(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
We hebben op onze site al een aantal verhalen over Rotterdamse kerken :
De geschiedenis van Schotland en Rotterdam De geschiedenis van de Groote of St. Laurenskerk De Waalse Kerk van Rotterdam Foto's oude kerken van Rotterdam De St. Rosaliakerk De Zweedse kerk in het oude gebouw van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart De Noorse kerk in het Park Mijn eerste kerkgang in 1925 De eerste kerkgang vanaf het Pijnackerplein in 1927 De punten van een preek
Als je onze onderstaande stadsplattegrond uit 1897 bekijkt, gekopieerd van deze link, zul je, met enige moeite, diverse kerken vinden die vlak voor WOII of tijdens het bombardement in de mei dagen van 1940 zijn verdwenen. Op de volgende kaart worden alle verdwenen kerken via een nummer aangegeven.
Over een aantal van die verdwenen kerken gaan we hier hebben, ben je op zoek naar een speciale kerk, dan zou je onze Search Engine op Aad's homepage kunnen proberen.
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in en klik op ENTER
1897
In de onderstaande lijst een overzicht van alle kerken die in Mei 1940 zijn verdwenen, de nummers refereren naar de kaart onder de lijst:
- Grote of St. Laurenskerk (Hervormde Gemeente), Grote Kerkplein (ged. hersteld)
- Schotse Kerk (Schotse Gemeente), Vasteland, hoek Herderstraat
- St. Laurentiuskerk (Oud. Kath. Kerk), Lange Torenstraat
- Joodse Synagoge (Nederl. Isr. Gemeente) Boompjes
- Evang. Lutherse Kerk (Evang. Luth. Gemeente). Wolfshoek
- Doopsgezinde Kerk (Doopsgez. Gemeente), St, Laurensstraat
- St. Rosaliakerk (R.K. Kerk), Rodezand - Leeuwenstraat
- St. Laurentiuskerk (R.K. Kerk), Houttuin
- St. Dominicuskerk (R.K. Kerk), Hoogstraat
- Zuiderkerk (Hervormde Gemeente), Gedempte Glashaven
- Hovenierstraatkerk (Vrije Evang, Gemeente), Hovenierstraat
- Westerkerk (Hervormde Gemeente), Kruiskade. hoek Crispijnlaan
- St. Antoniuskerk (R.K. Kerk). Bosje
- Allerh. Hartkerk (R.K. Kerk), Van Oldenbarneveltstraat
- Kerk van O.L. Vrouw Onbevl. Ontvangen (v.h. R.K. Kerk), (sedert 1929 als kerk buiten gebruik), Wijnhaven
- Nieuwe Westerkerk (Geref, Kerk), Ammanstraat
- Joodse Synagoge (Nederl. Isr. Gemeente), Gedempte Botersloot
- Nieuwe Oosterkerk (Geref. Kerk), Goudseweg
- Chr. Geref. Kerk (Chr. Geref. Gemeente), Jonker Fransstraat
- Hotel „Jeruël" (Ver. Stadsevangelisatie „Jeruel"). Jan van Loonslaan
- Hotel „Elim" (Leger des Heils), Schiedamsedijk
- Kerkzaal „De Hoop" (Presbyteriaanse Gemeente), Generaal van der Heydenstraat
- Zweedse Kerk (Zweedse Zeemanskerk), Boompjes hoek Terwenakker
- Kerk van O.L. Vrouw van Lourdes (R.K. Kerk), Prins Hendriklaan (Noordereiland)
- Gebouw „Het Nut" (Ver. van Vrijz. Hervormden), Oppert
- Kerkzaal van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Sint Janstraat, hoek Van Spaanstraat
- Gebouw „Bethel" (Baptisten Gemeente), Goudseweg
- Doelenzaal (Ver. van Vrijz. Hervormden), Coolsingel bij Hofplein
- Noorse Kerk (Noorse Zeemanskerk), Drooglever Fortuynplein (Westzeedijk) (hersteld)
- Zaal Kralingen (Leger des Heils), Dijkstraat
- Zaal Noord (Leger des Heils), Benthemstraat
- Zaal Centrum (Leger des Heils), Hartmanstraat
- St.Elisabethkerk (R.K.Kerk), Mathenesserlaan (hersteld, niet op de kaart)
- Mathenesserkapel (Geref. Kerk), Mathenesserweg hoek Dirk Danestraat (niet op de kaart)
- Synagoge van de vereniging Agoedas Achiem aan de Kipstraat no. 76
De verdwenen kerken uit de binnenstad van Rotterdam
na 14 Mei 1940
T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....
En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.
Interesse?
Graag kontakt opnemen met
hans@engelfriet.net
Iedere bijdrage is van harte welkom !!
Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00
Denksport Kruiswoord Varia - Kruiswoord Varia; de leukste variaties op de eeuwenoude kruiswoord hersenkraker.
AANBEVOLEN
Op zoek naar boeken over Kerken?
Klik dan op deze link
Zoek je iets anders dan Kerken?
Kan ook:
We gaan het in dit verhaal zoo doen, eerst alle prenten met wat stukjes tekst en erna nog wat stukken overzichtstekst, kun je zelf de besproken kerken er wel even bijzoeken.
1915
St. Sebastiaanskapel of Schotse Kerk op de hoek van de Lombardstraat en de Meent (1904)
(link)
Meer over de St. Sebastiaanskapel kun je vinden in dit verhaal
De markt op de Gedempte Botersloot in 1900
Op de hoek de Prinsenkerk, afgebroken voor de (oude) gemeente bibliotheek
(link)
De Prinsenkerk
1700
Links de Prinsenkerk, de kapel van het voormalige St. Agnietenklooster (link) aan de Botersloot
ervoor de Huibrug
pal achter de Huibrug de achterzijde van het Stadhuis (link)
Op 3 april 1784 vonden rellen plaats
een compagnie van de Patriottische Burgerwacht grijpt in, er worden diverse salvo's gelost voor de Prinsenkerk
in de menigte bevindt zich ergens Kaat Mossel (link)
links van de Prinsenkerk de Boterhal
In 1795 werden de Franse troepen in de Boterhal ondergebracht, naast de Prinsenkerk
Citaat uit dit verhaal:
De Prinsenkerk.
In 1608 werd de kapel van het voormalige St. Agnietenklooster aan de Botersloot ingericht voor den eeredienst der Hervormden. Naar het Prinsenhof, waarvan zij deel uitmaakte, werd zij toen Prinsenkerk genoemd.
Citaat uit dit ons verhaal over Leidens Ontzet:
Tijdens het beleg van Leiden verbleef Willem van Oranje trouwens in Rotterdam, vandaar de naam Prinsenhof, de latere Prinsenkerk
1574
Het Prinsenhof van Rotterdam
waar inderdaad, tijdens het Beleg van Leiden, Willem van Oranje verbleef
Citaat uit dit verhaal:
Ter plekke van het oude Beursgebouw bevond zich in 1651 achter de Waalsche Kerk, op de grond van Bulgersteyn, een begraafplaats die men naar de nabijgelegen bombazijn weverij het Bombazijn Kerkhof noemde.
Linksboven de St. Laurenskerk het Gasthuis (LINK), daarboven het Bagijnhof
Linksboven de Delftse Poort, ernaast rechts de Hofpoort
LINK
Ook lag er een een begraafplaats bij het in 1378 gestichte Bagijnenhof. Dit was een complex kleine huisjes rondom een binnenhof, met een kapel. Hier woonden vrome vrouwen, die weliswaar geen kloostergelofte hadden afgelegd, maar wel hadden beloofd kuis en eenvoudig te leven.
Het Bagijnhof aan de Slijkvaart en de Cellebroederssteeg omstreeks 1500
Tot hen behoorde zuster Gerberga van Montfoort, die 87 jaar bagijn is geweest. Zij bereikte de uitzonderlijke leeftijd van 123 jaar en 5 maanden en werd in 1497 op deze begraafplaats ter aarde besteld.
Tot de taken van de middeleeuwse kloosterorden behoorde ook het begraven der doden. In de 15e eeuw toen de stad herhaaldelijk geteisterd werd door de pest, vestigden de Celliten zich in Rotterdam. Sinds 1441 hadden ze een eigen klooster aan de Delftsevaart. Behalve aan het verplegen van zieken wijdden de Cellenbroeders zich aan het afleggen en begraven van doden - het zevende werk van barmhartigheid. Vandaar dat ze ook wel grafbroeders werden genoemd
Het Cellenbroeder klooster nabij de Gijsbert Boekelsteeg, thans Broedersteeg, aan de Delftschevaart omstreeks 1530
Citaat uit ons Kastelen van Rotterdam verhaal :
vermoedelijk een fantasie tekening van het Agnietenklooster
Aan de Botersloot stond het Agnietenklooster. In de Weste Wagenstraat stond het St. Aachteklooster.
