(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Het grootste citaat op onze site over Gijsbert Karel van Hogendorp komt natuurlijk uit ons verhaal
Wie waren allemaal ooit pensionaris / stadspensionaris van Rotterdam
Gijsbert Karel van Hogendorp
Over Gijsbert Karel van Hogendorp hebben we natuurlijk al behoorlijk wat op onze site en er komt nog veel meer:
Citaat uit bijvoorbeeld dit verhaal en dit verhaal :Maar we hebben nog meer verhalen waarin we al iets over Gijsbert Karel van Hogendorp hebben verteld:
Wij passeren nu een gedeelte van De Koupgout en aan onze rechterzijde zien wij de grootste Bijenkorf van Nederland van ruim 1680 m3 (Amsterdam is ca 1500 m3). Aan onze linkerzijde bevindt zich nu de personeelsingang van ABN AMRO, waarvan de hoofdingang aan de Coolsingel is gevestigd en waar tevens het beroemde beeld : Nakie van Blakie is gevestigd.
Het Nakie van Blakie hing dus oorspronkelijk aan een, laten we maar zeggen, ABN AMRO gebouw op de Blaak. Op de onderstaande foto (uit 1953) werd het onthuld, de maker (Piet Starreveld) vond dat het Vrede en Welvaart uitstraalt....
Sinds de verhuizing van Nakie van Blakie is er in ieder geval iemands uitzicht op vooruit gegaan, een zittende heer die hoog en droog alles in de gaten houdt
Je herkent hem niet meteen ? Loop dan maar eens een keer de trappen op van het voormalige Beursgebouw !
Wie dat dan wel was ?
Op het standbeeld staat G.K. van Hogendorp
Van voren heette hij dus Gijsbert, koel en streng kijkt hij uit over de stad waar hij in 1762 geboren werd.
Gijsbert Karel van Hogendorp werd in 1787 pensionaris van Rotterdam, een benoeming te danken aan zijn steun voor de Stadhouder tijdens de tijd van de Patriotten, net voordat de Fransen ons kwamen bevrijden. Gijsbert Karel van Hogendorp vervulde de functie tot 1795.
Bij het begin van de Franse overheersing werd Gijsbert Karel van Hogendorp net als talloze anderen direct ontslagen.
Tot 1813 leefde Gijsbert Karel van Hogendorp teruggetrokken als gewoon burger; maar bij en na de bevrijding van de Fransen (die hij o.m. met Van der Duyn van Maasdam en Van Limburg Stirum initiëerde) nam hij een belangrijke plaats in het Nederlandse staatsbestel in. Gijsbert Karel van Hogendorp kon overigens slecht opschieten met Koning Willem I en zijn bepaald niet geringe zelfingenomenheid was daar zeker niet vreemd aan.
Van boven naar beneden :
Gijsbert Karel van Hogendorp
Leopold Van Limburg Stirum
Adam Francois Jules Armand Van der Duyn van Maasdam
Tot 1825 bleef Gijsbert Karel van Hogendorp in de nationale politiek actief; toen trok hij zich, 63 jaar oud, terug om zich te wijden aan publicaties over het staatsmanschap. In 1830, bij de opstand en afscheiding van België, toonde Van Hogendorp: "jegens de opgestane Zuid-Nederlanders een in het Noorden uiterst zeldzame mate van begrip".
Tussen haakjes : zou bijna vergeten te melden dat het Van Hogendorpsplein naar Gijsbert vernoemd was.....
Helaas kan onze Gijsbert zijn hoofd niet meer naar links draaien, want dan had hij voortaan dit uitzicht, maar het uitzicht op Nakie van Blakie is natuurlijk ook niet slecht....
In dit verhaal hadden we nog geen foto van de doorbraak van de Noordblaak naar het Van Hogendorpsplein, de Karrensteeg en de Groote Pauwensteeg verdwijnen om plaats te maken voor de Van Hogendorpstraat :
We kijken hier recht op het Schielandshuis en ontdekken daarvoor onze Gijsbert, want die stond daar toen.
Rechtsachter het Schielandshuis Gerzon, rechts van het Schielandshuis de Groote Pauwensteeg, parallel rechts van de huizen aan de Groote Pauwensteeg, de Karrensteeg. Rechts onderin zien we net niet de Bijenkorf.
