niet dominee Moquette.
Zijn stelregel was: 'alle dingen dienen met orde te geschieden. En... Moquette was een man van het kerkrecht, daarvoor hadden ze hem immers naar Rotterdam gehaald, weet u nog?
Of de ouders ver weg woorden?
Nee, ze lagen met het schip in de Leuvehaven, praktisch achter de kerk.
Wel, dan alsnog het trouwboekje gehaald.
Met spoed ging de vader en met spoed keerde hij weer.
De baby wilde gaan uithalen, maar de moedermelk deed wonderen.
De Zuiderkerk (1863)
Herbouwd in 1848
LINK
Niettemin keken de collectanten na afloop van de dienst wat zuur naar de collecte. "Zie eens" zeiden ze tegen de dominee. De weleerwaarde schudde zijn grijze lokken en sprak: 'ja ja.. .ahum.. .zijn daar de gaven van de broeders ook bij?'
Toch had de gemeente ongelijk deze herder en leraar min of meer uit de weg te gaan. Het verhaal gaat dat de zuinige opkomst geen afbreuk deed aan de kwaliteit van zijn kanselwerk. Degelijke exegese en een op het leven afgestemde toepassing.
Een lofwaardige getuigenis. En dat getuigenis impliceert dat deze man groot geweest is. Groot in trouw.
Men heeft eens gekscherend van hem gezegd dat hij 's morgens in plaats van een bijbelhoofdstuk te lezen een hoofdstuk uit de kerkelijke reglementenbundel las. Want inderdaad, op het gebied van het kerkrecht heeft hij zijn duizenden verslagen. Immers, hij is de man geweest die de Rotterdamse gemeente in de vele moeilijkheden ontstaan door de kerkelijke afscheiding van 1886 kundig en wijs de weg heeft gewezen. Ongetwijfeld heeft dit stuk werk hem vreugde en voldoening gegeven.
Zijn trouw, zijn kerkelijke kennis en zijn wijs beleid waren zovele oorzaken dat zijn naam een begrip werd. "Dominee Moquette heeft gezegd. .." en dat was het eind van alle tegenspraak of bedenking.
Het behoeft geen betoog dat daar ook wel eens misbruik van werd gemaakt.
Iemand zamelde geld in. Het doel was, hoe kan het ook anders, zéér christelijk. En dominee Moquette wist volgens de inzamelaar ervan. Het doel zou hem zelfs zeer sympathiek zijn, dus gingen de beurzen open.
Maar... dominee wist er niets van en het doel was hem verre van sympathiek. Dus er werd tegen doel en persoon gewaarschuwd. Gevolg: man en doel gingen als een nachtkaars uit.
Heeft dominee Moquette dan toch gelijk gehad toen hij het hoorcommissielid toevoegde:Bij God, weet u, bestaan geen vergissingen
De inspiratie voor dit verhaal haalden we, met toestemming, uit dit tijdschrift:
www.onsrotterdam.nl
Jaargang 27, (2), 2005
We kregen de volgende reakties:
Op Uw website las ik het -mij bekende- verhaal over mijn overgrootvader.
Zijn voorletters zijn niet E.J.F., maar F.J.P., Frederic (niet Francois) Jules Pierre.
F.J.P.Moquette
Vanuit Brasil een hartelijk dankjewel voor alle leesplezier.
Als ik heimwee krijg naar mijn geboorteplaats (Hillegersberg) zoek ik uw site op.
Leuk dat het verhaal wat ik destijds in het boekje van wijlen ds G. van Veldhuizen (Een eeuw Rotterdamse volkswijk) las over ds Moquette en ook wijlen godsdienstonderwijzer de heer W.D. van der Kaaden had het verhaal opgenomen in zijn "Herinneringen aan Rotterdamse predikanten"(gestencilde uitgave, aanwezig in de Gemeente Bibliotheek).
Omdat de naam Moquette natuurlijk een begrip is vond ik het aardig in "Ons Rotterdam" te plaatsen; het verhaal komt dus uit het boekje over "Crooswijk" (helaas nog enkel bij de Slegte waarschijnlijk verkrijgbaar, tenminste eind 2006 bij mijn "afscheidsbezoek" aan de Slegte nog wel).
Of ds Moquette werkelijk aan de collectanten gevraagd heeft of hun gaven ook bij de geringe opbrengst waren gevoegd is niet helemaal zeker. Ook in verhalen over andere predikanten schijnt dit gedeelte voor te komen. Het is dus niet bekend of zowel van der Kaaden als van Veldhuizen de juiste persoon in dit verband op het oog hadden.
Maar een grappig gezegde van de predikant, wie dat dan ook geweest mocht zijn, Moquette of een ander, blijft het wel.
Succes met de verhalen over Rotterdam.
Wij blijven het volgen en de Braziliaanse familieleden vinden die (foto)uitstapjes naar Rotterdam ook bonito.
J.F. de Jong
Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|