Tot zeg 150 jaar geleden was het kapen van schepen van tegenstanders een algemeen geaccepteerd oorlogsmiddel.
In de Vierde Engelse Oorlog werden zelfs bijna vrouwen verleid om met door de staat te leveren kaapvaart brieven de Britten te lijf te gaan, op hun zoo eigen vrouwelijke manier. Nee, deze zin verzint Aad niet, maar dit is een samenvatting van het onderstaande stukje proza uit de Stad Rotterdam :
In dezen vierden Engelschen oorlog kwam de erbarmelijke toestand van 's lands vloot pijnlijk duidelijk aan het licht. Zelfs het glorieuze treffen van den schout bii nacht Zoutman met een Engelsche flottille bij de Doggersbank - het gevecht bleef onbeslist, maar de Hollanders weerden zich dapper als in de tijden van De Ruyter en Tromp - vermocht de schromelijke verwaarloozing van de marine met te verbloemen. De strijd werd uitsluitend buiten het grondgebied van de Republiek uitgevochten
Verschillende koloniën in Oost- en West-Indie, waaronder het als schakel in den handel tusschen het moederland en Noord-Amerika zoo belangrijke St. Eustatius, gingen verloren en de handel leed zware verhezen.
Talloos waren de koopvaarders, die reeds gedurende de eerste maanden in handen van de Engelsche kapers vielen, zoodat geen reeder zijn schip meer onder Hollandsche vlag dorst uitzenden.
Eind Januari 1781 werd te Hellevoetsluis de Engelsche kaper "Ketty", die door een Fransch oorlogsschip was buitgemaakt, binnengebracht door den prijsmeester P. Moses.
De aankomst van het schip gaf aanleiding tot een uitbarsting van volkswoede tegen den vijand (2 Maart). Op de Glashaven droegen matrozen in triomf de Nederlandsche, Fransche en Amerikaansche vlaggen rond, terwijl het gepeupel de Engelsche door het slijk sleurde en vertrapte.
1781
Het vertrappen van de Britse Vlag op de Glashaven
Zwaaien met Amerikaanse, Franse en Nederlandse vlaggen
De scheepswerf van de Admiraliteyt van de Maeze aan het Boerengat
later werd hier 's Lands Werf gevestigd
Ondertusschen heerschte er op 's Lands Werf en de particuliere werven een groote bedrijvigheid door het ombouwen van koopvaardijschepen tot oorlogsbodems.
In de geestdrift der eerste maanden werden inschrijvingen geopend voor het uitrusten van commissievaarders, een streven, dat door de Staten-Generaal in 1781 werd aangemoedigd.
Reeds in de Rotterdamsche Courant van 3 Februari kan men het volgende lezen: Een plan eener kaapreederij van een fregat en kotter, onder directie van Anthony Ameloo, als boekhouder en toezicht van Adnanus Dubbeldemuts, Van Gennip en Zoon en Dubbeldemuts van Dijk, als commissarissen, leyt ter inteekening ten comptoire van voorn. Ameloo en van den cassier Willem van Dam J H zoon in de Wijnstraat...
De aldus verkregen fondsen stelden de reederijen in staat een fregat aan te koopen.
Kort daarna ontving de commandant van den prins als admiraal-generaal zijn commissie.
Een ander plan van kaapreederij lag van 23 Maart tot 21 April ter inteekening bij bovengenoemden cassier Van Dam. Boekhouders waren A. Dubbeldemuts en P. Dubbeldemuts van Dijk. Dezelfde reederij opende in Juni een nieuwe inschrijving, waarop men zoowel te Amsterdam en Den Haag als te Rotterdam kon inteekenen.
Een zonderling project voor een kaapreederij ging in April 1781 uit van de kooplieden Cornelis Balguene, Ewoud van Son en Damel Havart. Het werd door den druk onder de aanminnige sexe van heel Nederland verspreid als Plan voor Neêrlands vrouwen ter opregting van een kaapreederij onder de zinspreuk
Heldinnenijver
"Wij gelooven op bondige redenen", aldus de directeuren in hun vaderlandslievende aanbeveling, "dat de meeste verstandig denkende vrouwen in dit ons Nederland, tot hunne innerlijke zielssmarte hebben aangehoord de dagelijkse rampen, die sedert den aanvang van dezen onregtvaerdigen oorlog ons dierbare vaderland hebben gedrukt, wij vertrouwen derhalven, dat de aangeboore tederheid der vrouwenharten niet minder gedrukt is door de benauwde zugten van hunne mannen, in slaapelooze nachten, wanneer een meenigte, aan wien de last der regeenng is opgelegt, afgeslooft, ja half mijmerende door de zorgen om onze duurgekogte vrijheid te beschermen, in plaats van zich in de liefdearmen van haare echtgenooten door een verkwikkelijke rust te doen herleeven, genoodzaakt zijn om zonder dezelve hunnen arbeid te hervatten . ..
Het is daaraan, dat wij toeschrijven die algemeene flauwheid, ja laten wij zeggen, lusteloosheid, die wij in Neêrlands mannen ontmoeten om een regtvaerdige wraak te neemen over onzen vijand. Dus is 't, Beminnelijke Voorwerpen! dat wij Ulieden een regtvaerdig wraakzwaard aenbieden, gordt het aan Uwe heupen en wilt daardoor Uwe vijanden helpen tot reden brengen.
Hebt gij het vermogen gehad om Uwe mannen op het eerste aanschouwen aan de boeyen der liefde te kluisteren, gewis, zoo zullen de vijanden niet bestand zijn om tegen Uwe magt te vegten, te meer, als zij zich verbeelden, hoe onmogelijk het is tegen vrouwen te bestaan en hoe aangenaam en draeghjk om hunne gevangenen te worden".
Om den eeretitel van heldin te verwerven, was het echter niet noodig, dat de vrouwen als wijlen Kenau Simons Hasselaar den vijand met kokend pek tegemoet trokken; zij behoefden slechts een of meer aandelen te nemen in de Rotterdamsche kaapreederij.
De Rotterdamsche "Klapperman van Staat" daarentegen stelt zich veel voor van een actieve deelneming van vrouwen aan den strijd "Indien men", verzekert hij, "voor vijf scheepen van linie verwoede wijven wilde hebben, mits dat zij aangevoerd wierden om hunne mans uit de slavernij der tyrannen te verlossen, zoude men die op de eerste trommelslag krijgen."
Toen het plan van dezen kaapreederij ruchtbaar werd, snelde de klapperman naar zijn zieken vriend, een patriot, om hem dit nieuws mee te delen. Maar de gedachte alleen aan de offervaardigheid der Nederlandschen vrouwen terwille van het lieve vaderland pakte den zieke zoo aan, dat eene edelmoedigen drift zijn einde verhaastte.
Jammer dat het niet is doorgegaan ????
Klik hier voor ons verhaal Ook Nederland kende zeerovers, kapers en piraten