Op de volgende foto is alles rechts van het Schielandshuis verdwenen en de doorgang vanaf de Noordblaak krijgt de naam Van Hogendorpstraat, tot 1942, want toen werd deze naam weer ingetrokken. We hebben nu wel een mooier zicht op de Wolfshoek met de Lutherse Kerk met koperen dak en visueel ernaast de oude Van Nelle fabriek, het staat allemaal in dit verhaal..
Tja en dan even terug naar Gijsbert. Het beeld van Gijsbert Karel van Hogendorp staat daar sinds 26 oktober 1867, ontworpen door Jozef Geels, een Belg. Maar het zal duidelijk zijn, dat in de jaren dertig het beeld qua positie niet meer ideaal stond opgesteld.
Gijsbert Karel van Hogendorp staat tijdens de bloemenmarkten op het Van Hogendorpsplein verscholen achter de bloemenwinkels, zelfs de Bijenkorf op de achtergrond staat er mooier bij. Later veranderde een bloemenwinkel pal voor Gijsbert zelfs in een benzinepomp, wel lekker ruiken dan soms....
Niemand minder dan het Nationaal Jongerenverbond (wie weet daar meer van ?) deed een succesvol beroep op B&W om Gijsbert een waardiger plek te bezorgen met een beter uitzicht. En dus kijkt Gijsbert nu uit op het Nakie van Blakie, nou is toch veel beter dan die benzine pomp ?
Misnoegen bij onthulling standbeeld Van Hogendorp En het volgende komt uit het verhaal
Terug naar 24 oktober 1867 :
Allerwege wapperde de driekleur in de lucht, zowel van de openhare en particuliere gebouwen, als van de schepen op de rivier en in de havens. Een talrijke mensenmassa bewoog zich vooral in de richting van het Boymansplein, dat als feestterrein was ingericht.
Hoe die inrichting was, kunnen we niet mededelen, daar onze verslaggevers niet zijn toegelaten, in weerwil van langdurige onderhandelingen.
Dit feit spreekt te sterk dan dat we er iets zouden behoeven bij te voegen.
Dat de verslaggevers van bladen geweerd zijn, werpt een smet op de feestcommissie, die niet begrepen heeft, dat daar, waar de man van de openbaarheid gehuldigd werd, aan de openbare organen de eerste plaats toekwam.
Toelichting :
De verslaggevers hadden rode kaarten gekregen, die hen toegang gaven tot een plaats tussen dranghekken, die zodanig waren opgesteld dat men van de plechtigheid, waarbij de Koning en de Prins van Oranje aanwezig waren, niets kon zien en dat men van de redevoeringen geen woord kon verstaan.
Het merendeel der genodigden, waarbij talrijke personen "van aanzien", werd ook naar deze "schapen-hokken" gedirigeerd.
Op haar aanvankelijk voornemen om de redevoeringen (waarvan te voren afschriften aan de pers waren verstrekt) niet te plaatsen kwam de redactie later terug; ze werden alsnog opgenomen.
In een aantal ingezonden stukken kwam het misnoegen der genodigden, die "2 1/2 uur op de straatstenen hadden gestaan en niets hadden kunnen zien en niets kunnen horen" tot uiting
Rotterdam in 1865
source
de kaarten komen uit ons verhaal over de stadsplattegronden van Rotterdam (LINK)
Gijsbert Karel van Hogendorp op z'n originele sokkel voor het Schielandshuis
LINK
Rond 1911 stonden er nog veel 17e eeuwse huizen in Rotterdam, 50 jaar ervoor waren er ook nog huizen uit de 16e eeuw in Rotterdam
En nog een citaat uit dit verhaal
Leuvehaven 129.
Dit smeedwerk is uit het begin der 19de eeuw. Het is de raamversiering boven de deur der beide gelijk- en gelijkvormige huizen, die in 1827 door den heer L. F. de Bruyn gebouwd werden op de plaats, waar vroeger het geboortehuis van Gijsbert Karel van Hogendorp stond.
Geredde kunstvoorwerpen van Rotterdam, na 14 mei 1940 Uit het volgende verhaal halen we nog een voorvader, regent van de stad Rotterdam
Het beeld van Gijsbert Karel van Hogendorp,
den voorvechter van den vrijhandel en ontwerper van den Neerlands grondwet,
heeft een plaats gevonden op het trottoir aan de achterzijde van 't museum.