Op de Hoogstraat werd het Predikheerenklooster gebouwd, dat een modelklooster moet zijn geweest. Paus Calixtus III heeft uit dat klooster zelfs enkele Predikheeren ofwel Dominicanen naar elders gestuurd, om daar de leiding te nemen bij den bouw en het inrichten van een nieuw convent en er het voorbeeld te geven. De roem van het Rotterdamsche klooster was blijkbaar tot Rome doorgedrongen. Verschillende bewoners hadden overigens te Bologna gestudeerd en dit verklaart eenigszins de overigens opmerkelijke onderscheiding.
vermoedelijk een fantasie tekening van het Predikheerenklooster of Dominicanenklooster
Toen de stad in de vijftiende eeuw herhaaldelijk door de "pestilencie" geteisterd was, hebben er zich ook de z.g. Celliten gevestigd en aldus ontstond het Cellenbroedersklooster, welks bewoners zich in het bijzonder bezig hielden met het verplegen van zieken en het afleggen en begraven der dooden. Ze vervulden dus ten deele de functie van begrafenisondernemers. De Celliten waren geen priesters.
In de tweede helft der 17de eeuw, toen het kerkbezoek steeds drukker werd en ook de komst van de pest nieuwe begraafplaatsen noodig maakte, besloot het stadsbestuur tot vergrooting dezer Prinsenkerk.
In 1638 kwam het plan tot uitvoering en werd met den aanbouw van het noorderpand een begin gemaakt, terwijl het volgend jaar het feit der voltooiing boven den nieuwen hoofdingang aan de Botersloot, in steen gehouwen, het nageslacht aldus verkondigd werd:Int jaer sesthienhondert negen en dertig
Tevens besloot men toen definitief om de kerk als begraafplaats te gebruiken.
Is dese kerck een pandt vergroot, als
Fabrijcmeesters waren de Heeren
Hendrick van den Heuvel ende Willem Kryger.
Doch reeds in 1656 was de beschikbare grafruimte uitgeput en bleek ook voor den predikdienst de kerk te klein te worden. Door aanbouwing van een derde pand aan de zuidzijde in 1658 en 1659 werd in dat gebrek voorzien.
In 1795 werd de kerk ingericht tot kazerne voor de Fransche cavalerie en in 1814 moest zij nogmaals als zoodanig, thans voor de Nederland- sche Nationale Militie, dienst doen.
Bij besluit van den Gemeenteraad van 30 December 1909 werd de kerk voor de Gemeente aangekocht en 23 September 1912 werd met het afbreken een begin gemaakt, terwijl 30 December daaraanvolgende de Raad het besluit nam om op het vrijgekomen terrein de centrale bibliotheek te stichten.
De Oosterkerk omstreeks 1850
De Oosterkerk vlak voor de afbraak in 1933
De Oosterkerk aan de Hoogstraat, in 1933 nog tegenover het City Theater, gebouwd door Persoons in de jaren 1680 - 1681 voor dfl 70.000,=. Vanaf december 1933 wordt de kerk afgebroken, het orgel en een gedeelte van de inventaris wordt overgebracht naar de nieuwe Prinsenkerk aan de Schepenstraat in Blijdorp.
Rechts van de Oosterkerk het voormalige Oudemannenhuis uit 1720. De kroonlijst en het klokkentorentje werden aangebracht in 1856.
De Waalse Kerk met links de bloemenmarkt (1790)
we kijken de Hoogstraat in
De Waalse Kerk in 1902
In 1685 werd door de Franse zonnekoning Lodewijk XIV, het Eeuwige (!) Edict van Nantes uit 1598 herroepen. De protestanten hadden erna geen vrijheid meer om in het openbaar hun godsdienst uit te oefenen en dus kwamen veel zogenaamde Hugenoten naar de protestantse Republiek. Eind 17e eeuw bedroeg het aantal Hugenoten in Rotterdam ca 25% van de bevolking en dat zonder problemen......
Aanvankelijk werd in de St. Sebastiaanskapel gekerkt, later werd dit bovenstaande gebouw betrokken. In de middeleeuwen stond op deze plaats de Bagijnenkapel. De toren werd in 1625 aangebracht. De diensten werden uiteraard in het Frans gehouden.
Links van de kerk een brandspuithuisje, rechts van de kerk een poortje dat toegang gaf tot o.m. de consistorie.
Merkwaardig was dat de toren van de kerk en een klein deel van de grond eigendom waren van de gemeente Rotterdam. Na jaren van onderhandelingen werd in 1922 het geheel voor dfl 160.000,= verkocht aan C & A.
C & A in 1924
het gebouw werd ontworpen door Sickler, er waren, heel uniek in die tijd, 25 etalages
bij de opening organiseerde concurrent Gerzon (in hun pand) de tot dan grootste modeshow ooit gegeven in Rotterdam, de opbrengst (dfl 675,=) werd geschonken aan de armen
of op de openingsdag C & A toen veel klanten kreeg ???
In dit verhaal kun je lezen dat na de oorlog op de plaats van C & A, V & D zich vestigde en dus kijken we op de bovenstaande foto's de huidige Hoogstraat in !! De HEMA heeft altijd gezeten waar ze nu nog steeds zit, C & A zat dus op de plaats waar nu V & D is gevestigd.
We zijn nu toch een beetje aan het afdwalen, weet je waar dit was ?
Hoek Coolsingel Laurensstraat
links op de hoek zijn nu de trappen van het "Beursgebouw", rechts op de hoek stond destijds het Erasmiaans Gymnasium en nu dus C & A,
kortom we staan bovenop de koupgout........
De Doopsgezinde Kerk aan de St. Laurensstraat in 1929
deze kerk stond wat achter de vroegere C & A in de richting van de St. Laurenskerk
de St- Laurensstraat was voor WOII de straat waar we op de foto eentje hoger inkijken
in de tekst onderaan deze pagina komen we nog op deze kerk terug
Het gebouw van de Doopsgezinden aan de Gedempte Botersloot
18e eeuw
LINK
De St. Dominicuskerk aan het Steiger
Ook in dit verhaal wat foto's van deze kerk.
In 1826 werd de kerk wegens bouwvalligheid gesloten. Adams, die ook het nieuwe 19e eeuwse stadhuis ontwierp, werd de bouwmeester van de in 1832 opnieuw geopende kerk. In het huis links van de kerk was het RK parochiale armenhuis gevestigd. De ingang van het armenhuis was aan de Hoogstraat, waar ook de pastorie was te vinden. In de kerk was een monumentaal orgel, geregeld werden er orgelconcerten gegeven, net als in de volgende weggebombardeerde Lutherse kerk
1850
Links de St. Dominicuskerk, rechts de Waalse Kerk
Op de plek van de Waalse Kerk staat nu V&D
De Lutherse Kerk aan het Wolfshoek (1778)
Gebouwd in 1726
op de ets de Keizersbrug of Houtbrug met in het verlengde de Posthoornsteeg
in de tekst onderaan deze pagina komen we nog op deze kerk terug
Uit dit verhaal nog een foto van de Lutherse Kerk :
En verderop was dan Gerzon, met er tegenover de mooie Lutherse kerk met haar dak van groen koper.
Wolfshoek met rechts de Lutherse Kerk met koperen dak
links de Vischmarkt
recht voor ons het Postkantoor
recht voor ons het water van de Blaak, naar rechts de Leuvehaven
De Heilige Hart Kerk aan de Van Oldenbarneveltstraat
De Synagoge aan Boompjes (1790)
Gebouwd in 1725
Het sierlijke hek werd aangebracht in 1768
De wijzers van de klok zijn voor ons wat merkwaardig, i.p.v. een X wordt een P toegepast
in de tekst onderaan deze pagina komen we nog op deze kerk terug
Uit ons Rosaliakerk verhaal nog een foto en een citaat :
Het was inmiddels geen toeval - dit zij nog terloops opgemerkt - dat de oude binnenstad zoveel Katholieke kerken betrekkelijk dicht bij elkaar telde en bovendien de Joodse synagogen op Gedempte Botersloot en Boompjes.
De Boompjes Synagoge
Het is een typisch Nederlands verschijnsel, naar wetenschappelijk vaststaat, dat zich in de binnenstad van alle steden speciaal de Katholieken en Joden groepeerden, als de handeldrijvende middenstand en die der industriëlen bij uitstek. Uitgesloten van het bekleden van openbare ambten, als beide groepen waren, legden ze zich in het bijzonder op handel en nijverheid toe. En de situatie is tot op de huidige dag vrijwel dezelfde gebleven.
