Wie was Kaat Mossel toch precies ??
Een mooie gelegenheid om ook iets over de Patriotten tijd (1780 - 1787) te vertellen, zoo vlak voor het uitbreken van de Franse Revolutie, traditioneel van start op 14 Juli 1789 met de bestorming van de Bastille waar slechts een paar politieke gevangenen konden worden bevrijd, want de rest van de Bastille was leeg, maar dat is weer een ander verhaal.....
Pas heel veel later werd de bestorming van de Bastille het begin van de Franse Revolutie genoemd: men had in de 19e eeuw een duidelijk voorval nodig en zo ontstond de Franse Nationale Feestdag Quiatorze Juillet, 14 juli....
Als je met de trein van Utrecht naar Rotterdam rijdt, dan kom je in de buurt van Gouda langs een station met een naam die lijkt op
Goejanverwellesluis
Tttrrrringg, gaat het dan altijd bij Aad : Wilhelmina van Pruisen, de doortastende vrouw van Stadhouder Willem V, werd hier tegengehouden op weg naar Den Haag en was zoo beledigd dat ze, zeg maar, meteen een emiel naar haar broer de Pruisische Koning Frederik Willem II stuurde, joh ik ben diep beledigd, doe daar wat aan.
Frederik Willem II reageerde met het sturen van 26.000 man, die o.m. in Rotterdam orde op zaken stelde. Wilhelmina van Pruisen kon weer naar Den Haag, maar moest een aantal jaren later (1795) toch vluchten naar Groot-Brittannië, maar, zij leefde tot 1820, maakte nog wel mee dat haar oudste zoon (Willem I) in 1813 Koning van het Verenigde Nederland werd.
Even terzijde : de echte aanhouding was niet bij Goejanverwellesluis, de echte aanhouding vond plaats halverwege Vlist en Polsbroek, op de weg van Schoonhoven richting Haastrecht. Wilhelmina werd vandaar, met haar gezelschap opgebracht naar Goejanverwellesluis, via een voetveer. In 1992 werd op de plaats van het voetveer de Wilhelmina van Pruisen brug aangebracht.
T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....
En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.
Interesse?
Graag kontakt opnemen met
hans@engelfriet.net
Iedere bijdrage is van harte welkom !!
Om het aantal GB / maand beheersbaar te houden, zijn wij helaas genoodzaakt foto's / prenten / kaarten etc als thumbnail weer te geven.
Klik dus op de thumbnail voor het originele formaat en op BACK van je browser om weer terug te keren naar het verhaal.
Ook de vierkantjes met rood kruisje zijn een thumb, die thumb bleek te klein om weer te geven...
|
We beginnen met wat samenvattingen over de Patriotten tijd :
1.
De Amerikaanse vrijheidsoorlog tegen Groot-Brittannië, die in 1776 begon, speelde een belangrijke rol. Omdat Groot-Brittannië, al lang als de grootste concurrent van de Republiek werd beschouwd, steunden de Hollandse en vooral de Amsterdamse kooplieden de Amerikaanse opstand, waar nog bijkwam dat de hervormingsgezinden in de Republiek zich goed konden vinden in de politieke idealen van de Amerikanen.
Vanwege de voortdurende levering van goederen, waaronder wapens, aan de Amerikaanse rebellen door Hollandse koopvaarders verklaarden de Britten, al sedert 1778 in oorlog met Frankrijk, in 1780 de oorlog aan de Republiek.
De direkte aanleiding voor deze 4e Engelse Oorlog was het vissen uit zee van een door de Amerikaanse diplomaat Henry Laurens overboord gegooid pakje diplomatieke post. Het Amerikaanse schip waarop Henry Laurens voer, werd gekaapt door een Brits oorlogsschip en iemand had gezien dat Henry Laurens een pakje overboord had gegooid. In het pakje zeer belastende dokumenten, o.m. een dokument door Amsterdam in 1778 in Aken gesloten met een Amerikaanse delegatie, volgens de Britten een impliciete erkenning van de Amerikaanse soevereiniteit.....en dus verklaarde Londen de oorlog aan de Republiek.
Een andere lezing over wat Henry Laurens in zee had gegooid, staat onder de volgende prent
Met het uitbreken van en het voor de Republiek ongunstige militaire en economische verloop van deze Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) groeide plotseling en in hoog tempo het ongenoegen over Willem V, die sterk op Groot-Brittannië, was georiënteerd en daarom als zondebok werd beschouwd. Zijn tegenstanders in de regentenelite en daarbuiten organiseerden zich in de patriotten beweging.
2.
Toen de Britse East India Company in 1773 toestemming kreeg om haar theeoverschotten rechtstreeks in Nieuw-Engeland te verkopen tegen prijzen die de Amerikaanse theehandel brodeloos zou maken, was voor veel Amerikanen de maat vol. Op 1 september 1774 vergaderde het eerste Continentale Congres in Philadelphia, waarbij verzoeningsvoorstellen van de hand werden gewezen en een totale in- en verkoop boycot van Britse importproducten werd afgekondigd.
Op 19 april van het jaar daarop vielen de eerste schoten in de omgeving van rebellenstad Boston en bij het naburige Concord en Lexingron. Op 4 juli 1776 proclameerde het Congres de Declaration of Independence , die was opgesteld door Thomas Jefferson, een plantagehouder uit Virginia. Drukker John Dunlap liet die dag circa 500 exemplaren van het historische document van zijn pers komen, die verdeeld werden onder de staten en de legeraanvoerders. Een van de 25 overgebleven exemplaren van de eerste druk werd in juni 2000 bij veilinghuis Sotheby's in New York te koop aangeboden en (inclusief commissie) verkocht voor 19 miljoen dollar.
Tot de sympathisanten van de Amerikaanse revolutie van het eerste uur hoorde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, en tot grote ergernis van Londen waren het Hollanders en Zeeuwen in het Caribisch gebied, die de opstandelingen aan wapens, buskruit, munitie en sterke drank hielpen.
Op Sint-Eustatius werden met smokkelhandel dermate goede zaken gedaan dat het eiland de bijnaam Gouden Rots kreeg. Ook de West-Indische Compagnie trok volop profijt van de situatie en boekte een winst van 177.000 gulden aan licentierechten van op Curaçao gevestigde handelaren. Zo op het oog ging het de Compagnie voor de wind, maar in feite was dit de laatste financiële opleving van een organisatie die het einde van deze turbulente eeuw niet meer zou halen.
Op 6 februari 1778 werd een verdrag getekend waarbij Frankrijk de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika erkende en men tevens financiële steun toezegde. Daarnaast werd een invasievloot met 6000 man landingstroepen uitgerust om de Amerikanen in hun vrijheidsstrijd te helpen, en werd Spanje overgehaald om aan de oorlog tegen de Britten deel te nemen. Met Florida, Gibraltar en Menorca als oorlogsbuit in het vooruitzicht, had de Cortès, het Spaanse parlement, weinig tijd nodig om het voorstel met een meerderheid van stemmen aan te nemen.
Ook de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werden benaderd. Weliswaar bestond er hier te lande veel sympathie voor de Amerikaanse opstand, die veel Nederlanders aan hun eigen vrijheidsstrijd tegen de tirannie van Philips II terug deed denken, maar in Den Haag hanteerde men een strikte neutraliteitspolitiek. Levering van schepen, wapens, munitie en andere goederen aan de Fransen en de Amerikanen hoorde heel goed tot de mogelijkheden, maar een rechtstreekse deelname aan het conflict was uitgesloten.
Het voorwendsel voor een nieuwe handelsoorlog tussen Groot-Brittannië en de Republiek werd het in 1778 in Aken gesloten geheime ontwerpverdrag tussen de stad Amsterdam en de Amerikaanse gezant William Lee, die in Europa op zoek was naar bondgenoten.
Drie jaar later werd dit traktaat bekend toen de Britse marine het schip Mercury aanhield. Onder de opvarenden bevond zich Henry Laurens, de Amerikaanse zaakgelastigde in de Republiek, die een kopie van het bewuste document bij zich had.
Op 20 december 1780 brak de Vierde Engelse Oorlog uit, die rampzalig voor de Republiek verliep. Tegen de oppermachtige Royal Navy, met zijn goed gevoede, gedisciplineerde en gemotiveerde zeelui, maakte de vervallen Staatse vloot geen schijn van kans.
Het Kanaal en de Noordzee werden door de Britten geblokkeerd en honderden Hollandse en Zeeuwse koopvaarders werden buitgemaakt.
In 1781 veroverden en plunderden de Britten de koloniale gebiedsdelen in de West, wat hun op Sint-Eustatius alleen al de formidabele buit ter waarde van 3 miljoen pond sterling opleverde en het faillissement van de West-Indische Compagnie versnelde.
Gedurende twee jaar werd de Nederlandse handel en scheepvaart vrijwel lamgelegd en was het armoe troef in vele huisgezinnen in de Republiek.
De persoon die men verantwoordelijk stelde voor al het onheil was de in 1766 aan de macht gekomen, Brits georiënteerde, onbekwame en aartsconservatieve erflijke stadhouder, kapitein-generaal van het landleger en admiraal-generaal van de vloot Stadhouder Willem V.
1781
Het vertrappen van de Britse Vlag op de Glashaven van Rotterdam
Zwaaien met Amerikaanse, Franse en Nederlandse vlaggen
De direkte aanleiding tot de Vierde Engelse Oorlog kan als volgt worden samengevat:
Met een krappe meerderheid (Holland, Friesland, Overijssel en Groningen tegenover Zeeland, Gelderland en Utrecht) besloten de Staten-Generaal op 20 november 1780 toe te treden tot het Verdrag van Gewapende Onzijdigheid dat keizerin Catharina II van Rusland met Denemarken en Zweden had gesloten om de vrije handel te verzekeren. Frankrijk en Spanje erkenden deze toetreding.
