(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
In de 18e eeuw vertrokken via Rotterdam tienduizenden naar Pensylvania in de USA.
Waarom juist naar Pensylvania? Dit gebied, ten westen van de rivier de Delaware liggend, dankt haar naam aan de Engelse Quaker William Penn (1644 -1718), die zich daar in 1682 met vele geloofsgenoten vestigde.
William Penn
1644 -1718
Hij kreeg het gebied 1681 van Karel II van Engeland, ter aflossing van een schuld aan Williams vader.
Penns moeder Margaretha was afkomstig uit Rotterdam, waar haar vader Jan Jasper als koopman leefde.
In Pensylvania was iedereen welkom die er vrij van gewetensdrang wilde komen leven en werken. William Penn deed er alles aan om in Engeland en op het continent propaganda voor zijn onderneming te maken. 'Komt, Gij allen, die verdrukt en beladen zijt' was onder meer zijn roep.
Benjamin Furly
1636 -1714
In Rotterdam was koopman Benjamin Furly (1636-1714) zijn agent, een eveneens uit Engeland afkomstige Quaker. In 1671 en 1677 had Penn deze Furly in Rotterdam bezocht. Furly was de onbetwiste leider van de Quakers in de Zeven Provinciën. Hij had een wetenschappelijke belangstelling - zo bezat hij bijvoorbeeld in zijn huis aan het Haringvliet een zeer omvangrijke bibliotheek - en was vermogend; kortom, hij was een invloedrijk man.
Furly wekte Quakers en andersdenkenden op om naar Noord-Amerika te emigreren. Hij had de zorg over een eerste groep Duitsers, die in 1683 naar Pennsylvania trok. Het waren Krefelders, die via Rotterdam met het schip Concorde de grote oversteek waagden en zich in Germantown (...) vestigden, Zij worden beschouwd als de eerste Duitse emigranten die voet op Amerikaanse (in 1683 eigenlijk nog Engelse) bodem zetten: een feit dat in 1983, zowel in Duitsland als in de Verenigde Staten, uitgebreid werd herdacht.
Toen in het begin van de achttiende eeuw de vrijheden en voorrechten van Pennsylvania in een soort grondwet werden vastgelegd, werd de toestroming van emigranten groter. Vooral in Duitse streken waar protestanten aan vervolgingen bloot stonden, vond Furly gehoor.
Rotterdam was voor deze ongelukkigen, die er de ellende en gevaren van een reis over de oceaan voor over hadden om zich in het vrije land een nieuw bestaan te veroveren, de aangewezen plaats van vertrek. Een bezwaar voor Rotterdam was dat het vervoer van de emigranten niet met Rotterdamse schepen naar Pennsylvania kon gebeuren, omdat de Akte van Navigatie immers dat verbood, nog toelichten................
Citaat uit ons Schotland epos :
Engeland had ooit The Act of Navigation afgekondigd, die inhielt dat goederen alleen naar Engelse havens getransporteerd mochten worden door Engelse schepen. Alleen indien aangetoond kon worden dat de goederen geproduceerd waren in de Republiek, mocht een Hollands schip de goederen komen brengen, maar het bewijsmateriaal werd slechts mondjesmaat geaccepteerd en tegengewerkt. De hoofdreden voor de Engels-Hollandse oorlogen in de 17e eeuw, met in 1666 de beroemde tocht van Michiel de Ruyter dwars door de ketting bij Chatham over de Theems richting Londen.
Op den 22sten zeilden we de Rivier van Chatham op, die bij 't voornoemde fort zijn oorsprong neemt, alwaar de grootste Koningsschepen wierden gelegd en 't geschut daar in gedaan, als zij tot voor 't gezeide fort afgedreven zijn. De voornoemde rivier loopt zeer krom zo dat men het halve kompas moet omzeilen om ontrent Chatham te komen, zij is op veel plaatsen ten aanzien van haar bekwame diepte niet veel breder dan de Rotterdamse Schie, dies wij ook de lichtste fregatten gebruikten om daar in te zeilen, tot 17 in 't getal.
De Engelsen hadden de rivier gestopt met zeven brandschepen die allen overdwars gezonken lagen. Indien zij er nog een hadden doen zinken, wij zouden de rivier niet hebben kunnen opzeilen want het gat tussen het land en de gezonken wrakken niet wijder was als de Haagse vaart waarop ik lachende zei (ziende veel Engelse paarden gaan weiden) laten wij jachtschuiten van de schepen maken ende dezelve van de paarden doen doortrekken.