De Zuiderkerk (1863)
Herbouwd in 1848
Op de onderstaande kleurenprent uit dit verhaal kun je ontdekken waar de Zuiderkerk heeft gestaan :
Op 24 september 1860 werd door Willem III de Koningsbrug geopend
de verbinding tussen de Boompjes en het Haringvliet
de Koningsbrug over de Oude Haven, rechts de Jan Kuitenbrug
bijna recht achter de Koningsbrug het torentje van de Zuiderkerk
Laten we ook maar eens op het Witte Huis klimmen en dan weer naar het Westen kijken :
De toren van de Zuiderkerk is nu duidelijk herkenbaar
We kijken links in de Scheepsmakershaven en rechts in de Wijnhaven. Rondom die mooie afgeplatte punt van de hoek Scheepmakershaven Wijnhaven kwamen de schepen uit de Betuwe met vers fruit voor de stad, de grootste aanvoer was natuurlijk van appels en daarom werd deze punt de Appelpunt genoemd. 's Avonds was het op de Appelpunt niet veilig......
En dan nu nog wat stukken tekst uit diverse bronnen :
De Prinsenkerk was het tweede kerkgebouw der Gereformeerde Gemeente. In 1608 werd de kapel van het voormalige St. Agnietenklooster aan de Botersloot als zodanig in gebruik genomen. De naam Prinsenkerk hing samen met die van Prinsenhof, waarmee delen van het oude kloostercomplex aangeduid werden.
In de loop van de 17de eeuw werd de Prinsenkerk vergroot, in 1639 door de aanbouw van een noordpand (ter plaatse van de voormalige ambtswoning van de stadspensionaris), in 1659 door de aanbouw van een zuidpand. In 1795 en 1814 is de kerk tijdelijk gebruikt als kazerne In 1784 hadden er ernstige onlusten plaats in de omgeving van dit kerkgebouw. Toen de oranjegezinde volksmassa uit de omgeving van het Achterklooster in 1783 in beweging gekomen was, werd om de onrust tegen te gaan aan de Patriotten toegestaan een vrij-corps op te richten onder leiding van kolonel Elseyier.
Op 3 april 1784 werd er geweld gepleegd in de omgeving van de Prinsenstraat bij de Prinsenkerk; daarbij was Catharina Mulder, alias Kaat Mossel, betrokken.
In 1676 is de Zuiderkerk aanzienlijk vergroot en in 1690 werd er een torentje toegevoegd. Tot 1844 heeft dit kerkgebouw gestaan. Toen is het vervangen door de Zuiderkerk, die in 1940 werd verwoest. Het vierde kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente was de Nieuwe- of Oosterkerk in de Hoogstraat, die op 1 januari 1682 door de bekende predikant Franciscus Ridderus werd ingewijd.
Het St. Pieterskerkje op de hoek van de Hoogstraat en het Rodezand, tevoren in gebruik als stadswapenhuis, werd in 1631 afgestaan aan de Waalse Gemeente, die eerder achtereenvolgens gekerkt had in de Bagijnhofkapel en de St. Sebastiaanskapel.
Het gebouw werd vergroot en van een toren voorzien. De Waalse Gemeente had er evenwel niet lang plezier van, want toen in 1635 de Court van de Merchants-Adventurers zich in Rotterdam had gevestigd, wees het stadsbestuur het gebouw, dat daartoe opnieuw vergroot werd, toe aan de Engels-Episcopaalse Gemeente met belofte aan de Walen dat zij in hun bezit hersteld zouden worden, wanneer de Court zou verdwenen zijn. Het laatste gebeurde in 1656.
Vanaf 1657 tot de afbraak in 1922 bleef de ,,Franse kerk" het bedehuis van de Waalse Gemeente. Enige malen is de kerk uitgebreid, met name ook na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685, toen vele Réfugié's de wijk naar ons land hadden genomen en de gemeente daardoor aanzienlijk was gegroeid.
De Engels-Episcopaalse Gemeente kwam in 1708 aan het Haringvliet - geheel aan het oosteinde - terecht in de nieuwgebouwde St. Mary Church (in 1914 afgebroken). In de tweede helft van de 17de eeuw - in de tijd van de Engelse Oorlogen - waren er niet zoveel belijders van de Engels-Episcopaalse Gemeente in de stad dat ze een eigen kerkgebouw nodig hadden. In en na de Franse tijd, van 1795 tot 1817, vonden er krijgsgevangenen een onderdak, was er een artillerie-magazijn in gevestigd en hebben er zelfs Russische troepen in gehuisd.
De Lutheranen, die na de val van Antwerpen naar Rotterdam gekomen waren, stichtten hun eerste nog kleine kerkgebouw op het Colchoseiland of Lutherse vest (1609). Het aantal Duitsers in Rotterdam nam in de 18de eeuw zo sterk toe, dat de kerk, die in 1651 het oudste gebouwtje had vervangen, veel te klein werd.
Het huis van de overleden burgemeester Jan de Mey, heer van IJsselmonde, aan het westeinde van de Zuidblaak (Wolfshoek), met een aangrenzend pakhuis werden in 1732 gekocht. Door de architect Titus Favre werd een nieuwe kerk met een hoog koepeldak gebouwd, die in 1736 plechtig werd ingewijd.
In 1789 werden de leien van het dak vervangen door koperen platen. Het was een der gebouwen die aan het Rotterdam van vóór 1940 zijn charme verleenden. Dat was vooral mede te danken aan de unieke ligging aan het water van de Blaak.
Behalve de hier genoemde kerken heeft Rotterdam er nog een aantal gehad :
de Doopsgezinde kerk aan de Leeuwenstraat, de Remonstrantse kerk aan de Vissersdijk en de Rooms- en Oud-Katholieke kerken aan Steiger, Oppert en Slijkvaart (Paradijskerk) - alle schuilkerken, evenals de St. Rosaliakerk aan de Leeuwenstraat.
In 1610 werd door de Vroedschap aan de ,,Portugese Joden" toegestaan ,,tot bevorderinge van de traficquen ende negotiatie binnen deze Stadt" zich in Rotterdam te vestigen en er een synagoge in te richten. In de eerste helft van de 17de eeuw treffen we dan ook al een synagoge van de Portugees-Joodse Gemeente aan. De Joden uit het oosten -,,Hoogduitse Joden" genoemd - kwamen later. Hun eerste synagoge was die aan de Glashaven (1674). Toen in 1723 parnassijns verzochten die synagoge te mogen uitbreiden, meenden burgemeesteren dat ,,die van deJoodsche natie beter souden doen van naer andere plaatse, van de publijckc kercke (bedoeld werd de Zuiderkerk) wat meer geeloigneerd, omme te sien".
Zij kregen verlof om te gaan bouwen op de Boompjes naast het Oost-Indisch Huis, dus zomaar zichtbaar aan de openbare weg, hoewel daarvan afgescheiden door een muur. De inwijding van de nieuwe Synagoge had plaats op 8 juli 1725; in 1768 werd de muur door een sierlijk hek vervangen.
Uit een andere bron :
Bijna even onbekend, behalve dan bij de eigen gemeenteleden, als de Oud Katholieke schuilkerk, was die der Doopsgezinde gemeente aan de Sint Laurensstraat. Nadat het Rode Zand en de Zandstraat waren afgebroken, kwam daar een kerkmuur zichtbaar, begroeid met klimop, waarvan vele Rotterdammers zich tot het laatst toe hebben afgevraagd, wat er in 's hemelsnaam achter lag. Het was overigens moeilijk, zich voor te stellen, dat enkele tamelijk onaanzienlijke deuren in de smalle Sint Laurensstraat, welke ter plaatse geheel door het geweldige complex van C. & A. beheerst werd, de toegangen waren tot een interessant kerkje.
Men weet, in tegenstelling met de Oud Katholieke kerk aan de Lange Torenstraat, door wie de Doopsgezinde kerk ontworpen werd. De kerk van de Doopsgezinde gemeente is een schepping van Aart Kool, stadsbouwmeester van Rotterdam. In 1773 werden de eerste stenen gelegd. Door de zoon van Aart Kool aangevuld, bevatte het ontwerp verschillende kenmerken van de overgang van de Lodewijk XV naar de Lodewijk XVI stijl, die in die dagen plaats vond.
De totaalindruk van het interieur was meer beheerst, maar ook vlakker dan van de Oud Katholieke kerk. Er was een duidelijk verschil in geest waar te nemen en er werd naar voorname soberheid gestreefd, die sommigen intussen nogal kil aandeed. De kerkmeubelen, met de mooie preekstoel als pièce de resistance, het orgel, ze deden in menig opzicht niet onder voor al het schone, dat de andere Rotterdamse schuilkerken bevatten. Het interieur was door een gewelfd plafond afgesloten. Aan alle kanten werd het oog getroffen door fraaie, beheerste lijnen. Als voorbeeld van artistieke, Protestantse kerkarchitectuur was deze Doopsgezinde kerk waarlijk bewonderenswaardig en het lag daarom voor de hand, dat de leden der gemeente haar een warm hart toedroegen en er gaarne ter kerke gingen.