Groot-Brittannië zag de aansluiting bij het verbond echter als een
bedreiging. Om de toetreding te verijdelen besloot de Britse koning op 19 december 1780 de oorlog te verklaren aan de Republiek en alle diplomatieke betrekkingen te verbreken. De formele aanleiding hiertoe werd gevonden in een bundel papieren van de Amerikaanse gezant Henry Laurens, die bij diens aanhouding uit zee gevist werden. Onder deze stukken bevond zich een ontwerp voor een handelsverdrag tussen de Republiek en de Verenigde Staten van Amerika, en documenten die betrekking hadden op een geldlening van voornamelijk Amsterdamse kooplieden en regenten aan het Amerikaanse Congres.
Tevergeefs trachtten de Staten-Generaal de oorlog nog af te wenden door een beroep te doen op de verdragsgenoten Rusland, Denemarken en Zweden. Deze gaven echter geen gehoor.
De oorlogsverklaring van Groot-Brittannië speelde Frankrijk in de kaart. In de Republiek werd hierdoor de roep om een alliantie met de Franse koning steeds groter. Er werd gepleit voor militaire samenwerking met Frankrijk, ondanks de vrede van Versailles van 1783 waarbij Groot-Brittannië de Verenigde Staten erkende en vrede sloot met Frankrijk.
In mei 1784 werd in Parijs de vrede getekend tussen Groot-Brittannië en de Republiek.
Het startschot voor de 4e Engelse Oorlog werd eigenlijk al gegeven eind 1779 toen een Nederlands konvooi o.l.v. Schout-bij-Nacht Lodewijk Graaf van Bylandt in het Kanaal door Britse schepen werd aangehouden. Schout-bij-Nacht Lodewijk Graaf van Bylandt weigerde om door de Britten zijn lading te laten inspekteren, waarop een schotenwisseling volgde. Schout-bij-Nacht Lodewijk Graaf van Bylandt moest zich overgeven en dus ook de Nederlandse Vlag laten zakken en de gehele vloot van Schout-bij-Nacht Lodewijk Graaf van Bylandt werd opgebracht naar Portsmouth. De verontwaardiging in Nederland over deze overgave door Schout-bij-Nacht Lodewijk Graaf van Bylandt was zeer groot. Maar de Britten hadden al zoveel bewijzen in handen gekregen van valse scheepspapieren voor lading uiteindelijk bestemd voor de Verenigde Staten van Amerika, dat zij in het geheel niet onder de indruk raakten van de protesten in Nederland. Voor de Britten was de smokkel op Amerika een grotere bedreiging dan de kwaliteit van de Nederlandse Vloot. Alleen besefte men dat in Nederland (nog) niet, daar dacht men nog steeds te leven in de tijd van Tromp en de Ruyter.....
Deze Vierde Engelse Oorlog (1780 - 1784) werd een regelrechte ramp voor de Republiek. In de eerste oorlogsmaand (januari 1781) maakten de Britse Vloot en kapers niet minder dan 200 Hollandse koopvaardijschepen buit, waarmee de nog resterende Nederlandse scheepvaart volledig lamgelegd werd.
Achteraf, was de 4e Engelse Oorlog de doodsteek voor de al zieltogende VOC die al voor het uitbreken van de 4e Engelse Oorlog met kortlopende kredieten het ene gat na het andere probeerde te dichten.
Door de Britse blokkade en het in beslag nemen van VOC retourschepen, waren al in 1781 de inkomsten van de VOC tot niets teruggebracht. En dus moest de VOC een financieel beroep doen op de Staten-Generaal en een stad als Amsterdam.
Na de 4e Engelse Oorlog kwam het financieel dus niet meer goed met de VOC, de hernieuwde inkomsten bleven dramatisch laag met als gevolg een steeds grotere afhankelijkheid van, laten we maar zeggen, Overheidssubsidies.
In 1790 kwam de VOC onder Staatstoezicht en in 1795, bij de oprichting van de Bataafse Republiek, werd de VOC zelfs Staatseigendom. In 1798 werd bepaald dat de Bataafse Republiek niet alleen de schulden van de VOC, maar ook de Overzeese Bezittingen zou overnemen en dus was het logisch dat uiteindelijk op 31 December 1799 de VOC werd opgeheven. De VOC was toen bijna 400 jaar oud, want opgericht op 20 maart 1602.
In 1830 werd berekend dat het de Staat sinds 1780 200 millioen had gekost....
Terug naar de 4e Engelse Oorlog: de Zeeslag op de Doggersbank (5 augustus 1781) eindigde onbeslist, Schout-bij-nacht Johan Arnold Zoutman (1724 - 1793) en Vice-Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen (1735 - 1819) kregen alle lof toegezwaaid, maar het was wel de laatste Nederlandse Zeeslag in Europa. De rol van Nederland als militaire mogendheid in Europa was definitief voorbij.
Citaat uit ons verhaal over Gijsbert Karel van Hogendorp:
Op Sion kwam Gijsbert Karel ook in kontakt met Admiraal van Kinsbergen, hem vroeg hij hoe je Staatsman kon worden, waarop van Kinsbergen reageerde met, neem dan dienst bij een gezant, daar had Gijsbert Karel nog nooit aangedacht, hij dacht dat je daar rechten voor moest studeren en dan kon je aan de slag.
Hoe kwam Gijsbert Karel in kontakt met Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen (1735 - 1819) ?
Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen was voor de 2e keer gehuwd, nu met Hester Hooft. Hester Hooft was gehuwd geweest met een zekere Clifford. Uit dit huwelijk werden 2 dochters Clifford geboren, Hester Clifford en Anna Margaretha Clifford. Gijsbert Karel huwde met Hester Clifford, vandaar dat hij in kontakt kwam met Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen....
Anna Margaretha Clifford huwde Jacob Unico Willem van Wassenaar van Obdam, een lid van een oude Hollandse regenten familie. Een van de voorvaders Van Wassenaar van Obdam was Admiraal van de Staatse vloot geweest in de 17e eeuw, in de tijd van Michiel de Ruyter.
Over Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen valt ook nog dit te melden:
Van 1770 - 1775 was Jan Hendrik van Kinsbergen bij de Russische Marine. Catharina de Grote was zeer op Jan Hendrik van Kinsbergen gesteld, voor haar bestreed hij de Turken, dat deed Jan Hendrik van Kinsbergen zo goed, dat de verhalen over hem ook al snel Nederland bereikten. In dienst van het vaderland bestreed Jan Hendrik van Kinsbergen vervolgens de Barbarijse zeerovers (LINK).
Jan Hendrik van Kinsbergen werd een Held, toen hij als Vice-Admiraal onder Schout-bij-nacht Johan Arnold Zoutman (1724 - 1793) op 5 augustus 1781 het begin van de 4e Engelse Oorlog met een schotenwisseling opende tijdens de Slag bij de Doggersbank. Zijn tegenstander, Admiraal Parker van de Britse Vloot, zette niet door, waardoor door Den Haag Jan Hendrik van Kinsbergen en Zoutman werden uitgeroepen tot de overwinnaars van de Slag bij de Doggersbank. En natuurlijk kregen ze daarvoor, uit handen van Stadhouder Willem V, een medaille en een speciale degen.
Als te oranjegezind werd Jan Hendrik van Kinsbergen in 1795 ontslagen en verdween zelfs in de Amsterdamse gevangenis. Daarna nam Jan Hendrik van Kinsbergen dienst bij de Deense marine. Lodewijk Napoleon (waarover later meer) haalde Jan Hendrik van Kinsbergen weer terug en verleende hem, waarschijnlijk als propaganda voor zijn jonge koninkrijk, de titel Graaf van de Doggersbank. Helaas duurde dit maar tot 1810, broer Napoleon Bonaparte, had het weer niet op Jan Hendrik van Kinsbergen....
Koning Willem I verhief Jan Hendrik van Kinsbergen weer terug in de Adelstand. Tot zijn dood op 24 mei 1819 publiceerde Jan Hendrik van Kinsbergen een aantal handboeken over de oorlogsvoering op zee. Jan Hendrik van Kinsbergen kreeg een Staatsbegrafenis en werd als Held begraven in de Nieuwe Kerk van Amsterdam.
In februari 1781 veroverde admiraal Rodney St. Eustatius en nam daarbij een groot aantal schepen in beslag, en enorme hoeveelheden koopwaar en voorraden wapens.
De Amerikanen werden tijdens hun onafhankelijksoorlog o.m. bevoorraad vanuit St. Eustatius, een toen bloeiend smokkeleiland waar alles te koop was. In 1776 voeren een aantal Amerikaanse oorlogsschepen met de Stars en Stripes in top naar St. Eustatius en werden daar, per ongeluk of niet, met saluutschoten verwelkomd en dat was voor de Britten en dus voor Admiraal Rodney de reden St. Eustatius te veroveren, St. Eustatius kwam er nooit meer bovenop, ondanks de herovering van St. Eustatius door de Fransen, te zien op de volgende prent:
Voor meer details: LINK
Nog meer rampen volgden. De Britten veroverden alle Afrikaanse forten van de WIC, behalve Elmina, en ook de koloniën in West-Guyana, hoewel die vervolgens door de Fransen voor de Republiek heroverd werden.
In Oost-Indië, was de schade minder dan zij zonder Franse assistentie geweest zou zijn. maar toch gingen er verscheidene bases verloren in Zuid-India en op Ceylon, waaronder Negapatnam, alsmede een aantal rijk beladen VOC-schepen met een gezamenlijke waarde van 10 miljoen gulden.
Klik hier voor ons verhaal over een mogelijke kaapvaart door vrouwen vanuit Rotterdam n.a.v. het vertrappen van de Britse vlag.
Klik hier voor ons verhaal Ook Nederland kende zeerovers, kapers en piraten
Een aanvullend citaat uit Aad's eigen site over Elmina luidt :
Hollanders bouwden (of veroverden op andere Europeanen) in, wat nu Ghana heet, destijds de Slaven- of Goudkust genoemd, gewoon een fort (bijv.) Kasteel St. George d'Elmina en vervoerden de aangeboden krijgsgevangenen zonder enige gewetensbezwaren vanuit Kasteel St. George d'Elmina als slaven naar Amerika. Stel dat dit nu zou gebeuren vanuit Wassenaar.............