Gijsbert Karel ziet rustig voor zich uit op het fraaie Museumpark,
Aad : niet wetende nog dat hij later uitzicht krijgt op het Nakie van Blakie
Hier troont, in al zijn grootschheid en waardigheid, de ontwerper van Neerlands grondwet en voorvechter van den vrijen handel, Gijsbert Karel van Hogendorp, machtig heer en groot diplomaat, geboren te Rotterdam op 27 October 1762 en gestorven te Den Haag op 3 Augustus 1834. (link) Het beeld, dat Gijsbert Karel zittend voorstelt, is van respectabele afmetingen en werd vervaardigd door den Vlaamschen beeldhouwer Jos Geels, in 1865. (link) Het staat thans in een veel betere en ruimere omgeving dan in den hoek, bij 't oude "Boymans", en komt véél meer tot zijn recht. We merken nu eerst op, welk een prachtig beeld het is, van groote kunstwaarde.
Gijsbert Karel zit daar zoo rustig op het "Boymans"-trottoir en ziet uit over het lange en bloemrijke Museumpark.
Goed bevestigd, het standbeeld van Erasmus, dat zich op de Groote Markt bevondt
De bewindhebbers van de VOC kamer Rotterdam En ook in ons verhaal
Dirck de Raedt (1649-1706)
Jacob Dane (1638-1699)
Willem van Hogendorp (1656-1733)
Marinus Groeninx (1655-1730), klik hier voor zijn biografie
Abraham Elsevier (1654-1707)
De Rotterdamse Bierbrouwerijen
gaat het weer over Gijsbert Karel van Hogendorp:Kortom, in meer dan 20 verhalen op onze site komen we Gijsbert Karel van Hogendorp tegen...., niet onverwacht natuurlijk, als ex-raadpensionaris en geboren in Rotterdam en met nog steeds een standbeeld...
Waar de Leuvehaven mondt in de Maas ten oosten van de Nieuwe Werken, wriemelt opeens het leven van de oude stad om ons heen. En toch was de Leuve in de 16de eeuw nog maar een buitendijkse kikkerkreek, omzoomd door wilgen. Ze werd pas helemaal op het eind van die eeuw uitgebaggerd en bekaad, en in het eerste kwart van de 17de eeuw raakten de erven bebouwd.
Huizenspeculanten waren er spoedig bij, voorts kochten schippers en haringreders er grond, en er vestigden zich zes brouwerijen, waarvan er één op de oostzijde, genaamd De Twee Witte Klimmende Leeuwen, de bebouwing zou domineren met een breed front en een torentje met een slagklok.
Weer later vestigden zich er de upper ten, misschien aangemoedigd door sommige schippers die zich al gauw ontpopten als zeehelden, zo bijvoorbeeld kapitein Maerten Harpertz. ['Bestevaer'] Tromp en zijn overbuurman en chef Pieter Pietersz. Heyn [die bij hem aan boord sneuvelde].
Zoon Cornelis Tromp werd met de titel luitenant-admiraal-generaal van de republiek eveneens een pronkstuk van de vaderlandse geschiedenis [hoewel hij als zijn vader Orangist was gebleven].
Ook de ontwerper van onze Grondwet mr. Gijsbert Karel van Hogendorp zou er eens wonen, zelfs geboren worden, in het herenhuis dat eerst aan de zoon van Hugo de Groot had toebehoord, géén Orangist, en daarom door het volk vrijwel weggestenigd.
Potentiële konstabels als alle Rotterdamse schepelingen waren, omdat ze zich voortdurend tegen zeerovers moesten verweren, hadden zij de gehate baljuw mr. Jacob van Zuylen van Nyevelt zelfs met zijn inderhaast opgetrommelde lijfwacht van 150 man van de republiek uit zijn woning aan de Leuvehaven verdreven, gebruik makend van de kanonnen op het westelijke bolwerk. Na plundering werd zijn huis door het volk gesloopt.
Herbouwd is het bezit van de familie gebleven, tot de weduwe van de kleinzoon het verkocht aan één van de puissant rijke internationale financiers van de naam Osy, wier stamvader hier als berooide Gasconse dragonder was gestrand. Want het was er goed wonen!