Op de Vissersdijk stond nog, wat eens een schuilkerk der Remonstranten geweest was, van 1648 tot 1894. Er voerden vijf toegangen heen, waarvan het lage poortje op het West Nieuwland tot de Rotterdamse bezienswaardigheden behoorde. In de achttiende eeuw werd er een spotdicht op gemaakt, dat luidde:De volgelingen van Armijn, kruipend door het gat van Patijn
Patijn was een Gereformeerd predikant, die toen het huis bewoonde.
Er zijn in de Rotterdamse binnenstad nog verschillende andere kerken verwoest of zo zwaar beschadigd, dat ze moesten worden afgebroken. We noemen o.a. de Joodse synagoge aan de Boompjes, de Zuiderkerk aan de Gedempte Glashaven, met de mooie glasramen van Richters, diens levenswerk, de voormalige Katholieke kerk aan de Wijnhaven, de Katholieke kerken aan Houttuin, Steiger, Bosje en van Oldenbarneveltstraat, de Protestantse kerken aan Ammanstraat en Kruiskade, de Westerkerk en de nieuwe Oosterkerk aan de Goudseweg, de mooie Lutherse kerk aan de Posthoornsteeg met het stijlvolle, groenkoperen dak. Deze kerk werd graag voor orgelconcerten gebruikt. Ze werd in de jaren 1617-'19 inplaats van de uit 1603 daterende eerste Lutherse kerk te Rotterdam gebouwd en in 1736 verbouwd, waardoor ze historische betekenis bezat. Er bevond zich een fraaie lambrizering in en een kostbaar avondmaalstel.
Van vele dezer kerken hebben de klokken jaren lang geluid en voor de Rotterdammers, al naar hun gezindheid, een symbolische betekenis gehad. Sommige waren betrekkelijk nieuw en bezaten geen of weinig kunstwaarde, andere bevatten enkele mooie dingen of onderscheidden zich door iets bijzonders, zoals de Steigerse kerk door haar eigenaardige koepel en de Zuiderkerk door het feit, dat ze eens een comediegebouw was, dat echter slecht ging en daarom voor kerkelijke doeleinden werd omgebouwd.
De kerk aan de Ammanstraat was de hoofdkerk van de Gereformeerden, ook hun eerste kerk, na de Doleantie. Het was een grote, ruime kerk, waarin 1600 mensen gemakkelijk een plaats vonden. Er werden menigmaal bijeenkomsten gehouden ter herdenking van de verkiezingsuitslagen. De kerk bezat een heel mooi orgel en was net vijftig jaar oud.
Generatie na generatie is naar deze bedehuizen opgegaan. Er zijn ontelbare Rotterdammers in gedoopt of in de belijdenis aangenomen. Talrijke bekende Rotterdamse namen zijn er aan verbonden. Menig huwelijk is er in gesloten. Vele feesten zijn er plechtig gevierd. Ze hadden haar colleges als die van kerkmeesters, collectanten, koorzangers en leden van de verenigingen voor eerbied in God's Huis, haar consistoriekamers, catechismuslokalen, catechisatieloka-len, etc., waar grote en kleine Rotterdammers samenkwamen, elkander leerden kennen, dikwijls voor een hele mensenleeftijd. Elk dezer bedehuizen had zijn traditie, zijn historie, zijn sfeer, ze vormden elk een deel van het oude, vertrouwde Rotterdam. Hun torens of koepels zullen het stadsbeeld niet meer markeren, het dreunen van hun orgels zal niet meer weerklinken....
Tot slot nog 3 aparte gedeelten over :
De Synagoge
In 1492 werden de Arabieren en Mooren uit Spanje verdreven, wat voor de aldaar gevestigde Joden noodlottige gevolgen had. Na de inneming van Granada, het laatste bolwerk der Mooren in Spanje, werd door samenvoeging der koninkrijken Arragon en Castilië, heel Spanje onder een scepter vereenigd. Spoedig daarop werd de inquisitie ingesteld onder den wreeden Groot-Inquisiteur Torquemada, biechtvader van koningin Isabella van Castilië, gehuwd met Ferdinand II van Arragon.
Toen kort daarop de Joden uit Spanje verdreven werden, trokken velen naar noordelijke gewesten en vestigden zich in de Zuidelijke Nederlanden, doch sommigen, waaronder de meest kapitaalkrachtigen, gingen naar Portugal, waaruit zij weinige jaren later toch ook verjaagd werden.
Degenen, welke gedwongen waren hun verblijf in Spanje te behouden, hadden zich, om aan verbanning te ontkomen, laten doopen en bleven voorloopig als z.g. schijnchristenen (voor wie de schimpnaam van "Marranen" werd gebruikt) in het land. Zij werden echter vrij spoedig eveneens verbannen, omdat men beweerde, dat zij in het geheim hun eigen godsdienst trouw gebleven waren. Zij allen volgden hun geloofsgcnooten in ballingschap en vestigden zich vooral in de Zuidelijke Nederlanden.
Toen echter de Noordelijke provinciën zich los trachtten te maken van het Spaansche juk en de Zuidelijke veel te lijden hadden van de Spaansche heerschappij, verplaatsten zij zich veelal nog meer noordelijk. Rotterdam kreeg van deze verplaatsing zijn deel, dat nog later aangevuld werd door de zg. Hoogduitsche Joden, die uit het Oosten van Europa kwamen.
De allereerste Joodsche gemeente binnen Rotterdam werd door Portugeesche Joden, uit Antwerpen afkomstig, gesticht. Onder hen bevond zich de hoog in aandien staande familie De Pinto, waarvan vooral Abraham Gillez Lopez de Pinco niets naliet, om de Joodsche gemeente te maken tot een waardige gemeente.
Hij was een rijk man, die het dubbele boerenhuis bewoonde aan de zuidzijde van de Wijnhaven No. 62, hoek Bierstraat. Na verbouwing werd dit een verzamelplaats en leerschool der Joden, die behoefte gevoelden hun kennis van Talmud en Bijbel te vermeerderen.
De Portugeesche en Hoogduitsche Joden hadden een tijdlang ieder hun eigen Synagoge, doch toen het aantal Portugeesche Joden sterk verminderde, besloten beide gemeenten in 1682 zich te vereenigen en gebruik te maken van de Synagoge aan de Glashaven W.Z.
Al spoedig werd deze Synagoge te klein en werd een belendend pand aangekocht om de bestaande kerk te vergrooten. Na overleg met het stadsbestuur liet men dit plan echter varen en kocht men van de stad een groot terrein, gelegen aan de Boompjes en uitkomende aan de Scheepmakershaven, ten einde daarop een groote Synagoge te bouwen. Het plan daartoe werd vermoedelijk gemaakt door den architect Titus Faber, denzelfden, die eenige jaren later de Luthersche kerk zou bouwen.
Donderdag 27 Augustus 1724 werd de eerste steen van de Synagoge gelegd en reeds op Vrijdag 8 Juli 1725 kon de inwijding met grooten luister plaats hebben. Het nieuwe gebouw, dat een oppervlakte had van 12 X 22 m, lag aan drie zijden vrij. Aan de voor- en achterzijde was een open terrein, terwijl aan de rechterzijde een open gang van voor naar achter voerde.
Het aan de voorzijde gelegen open terrein was afgesloten door een fraai, uit 1768 dateerend, gesmeed ijzeren hek uit het Lodewijk XV tijdperk. De gevels van het gebouw waren hoofdzakelijk in donkerrooden baksteen opgetrokken, terwijl enkele voorname details in Bentheimer zandsteen waren uitgevoerd.
De strenge, eenvoudige voorgevel had in het midden een iets vooruitspringend gedeelte, waarin de hoofdtoegang tot de kerk gelegen was, die alleen voor mannen was bestemd. De gevelhoeken waren door bloklisenen afgesloten, terwijl een houten kroonlijst als gevelafsluiting was aangebracht.
Boven het vooruitspringende gevelgedeelte was een fraai versierde, houten gevelbekroning zichtbaar, waarin een groote, zwarte wijzerplaat met vergulde cijfers was geplaatst.
Een laag, met blauwe pannen gedekt zadeldak, droeg een mooi achtkantig, houten torentje, bekroond met een gesmede finale en koperen windvaan.
De gevel was ingedeeld door twee kleine vensters bezijden den hoofdingang en door drie hooge, boogvormig afgesloten vensters daarboven, waarvan het middelste eenigszins versierd was. Inwendig gaf de kerk een bepaald indrukwekkend, harmonieus geheel te zien, waarvan de "Heilige Arke" of "Hechal" het hoofdornament was. In een afgesloten kast waren de "Heilige Wetsrollen" opgeborgen.
Een tweede voornaam onderdeel was de tegenoverliggende "Biema" waarop de Wetsrollen werden voorgelezen. Rondom de Biema waren de banken voor de mannen geplaatst, terwijl de vrouwen op de drie galerijen achter een versierd opengewerkt hekwerk haar plaatsen vonden. Deze galerijen hadden een afzonderlijken toegang van buiten af.