Maar Aad heeft nu ook een apart verhaal over Elmina : LINK
Nederland was een van de laatste landen in Europa die (ruim 50 jaar na de UK) de slavernij afschafte. Kort daarop (1871) werd de laatste Nederlandse bezitting in Afrika, Kasteel St. George d'Elmina en omgeving, na een wandeling in het Haagse Bos, verkocht aan de Britten , want "het bracht niets meer op" t.b.v. de Surinaamse planters. De slavernij was immers afgeschaft !
Als tegenprestatie beloofden de Britten dat zij zich niet zouden bemoeien met een verdere uitbreiding van het Nederlandse gezag over Sumatra. Enkele jaren later verklaarde Nederland dan ook de oorlog aan het vrije sultanaat Atjeh.
Indirekt was de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog de oorzaak van het failliet van Frankrijk (link), volgens dezelfde redenering was de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog ook het begin van het einde van het grote koloniale Nederlandse rijk, het failliet van de WIC en de VOC.
Tijdens de Vierde Engelse Oorlog kwam de Patriotten beweging op gang, die bijna leidde tot een burgeroorlog. Door ingrijpen van Groot-Brittannië, en militair door Pruisen werd voorlopig de staatkundige hervormingsbeweging gestopt, tot 1795......
Een ander niet verwacht neveneffekt van de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog was de aantasting van de Moedernegotie, een term waarschijnlijk afkomstig van Johan de Witt. De Moedernegotie was de (vooral Noord) Nederlandse handel naar de Oostzeelanden, graan, hout etc. Niet zoo bekend als de handel met bijv. Indie, maar wel een van de grote ekonomische winstgevende pijlers tijdens de Nederlandse Gouden Eeuw.
De Britten hadden altijd hun Amerikaanse kolonien verboden om zelfstandig handel te drijven met de Europese landen. Na de Amerikaanse Onafhankelijkheid, die dus mede gefinancieerd werd door Nederlandse kooplieden, trokken de Amerikanen zich niets meer aan van de binnen Europa geldende handelsafspraken. Het Nederlandse (min of meer) monopolie op de Oostzeehandel, de Moedernegotie, werd door de Amerikanen al snel om zeep geholpen, de nekslag kwam natuurlijk tijdens de Franse overheersing van ook Nederland, de Amerikanen hadden toen volledig vrij spel.
Wel werd nog tot in het begin van de 19e eeuw op veel handelsplaatsen langs de Oostzee Nederlands gesproken en nog steeds kun je in veel kuststeden langs de Oostzee typisch Nederlandse bouwstijlen ontdekken.
Maar terug naar de Pruisen....
Frederik de Grote
In 1767 huwde Stadhouder Willem V in Berlijn de Pruisische Prinses Frederika Sophia Wilhelmina van Pruisen, een nicht van de toen regerende Frederik de Grote, die, zoo wordt gezegd, de enige zou zijn geweest die Napoleon tactisch had kunnen verslaan, maar Frederik de Grote stierf in augustus 1786. Toen Napoleon het graf van Frederik de Grote bezocht in Potsdam, na zijn overwinning op Pruisen, schijnt Napoleon gezegd te hebben
Ik had hier niet gestaan als hij nog had geleefd
Frederik de Grote bouwde in Potsdam zijn Paleis Sanssouci, met als voorbeeld natuurlijk het Versailles van Lodewijk XIV.
Sanssouci in Potsdam
Volgens de overlevering koos Frederik de Grote de naam Sans Souci (zonder zorgen, Frans was toen overal in Europa DE taal) omdat hij later rustig in zijn mausoleum wilde liggen....
Tijdens WOII werd hij opgegraven en elders in (het latere West) Duitsland herbegraven, rond 1991 (?), na de val van de Muur, werd hij weer teruggebracht naar Potsdam.
Van een rondleiding is Aad o.m. bijgebleven dat werd verteld dat er toen uiteraard nog geen toiletten werden gebouwd in Sanssouci en dat daar de struik was waar Frederik de Grote....., het had Aad al verbaasd dat daar zoveel Japanners juist daar stonden te fotograferen....
Voor de bouw van Sanssouci liet Frederik de Grote Hollandse "bouwvakkers" overkomen en liet door hen uiteindelijk ook 134 huizen bouwen in die typisch 18e eeuwse Hollandse stijl. Das Holländische Viertel is nu nog steeds te bewonderen en wordt gelukkig nu wel goed onderhouden in tegenstelling tot de DDR tijd.
In 1945 werd in Cecilienhof in hetzelfde Potsdam door de geallieerden Duitsland in vier bezettingszones verdeeld, de beroemde ronde tafel, waar iedere leider zodanig werd gefotografeerd dat het leek of hij de leiding had, kun je nog steeds bezichtigen, er hangt daar een vreemde sfeer, vond Aad destijds.
In 1711, dus in het 2e Stadhouderloze tijdperk, was de erfgenaam van Willem III, de toen nog baby Willem IV, zoon van de in het Hollands Diep verdronken neef van Willem III, Johan Willem Friso, al erkend als Stadhouder van Friesland, Groningen (1718), Drenthe en Gelderland (1722). De moeder van Willem IV, de vrouw dus van Johan Willem Friso, nam het regentschap waar, in Friesland werd zij Maaike Meu genoemd.
Maaike, ook wel Marijke Meu genoemd, werd begraven in de grafkelder van de Friese Nassau's in de Grote of Jacobijnenkerk van Leeuwarden. In 1795 werd het grafmonument van Maaike / Marijke Meu verwoest en de stoffelijke resten van Maaike / Marijke Meu werden door de kerk gesmeten en dat had Maaike / Marijke Meu niet verdiend natuurlijk.
Tot in de jaren '40 bleef de status quo gehandhaafd, tot in 1740 de Oostenrijkse Successie oorlog uitbrak. De Habsburgse troon werd bezet door een vrouw, Maria Theresia, en de Staten-Generaal hadden Maria Theresia al erkend, in ruil voor de opheffing van de Oostenrijkse VOC die vanuit Oostende zou gaan opereren. De Zuidelijke Nederlanden werden toen vanuit Wenen bestuurd en dat was weer een gevolg van de Spaanse Successie Oorlog, maar dat is weer een ander verhaal...
In 1747 viel een Frans leger, Frankrijk erkende Maria Theresia dus niet, net als de Pruisen, de Zuidelijke Nederlanden binnen met als uiteindelijk gevolg dat Willem IV benoemd werd als erfelijk stadhouder van ook de rest van de Republiek.
Citaat uit dit verhaal:
In april 1747 stuurden de Fransen zelfs troepen naar Zeeuws-Vlaanderen en namen Hulst, Axel en Sas van Gent in, puur om op Den Haag politieke druk uit te oefenen, weer was het land in rep en roer en dus kwam er weer een Oranje aan de macht. De tijden van de geniale Maurits, Frederik Hendrik, Tromp, Michiel de Ruyter en Willem III ( we noemen maar even de bekendste) waren echter voorbij. De beroemde nederlaag bij Fontenoy (11 mei 1745) van Britten en Nederlanders tegen de Fransen wordt gewijd aan de 'minderwaardigheid van de Staatse troepen'.
Tot halverwege de 18e eeuw fungeerde de Oostenrijkse Nederlanden ("Belgie") dus als buffer t.o.v. het machtige Frankrijk (link) . Zoo rond 1760 waren echter Oostenrijk en Frankrijk bondgenoten geworden en ging Pruisen een verbond aan met Groot-Brittannië, en prompt ontstonden er territoriale eisen van Oostenrijk, Zeeuws-Vlaanderen, Maastricht en andere gebieden werden opgeeist, maar nog belangrijker was de eis van keizer Jozef II dat de blokkade van de Schelde moest worden opgeheven, lees dit verhaal maar eens. Kortom, de Republiek werd bedreigd uit onverwachte hoek..... en dat leverde veel spanningen op, want leger en vloot waren niet meer vergelijkbaar met die uit de tijd van Willem III.
Keizer Jozef II van Oostenrijk
1741 - 1790
In 1751 overleed Willem IV, en werd opgevolgd door zijn zoon Willem V, die pas in 1766 volwassen zou worden. Tot die tijd waren er 2 regenten, de moeder van Willem V, de Britse Ann(a) en de Hertog van Brunswijk, een zeer sterke persoonlijkheid, waar Willem V, na de dood van zijn moeder in 1759, niet tegenop gewassen was.
Willem V was zeer standsbewust, hield van een prettig leven en a.u.b. geen moeilijke problemen. Bekend is de anekdote dat Willem V 's morgens om 9:00h met een glas champagne in de hand op het balkon van het stadhuis van Vlaardingen zich minzaam liet toejuichen. Willem V was, kortom, geen krachtdadig figuur in tegenstelling tot de vrouw die hij dus in 1767 huwde, Wilhelmina van Pruisen, haar kwamen al tegen en we zullen haar verderop in dit verhaal nog meer tegenkomen.
Zoo werd er in het algemeen gedacht over Stadhouder Willem V
LINK
Eind jaren zeventig was overal in de Republiek een gevoel van malaise voelbaar, Willem V schoof alle belangrijke te nemen beslissingen voor zich uit, men voelde zich desondanks bedreigd en dus machteloos, ekonomisch ging het ook steeds slechter, de VOC kurk droogde immers ook steeds verder op. En toen brak in 1776 de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog uit met als gevolg die rampzalige Vierde Engelse Oorlog...
Als grote schuldigen van de zo slecht verlopende 4e Engelse Oorlog werden aangewezen de Hertog van Brunswijk en natuurlijk het meeste, Willem V, een nazaat uit het altijd redding gevende Huis van Oranje. Beide heren hadden de vloot verwaarloosd, aldus de algemene mening. Zo'n 100 jaar ervoor was Johan de Witt juist het tegenovergestelde verweten: LINK.
1741 - 1784
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Op 26 september 1781, dus tijdens die rampzalige Vierde Engelse Oorlog, werd op grote schaal een anoniem pamflet verspreid, later bleek geschreven door een zekere Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll, afkomstig uit Zwolle, waar uit die buurt (Hattem) ook Daendels vandaan kwam, de Nederlandse bevelhebber van het latere Bataafse Legioen, toen Gouverneur-Generaal werd van Nederlands-Indië en zijn laatste jaren doorbracht als Gouverneur van Elmina.