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Hogendorp en klik op ENTER
En dus ga je eens wat rondkijken wat er allemaal zoo al op het internet te vinden is over Gijsbert Karel van Hogendorp, bijvoorbeeld dit:Maar ook dit is interessant natuurlijk over Gijsbert Karel van Hogendorp:
- Vaandrig en page regiment van Prins Hendrik van Pruisen, van 1778 tot 1781
- Vaandrig (rang: luitenant) in Staatse dienst bij de Garde te voet, vanaf 1782
- Kapitein Hollandse Garde, vanaf 1785
- Pensionaris van Rotterdam, van 1787 tot 1795
- Koopman, chef handelshuis Jacob Schuer te Amsterdam, vanaf 1795
- Koopman firma G.K. van Hogendorp & Co. te Amsterdam
- Ambteloos burger tot november 1813
- Lid Voorlopig Bewind, vanaf november 1813
- Secretaris van Staat voor Buitenlandse Zaken, van 7 december 1813 tot 6 april 1814
- Voorzitter Grondwetscommissie, van 21 december 1813 tot 2 maart 1814
- Vice-president Raad van State, van 6 april 1814 tot 7 november 1816
- Voorzitter Grondwetscommissie, van 22 april 1815 tot 13 juli 1815
- Lid Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden voor de provincie Holland, van 2 mei 1814 tot 1 september 1815
- Voorzitter Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden, van 7 november 1814 tot 1 september 1815
- Minister van Staat, van 20 september 1815 tot 22 mei 1819
- Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie Holland, van 21 september 1815 tot 17 oktober 1825
En natuurlijk de publikaties van Gijsbert Karel van Hogendorp:
- Speelde als voorzitter van de Grondwetscommissies een voorname rol bij de totstandkoming van de Grondwetten van 1814 en 1815
- De door Gijsbert Karel van Hogendorp opgestelde Schets voor een Constitutie diende als basis voor de Grondwet van 1814
- Verenigde in 1814 het voorzitterschap van de Staten-Generaal en het vice-voorzitterschap van de Raad van State
- Was in 1815 en 1821 tweede kandidaat voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer
- Spoedig na 1815 was Gijsbert Karel van Hogendorp tegenstander van Willem I's financiële politiek
- In 1819 poogde Willem I via Gouverneur Van der Duyn van Maasdam herverkiezing van Van Hogendorp als Tweede-Kamerlid te blokkeren. Van der Duyn van Maasdam weigerde echter hieraan mee te werken.
- De titel 'Minister van Staat' werd hem in 1819 ontnomen vanwege zijn kritiek op het (financiële) beleid van de koning
- Gijsbert Karel van Hogendorp had een belangrijk aandeel in de verwerping in 1822 van een wetsvoorstel tot dekking van een groot aantal tekorten, bouw van defensiewerken en voltooiing van water- en landwegen en tot bouw van een paleis in Brussel voor de Prins van Oranje
- Gijsbert Karel van Hogendorp verliet in 1825 teleurgesteld de Tweede Kamer
- Gijsbert Karel van Hogendorp was in 1830 voorstander van invoering van 'ministeriële verantwoordelijkheid'
- Lid Eerste Kamer, 1816; geweigerd
- Lid Eerste Kamer, 1817; geweigerd
En dan natuurlijk ook nog wat familie relaties:
- "Aequibili descriptione subsidiorum inter gentis foederatis" (dissertatie, 1786)
- "Verhandeling over de noodzakelijkheid eener religie in den staat" (1787)
- "Missive over het armenwezen" (1794)
- "De Unie van Utrecht herzien" (1799)
- "Verhandeling over den Oost-Indischen handel" (1801)
- "Verklaring aan het Staatsbewind" (1801)
- "Gedachten over 's lands finantiën"
- "Brieven aan een participant in de Oost-Indische Compagnie" (1802)
- "Bijdragen tot de huishouding van de staat" (1818-1829)
- "De scheiding van Holland en België) (1830)
- "Schets eener Constitutie" (1812); drie versies
Kortom, voldoende aanleiding voor een Rotterdamse site als de onze om eens wat meer over Gijsbert Karel van Hogendorp te gaan lezen.