De kerkwanden waren door breede pilasters ingedeeld, die een kroonlijst droegen, waarop het gewelfde plafond rustte. Een daklantaarn in het midden van het gewelf geplaatst, liet naast de vele zijramen fraai licht in de kerkruimte vallen. Op overvloedige wijze werd dit interieur nog verlevendigd door den blinkenden koperglans der oude kerkkronen en kandelaars en door de wandramen, die de schoonheid van het geheel verhoogden.
De verdere, aan de open gang uitkomende gebouwen, waren als kerkelijk badhuis in gebruik en die aan de achterzijde, aan de open plaats liggende, voor woningen van voorzanger en koster en verder voor bibliotheek, receptielokalen en hulpsynagoge. In de laatste jaren werd de Synagoge aan de Boompjes niet meer zoo druk bezocht als vroeger. Aanleiding daartoe was het feit, dat een geleidelijke verplaatsing der Joodsche bevolking naar de buitenwijken der stad plaats had en men daar te ver van de Synagoge aan de Boompjes woonde.
Men dacht er dan ook over dit historische bouwwerk te verkoopen, doch de ontzettende Mei-catastrophe van 1940 heeft alles en alles een prooi der vlammen gemaakt, zoodat er niets anders overbleef dan een troostelooze ruïne.
We ontvingen ook deze aanvulling over de Synagoge van Rotterdam:
Bron:
www.onsrotterdam.nl
Jaargang 29, (1), 2008
En dan verschijnt er een geweldig artikel, gepubliceerd in Ons Rotterdam (29e Jaargang, No 1, 2008) ook overDe Synagoge van Rotterdam aan de Boompjes
wat wij, met toestemming van Ons Rotterdam, hieronder integraal mogen weergeven, waarvoor onze grote dank:
Rotterdam was één de Hollandse steden waar Joden zich vestigden. Aanvankelijk betrof dit voornamelijk de Portugese Joden, die omstreeks 1620 hun godsdienstige vergaderplaats hadden op de westhoek van de Bierstraat. Later stelde Joseph de la Penje, een vermogend man, zijn geloofsgenoten in staat samen te komen in één van zijn huizen aan de Boompjes, tussen de Draaisteeg en het Oude Westerhoofd.
Gaandeweg verliep de Portugese gemeente in Rotterdam, onder andere doordat velen naar Amsterdam verhuisden. De Hoogduitse Joden kregen omstreeks 1650 vergunning hun godsdienstoefeningen te houden in een huis aan de zuidzijde van de zogenoemde Jodensteeg.
In 1723 wendden enkele vooraanstaande Hoogduitse Joden zich tot het stadsbestuur met het verzoek een openbare Synagoge te mogen bouwen. Deze vergunning werd verleend, waarna voor het voor die tijd niet geringe bedrag van 10.000 gulden de grond van enkele scheepswerven aan de Boompjes werd aangekocht. Dit stuk grond mat ongeveer 56,5 bij 13 Nederlandse ellen. Op 27 april 1724 werd de eerste steen gelegd door twee van de rijkste leden der gemeente, Jacob Abrahamsz. de Vries en Elias Davids, één der voorouders van de later beroemde arts Leonardis Davids.
De bouwkosten bedroegen niet minder dan 80.000 gulden, welk bedrag grotendeels door de vermogende gemeenteleden bijeen werd gebracht. Op 8 juli 1825 vond de inwijding plaats door de opperrabbijn Sjelomo Ben Mordechaj die het programma had samengesteld. Dit programma bevindt zich nog altijd in het Gemeente Archief.
Aan de westzijde van het gebouw was het Oost-Indisch Huis, en aan de oostzijde bevond zich een brede gang die naar de achterplaats en de woningen van de rabbijn, de koster en de voorlezer leidde. Het gebouw zelf had een vloeroppervlak van 22x12 meter en was opgetrokken in donkerrode baksteen. De deur- en vensteromlijstingen waren uitgevoerd in Bentheimer steen. Aan de bovenzijde was de gevel voorzien van een zware houten kroonlijst, waarop een frontispice, waarin een slaand uurwerk (zeer ongebruikelijk bij een synagoge) en daarboven een klein koepelvormig torentje, voorzien van een windwijzer. Het uurwerk was het enige in Rotterdam dat niet aan de stad toebehoorde, en moest tot 1828 door de Joodse gemeente zelf worden onderhouden, daarna viel ook dit uurwerk onder de stedelijke klokkenmaker.
Boven de ingang stond in Hebreeuwse letters de tekst van I Koningen VIII, vers 33, alsmede het joodse jaartal 5485 dat met het jaar 1725 van onze tijdrekening overeenkomt.
In 1768 werd een fraai smeedijzeren hek geplaatst ter vervanging van een stenen muur die het gebouw van de openbare weg afsloot. In dit hek kwam het jaartal 5528 te staan.
De eerste voorzanger (gazan) was Hartog Mozes, zijn stem was echter in dit gebouw niet overal evengoed te beluisteren, zodat hij vrij spoedig werd vervangen.
De ingang van de synagoge aan de voorzijde was alleen voor mannen bestemd. Door een ruim portaal, alwaar de handwassing geschiedde, betrad men het interieur, dat rondom was voorzien van houten zitplaatsen. De 'Hechal' of Heilige Ark stond tegen de oostelijke muur op een podium van vijf treden hoog. Dit was een houten kast, waarin de Pentateuchus, ofwel de Boeken van Mozes werden bewaard. Deze kast, voorzien van deuren met snijwerk, was ten dele door een hemelsblauw kleed met gouden franje bedekt.
Naast de Hechal was op twee zogenoemde Taferelen in gouden letters in het Hebreeuws en het Nederlands een gebed voor de overheid aangebracht, waarin onder meer: '...Dezelve wil zegenen en bewaren in alle hoogheydt en geluk de Edele Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt en West Vrieslandt, onze hooge en Souveraine Overigheijdt, de Heeren Staten van de andere geunieerde Provintiën, derselver Vrienden, Buuren en Bondtgenoten en de Edele Groot Agtbare Magistraat en Regeringe van deze Stadt Rotterdam...'. Op het einde van de negentiende eeuw zijn deze Taferelen verwijderd. Op een tweede podium, de zogenoemde Biema, stond een lessenaar, waarop o.a. de Wetsrol lag voor de Thoralezing. Aan drie muren waren vrouwengalerijen. Deze waren voorzien van dusdanig hoge balustrades dat de vrouwen slechts door kleine openingen de kerkruimte konden zien en de dienst volgen. De kerk werd verlicht door een aantal fraai bewerkte luchters, aanvankelijk met kaarsen, later (in 1857) door gas en tenslotte, in 1921, door elektrische lampen. Het probleem van een afdoende verwarming werd echter nimmer opgelost.
De begane grond lag ongeveer 1.40 meter boven straatniveau. Daaronder bevond zich een ruimte die voor festiviteiten werd gebruikt.
In 1784 was het getal der gemeenteleden dusdanig toegenomen, dat moest worden gevreesd dat de Synagoge op korte termijn te klein zou zijn om allen te bevatten. Aanvankelijk loste men dit probleem op door in de gangpaden zitplaatsen aan te brengen. Toen dit niet voldoende bleek werd een aangrenzend huis en het daarachter gelegen pakhuis aangekocht, waarin een hulpsynagoge werd gevestigd, een oplossing die echter niet voldeed. In 1790 werden twee aan de gemeente behorende zolders tot bijkerk verbouwd. Deze hulpsynagoge heette officieel de Nieuwe Synagoge, doch men sprak van de Kleine Sjoel. Deze hulpsynagoge bleef dienst doen tot 1891, het jaar waarin de nieuwgebouwde synagoge aan de Botersloot werd ingewijd. In 1909 werd ze aan haar bestemming onttrokken en als opslagplaats verhuurd. De synagoge aan de Boompjes, (de Grote Sjoel) verloor in 1891 haar status als hoofdsynagoge.
Bij de volkstelling van 1830 bedroeg het getal der Joodse ingezetenen 2561. Doch gaandeweg ontstond een trek van de Joden naar andere delen van Rotterdam, zodat het bezoek aan de Grote Sjoel sterk terugliep. Toch was in 1940 de synagoge nog in gebruik en was ze de trots van de Joodse gemeente.
Ten slotte rest de vraag wie de architect van dit gebouw is geweest. Hoewel hier geen absolute zekerheid over bestaat is de grote kenner der Rotterdamse architectuur, Jan Verheul, van mening dat het gebouw aan Titus Favre moet worden toegeschreven, de bouwmeester die ook de Lutherse Kerk aan de Wolfshoek had ontworpen. Deze Lutherse kerk trof in de meidagen van 1940 hetzelfde lot als de Synagoge aan de Boompjes, ondergang door oorlogsgeweld. In beide gevallen bleef de vraag of geen restauratie mogelijk was geweest, maar de sloopwoede kende in die dagen helaas geen grenzen...De Lutherse Kerk
De groote afscheiding van de Roomsche kerk heeft plaats gehad nadat de Augustijner monnik en hoogleeraar Maarten Luther in 1517 zijn 95 stellingen tegen den aflaathandel en andere misbruiken in de Roomsche kerk aan de poort van de slotkerk te Wittenburg deed aanplakken. Aanvankelijk werden allen, die zich van de Roomsche kerk hadden afgescheiden, zoolang de zg. Augsburgsche Confessie nog niet was aangenomen, "Lutheranen" genoemd.