Herman Willem Daendels (1762 - 1818)
Kwam als Brigade-Generaal van het Bataafsche Legioen
samen met een Frans leger o.l.v. Pichegru in de winter van 1795 naar Nederland
waar alle rivieren tot hun geluk bevroren waren....
Het Paleis van en gebouwd door Gouverneur-Generaal Daendels in Batavia
Daendels ging in Indië de geschiedenis in als De Donderende Groote Heer
onder zijn leiding werd onder dwang de Grote Postweg dwars door Java aangelegd
terug in Europa trok hij met Napoleon op naar Moskou en overleefde het ternauwernood
Joan kwam, kort samengevat, met de analyse dat sinds de tijd van de aanleiding van de 80-jarige oorlog er eigenlijk niets was veranderd, nog steeds werd Nederland autoritair geregeerd door hoofdzakelijk de achtereenvolgende Prinsen van Oranje die immers ook altijd Opperbevelhebber van leger en vloot waren geweest en tegelijkertijd hoofd van het burgerlijke bestuur waren geweest en altijd konden dreigen met het inzetten van het leger. Om de vrijheid te herwinnen moesten, vergelijkbaar met de Geuzen, weer volksmilities worden opgericht die weerstand konden bieden aan het reguliere leger. En dus kwam het o.m. tot een oproep om onafhankelijke volksmilities op te richten die voldoende sterk gemotiveerd zouden zijn om de nieuwe vrijheden van de burgers te verdedigen, net zoals destijds de Geuzen deden ....
Even terzijde : rond 1984 werden Kamervragen gesteld of de sterfdag van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll niet herdacht moest worden, want ook Thorbecke heeft bij het opstellen van de grondwet in 1848 gebruik gemaakt van de ideeen van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll.
1848
De Preambule van de grondwet van Thorbecke
geinspireerd op de ideeen van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
De moord op Willem de Zwijger in 1584 had echter voorrang.
Enkele munten uit dit verhaal:
De laatste "Nederlandse" munt met het portret van Philips II
De eerste "Nederlandse" munt met het portret van Willem van Oranje
De laatste Nederlandse munt met het portret van Willem van Oranje
Zwolle
een deel van het monument voor
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll werd niet herdacht, wel kwam er in 1984 een klein monument in Zwolle, nadat er al in 1908 door een Amerikaanse delegatie een plaquette was aangebracht op het "huis" van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll, want in de USA wordt Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll beschouwt als een van de inspirators van hun Constitution.
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll heeft er o.m. voor gezorgd dat de Amerikaanse revolutionair John Adams werd benoemd tot eerste ambassadeur in Den Haag, namens de net onafhankelijke USA.Ook zette Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll zich in, samen met Ds. Francois Adriaan van der Kemp tot het verstrekken van een lening aan het Amerikaanse Congres. En dus was Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll een van de grote voorvechters voor de erkenning van de USA door Den Haag in 1782....
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll was ook een van de mensen die protesteerden tegen het plan van de Britse regering om de Schotse Brigade in de Nederlanden in te zetten indirekt tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog: wat uiteindelijk het einde zou betekenen van de Schotse Brigade in de Nederlanden: LINK
Als eerste Ambassadeur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de USA werd trouwens een Rotterdammer benoemd: Pieter Johan van Berckel. Na de Pruisische inval werd van Berckel ontslagen en bleef in de USA wonen
Een fragment uit Aan het Volk van Nederland, geschreven door Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Alle mensen zijn vrij geboren. De een heeft van nature over de ander niets te zeggen. De ene mens is wel wat verstandiger van geest of wat sterker van lichaam of wat rijker dan de ander; doch dat geeft hun, die verstandiger, sterker of rijker zijn, niet het minste recht om over de minder verstandigen, minder sterken, minder rijken te heersen. God, ons aller Vader, heeft de mensen geschapen om gelukkig te worden en aan alle mensen - niemand uitgezonderd - de verplichting opgelegd, om elkaar zoveel mogelijk gelukkig te maken. Om dit goede doel van de Schepper te bereiken, dat is om hun geluk te bevorderen, hebben de mensen gevonden dat zij niet beter kunnen doen dan zich in groten getale - somtijds van enige miljoenen - bijeen te voegen en grote maatschappijen te vormen, waarvan de leden (wat gij altijd goed in het oog moet houden) van nature allen aan elkaar gelijk zijn, en de een niet onderworpen is aan de ander. In deze maatschappijen, meestal burgermaatschappijen, volken of naties genoemd, verbinden zich de leden of participanten om elkanders geluk zoveel mogelijk te bevorderen, en elkaar onderling met vereende krachten te beschermen en in het ongestoorde genot van alle eigendom, bezittingen en alle geërfde en wettig verkregen rechten te handhaven.
Meer over Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll kun je vinden in dit verhaal.
Ook het grafmonument van Joan Derck van der Capellen tot den Poll ontkwam niet aan de terreur. In september 1787, vlak na de machtsovername van de prinsgezinden, werd het graf van Joan Derck van der Capellen tot den Poll nabij Gorssel geschonden door vernieling van het familiewapen en in de nacht van 6 op 7 augustus 1788 hebben patriottenhaters het hele gedenkteken met buskruit in de lucht laten vliegen. De lichamen van Joan Derck van der Capellen tot den Poll en zijn vrouw waren toen al in stilte naar een veiliger plaats overgebracht.
Waarheen, weten wij niet zeker, maar men neemt aan naar Kasteel Rechteren, nog steeds het meest imposante Kasteel van Salland. Waarom naar Kasteel Rechteren? Daar woonde de schoonzoon van Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Een van de voorvaders van deze schoonzoon van Joan Derck van der Capellen tot den Poll was Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren. Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren diende in 1716 vanuit de Staten van Overijssel een voorstel in bij de Staten-Generaal om allerlei verbeteringen aan te brengen in de besluitvorming van o.m. de Staten-Generaal. Vooral het uitgangspunt dat alleen unanieme besluiten mochten worden genomen na ruggespraak, moest terecht volgens Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren z.s.m. verdwijnen.
Ook de Raadspensionaris Simon van Slingelandt stond achter het voorstel van Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren en dus kwam op 28 november 1716 de Staten-Generaal bijeen in de Treveszaal om over de voorstellen van Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren te spreken.
Maar helaas voor Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren, alle afgevaardigden moesten eerst voor ruggespraak terug naar hun verschillende Statenvergaderingen die op hun beurt weer eerst ruggespraak met de steden moesten plegen en dus kwam er van de voorstellen van Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren, niets terecht. Weinig steden en dus ook weinig Staten wilden van het last en ruggespraak systeem af.
En dus moest op 14 september 1717 (dus maanden na 28 november 1716) Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren, constateren dat van zijn voorstellen tot Staatshervorming niet 1 punt was aangenomen. Al snel ging n.a.v. de mislukte voorstellen van Adolf Hendrik, Graaf van Rechteren, het nu nog steeds beroemde rijmpje rond:
De Heren dronken een glas
deden een plas
en lieten de zaak zoals het was.
Een patriot, gevlucht naar de net gestichte USA schreef na de komst van de Fransen in 1795 naar familie in Nederland de volgende brief, waarin in een paar zinnen het politieke probleem van de Republiek werd samengevat, duidelijk geïnspireerd door de ideëen van Joan Derck van der Capellen tot den Poll....
Het schijnt dat de Fransen niet als veroveraars in de Verenigde Nederlanden gekomen zijn, zoals ik vreesde en dacht, maar eerder als vrienden en verlossers en dat zij de Verenigde Nederlanden als onafhankelijke republiek op zichzelf zullen laten bestaan en aan de ingezetenen het vormen van een eigen constitutie zullen overlaten. In de hoop dat aan die beloften voldaan zal worden en dat die niet erg beperkt zullen worden, feliciteren wij u uit de grond van ons hart met de voorgevallen revolutie en smeken de hemel dat die tot een onschatbaar geluk aan geheel het brave deel der natie en van het mensdom in
het algemeen moge strekken.
De toestand der patriotten is geloof ik over het gemeen genomen door de revolutie heel erg verbeterd. Immers ik vlei mij met de gedachte dat alle weldenkenden der natie als met één geest bezield zullen zijn en alle pogingen zullen aanwenden om de vervallen zaken alsmede de rust en goede orde te herstellen en om zo spoedig als de aard der zaken het zal toelaten een
welingerichte constitutie zullen vaststellen.
Ik bedoel daarmee complete hervormingen en
dat voor ons een regeringsconstitutie zal ingevoerd worden, gegrond op het gelijk recht van allen.
Geen heersende of geprivilegieerde kerk dus, geen stadhouder, geen adel, geen burgeradel of familieregenten, geen erfelijke ambten of diensten, geen gilden, niet zoveel soevereiniteiten als er om zo te zeggen steden zijn, zelfs niet zoveel als er provincies zijn, maar de Staten Generaal (welk college behoort te bestaan uit vertegenwoordigers van elke provincie in evenredigheid van
haar bevolking) met een grote macht bekleed, ongeveer zoals het federale Congress hier, hoewel heethoofdige democraten of jakobijnen menen dat de vermeerderde macht van het Congress gevaarlijk is voor de vrijheid.
Al deze colleges moeten aan de Constitutie onderworpen zijn en geen andere dan enkel de wetgevende macht in handen hebben: de Staten-Generaal voor de gehele Unie, de Staten van elke provincie voor haar provincie en het bestuur van de steden zoveel als de genoemde twee colleges aan hen hebben overgelaten.
De rechtsprekende en uitvoerende machten behoren zorgvuldig gescheiden te zijn en in handen gesteld te worden van verschillende colleges of
personen.