- Vader: Mr. W. van Hogendorp, Willem
- Moeder: C.W. van Haren, Carolina Wilhelmina
- Gehuwd te Beverwijk, 3 mei 1789 met H. Clifford, Hester; 4 dochters en 5 zonen
- Broer van D. van Hogendorp, minister van Oorlog (1806-1807)
- Vader van D. van Hogendorp, niet toegelaten lid Dubbele Tweede Kamer 1840
- Vader van F. van Hogendorp, lid Dubbele Tweede Kamer 1848
- Vader van W. van Hogendorp, staatsraad (1838)
- Schoonvader van A. Warin, Tweede-Kamerlid
Gijsbert Karel van Hogendorp
We hadden het over familie relaties, dan mag dit citaat uit dit verhaal natuurlijk niet ontbreken:
We beginnen met een schets van de tijd dat Gijsbert Karel van Hogendorp werd geboren, citaat uit dit verhaal:De man die het initiatief nam was toenmalige dijkgraaf Daniël van Hogendorp, Heer van Moercapelle en Wildevenen. In 1635 werd Daniël van Hogendorp ook in de vroedschap van Rotterdam opgenomen.
Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Schieland
Daniël van Hogendorp, Heer van Moercapelle en Wildevenen
En dan gaan er bij de naam Daniël van Hogendorp natuurlijk weer allerlei belletjes rinkelen, want op onze site kennen we nog veel meer van Hogendorpen, die allemaal een beetje op elkaar lijken, vind je niet?
Gijsbert Karel van Hogendorp
LINK
Johan François van Hogendorp
Burgemeester van Rotterdam
1787 - 1788; 1813 - 1824
inderdaad familie van Gijsbert Karel van Hogendorp
LINK 1
LINK 2Gijsbert Karel van Hogendorp werd op 27 oktober 1762 in Rotterdam geboren. Zijn moeder, Caroline Zwier, was de dochter van de bekende gedeputeerde van Friesland in de Staten-Generaal, Onno Zwier van Haren. Onno Zwier van Haren is de geschiedenis ingegaan als de man die beschuldigd werd van incest met o.m. zijn dochter Caroline. De grote strijd hierover (wel/niet) kwam op gang tijdens de maanden voor het huwelijk van Caroline met de vader van Gijsbert Karel van Hogendorp, Willem van Hogendorp. Onno bekende weliswaar, maar voegde er meteen aan toe, dat hij hiertoe was gedwongen omdat zijn (schoon)zoons, w.o. Willem van Hogendorp, hem tot de bekentenis hadden aangezet, want zij wilden graag zijn baantje hebben.
Op 3 april 1784 werden in Rotterdam Oranje aanhangers, volgens de overlevering vaak vrouwen, onder het roepen van leuzen als "Oranje Boven! De Patriotten Onder" beschoten door een vrijkorps vendel met als resultaat een aantal doden. In juni 1784 gaven de Staten de Orangisten de schuld van deze en andere rellen. Na soortgelijke rellen op 4 september 1785 in Den Haag vertrok de Stadhouder met zijn hofhouding naar Nijmegen.
Een patriottisch vrijkorps van Rotterdam in 1784
Jan Jacob Elsevier
lid van de vroedschap (LINK)
Kolonel van de Schutterij van Rotterdam (LINK)
1784
Orangisten in Rotterdam verzamelen handtekeningen om te protesteren tegen de oprichting van de vrijkorpsen
Men beweert dat wie tekende een gratis borrel (zoopje) kreeg en dus werd deze prent het Zoopjes Request genoemd
In mei 1787 kwam het tot het enige echte gevecht tussen het reguliere leger en enkele vrijkorpsen : bij Amersfoort vielen 80 doden, het land stond aan de rand van een burgeroorlog. In Rotterdam, maar ook in andere steden, werd het stadhuis bezet door Patriotten, de Orangisten werden naar huis gestuurd en soms natuurlijk gemolesteerd en dat wederzijds natuurlijk. Alleen in Zeeland en op sommige plaatsen in Gelderland lukte het de Orangisten om de macht te heroveren, naar men zegt financieel gesteund door de Britten, want de patriotten waren immers aanhangers van de Amerikaanse idealen.