De Lutherschen vereenigden zich, nadat deze geloofsbelijdenis was bekrachtigd, in een genootschap, dat de Evangelisch-Luthersche kerk werd genoemd, terwijl de andere Protestanten, die meer overhelden naar den Zwitserschen hervormer Calvijn, den naam van Gereformeerden aannamen.
De Lutherschen, die zich ook te Rotterdam in een kerkgenootschap hadden vereenigd, moesten in den beginne veel verduren van de Gereformeerden, die in aantal veel grooter waren en in alles een overweldigden invloed hadden ten koste van andere kerkgenootschappen, die feitelijk niet geduld werden.
De eerste kerk, die de Lutherschen hier ter stede in gebruik namen, was een schuilkerkje, gelegen aan de zuidzijde van de Binnen Vest, omtrek Heerenstraat. Het was een zeer eenvoudig gebouwtje, dat tus-schen 1609 en 1617 voltooid moet zijn geweest.
In 1651 bouwde het kerkgenootschap een nieuwe kerk, ongeveer op dezelfde plaats, welke kerk aan betere eischen voldeed en tot 1736 in gebruik is gebleven, toen de groote kerk aan den Wolfshoek gereed was.
Het op 25 Februari 1732 door drie leden van den Kerkeraad aangeboden terrein, dat zij aan den Wolfshoek, Posthoornsteeg en Korte Wijnstraat hadden aangekocht, werd, nadat gemeenteleden er in waren geslaagd het benoodigde bouwfonds bijeen te brengen en nadat Burgemeester en Wethouders verlof gegeven hadden tot den bouw der kerk naar het ingeleverd schetsplan, voor den bouw met dank geaccepteerd.
De architect Titus Faber werd tot bouwmeester aangesteld, terwijl in 1733 met den bouw werd aangevangen, waarna 16 December 1736 de plechtige inwijding van het bedehuis kon plaats hebben. De gevels van de kerk waren in hoofdzaak van donker-bruinrooden baksteen op hardsteenen plint opgetrokken, terwijl de sprekende versieringen en voornaamste geveldetails in Bentheimcrsteen waren uitgevoerd.
Een aantal pilasters van kapiteelen en basementen voorzien, deelde de gevels in, waartusschen de hoofdingangen en de hooge, boogvormig afgesloten vensters waren geplaatst.
Boven een flinke houten kroonlijst, die de gevels afsloot, verhief zich het met koperen platen bedekte koepelvormig dak, waarvan het middelste gedeelte iets hooger opging en een sierlijk klokketorentje droeg dat zich met zijn finale en windvaan hoog in de lucht verhief.
Aan iedere zijde der drie gevels was een zeer rijk in Bentheimersteen bewerkte toegang. Die aan den Wolfshoek was het fraaiste versierd en afgesloten met een karakteristiek hekwerk. Een dezer toegangen en wel die aan de Posthoornsteeg, deed als zoodanig geen dienst meer.
Het interieur der kerk was zeer indrukwekkend en bestond uit een hoog opgaand, overwelfd middenschip en twee zijpanden die ieder twee boven elkander liggende galerijen bevatten van ca 7 m diepte.
Bijzonder mooi was de fijn en smaakvol bewerkte, donker eikenhouten preekstoel met klankbord, welke aan den westwand van de kerkruimte was aangebracht. Aan den oostwand, vlak tegenover het spreekgestoelte, was een grootc ornamentale compositie in stuc te zien, die in hoofdzaak een bijzonderen gedenksteen en een daarboven geplaatste wijzerplaat van een fraaie klok omsloot. Deze gedenksteen vermeldde de namen van hen, die den eersten steen van het gebouw in 1733 hadden gelegd.
Een solide eikenhouten paneellambrizeering liep langs de kerkwandcn rond, waartegen de kerkbanken aansloten.
Een betrekkelijk hoog gelegen en iets in de kerkruimte vooruitspringend fraai orgel was een geschenk van een achttal leden der gemeente. Later is dit orgel verbouwd en uitgebreid met twee hooge hoektorens en feitelijk als een nieuw orgel weer in 1887 in gebruik genomen.
Door goede verhoudingen werkte het in de kerkruimte, niettegenstaande enkele wel wat te massale onderdeden, zeer decoratief. Op allerlei wijzen werd het door fijn, sprekend ornament, veelal in goudtoon verhoogd, sterk verlevendigd. De manier, waarop de ingewikkelde houten bekapping over dit groote gebouw was saamgesteld en aangebracht, was werkelijk hoogst ingenieus en origineel.
Een later in de Korte Wijnstraat bijgetrokken en verbouwd pand, heeft voor de gemeente een nuttige bestemming gehad. Het diende als consistorie, kantoor voor den koster, catechisatie- en vergaderlokalen, alsmede als woning voor den koster.
Midden in de stad en grenzende, aan drie zijden, aan den openbaren weg, was de ligging der kerk bijzonder fraai en gunstig, wat dan ook, van welke rijde men haar bezag, direct opviel. Vooral het koepelvormige dak, bedekt met de groen aangeslagen, koperen bedekking, de stemmige donkere baksteen, de mooie zandsteenen hoofdingangen en vooral het sierlijke klokketorentje, maakten het geheel tot een statig, forsch, karakteristiek 18e ecuwsch bouwwerk uit het Régence tijdperk, den overgang van den Lodcwijk XIV op den Lodewijk XV stijl.
Voor vele, tot de Luthersche gemeente behoorende Rotterdamsche families zijn tal van dierbare herinneringen aan dit helaas verwoeste monument verbonden.
De Doopsgezinde Kerk
In het midden der 16e eeuw hebben er te Rotterdam verschillende Doopsgezinde gemeenten bestaan, die veelal in particuliere huizen in het geheim bijeenkwamen. De voornaamste waren: de Dantzigers, de Oud-Vlamingen, de Vlamingen, de Friezen, de Waterlanders en de Hoogduitschen.
Dikwijls vereenigd en dan weer elk op zichzelf, kwam eindelijk omstreeks 1700 een hereeniging tot stand, meer bekend onder den naam van de "Vereenigde Gemeenten".
Sedert 1811 zijn nagenoeg alle Doopsgezinde gemeenten vereenigd in de te Amsterdam gevestigde Algemeene Doopsgezinde Sociëteit.
Het begin der geschiedenis van de Rotterdamsche Doopsgezinden is een tijdperk van voor- en tegenspoed geweest. De leden der Oud-Vlaamsche gemeente, welke gemeente gewoonlijk als de moeder van alle andere gemeenten werd aangeduid, vergaderden in 1615 en volgende jaren in een lang, smal huis, "het Arkje" genaamd, dat gelegen was tusschcn de Eerste Lombardstraat en de Botersloot.
De Vlaamsche gemeente, die reeds in het laatst der 16e eeuw bestond, vergaderde in een gebouw ongeveer gelegen op de plaats, waar de nu verwoeste Doopsgezinde kerk tusschen de St. Laurensstraat en de Leeuwenlaan was gevestigd. Door uitbreiding van het ledental was hun kerkgebouw het grootste van de drie bestaande Doopsgezinde kerken.
De Friesche Doopsgezinde gemeente had een pied-a-terre aan het Quakernaat, waar zij in 1593 een pand had gekocht, dat in 1657 vergroot moest worden en tot 1775 in gebruik gebleven is.
Na veel gehaspel kon aan het einde der 17e eeuw een vereeniging beproefd worden met de Vlamingen, waarbij beide kerkgebouwen aian Quakernaat en St. Laurensstraat ten dienste der bijeenkomsten zouden blijven.
De twee gebroeders Bisschop, die in het Kromme Hang woonden, daar een zaak dreven en zeer welgesteld waren, hadden tevens een kunstkabinet saamgesteld, dat zoowel binnens- als buitenslands groote bekendheid had verworven.
Pieter Bisschop, de jongste der twee gebroeders, stierf in Juni 1758 en had bij zijn dood een niet onaanzienlijk bedrag aan de kerkelijke gemeente gelegateerd.
Jan Bisschop, die 5 Maart 1771 op 91-jarigen leeftijd overleed en bij zijn leven reeds veel aan de kerkelijke gemeente had geschonken, vermaakte bij testament, na aftrek van enkele legaten en onder een enkele reserve, zijn geheele vermogen aan de "Vereenigde Vlaamsche en Waterlandsche Gemeenten" binnen deze stad. Het was een voor dien tijd groot kapitaal, waarvan de gemeente in het bezit kwam.