De volledigste en ten enenmale onbeperkte vrijheid van drukpers moet als het bolwerk der vrijheid door de Constitutie worden vastgesteld. Zo zelfs dat de kranten - die ook niet zulke droge nieuwsvertellers moeten zijn als de Hollandse, maar waarin dagelijks politieke en andere zaken, vrijmoedig behandeld, beoordeeld behoren te worden - portvrij door de hele republiek mogen passeren.
En dit werd dus geschreven in 1795.....
Maar terug naar dit verhaal :
In bijna alle steden werd naast de bestaande schutterij een vrijkorps nieuwe stijl opgericht. Ook werd soms de schutterij in zijn geheel vervangen, in alle belangrijke steden gebeurde wel iets.
Ruwweg kan gesteld worden dat de patriotten, zeg maar de aanhangers van Joan, uit de betere stand kwamen, het 'gemene' volk bleef voornamelijk Oranjegezind.
In Rotterdam zaten in 1782 in de vroedschap 10 patriotten en 14 die nog niet echt hadden gekozen. In 1782 werd echter met meerderheid van stemmen besloten om het benoemingsrecht van vroedschapsleden door de Prins van Oranje af te schaffen. Meteen erna ontstond een, zouden we nu zeggen, polarisatie : iedereen moest nu kleur bekennen, voor of tegen de Patriotten resp. Oranje.
In 1784 werd de belangrijkste patriotische tekst gepubliceerd, de Grondwettige Herstelling genoemd. Daarin werd o.m. een oproep gedaan aan het 'gemene' volk ('respectabele landgenoten en medeburgers' genoemd) tot het afdwingen van ingrijpende hervormingen eventueel met hulp van de vrijkorpsen. Op de details gaan we hier nu verder maar niet op in, maar het leverde, om een lang verhaal maar af te ronden, wel het vertrek op van Willem V en Wilhelmina naar Nijmegen.
Op 3 april 1784 vonden rellen plaats
een compagnie van de Patriottische Burgerwacht grijpt in, er worden diverse salvo's gelost voor de Prinsenkerk
in de menigte bevindt zich ergens Kaat Mossel
links van de Prinsenkerk de Boterhal
Leonardus van Zwijndrecht, Kapitein der Schutterij van Rotterdam
Commandant van de 9e Burgercompagnie bij de rellen op 3 april 1784
Op 3 april 1784 werden in Rotterdam Oranje aanhangers, volgens de overlevering vaak vrouwen, onder het roepen van leuzen als "Oranje Boven! De Patriotten Onder" beschoten door een vrijkorps vendel met als resultaat een aantal doden. In juni 1784 gaven de Staten de Orangisten de schuld van deze en andere rellen. Na soortgelijke rellen op 4 september 1785 in Den Haag vertrok de Stadhouder met zijn hofhouding naar Nijmegen.
Een patriottisch vrijkorps van Rotterdam in 1784
Jan Jacob Elsevier
lid van de vroedschap (LINK)
Kolonel van de Schutterij van Rotterdam (LINK)
1784
Orangisten in Rotterdam verzamelen handtekeningen om te protesteren tegen de oprichting van de vrijkorpsen
Men beweert dat wie tekende een gratis borrel (zoopje) kreeg en dus werd deze prent het Zoopjes Request genoemd
Veel Goudse patriotten deden zomer 1787 mee aan een revolutionair patriottenlegertje (een "vliegend legertje"), dat het platteland van Zuid-Holland doortrok om de tegenstanders, de orangisten, de voet dwars te zetten: ontwapenen van orangisten, hun verenigingen opheffen, en dergelijke. Een roerige tijd.
In een verslag daarover komt ook Overschie voor. De commandant De Lange van Wijngaarden kwam uit Gouda en deed dienst in dat vliegend Burgerleger:
In den nacht tusschen den 23 en 24 Augustus 1787, ten een uur, trok uit het Burgerleger een bende Ruiterij van 14 Man, onder bevel van den Heer La Pierre van Leijden, en 100 man Voetvolk, onder bevel van den Heer de Lange van Wijngaarden van Gouda, met een stuk geschut, onder bevel van den Heer Bucaille, en den Lieutenant G. van der Reijden, met de daar bij benodigde manschappen, alle vergezeld door den Heer Heldewier, Lid van de Burger Commissie tot de Militaire zaaken. Deze manschappen begaven zig in den donkeren nagt en uiterste stilte, naar het Dorp van Overschie, alwaar zij ten half vier uuren aankwamen.
Eenige posten en toegangen door de Ruiterij en 't Voetvolk bezet, het kanon geplaatst, en dus willekeurig van het voornoemde Dorp bezit genomen zijnde, droegen zij zorg, dat geene verdeediging van de Dorpelingen geschiedde, en dreeven een iegelijk, die buiten kwam, in zijn huis, met ernstig bevel van niet op straat te komen, waar na zij om den gewezen Kaptein van het Oranje Corps aldaar zonden, tot aanwijzing der geweeren en verdere goederen, wordende twee zogenaamde Oranjeklanten in verzekering genomen en aan 't kanon gebonden.
Voorts wierden door hun opgehaald alle geweeren, spontons, patroontassen, zijdgeweeren, Oranje sjerpen, scherpe patroonen, en het Oranje vaandel; en huis voor huis ten scherpsten onderzogt.
Men verkwikte zig met spijs en drank in veel vrolijkheid na deze triomph, en keerde met slaande trom uit het Dorp. Men laadde de veroverde goederen op eene mestwagen, tot meerderen spijt, dwingende eenen Landman, die zijn werk verrigte, zijne wagen te geven, de goederen daar op te laaden, en die aldus te vervoeren. Bij Delft komende, droeg een sergeant het Oranjevaandel sleepende verkeerd onder den arm.
Vrijdag 24 augustus 1787.
De Heere Heldewier het detachement den avond te vooren onder Commando van den Hr. De Lange van Wijng:, Sterk 12 Man Cav: 100 Man Infant: en een Stuk geschut; na Overschie uitgetrokken, derwaards verzeld hebbende, heeft van de gunstige reusite van die Expeditie Rapport gedaan:
Het detachement kwam des S’middags om ½ 3 terug, mede brengende:
- 38 Geweeren
- eenige bajonetten met en zonder Scheeden
- 19 Sabels
- 4 deegens
- 2 trommelstokken
- 1 Fluijt
- een partij Patroonen
- 20 Patroontassen
- 22 Bandeliers
- 1 oude Trommel
- 1 Vlag
- 1 Vaandel
- 4 Spontons [halve pieken]
- 4 Hellebaarden
Alsmede eenige papieren tot de Or: Soc: aldaar betrekking hebbende.
Geconstituëerden van Gouda verzoeken de medewerking van deeze Commissie door middel van het Burgerkamp, tot de remotie van eenige Raaden aldaar.
De Commissie declareerd hier omtrent niet ongeneegen te zijn en verzoekt de Geconst: van Gouda de nodige Praeparatien daar toe te maaken gereed zijnde advertentie te doen, ten einde dus te zaamen te kunnen werken.
Een ander beroemder verhaal is dat van de Held van Soestdijk, Christof Pullman, waaraan nog steeds een standbeeld van Christof Pullman, vlakbij Paleis Soestdijk herinnert:
Paleis Soestdijk werd verdedigd door 1500 man van de Hessische Brigade, ter beschikking gesteld door Christiaan Lodewijk, Prins van Hessen-Darmstadt. In de nacht van 26 op 27 juli 1787 werden 2 nietsvermoedende Hessen door een aantal Patriotten overmeesterd, waarna bij toeval een Hessische patrouille ook de Patriotten tegenkwamen. Uiteraard ontstond er een vuurgevecht, waarna de wachtcommandant, die hier niet van op de hoogte was, ongerust werd: zijn patrouille kwam niet terug. Drie Hessen werden op onderzoek uitgestuurd en werden prompt door de Patriotten gevangen genomen.
De Patriotten drongen erna door naar de toenmalige gracht rondom Soestdijk, en stuitten op 2 wachtposten. Een van de wachtposten wist te ontsnappen, de andere, de Held van Soestdijk, Christof Pullman, werd omsingeld en verzocht zich over te geven. Maar de Held van Soestdijk, Christof Pullman, begon te schreeuwen en stak zijn bajonet in de buik van een van zijn belagers. De Held van Soestdijk, Christof Pullman, werd daarop door een Patriot, men weet helaas niet wie, neergeschoten.
Voor de toegesnelde Hessen waren de Patriotten natuurlijk geen partij, na een aantal Hessische tirades (het vanuit een linie gezamenlijk afvuren van kogels) sloegen de Patriotten op de vlucht naar Hilversum.
Tot WOII werd de plek waar de Held van Soestdijk, Christof Pullman, was gesneuveld, gemarkeerd door een zwarthouten piramidevormig monument. Na overbrenging van dit monument naar het Rijksmuseum, werd het huidige standbeeld van de Held van Soestdijk, Christof Pullman, opgericht, door de bevolking al snel omgedoopt tot Christoffel Pullman.
Koningin Wilhelmina legde ieder jaar op 27 juli bloemen bij het standbeeld van de Held van Soestdijk, Christoffel Pullman. Juliana heeft dit echter nooit gedaan, Juliana vond dit blijkbaar overdreven?
In mei 1787 kwam het tot het enige echte gevecht tussen het reguliere leger en enkele vrijkorpsen : bij Amersfoort vielen 80 doden, het land stond aan de rand van een burgeroorlog. In Rotterdam, maar ook in andere steden, werd het stadhuis bezet door Patriotten, de Orangisten werden naar huis gestuurd en soms natuurlijk gemolesteerd en dat wederzijds natuurlijk. Alleen in Zeeland en op sommige plaatsen in Gelderland lukte het de Orangisten om de macht te heroveren, naar men zegt financieel gesteund door de Britten, want de patriotten waren immers aanhangers van de Amerikaanse idealen.
In juni 1787 kwam de aanleiding tot de omslag, nu de Orangistische contra-revolutie genoemd. Wilhelmina wilde terug naar Den Haag en werd bij Goejanverwellesluis door een vrijkorps tegengehouden :
Niet alleen de aanhouding was een belediging, maar zeker ook de manier waarop : met getrokken sabels, drinkend en rokend in de buurt komen van een Pruisische Prinses, een nicht van Frederik de Grote. Ongevraagd een stoel aanschuiven om de Prinses gezelschap te houden. Het hoorde allemaal niet in die tijd !!!