In juni 1787 kwam de aanleiding tot de omslag, nu de Orangistische contra-revolutie genoemd. Wilhelmina wilde terug naar Den Haag en werd bij Goejanverwellesluis door een vrijkorps tegengehouden :
Niet alleen de aanhouding was een belediging, maar zeker ook de manier waarop : met getrokken sabels, drinkend en rokend in de buurt komen van een Pruisische Prinses, een nicht van Frederik de Grote. Ongevraagd een stoel aanschuiven om de Prinses gezelschap te houden. Het hoorde allemaal niet in die tijd !!!
Alleen wordt wel vermoed dat de bovenstaande beledigingen niet echt zoo hebben plaatsgevonden, het is waarschijnlijk door de Orangisten verzonnen ???
In een brief die Wilhelmina aan de Staten van Holland schreef, de nacht na de aanhouding, zij verbleef toen in Schoonhoven op de eerste verdieping van de stadsdoelen, rept zij met geen woord over eventuele beledigingen :
De vuurigste wensch van myn hart in dit hachelyk ogenblik, waarin zich de Republiek bevind, om, daar de Prins Erfstadhouder verhinderd is zelf in Holland te komen, door myne tusschenkomst, zo mogelyk, mede te werken ter verhoeding van eenen dreigenden burger oorlog en ter vereffening der geschillen, op gronden van de wel gevestigde Constitutie; zyn de eenigste redenen geweest van myn reis naar 's-Gravenhage, de welke ik my hadde geflatteerd geheim zoude zyn gebleeven tot na myne aankomst op de Orange zaal, van waar ik daadelyk myn oogmerk in deezen zoude gecommuniceert hebben aan H.E.Gr.M., als meede aan de Staaten Generaal. Nimmer had ik gedagt dit heilzaam oogmerk eenigszins te zien verydelen, voor dat ik in staat was gestelt daar toe alle myne pogingen aan te wenden. Het is UWEGestr. bekend, dat ik belet worde myne reis verder voort te zetten: ik hoop evenwel, dat dit uitstel de zaak niet zal uit haar geheel brengen, maar ik heb noodig geoordeeld aan UWEGestr. kennis te geeven van de waare redenen myner aankomst in Holland, met het verzoek dezelve onder het oog van H.E.G.M. te willen brengen, en blyve met verschuldigde agting, Wel Edel Gestrenge Heer, UwelEd.Gestr. Dienaresse, Wilhelmine.
1789
Wilhelmina van Pruisen
Vergelijk haar portret maar eens met het handschrift van haar echtgenoot Stadhouder Willem V:
Maar toch, officieel werd het door Pruisen een belediging van het Koningshuis Hohenzollern genoemd en vanuit de aan de Republiek grenzende Pruisische gebieden werden, met steun van de Britten, troepen samengetrokken die in september 1787 het land binnen kwamen.
1787 Rotterdam, bij het stadhuis
de tekenaar, Dirk Langendijk, was een Patriot, want Dirk schrijft in zijn toelichting :
links komt een Oranjegezinde bende zoogenaamde rustbewaarders opmarcheren,
daarachter wordt jenever uitgedeeld aan het 'zaamgescholde grauw'.
Het in blauwe uniformen aangetrede patriotisch vrijkorps gedraagt zich voorbeeldig
ondanks de beledigingen van het 'zaamgeschoold vee'
dat een kapitein van het vrijkorps dwingt om op Oranje te drinken
1787
Overwinningsroes van wat Prinsgezinden
leden van Sociëteit De Eendragt (inderdaad van de Eendrachtsweg) in een Herberg aan de Nadorstlaan
dus de geschiedenis ingegaan als de Nadorsten, want zij hielden daar wel vaker bijeenkomsten, maar dit was natuurlijk wel een hele mooie aanleiding...