Dank zij dit groote vermogen kon de gemeente toen overgaan tot het bouwen van een grootere kerk op het terrein, gelegen tusschen de St. Laurensstraat en de Leeuwenstraat. De nieuwe kerk werd als schuilkerk gesticht met toegang aan beide zijden door een gang. Zij lag verscholen achter eenige huisjes, die voor rekening van de kerkelijke gemeente waren gesticht.
De kerk was in 1773 gebouwd naar de plannen van den stadsbouwmeester Aart Kool, die geassisteerd werd door zijn zoon Aart Kooil Jr., welke door zijn jeugdigen leeftijd beter dan zijn vader vertrouwd was met de zich toen voltrekkende verandering van den heerschendcn bouwstijl.
Op 28 Mei 1775 was het geheel voltooid en kon de plechtige inwijding plaats hebben. Uitwendig was aan het verborgen bouwwerk niet veel meer te zien dan de twee monumentaal bewerkte hoofdingangen, waarvan er een, die niet veel gebruikt werd, later vervangen is door een overdekten ingang aan den zijkant.
Het interieur der kerk was echter het voornaamste; daar werd de meeste aandacht aan gewijd. Het was dan ook met smaak ontworpen en uitgevoerd in den overgangsstijl van den Lodewijk XV op den Lodewijk XVI stijl.
De zijwanden van het interieur waren licht getint en door vier vlakke pilasters en vier holle hoekpilasters ingedeeld. Zij hadden fraaie, Corinthische kapiteelen en droegen een krachtige versierde kroonlijst, waarop het in vakken verdeelde, gewelfde plafond rustte. Tusschen de vlakke pilasters waren de halfcirkelvormige afgesloten vensters geplaatst, die het interieur meer dan voldoende verlichtten.
De onderzijden der wanden waren tot op 3 m. betimmerd met een eikenhouten paneellambrizeering, waartegen de zijbanken der kerk-ruimte aansloten.
Rondom de zijingangen waren betimmeringen aangebracht, die met een fijn lijstwerk en bekroning waren versierd.
De met verfijnden smaak bewerkte preekstoel met klankbord, het alles beheerschende hoofdmotief van een kerkinterieur, was met de beide kwartronde trapjes tegen den zuidwand geplaatst en was een waar kunstwerk, zoowel in stijl als in uitvoering. Omgeven door eikenhouten kerkbanken en gebogen vrijstaande borstwering, om de ruimte voor den preekstoel af te sluiten, was het geheel volmaakt in harmonie.
Ook het tegenoverliggende orgel, dat uit 1775 dateerde, was een bijzonder mooi instrument, dat echter later wel eens vernieuwd en verbeterd is geworden, doch met behoud van de fraaie onder- en bovenorgelkast.
Beide kasten waren zeer geslaagd van verhouding en bijzonder verlevendigd met geestig ornament en met prachtige cherubijntjes en grootere beeldgroepen. De orgelkastcn waren van donker gevernist eikenhout, hier en daar op sprekende deelen met goud verhoogd.
De kerkruimte was electrisch verlicht en eveneens electrisch verwarmd. In het later aangebouwde dienstgebouw, bevattende de woning van den koster, catechisatievertrek en groote consistoriekamer, waren enkele bijzonderheden, op de kerk betrekking hebbende, opgeborgen. Zoo hingen er o.a. in de consistoriekamer verschillende geschilderde en geteekcnde portretten van vroegere predikanten, alsook een pastwlteekening, voorstellende de gebroeders Bisschop, de milde gevers. waaraan de Doopsgezinde Gemeente zooveel verplicht is.
Niets en ook niets is er, na den fellen brand van 1940, van dit gebouw overgebleven; alles is door de vuurzee verzwolgen.
Tot slot nog een bijdrage van Gerard Martens die dit gedicht op de ULO voor zijn examen moest leren :
Maar we hebben nog veel meer foto's, bijvoorbeeld deze van de bekende Rotterdamse fotograaf WotkeOp de jongste Hollantsche transformatie
Door Joost van den Vondel
Gommer en Armijn te Hoof
Dongen om het recht geloof,
Yeders in-gebracht bescheijt
In de Weech-schael wert geleijt.
Docter Gommer arme knecht
Haddet met den eersten slecht,
Mits den schranderen Armijn
Tegen Bezam en Calvijn
Ley den Rock van d'Advocaet,
en de Kussens van den Raet,
En het breijn dat geensins scheen
Ydel van gesonde reen,
Brieven die vermelden plat
'tHeylich recht van elcke Stadt.
Gommer sach vast hier en gins
Tot so lang mijn Heer de Prins
Gommers syd' die boven hing,
Trooste met sijn stale Kling
Die so swaer was van gewicht,
Dat al 't ander viel te licht.
Doen aenbad elck Gommers pop
En Armijn die kreech de Schop.
Uit: Vondel, Werken, I, 790-791.
1861
Vanaf de toren van de St. Laurens een fraai uitzicht op o.m.
het Coolsingelziekenhuis,
Molen de Hoop,
de Waalse Kerk (links)
en de St. Rosaliakerk
inderdaad, allemaal internet links...
ook heel duidelijk te zien het verschil tussen de Hoogstraat, links van de Waalse Kerk en de St. Laurensstraat, rechts van de Waalse Kerk
De onderstaande foto's en de twee foto's hierboven zijn rond 1861 gemaakt door de destijds zeer bekende fotograaf Wotke, aan hem hebben we veel foto's van het 19e eeuwse Rotterdam te danken.
De onderstaande 2 foto's komen uit het verhaal
De 0,5 meter plankbrug van Rotterdam, de Kleine Draaibrug en dus gaat het ook over Rotterdam en de Oude Haven, de Nieuwe Haven, het Haringvliet, Plan C, en nog veel meer....
1861
Vanaf de toren van de St. Laurens een fraai uizicht over de Oude Haven
direkt voor ons, dus voor de brug, de Kolk
De kade links van de Kolk heet Open Rijstuin,
gaat in de richting van de brug over in Toe-Rijstuin
Rechts het Westnieuwland
Een mooi moment om even te gaan mijmeren boven op de St. Laurenskerk, samen met deze 3 wezen uit het Gereformeerd Burgerweeshuis van Rotterdam aan de Goudschewagenstraat :
mijmeren over Rotterdam vanaf de St. Laurenskerk
LINK
LINK
Maar waarschijnlijk is ook deze foto gemaakt door Wotke of een tijdgenoot, komt uit ons Hofplein verhaal:
Op deze foto uit 1870 kijken we vanaf het huidige Haagse Veer in de richting van de Schiekade, voor de fijnproever, de foto is gemaakt vanaf de Grote Kerk.
En bij een verhaal over Kerken hoort natuurlijk ook wat over het ontstaan van de Waterstaatskerken, citaat uit dit verhaal:
Het beroemde schilderij van Koning Lodewijk Napoleon
Koningin Hortense de Beauharnais
Even een klein intermezzo over een van die maatregelen die Lodewijk Napoleon heeft genomen, die we nog steeds op diverse plaatsen in Nederland kunnen herkennen, de zogenaamde Waterstaatskerken. Een klein voorbeeldje uit bijv. Ootmarsum:Na 1795 kregen de Katholieken hun kerkgebouwen weer terug, die na 1648 aan de Hervormden of zoals ze toen genoemd werden, de Gereformeerden waren gegeven.
In 1809 bezocht Lodewijk Napoleon Ootmarsum en vroeg of er een wens was, nou die was er, men wilde graag de oude RK Kerk weer terug, want Ootmarsum was overwegend Katholiek.
Die wens werd dus door Lodewijk Napoleon ingewilligd, de Staat verleende een financiele subsidie, er moest wel, net als op veel andere plaatsen in Nederland en dus ook in Ootmarsum, een kerk gebouwd worden volgens een min of meer vast ontwerp, het zogenaamde Waterstaatsontwerp.
In Ootmarsum stelde Lodewijk Napoleon nog een unieke extra eis, de Hervormden moesten samen met de Katholieken de Hervormde Waterstaatskerk bouwen, uit de oude kerk mochten de Hervormden het orgel, de preekstoel, een lessenaar en een grafsteen meenemen.....
We ontvingen deze zeer gewaardeerde bijdrage van Ger van Dam, meer verhalen van Ger van Dam kun je vinden via deze LINK
Citaat uit ons Kloosters van Rotterdam verhaal:
KERKEN EN KLOOSTERS VAN DE DOMINICANEN IN ROTTERDAM
De rooms-katholieken vormden in deze stad een aanzienlijke minderheid. Eén van de citykerken in de naoorlogs jaren Het Steiger werd bediend door de Dominicanen. Eerder hadden deze paters al kerkgebouwen in Rotterdam. Pater Wolfs, auteur van enkele boeken over zijn orde in Nederland, bericht daarvan. Ik noteer enkele gegevens ter wille van Rotterdammers die wellicht nog herinneringen hebben aan deze kerken. Ik beperk me waar mogelijk tot datgene wat ouderen nog kunnen hebben gezien. Het meeste van deze historie, vooral de verhalen over de vele paters, moet men zelf maar bij de auteur Wolfs lezen.