Alleen wordt wel vermoed dat de bovenstaande beledigingen niet echt zoo hebben plaatsgevonden, het is waarschijnlijk door de Orangisten verzonnen ???
In een brief die Wilhelmina aan de Staten van Holland schreef, de nacht na de aanhouding, zij verbleef toen in Schoonhoven op de eerste verdieping van de stadsdoelen, rept zij met geen woord over eventuele beledigingen :
De vuurigste wensch van myn hart in dit hachelyk ogenblik, waarin zich de Republiek bevind, om, daar de Prins Erfstadhouder verhinderd is zelf in Holland te komen, door myne tusschenkomst, zo mogelyk, mede te werken ter verhoeding van eenen dreigenden burger oorlog en ter vereffening der geschillen, op gronden van de wel gevestigde Constitutie; zyn de eenigste redenen geweest van myn reis naar 's-Gravenhage, de welke ik my hadde geflatteerd geheim zoude zyn gebleeven tot na myne aankomst op de Orange zaal, van waar ik daadelyk myn oogmerk in deezen zoude gecommuniceert hebben aan H.E.Gr.M., als meede aan de Staaten Generaal. Nimmer had ik gedagt dit heilzaam oogmerk eenigszins te zien verydelen, voor dat ik in staat was gestelt daar toe alle myne pogingen aan te wenden. Het is UWEGestr. bekend, dat ik belet worde myne reis verder voort te zetten: ik hoop evenwel, dat dit uitstel de zaak niet zal uit haar geheel brengen, maar ik heb noodig geoordeeld aan UWEGestr. kennis te geeven van de waare redenen myner aankomst in Holland, met het verzoek dezelve onder het oog van H.E.G.M. te willen brengen, en blyve met verschuldigde agting, Wel Edel Gestrenge Heer, UwelEd.Gestr. Dienaresse, Wilhelmine.
1789
Wilhelmina van Pruisen
Vergelijk haar portret maar eens met het handschrift van haar echtgenoot Stadhouder Willem V:
Toen de 16-jarige Willem V in 1769 afreisde naar Berlijn om daar voor het eerst zijn nicht (!) Wilhelmina van Pruisen te ontmoeten, ook toen al een intelligente, aktieve en goed uitziende vrouw, kon Willem V niet anders uitbrengen dan een
Oh, maar dat had ik niet verwacht....
Maar, eerlijk is eerlijk, zonder de in 1790 door Willem V gebouwde balzaal hadden we nooit de vorige 2e Kamer gehad. Inderdaad vergaderde de Tweede Kamer dus jarenlang in de balzaal van Willem V. De Eerste Kamer, opgericht op verzoek van de Belgen, vergaderde van 1815 tot 1849 in de Trèveszaal en verhuisde toen naar de voormalige vergaderzaal van de Staten van Holland.
De grote balzaal werd ingewijd t.g.v. het huwelijk van dochter Louise met Karl, Hertog van Brunswijk-Wolffenbüttel. Op het feest schitterde vooral moeder Wilhelmina van Pruisen, die ook langzamerhand het politieke middelpunt was geworden voor de Orangisten.
Al snel kreeg van de andere partij, de patriotten, Wilhelmina van Pruisen de bijnaam Debora, net als de Bijbelse Debora, was zij immers degene die het in feite voor het zeggen had!
Op haar werkkamer had Wilhelmina een ruiterstandbeeld staan van haar oom Frederik de Grote en een marmeren borstbeeld van haar broer Koning Frederik Wilhelm II van Pruisen.
Willem V Batavus, was jaloers op de populariteit van ziin vrouw en trok liever op met een van Wilhelmina's hofdames. Willem V kreeg naast Batavus, ook al snel hierdoor de bijnaam Willem van Bourgonje en nog veel meer niet zo nette bijnamen. De netste zijn bijv.:
- Willem den Geweldenaar
- Willem van Hattem
- Het Gelderschen Zwijn
- Den Teergeliefde
- De Bederver van het Vaderland
- Stalhouder van Gelderland
- De Wraakgierige
- 't Afschuwelijk Gedrocht
- De Vijand van Staat en Wat Meer Is
- Zee van Alle Ondeugden
Het aantal pamfletten met negatieve toespelingen op Willem V nam ook steeds verder toe.
Zoo werd er in het algemeen gedacht over Stadhouder Willem V
LINK
Officieel werd het het Goejanverwellesluis incident door Pruisen een belediging van het Koningshuis Hohenzollern genoemd en vanuit de aan de Republiek grenzende Pruisische gebieden werden, met steun van de Britten, troepen samengetrokken die in september 1787 het land binnen kwamen.
1787
De Pruisen trekken Nederland binnen
En natuurlijk mag bij deze kaart van de Pruisische inval een uit 1941 stammend verslag over de Pruisische inval in 1787 niet ontbreken:
Den dertienden September 1787, in den vroegen morgen, rukten Pruisische troepen Nederland binnen, op Arnhem en Nijmegen aan. Het was de veldtocht, die in drie krachtige stroomingen door zou trekken tot in het hart des lands.
Weinige dagen nadat de opmarsch der Pruisen begonnen was, en toen hun divisies nog te Schoonhoven en te Vianen stonden, zwichtte in Holland reeds de regeering. Den tienden October gaf ook de hoofdstad zich over en werd de Leidsche poort met huzaren, het Leidscheplein met twee stukken kanon bezet. De Pruisische hoofdmacht rekende op het eind van October haar taak voltooid.
De opperbevelhebber, de regeerende Hertog van Brunswijk, Karel Wilhelm Ferdinand, verliet zijn hoofdkwartier aan den Overtoom, en 22 November waren zijn troepen in Wezel terug, het Nederlandsche grondgebied weer ontruimd.
Voor ons land levert de gansche gebeurtenis een afschrikkend voorbeeld voor altijd, van gebreken om zich tegen te spiegelen!
Aan de Pruisische zijde blijft zij een voorbeeld van optreden met succes en volleerde techniek, zoowel als met matiging en juisten zin voor verhouding.
Het is geen eigenlijke inval tot oorlog geweest. Veeleer een expeditie om satisfactie tegen de partij der patriotten in Holland, wegens de onheusche bejegening van de gemalin des stadhouders, prinses Frederika Wilhelmina, bij het vermaarde incident aan Goejanverwellesluis.
De kolonel van den generalen staf der Pruisische expeditie, Von Pfau, heeft haar na afloop tot in alle details en sierlijk te boek gesteld, zoodat in het lijvige relaas alle plannen, alle voorbereiding en de minste troepenbewegingen over onze polderwegjes en dijken en rivierbruggen, terug te vinden zijn en men het militaire schouwspel soms in den tegenwoordigen tijd verplaatst wanen zou.
In het Betuwsche riviergebied, de bosschen van Veluwe en Gooiland, de buitenplaatsen van 's-Graveland, de wandelwegen om Amsterdam, de plassen en inundatiën.
Door burgertwist en partijstrijd verdeeld teerde onze natie voort, onder regeeringen zonder karakter en besturen zonder gezag.
Zoo was ook de organisatie der Nederlandsche weermacht en het militaire vermogen een toonbeeld van narigheid. Onder de troepen nog fermiteit genoeg. Waar in den weerstand tegen de Pruisen hier en daar flinke leiding gegeven werd, is braaf gevochten ook. Maar flinke leiding, hoogere en lagere, ontbrak bijna geheel.
Eensgezindheid en vertrouwen waren zoek. Er waren prinsgezinde troepen, die mèt den Pruis, patriottische, die tégen hem ageerden. De tegenstand bestond niet uit een geordend geheel. doch formaties van allerlei slag, vrijkorpsen en schutterijen. Inwendig was alles verdeeld. De bevelvoering slap, bij wijlen ook corrupt.
Een Commissie van Defensie, uit burgerheeren bestaande, tot het houden der teugels geheel ongeschikt. De manschappen te weinig geoefend. Vestingen onvoldoende bezet. Geschut goed, maar geen kanonniers om het te bedienen. Plannen niet kwaad. Zij stamden nog voor een deel uit 1672, den tijd van Willem III.
Nog een beroemd schilderij van Willem van Honthorst
v.l.n.r.
Willem I (de Zwijger) (1533 - 1584)
Maurits (1567 - 1625)
Willem II (1626 - 1650)
Frederik Hendrik (1584 - 1647)
Willem III (1650 - 1702)
LINK
Maar: géén Willem III, om ze door te zetten. Een burgerij, die wapengeweld slechts als een nachtmerrie was gaan zien.
Stel hiertegenover bij de Pruisen een in alle complicaties doorgewerkt systeem. Op alle mogelijkheden voorbereid.
De toestand van verbouwereerdheid is te begrijpen, die Brunswijks troepenmacht te onzent verwekt. Nog lang was ook de meening geweest, dat de inval niet plaats hebben zou. En men rekende op Fransche hulp, die niet kwam. Menigeen heeft geroepen van "nimmer overgeven!" en "tot den laatsten druppel bloeds!", die 't toch o zoo spoedig heeft afgelegd.
De Pruisen, ook omtrent de moreele gesteldheid nauwkeurig ingelicht, hadden met dit alles gerekend. Devermaarde Clausewitz heeft in lateren tijd in een studie over de expeditie van 1787 hun bevelhebber gecritiseerd: het aantal troepen, vijf en twintig duizend man, véél te gering; de splitsing van den aanvang in drie divisies véél te gewaagd. Doch blijkbaar hield deze kundige strateeg achteraf geen rekening met wat de Hertog van Brunswijk wèl overzag: het gehalte van zijn tegenstander. Bij Valmy, bij Jena, heeft hij het in latere jaren heel wat zwaarder gehad.
De opmarsch heeft in elk geval het gestelde doel zonder falen gehaald. Hij is, in drie divisies van uit het Kleefsche, gelukt.