Het gat gepasseerd zijnde vonden wij grote blokken houts, met ankers in de grond vast gemaakt, en daar aan kettingen die omtrent drie à vier voet in 't water gezonken lagen. Aldaar hadden de Engelsen een klein batterijtje gemaakt, waar vandaan zij met zes à zeven stukken op ons flankeerden, doch wij daarvan meester geworden zijnde, maakten de kettingen los ende schoten dezelve aan stukken.
Op dien dag verbranden wij drie koningsschepen en namen er twee, waaronder de Royal Charles, het sterkste schip van heel Engeland.
Den 23sten wierden drie van de lichtste fregatten, met negen branders, geordonneert de andere drie koningsschepen, die onder het kasteel van Chatham lagen, te verbranden, hetgeen de branders (terwijl de gezeilde fregatten tegen het kasteel ageerden) gelukkelijk effectueerden. Aldaar lagen de Royal James, de Royal Londen en de Royal Oak.
Deze drie schepen waren weinig of niet minder dan de Royal Charles. U. Ed. kan dan oordelen wat een schrikkelijke brand dat het zelve moet geweest zijn. Doenmaals was ik met de opperhoofden van 's lands vloot op de genomen Royal Charles gegaan en zagen uit dat Koninklijk schip de koninklijke schade met vermaak aan.
De overgave van de Royal Charles (rechts) aan de Ruyter (links)
het achtergedeelte van het schip (spiegel) kun je nog steeds bewonderen in het Rijksmuseum
De belangrijkste groepen van emigranten waren Zwitserse doopsgezinden (Mennonieten) en 'Paltsers', die afkomstig waren uit de Duitse Rijngebieden.
In het eerste kwart van de achttiende eeuw waren het vooral de Zwitserse doopsgezinden - zij leden ook in de zeventiende eeuw reeds aan hevige geloofsvervolging en waren in die tijd in grote getale naar de Palts en andere Duitse gebieden uitgeweken! - die de Rijn naar Rotterdam afvoeren. Eenmaal aangekomen, werden zij zo veel mogelijk bijgestaan door leden van de Doopsgezinde Kerk van Rotterdam.
Het gebouw van de Doopsgezinden aan de Gedempte Botersloot
De Doopsgezinde Kerk aan de St. Laurensstraat in 1929
deze kerk stond wat achter de vroegere C & A in de richting van de St. Laurenskerk
LINK
Er moest onderdak worden gezocht en (financiële) hulp worden geboden bij het vinden van een zeeschip, dat met de emigranten de 'grote oversteek' zou maken. Binnen de Doopsgezinde Kerk in Nederland bestond daarvoor de 'Commissie voor Buitenlandse Noden'; binnen alle doopsgezinde gemeenten werden collectes gehouden. In Rotterdam bracht een dergelijke inzameling in december 1710 niet minder dan 2008 gulden op!
Ook de stad droeg bij: zoals in 1709, toen de burgemeesters besloten 450 gulden te geven om te distribueren aen arme familien uyt de Nederpals tot derselver subsistentie op haer vertrek over Engeland naar Pensilvania.
Dat dit alles niet genoeg was. blijkt uit een verzoek uit hetzelfde jaar van het Brielse stadsbestuur aan Rotterdam, om geldelijke steun voor het levensonderhoud voor Paltsers die in den Briek op vervoer naar Noord-Amerika wachtten. Met het vertrek van ongeveer 150 Zwitserse en Duitse gezinnen werd 1709 het eerste belangrijkste emigratiejaar voor Rotterdam.
Het zouden trouwens heel wat meer emigranten zijn geweest als niet Hendrik Toren en Jan van Gent, respectievelijk predikant en diaken van de Doopsgezinde Kerk van Rotterdam, de Maas en Waal waren opgevaren en duizend doopsgezinden wisten te bewegen naar hun land terug te keren.
De Engelse regering kon een dergelijke toestroom namelijk niet verwerken.
Tot 1727 bleef de emigratie-stroom bescheiden, ondanks lokkende Engelse uitnodigingen die in 1717 in de Palts waren verspreid en waarin de nieuwe wereld in de prachtigste kleuren werd afgeschilderd.