De Dominicanen of Predikheren vormen een orde van "bedelbroeders", dus geen monniken in grote gebouwencomplexen wonend en werkend. Net als de Minderbroeders of Franciscanen kwamen zij, telkens met een paar man, in de dertiende eeuw in meerdere Hollandse en Zeeuwse steden. In de vijftiende eeuw bewoonden zij een klooster in de Hoogstraat, dicht bij een oostelijke stadspoort. De stadskaart van Braun en Hogenberg tekent de gebouwen. Tijdens de protestantse hervorming verloren zij hun huis en kapel.
Men bedenke, dat de parochie Rotterdam, die van de Sint Laurentius, door een seculiere pastoor werd bediend. Een seculier of wereldheer is een priester die niet tevens lid van een kloosterorde is. Jezuïeten, franciscanen, dominicanen, augustijnen, carmelieten zijn dat veelal wel. Deze paters opereerden in de tijd dat de katholieken onderdrukt werden als eenlingen, in burgerkleding rondtrekkend. Het eigenaardige van de situatie in Rotterdam is, dat meerdere kerken bediend werden door kloosterlingen of religieuzen. Geleidelijk werden de staties in huizen en schuren vervangen door schuilkerken en dan door grotere godshuizen. Toen werd het mogelijk met enkele broeders samen te wonen in een pastorie of klooster.
In de zeventiende eeuw verbouwden katholieken een herberg aan Het Steiger tot een schuilkerk, een zg. statie en dus geen parochie. Andere kerken stonden aan de Oppert, aan de Leeuwenstraat (met Jezuïeten als bedienaars) en aan de Delftse Vaart. Aan de Houttuin zou er nog een R.K. kerk komen. De Redemptoristen zouden aan de Goudse Rijweg hun kerk bouwen. In de achttiende eeuw was er de scheiding onder de katholieke geestelijkheid, waaraan het ontstaan van de Oud-Katholieke Kerk toe te schrijven is. Tot op de dag van vandaag is er de fraaie oud-katholieke Paradijskerk aan de Nieuwe Binnenweg.
Parochies kwamen er pas enkele jaren na het herstel van het bestuur door bisschoppen in 1853. Een stad werd opgedeeld in een aantal "gemeentes" (eerder een protestants woord) rond een kerkgebouw met bijgebouwen als pastorie, scholen en patronaten. De intense bemoeienis van de geestelijkheid met de roomse gezinnen bracht weer veel cohesie, het gevoel van "Wij Roomschen".
In de negentiende eeuw werd de Steigerse kerk gesloten wegens instortingsgevaar. Er kwam een noodgebouwtje achter het Schielandhuis bij de Binnenwegse Poort. De nieuwe kerk kwam weer aan de Hoogstraat te liggen, kreeg een klassiek front met zuilen en een koepel. Een foto uit 1934 laat een ruim interieur met bovengalerijen zien, volop met bloemen, kaarsen en vaandels opgetuigd. Menige roomse kerk zag er in die jaren zo uit op feestdagen.
De naoorlogse kerk aan Het Steiger zou er zeer sober uitzien. De roomse beeldenstorm van de jaren zestig van de vorige eeuw had veel uit de kerken doen verdwijnen. Na 1880 werd er een hulpkerk gebouwd aan de Oldenbarneveltstraat. Ook deze zou met zovele kerken op 14 mei 1940 verwoest worden. De dominicaner kerk aan de Provenierssingel, dus buiten het centrum dateert van 1904. Hier moet even de naam van "Pastoor Van Apeldoorn" genoemd worden: hij was een vooraanstaand lid van het verzet tegen de bezetters. Ook Blijdorp kreeg een kerk door deze Dominicanen bediend.
Rond de eeuwwisseling kwamen er veel immigranten uit de zuidelijke provincies naar Rotterdam. Het aantal inwoners steeg met 60%. Hoewel zij vaak uit katholieke plaatsen kwamen verloren zij vaak de relaties met familie en kerk. Overigens was een parochie toch voor velen een soort dorp binnen de stad. Wel kwamen de meesten van deze inkomelingen in Rotterdam-Zuid terecht en dus minder in het stadscenturm en bij de paterskerken.
Een detail is nog wel aardig. Paters zijn religieuzen die tevens priester zijn. Eigenlijk droegen zij in het klooster een habijt: de Dominicanen een fraai wit kleed, de Minderbroeders een bruine pij. Maar nog lang hebben zij als missionarissen burgerkleding gedragen en later het zwarte priesterpak of toog, zoals de seculiere priesters die droegen. De mensen in de parochie en stad wisten nauwelijks dat hun pastoor of kapelaan een lid van een religieuze orde was. Maar geleidelijk gingen ook deze paters in de Hollandse steden hun habijt dragen. Toen de emancipatie van de katholieken op gang kwam, kregen vele honderden roomse jongens een aantal voorbeelden te zien. Enkele tientallen jaren hebben zij seminaries en kloosterscholen bevolkt.
In 1954 kwam er de nieuwe Steigerse kerk met pastorie die formeel een stadsklooster was. Het fraaie kloosterhofje sloot direct bij de ruime kerk aan.
We kregen de volgende reakties:
Ik wil graag een detail rechtzetten betreffende de glas-in-loodramen van de Zuiderkerk. Deze zijn namelijk weliswaar ontworpen door Marius Richters, maar vervaardigd door de Dordtse glazenier Harry van Lamoen.
U kunt dit terugvinden in het standaard werk van Carine Hoogveld e.a.: Glas in lood in Nederland 1817-1968 (Den Haag: SDU, 1989), blz. 272. In dat werk wordt overigens ook verwezen naar een artikel van Scheen in de NRC van 19-04-1930.
Martin Slabbekoorn
De laatste (nr.34) op bovengenoemd overzicht (helemaal bovenaan in dit verhaal) vermelde kerk, nl. de Mathenesserkapel (Geref.) aan de Mathenesserweg/ hoek Dirk Danestraat is niet in mei 1940 verwoest maar in de eerste(?) helft van 1943.
Een verkeerd terechtgekomen Engels bombardement op de havens ten Zuid-Westen van de Rotterdamse wijk Delfshaven. trof een aangelegen woonwijk (omgeving Schiedamscheweg e.a.) en vernietigde daarvan een groot deel w.o. ook een aantal huizen aan de Mathenesserweg waaronder bovengenoemde Kapel.
Ik was toen 22 jaar (nu 87), toen ik, komende vanuit het Stadscentrum, aanvankelijk bij geruchte doch al voortgaande steeds meer concreet, vernam van dit bombardement op klaarlichte dag. Voor zover ik mij meen te herinneren was dat in de namiddag. - De datum kan ik me niet meer herinneren. Geen wonder, want vooral de tijd daarna was een hectische tijd waarin steeds vele woonhuizen en -wijken door verdwaalde e.d. bommen werden getroffen en de bombardementen van de geallieerden op Duitsland sterk toenamen -.
Grote rookkolommen stegen inmiddels op en werden van ver af zichtbaar.
De Mathenesserkapel (een onder woningen gebouwde kerk) was mijn wijkkerk. De wijkpredikant was ds. Herm. Knoop die enige tijd in Dachau gevangen heeft gezeten.
Dit bombardement heeft de vader van mijn vriend Johan de Jong (oen wonende aan de Spaanschebocht, wijk Spangen), het leven gekost. Hij was als 'treinbegeleider' zwaaiend met een rode seinvlag bezig een goederentrein vanuit de richting Schiedam over het toen (zeer brede) Marconiplein naar het havengebied te loodsen, toen de eerste bommen vielen.
Toen hij plichtgetrouw eerst nog, in het ter plaatse aanwezige rangeerhuisje, de treinseinen op onveilig had gezet, werd hij bij de ingang van de aldaar aanwezige schuilkelder door een bomscherf dodelijk aan het hoofd getroffen.
Ook andere slachtoffers w.o. een vroegere klasgenote is met het gehele gezin bij dit bombardement omgekomen.
Ongetwijfeld kunt u nadere gegevens hierover nagaan bij het Historisch Archief van de gemeente Rotterdam.
P. van den Dool
Misschien een aardige toevoeging op uw website: de kerk aan de Jacob Catsstraat is ontworpen door mijn D. Vernij, bouwkundige, die in 1915 op Benthuizerstraat nr. 100 b woonde. Althans, dat vertelde mijn moeder J.S. Acker-Vernij, zijn kleindochter, ons.
Hanneke Acker
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|