Een groep passeerde bij Nijmegen de Waal, drong door de Tielerwaard - waar zij ook nog prinsgezind werd begroet en op Gorkum aan. Na enkele brandkogels en branden hierdoor gesticht, gaf de vesting zich over . Vervolgens ging het
op Vianen, op Schoonhoven aan.
Daar kwam, bij den Vaartschen Rijn, de vereeniging met de tweede divisie, opgetrokken ter linker- en ter rechterzijde van de Lek, over Culemborg en de Greb. Tezamen ging het dan het Noorden in, over Gouda en Alphen aan den Rijn, tot aan de Haarlemmermeer. Dordrecht en Rotterdam gaven zich over aan kleine afgetakte detachementen, zonder gevecht.
Op schuiten naar Halfweg toe, omtrekt een landingsdivisie Amsterdam. Zoo wordt, met steunpunten te Amstelveen en Sloten, de hoofdstad van dien kant bedreigd, de toevoer gesloten.
Aan den Oostkant is intusschen de derde divisie opgedaagd. Over Wageningen, Lunteren en Amersfoort het Gooi bezet. Over Zuilen en Maarssen naar de Vecht. Nieuwersluis, de vesting, genomen van uit Breukelen en ' s-Graveland.
Voorts tot Ouderkerk toe. Uit Hilversum worden Naarden, Muiden, Weesp benaderd. Hier is mannelijke tegenstand. Doch de keten sluit zich toch.
Van Amsterdam duchtte de Hertog ernstig verweer. Het begon hem aan voorraden te ontbreken en de stad was sterk beschut. Een belegeringstrein heeft hij niet mee. De Pruisen willen inderdaad ook Holland zoo weinig mogelijk kwaad berokkenen en de stad zooveel mogelijk ontzien. Nog nimmer is zij voorheen gebombardeerd. Nog nimmer had zij vreemde inlegering ondervonden. Die mochten haar ook thans bespaard! De burgers hielden zich vol moeds en klaar tot verzet. Maar het stadsbestuur ziet zich met handig beleid tot een wapenstilstand gebracht. Dan wordt deze eerst nog weer verbroken; daarna hernieuwd; daarna.... capitulatie. De bezettingstroepen gaan echter niet verder dan de poort! Het hoofdkwartier blijft óók gewoon buiten de stad, aan den Overtoom. Het einde is hiermee intusschen daar.
De reeks van plaatselijke gevechten en voorvallen nagaande, waardoor deze onderneming is voltooid, bemerkt men voortdurend, hoe van de zijde des aanvallers vechtdiscipline stond tegenover onvastheid; militaire professie tegenover amateurisme. Voor de eene partij een methodisch doordacht systeem; voor de andere een pijnlijke improvisatie. Wel goede wil, maar weinig beslagen.
Met de moreele voorbereiding is het evenzoo. De aanvaller bespeelde nog gansch ándere registers, dan waarop de Nederlandsche troep was voorbereid. Hij hanteerde niet alleen de wapens. De kunst van krijgsvoering omvat zooveel meer dan vechttechniek ! Onze visie was simpeler! De ander er volkomen op geïnstrueerd. In de eerste plaats omvatten zijne instructies: verbluffing, en het verwekken van verwarring bij den tegenstander. Zoo gelukt het telkens meer, de Hollanders te brengen tot ontruiming van posities, waar dit geheel niet noodig ware en de vijand er allerminst nog op gerekend had.
Zoo brachten op allerlei plaatsen een handjevol huzaren met hun overdonderende snelheid twintigmaal sterkere en welgemoede bezettingen tot overgave.
Politieke verwarring ook: met nauwkeurig voorbereide proclamaties wordt tot overgave aangemaand en stemming
tegen de patriotten gericht. Onze veelbelovende Bilderdijk zelf is er voor te Wezel geweest om ze te helpen redigeeren! De heftige partij hartstocht levert volop stof tot actie en wordt handig gebruikt. Hier gevleid, daar gedreigd. Alom benut. Het zaad was in die jaren in ons land weliger aanwezig dan ooit.
Met drift stonden de partijen tegenover elkaar, en één harer juichte de Pruisen toe. In Gelderland en Utrecht is den troepen zonder verzet doortocht verleend. Het patriottische Overijsel liet zich intimideeren. Menige bewindsman werkte in het geheim tegen. Van stadhouderlijke zijde werden inlichtingen verstrekt ten dienste van het invalsplan.
Gijsbert Karel van Hogendorp
LINK
De jeugdige Gijsbert Karel van Hogendorp heeft daaraan meegewerkt. Officieren en troepen liepen over, of trokken zich op eigen houtje uit den strijd terug. Utrecht werd zonder slag of stoot ontruimd.
1784
Rotterdam en omgeving
het origineel was helaas niet echt fraai, dus dan maar even een toelichting:
rechtsonder Cralingen
al dat water boven Cralingen zijn v.o.n.b.:
de Ommoortse Polder
Bos Polder
Agter Rubroek
Het Ambacht
linksboven Ouwerschie met de Zestienhovense Polder
onder Rotterdam het eiland Feijenoord met de vangdam en het Zwanegat
LINK
daaronder IJsselmonde en links daarvan Charlois
en natuurlijk kun je ook Delfshaven ontdekken
In 1700 zag de omgeving van Rotterdam er zo uit:
1700
de Maas heet nog steeds De Merwe
ook is zeer fraai te zien dat Schiedam door verzanding niet meer aan De Merwe ligt
rechts van Schiedam Huis Riviere
nog wat verder naar rechts Starrenburg
daaronder Thuis te Spangen
LINK
En natuurlijk bestaat er ook een mooie prent van de intocht van de Pruisen in Rotterdam:
1787
Rotterdam, bij het stadhuis
de tekenaar, Dirk Langendijk, was een Patriot, want Dirk schrijft in zijn toelichting :
links komt een Oranjegezinde bende zoogenaamde rustbewaarders opmarcheren,
daarachter wordt jenever uitgedeeld aan het 'zaamgescholde grauw'.
Het in blauwe uniformen aangetrede patriotisch vrijkorps gedraagt zich voorbeeldig
ondanks de beledigingen van het 'zaamgeschoold vee'
dat een kapitein van het vrijkorps dwingt om op Oranje te drinken
1787
Overwinningsroes van wat Prinsgezinden
leden van Sociëteit De Eendragt (inderdaad van de Eendrachtsweg) in een Herberg aan de Nadorstlaan
dus de geschiedenis ingegaan als de Nadorsten, want zij hielden daar wel vaker bijeenkomsten, maar dit was natuurlijk wel een hele mooie aanleiding...
de linkse man in het rood, zilversmid Cornelis Brouwer, wordt gehuldigd als commandant van Rotterdam
rechts aan de muur het stadswapen van Rotterdam
LINK
Al voor de Pruisische inval had ook de Oranjegezinde Graaf Willem Bentinck van Rhoon (afstammend van een van de vrienden van Stadhouder-Koning Willem III) op 14 April 1787 in Rotterdam de Oprechte Vaderlandsche Sociëteit opgericht, als steun in de rug van de Orangisten. Graaf Willem Bentinck van Rhoon steunde ook de oprichting van soortgelijke clubs elders in Holland. Men vermoed dat dit de opmaat geweest zou kunnen zijn tot een Orangistische actie nadat het Wilhelmina van Pruisen zou zijn gelukt om vanuit Nijmegen Den Haag te bereiken, wat dus mislukte bij Goejanverwellesluis.
Na de Pruisische inval werd dezelfde 25-jarige Graaf Willem Gustaaf Frederik Bentinck, Heer van Rhoon en Pendrecht, lid van de Ridderschap van Holland, Baljuw en Schout van Den Haag, Hoogheemraad van Rijnland voorzitter van de Commissie tot Wetsverzetting.
In Rotterdam werd daarvan o.m. Pieter Paulus het slachtoffer. Pieter Paulus werd ontheven van zijn taak als Advocaat-Fiscaal van de Admiraliteit op de Maze.
Ook verscheen al direkt na de intocht van de Pruisen in Rotterdam, al een aanschrijving aan de Hoofdlieden van het Boekverkopers gilde te Rotterdam tot het weren van spotprenten en licentieuse geschriften (LINK) :
Extract uit de Resolutie van de Heeren van de Weth (LINK) der Stad Rotterdam.
Zaterdag den 22 December 1787
Ondertekend door
J. van Zuylen van Nyevelt
Een voorvader van J. van Zuylen van Nyeveld vinden we terug in ons verhaal
Het Costerman oproer op 5 oktober 1690 in Rotterdam
Tegen 26.000 man van het superieurste leger van die tijd, van Frederik de Grote, al was hij net overleden en opgevolgd door de broer van Wilhelmina, het maakte allemaal niet uit, niemand durfde zich te verzetten. Zonder slag of stoot gaf iedereen zich over, ook in Rotterdam.
De belangrijkste patriotten namen de benen naar o.m. Frankrijk en zouden in 1795 met Daendels terugkomen. Wilhelmina en haar man, gingen weer in Den Haag wonen, ook tot 1795.
De uitgeweken Patriotten,
Politieke Vluchtelingen dus,
kregen in Frankrijk een uitkering
In de Nederlandse geschiedenis vormen de uitgeweken Patriotten, de grootste stroom politieke vluchtelingen die Nederland ooit zouden verlaten.
In Franse ogen waren de soms adellijke Patriotten, bijv. de uitgeweken Baron van Pallandt tot Zuthem, wel zeer eenvoudig gekleed. De Franse Koning en Koningin nodigde dus al snel o.m. Baron van Pallandt tot Zuthem uit om zijn kleding zelf te kunnen beoordelen, zij deden dit op een zeer aparte manier. De Gereformeerde Baron van Pallandt tot Zuthem werd verzocht tijdens de Mis tegenover het Koninklijk Gezin plaats te nemen.