Toen echter in 1726 de rooms-katholieke keurvorst Karl Philip van de Palts nieuwe maatregelen tegen de doopsgezinden uitvaardigde, brak er grote onrust uit en nam de lust tot emigreren weer toe. Waarschuwingen vanuit Nederland om niet blind te varen op de Engelse voorspiegelingen van de situatie in Noord-Amerika en dat de emigranten er niet op moesten rekenen dat de Hollanders de benodigde passagegelden zouden betalen, waren aan dovemansoren gericht.
Protesten bij de Keurvorst van de Palts vanuit Nederland leverden niets op, op een gegeven moment werden ook Lutheranen en Calvinisten het land uitgezet. En toen was er natuurlijk sprake van een enorme stroom emigranten naar Rotterdam. Onderweg moesten soms wel 36 Rijn tollen gepasseerd worden.....
Er kwamen uiteindelijk zoveel vluchtelingen dat de vroedschap het besluit moest nemen dat de a.s. emigranten buiten de stad moesten wachten tot hun schip klaar was voor de reis.
De St. Elbrechtskapel in Kralingen
Hier moesten veel emigranten soms wel 6 weken wachten voordat zij Rotterdam in mochten
Al snel ontstonden natuurlijk bij de St. Elbrechtskapel in Kralingen mensonterende toestanden, mensen moesten overnachten op het open veld, ook braken er al snel allerlei ziektes uit. Het dodental liep zoo snel op dat op het kerkhof van Kralingen al snel geen plaats meer was.
De doden werden toen maar overgebracht naar de overkant van de rivier, naar het Pesthuis van Rotterdam op het eiland Feyenoord.
Citaat uit ons Pest- en Dolhuis verhaal :Op een gegeven moment arriveerden ook verdreven a.s. emigranten die niet eens geld genoeg hadden voor de oversteek naar Amerika. Dankzij de Rotterdamse vroedschap die er in slaagden dfl 2000, = bij elkaar te krijgen, konden ook deze mensen de oversteek gaan maken.
op het eiland Feyenoord, ter plaatse, waar eens de Galg van de Admiraliteit (LINK) gestaan had sinds 1580.
1756
Het Pesthuis van Rotterdam op het eiland Feyenoord
1801
Het Pesthuis van Rotterdam op het eiland Feyenoord
vanaf de Plantage zien we het rechts aan de overkant, achter de bomen liggen
Van 1813 tot 1818 werd het door Gerrit Jan ter Hoeven gebruikt als werkinrichting voor door armhuizen ter beschikking gestelde kinderen. In 1826 kwam het gebouw in handen van de Nederlandsche Stoombootmaatschappij (NSM), het werd verbouwd tot machinefabriek t.b.v. de in de buurt gebouwde scheepswerf. Het gebouw kreeg toen de naam Etablissement Fijenoord
1850
Het Etablissement Fijenoord opgericht in 1825 op de plaats van het Pesthuis
het zou nu hebben gestaan tussen de Oranjeboomstraat en de Nassauhaven
Het vervoer naar Amerika werd georganiseerd door de firma Archibald en Isaac Hope.
1720
De Rotterdammer, ook van Schotse afkomst
Archibald Hope
ook een van de deelnemers van de Rotterdamse windhandel
LINK
Het latere bankiersbedrijf Hope & Co stamt af van Archibald en Isaac Hope.
De topjaren in het vervoer naar Amerika waren de jaren 1738, 1744, 1753 en 1765. In 1753 werden bijvoorbeeld 3000 mensen overgezet, voornamelijk uit de Palts. Per persoon moest in 1726 dfl 60,= worden betaald, in 1735 was de prijs gedaald naar dfl 11,=, tijdens de topjaren liep de prijs soms weer fors op. Uiteraard moest vooruit betaald worden en waren er daarom ook allerlei onbetrouwbare tussenpersonen......
De Doopsgezinden van Rotterdam waarschuwden voor deze onbetrouwbare tussenpersonen en schoten soms ook, indien nodig, de overtochtskosten voor !
Tijdens de Zevenjarige oorlog van 1756 - 1763 kwam de vluchtelingenstroom vrijwel stil te liggen. Direkt na het einde van deze oorlog zwelde het aantal vluchtelingen weer aan, zelfs zoveel dat de Pruisische Koning Frederik de Grote de doortocht door zijn grondgebied rondom Kleef zelfs verbood, de reis via de Rijn naar Rotterdam was hierdoor onmogelijk.
Frederik de Grote
LINK
LINKDe inscheping vond meestal plaats in de Oude Haven, Haringvliet of Leuvehaven, op sommige schepen werden pas de nacht voor het vertrek 400 "passagiers" toegelaten vanaf de St. Elbrechtskapel in Kralingen.
In 1767 huwde Stadhouder Willem V in Berlijn de Pruisische Prinses Frederika Sophia Wilhelmina van Pruisen, een nicht van de toen regerende Frederik de Grote, die, zoo wordt gezegd, de enige zou zijn geweest die Napoleon tactisch had kunnen verslaan, maar Frederik de Grote stierf in augustus 1786. Toen Napoleon het graf van Frederik de Grote bezocht in Potsdam, na zijn overwinning op Pruisen, schijnt Napoleon gezegd te hebben
Keizer Napoleon Bonaparte (1769 - 1821)
LINK
Ik had hier niet gestaan als hij nog had geleefd
Frederik de Grote bouwde in Potsdam zijn Paleis Sanssouci, met als voorbeeld natuurlijk het Versailles van Lodewijk XIV.
Voordat open zee was bereikt duurde het soms wel 5 dagen, de verzanding van de Maasmond was hiervoor verantwoordelijk.
Citaten uit ons Pieter Caland verhaal en Eens lag Brouwershaven halfweg Rotterdam en Java verhaal :Veek passagiers stierven onderweg, regelmatig werd er ook schipbreuk geleden. Op 24 augustus 1752 werd in de Rotterdamsche Courant gemeld dat van het schip The Good Intent slechts enkele officieren en een paar emigranten de reis hadden overleefd.
Men vermoedt dat de St. Elisabeth vloed ook invloed heeft gehad op de monding van de Maas, vooral vanaf de 15e eeuw verlegde de monding zich steeds verder naar het zuiden en verzandde de oorspronkelijke Maas monding steeds meer en meer.
Op de plaats van de oude monding ontstond een hoekige zandplaat, die al in de 16e eeuw de Hoek van Holland werd genoemd. In de 18e eeuw was de oorspronkelijke Maas monding volledig verdwenen. Langs de noordoever van de Hoek ontstonden door inpoldering zelfs nieuwe gebieden, zoals de Oranjepolder en de Bonnenpolder.
Men zegt nu dat de verzanding vanaf 1421 is doorgegaan tot aan de 2e helft van de 19e eeuw .
Aan het eind van de 16e eeuw ontstond zelfs een eiland in de monding van de Maas, het huidige Rozenburg, waardoor de Maas zich opsplitste in het Maassluis Diep en het Brielse Gat, respektievelijk ten noorden en ten zuiden van Rozenburg.
Eind 18e eeuw waren zowel het Maassluis Diep als het Brielse Gat niet meer bevaarbaar. Schepen moesten vanaf die tijd via het Haringvliet, dus langs Hellevoetsluis, wat daardoor gouden tijden beleefde, het Hollands Diep, de Dordtse Kil en dan via de Oude Maas helemaal omvaren weer terug in de richting van Vlaardingen (want de Noord bij Dordrecht was ook al verzand....), en dan rechtsaf naar Rotterdam. Vaak gebeurde het dat de lading in 's-Gravendeel werd overgeladen in kleinere schepen die nog wel via de Noord konden varen.
Op de onderstaande kaart uit 1825 staan de verschillende routes naar en van Rotterdam aangegeven :
De "Sara Lydta" had in het jaar 1840 vierendertig dagen noodig, om van de Boompjes naar Brouwershaven te komen en de Noordzee op te varen. Dit was voor de op en van Rotterdam varende schepen geen zeldzaamheid, maar regel, al sloeg de "Sara Lydia" het record.
In 1741 leed het schip Europa (vertrokken uit Rotterdam) schipbreuk. Onder de overlevenden bevond zich een zekere Niclas Eisenhauer met zijn gezin, uit de Palts. Waarom is deze schipbreuk een beetje beroemd geworden ???
Een van de nakomelingen van Niclas Eisenhauer was een zekere Dwight David Eisenhower, de opperbevelhebber van de geallieerde troepen in Europa tijdens WOII.
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|