De Oostpoort op 21 Januari 1795,
de Fransen worden feestelijk onthaald
rechts Molen de Noord, verbrand op 28 Juli 1954
rechts nog een glimp van de Goudvest
Citaat uit ons verhaal over de geschiedenis van de Nederlandse Vlag:
Op de bovenstaande prent is met enige moeite te zien dat de vlag in top inderdaad de volgorde blauw wit rood heeft. De stadsarchivaris van Rotterdam maakte op 29 februari 1796 zelfs de schriftelijke notitie dat ook op de Groote Kerktoren de nationale vlag werd gehesen zijnde blauw wit rood.
De vlag van de Bataafsche Republiek
De Franse troepen werden in de Boterhal ondergebracht, naast de Prinsenkerk
Berooide Patriotten krijgen terug in eigen land wat geld
1 Maart 1796
De Opening van de Nationale Vergadering in Den Haag
onder voorzitterschap van P. Paulus
voor het eerst in de Nederlandse Geschiedenis waren de leden van deze Nationale Vergadering gekozen
via Nationale Verkiezingen, al mocht niet iedereen aan de verkiezingen deelnemen.......
Alleen mannen ouder dan 20 jaar hadden stemrecht, mits zij beschikten over eigen inkomsten of vermogen. Het doel van de verkiezingen voor de Nationale Vergadering was een verzameling van wijze mannen bijeenbrengen......
Nederland werd voor de verkiezingen voor de Nationale Vergadering verdeeld in districten. Er werden vergaderingen in een district uitgeschreven waar maximaal 500 mannen bijeenkwamen, de zogenaamde Grondvergaderingen. Een Grondvergadering koos uit haar midden kiesmannen. De gezamenlijke kiesmannen kwamen vervolgens in groepen van 30 bijeen en kozen uit deze 30 man één lid voor de Nationale Vergadering. Inderdaad een beetje zoals het nu nog gaat tijdens de Presidentsverkiezingen in de USA.
Na de verkiezingen voor de Nationale Vergadering kregen alle leden van de Nationale Vergadering een reiskostenvergoeding en Dfl 10,= per dag vergaderen, voor die tijd een zeer royale vergoeding!
In deze hectische dagen leefde dus, in Rotterdam, Kaat Mossel, haar echte naam was Catharina Mulder, afgekort tot Caetje Mulder. Geboren op 25 maart 1723 was zij op 15 jarige leeftijd 'reeds verre van eerbaar meer'. Zij was keurmeesteres van mosselen, bij de Mosseltrap natuurlijk, vandaar dus haar bijnaam Kaat Mossel. Uit dit verhaal het volgende citaat :
Wat verder verloren ging was de Mosseltrap op het eind van de Spaanschekade, waarover de omwonenden in 1725 al hadden geklaagd vanwege het
vuyl en leelyck spreken van de mosselwijven
Als niet op haar mondje gevallen "mosselwijf' speelde zij haar rol tijdens de patriotten tijd, uiteraard voor Oranje....
Zij deed dit samen met haar overbuurvrouw Cornelia Swenk, en die had als bijnaam 'Zwarte Keet' en ook wel 'Ruige Keet' genoemd, wat dus in die tijd betekende dat de dames niet zoo nauw keken met "haare eerbaarheid".
Toen Kaat 20 jaar was trouwde ze met een zekere Pieter van Wijngaarde en het stel ging wonen "Agter 't Klooster" :
Het Achterklooster in 1710
hier heeft Kaat Mossel gewoond
Hoe het afliep met Pieter is onbekend, wel trouwde zij op 42-jarige leeftijd opnieuw met Leendert de Lange en had toen de zorg over 12 kinderen, die niet allemaal in leven bleven. Hoe kwam zij aan geld voor haar eerste huwelijk : zij ging naar bed met een VOC ganger en zou de man "bijna nakend hebben uitgekleed zoodat hij niets overhield als een zilveren horlogie, dat haar nog in de oogen blonk"
Het zal duidelijk zijn, Kaat was een "opgewonden standje"...
Vloekend en opruiend, geld kollekterend voor de belaagde Prins, en natuurlijk inklusief het uitdelen van Oranje linten, mengde Kaat zich luidruchtig in allerlei patriottische bijeenkomsten, niet alleen in Rotterdam, maar ook in Den Haag. Daar veroorzaakte zij zoo'n opschudding dat zij na de rellen op 3 april 1784 in Rotterdam werd gearresteerd. Of er toen bewust op haar is geschoten, dat blijven natuurlijk geruchten, maar geliefd bij de Patriottische regenten en vrijkorpsen was zij zeker niet....
Kaat Mossel (alias Catharina Mulder)
viert op 28 november 1784 de verjaardag van de dochter van Willem V, in de kelder van het Rotterdamse stadhuis
Op de bovenstaande prent was cipier Sluiter weggegaan, zodat Kaat volop de gelegenheid kreeg om te feesten. Zij deed dit in gezelschap van de naaister en de meid van de cipier, die staan natuurlijk voor het hek.
Naast het dagelijkse rantsoen brandewijn had Kaat nog meer drank naar binnen weten te smokkelen, ook had zij een groot aantal eindjes kaars bewaard. Buiten de gevangenis werd het feest meegevierd.
Volgens de overlevering werd 'menig ontugtig liedjen' gezongen.
Aanklager Paulus Gevers, vanaf 1785 baljuw van Rotterdam
1741 - 1797
N.a.v. Kaat Mossel's rol bij de rellen werd Kaat Mossel gestraft met vele jaren cel, haar advokaat (de dichter) Willem Bilderdijk lukte het om Kaat Mossel te laten overbrengen naar een humanere gevangenis, het Voorpoort van het Hof van Holland in Den Haag. Onderweg werd Kaat Mossel begeleid door gewapende militairen.
De vurige Orangist Willem Bilderdijk vluchtte in 1795 samen met Stadhouder Willem V naar Groot-Brittannië. De vurige Orangist Willem Bilderdijk keerde echter al snel terug en werd uiteindelijk de bibliothecaris en de leraar Nederlands van niemand minder dan Koning Lodewijk Napoleon. Dat leraarschap van Willem Bilderdijk was, zegt men, niet zo succesvol, want van wie is de uitspraak:
Ik ben Konijn van Holland
Goed geraden, die is, aldus de overlevering, van Lodewijk Napoleon en zo zal Willem Bilderdijk het hem echt niet geleerd hebben.....
Het beroemde schilderij van Koning Lodewijk Napoleon
LINK
In 1787 werd Kaat Mossel, na de komst van de Pruisen, weer vrijgelaten en werd door Willem V schadeloosgesteld. Een speciaal huldigingsleger begeleidde Kaat Mosselweer terug naar Rotterdam.
Op 29 Juni 1798 overleed de 'Stadhouderes van 't Grauw" Kaat Mossel in haar woning in Rotterdam.
In de 19e eeuw werd Kaat Mossel zwaar opgehemeld, aldus dit schilderij uit 1862
Kaat Mossel staat in het licht, de Patriotten, onder leiding van Jan Jacob Elsevier, in het donker
Over een "tijdgenoot" van Kaat Mossel, Gijsbert Karel van Hogendorp, hebben we ook een heel verhaal, kompleet met prenten van o.m de landing van de latere Koning Willem I in Scheveningen en nog veel meer, klik maar eens HIER
In 1874 werd op de Nieuwe Markt een standbeeld geplaatst van "de Maagd van Holland". Het diende ter herdenking aan de inneming van Den Briel op 1 April 1572, door de Watergeuzen (link). Het standbeeld vormde één keer per jaar - op 1 april - het middelpunt van bruisende volksfeesten.
In de Rotterdamse volksmond werd het standbeeld onmiddellijk na
plaatsing al omgedoopt tot "Kaat Mossel" - waarom ??? Tja....
Kaat Mossel (1938)
Over zoo'n 1 April viering hebben we ook nog een apart verhaal, klik maar gauw hier.
En over deze Kaat Mossel heeft Willem van Iependaal ooit het volgende gedicht geschreven :
Groetenis
Zwaar en hevig aangebeden
Stedemaagd van Rotterdam
Groetenis van Pollie Piekhaar
Negen maanden rooie pan
Hoe is 't met de koue voetjes
Op je stoofie van arduin ?
altijd nog in pipse blommen
En geharrenaste tuin
Draagt die vis onder je sloffen
Nog een paalsteek in z'n roer,
Om de snuif te memoreren
Voor z'n mallemonstermoer?!
Kwijlt dat pelikanenkuiken
't Hartewater nog zo staag,
Over 't randje van de spoegbak
Uit de kronkel in z'n kraag?
Hangt je bronzen nachtgemakkie
Nog op onverlette lans?
Een April van 't geuzenvendel
Weer een inmaakkruidenkrans?
Zorgen mussen nog als vroeger
Voor de roofies in je haar?
Zakken 's nachts nog moede zwervers
Voor je voetjes in elkaar?
Wassen potten, stronken, kluiten
Nog zo welig in je tuin?
Vrijt jong Holland, steeds onstuimig,
Uwe Maagdlijkheid aan puin?
Altijd nog het ouwe praatje,
Datje 't met Zwart Jantje houdt?
Met een smakzoen van je Pollie!
Hou je tof hoor, schattebout!
We kregen de volgende reaktie:
Uw verhalen over de Patriotten in Rotterdam en over de volkslogementen in Rotterdam heb ik met interesse gelezen.Misschien hebt U iets aan het volgende:
In de testamenten en boedelscheidingen van zowel Govert Jacobs van Velthoven (1700 – 1782) als van zijn zoon Gerardus Johannes van Velthoven (1742-1792) is sprake van “twee huizen, staende en gelegen aan de noordzijde van de Hoogstraat binnen deze stad, zijnde genaemd de Oude Swaen, strekkende voor van de straat tot agter aan de agtergevel van de huyzen syaande op de melkmarkt”. Govert was logementhouder.
Het lijkt dus dat het hier om een ontbrekend volkslogement uit Uw lijst gaat. Maar bovendien , en dat maakt het voor mij interessant, staat dit logement ergens in de gevelrij die op de prent van Dirk Langendijk is te zien.
Historische plattegronden brengen mij tot die stelling.
Mocht iemand meer over dit logement en zijn bewoners te weten komen dan houd ik me aanbevolen.
Gery M. Van Veldhoven
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.net
Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
|