de linkse man in het rood, zilversmid Cornelis Brouwer, wordt gehuldigd als commandant van Rotterdam
rechts aan de muur het stadswapen van Rotterdam
LINK
1784
Rotterdam en omgeving
het origineel was helaas niet echt fraai, dus dan maar even een toelichting:
rechtsonder Cralingen
al dat water boven Cralingen zijn v.o.n.b.:
de Ommoortse Polder
Bos Polder
Agter Rubroek
Het Ambacht
linksboven Ouwerschie met de Zestienhovense Polder
onder Rotterdam het eiland Feijenoord met de vangdam en het Zwanegat
LINK
daaronder IJsselmonde en links daarvan Charlois
en natuurlijk kun je ook Delfshaven ontdekken
In 1700 zag de omgeving van Rotterdam er zo uit:
1700
de Maas heet nog steeds De Merwe
ook is zeer fraai te zien dat Schiedam door verzanding niet meer aan De Merwe ligt
rechts van Schiedam Huis Riviere
nog wat verder naar rechts Starrenburg
daaronder Thuis te Spangen
LINK
En al spoedig verscheen ook een aanschrijving aan de Hoofdlieden van het Boekverkopers gilde tot het weren van spotprenten en licentieuse geschriften (LINK) :
Extract uit de Resolutie van de Heeren van de Weth (LINK) der Stad Rotterdam.
Zaterdag den 22 December 1787
Ondertekend door
J. van Zuylen van Nyevelt
Een voorvader van J. van Zuylen van Nyeveld vinden we terug in ons verhaal
Het Costerman oproer op 5 oktober 1690 in Rotterdam
Tegen 26.000 man van het superieurste leger van die tijd, van Frederik de Grote, al was hij net overleden en opgevolgd door de broer van Wilhelmina, het maakte allemaal niet uit, niemand durfde zich te verzetten. Zonder slag of stoot gaf iedereen zich over, ook in Rotterdam.
De belangrijkste patriotten namen de benen naar Frankrijk en zouden in 1795 met Daendels terugkomen. Wilhelmina en haar man, gingen weer in Den Haag wonen, ook tot 1795.
De uitgeweken Patriotten,
Politieke Vluchtelingen dus,
kregen in Frankrijk een uitkering
De Oostpoort op 21 Januari 1795,
de Fransen worden feestelijk onthaald
rechts Molen de Noord, verbrand op 28 Juli 1954
rechts nog een glimp van de Goudvest
De Franse troepen werden in de Boterhal ondergebracht, naast de Prinsenkerk
Berooide Patriotten krijgen terug in eigen land wat geld
1 Maart 1796
De Opening van de Nationale Vergadering in Den Haag
onder voorzitterschap van P. Paulus
voor het eerst in de Nederlandse Geschiedenis waren de leden van deze Nationale Vergadering gekozen
via Nationale Verkiezingen, al mocht niet iedereen aan de verkiezingen deelnemen.......
Alleen mannen ouder dan 20 jaar hadden stemrecht, mits zij beschikten over eigen inkomsten of vermogen. Het doel van de verkiezingen voor de Nationale Vergadering was een verzameling van wijze mannen bijeenbrengen......
Nederland werd voor de verkiezingen voor de Nationale Vergadering verdeeld in districten. Er werden vergaderingen in een district uitgeschreven waar maximaal 500 mannen bijeenkwamen, de zogenaamde Grondvergaderingen. Een Grondvergadering koos uit haar midden kiesmannen. De gezamenlijke kiesmannen kwamen vervolgens in groepen van 30 bijeen en kozen uit deze 30 man één lid voor de Nationale Vergadering. Inderdaad een beetje zoals het nu nog gaat tijdens de Presidentsverkiezingen in de USA.
Na de verkiezingen voor de Nationale Vergadering kregen alle leden van de Nationale Vergadering een reiskostenvergoeding en Dfl 10,= per dag vergaderen, voor die tijd een zeer royale vergoeding!
Op de dag van de geboorte van Gijsbert Karel van Hogendorp deed het Hof van Friesland uitspraak, maar de uitspraak was zoo onduidelijk dat je er alle kanten mee op kon. Caroline verbrak toen het kontakt met haar familie en heeft hier verder nooit meer over willen praten, maar het verhaal bleef ook Gijsbert Karel van Hogendorp de rest van zijn leven achtervolgen.
Willem van Hogendorp hield van een groots leven, op geld werd niet gelet. Hun eerste zoon Dirk werd geboren op het landgoed Heenvliet bij Kethel, Gijsbert Karel werd, het huis in Kethel was in de herfst en winter te koud, aan de Leuvehaven geboren. Al snel kocht Willem ook nog een huis in Den Haag, Willem was zelfs lid geworden van de Gecommitteerde Raden van Holland. Om een lang verhaal kort te maken, door de te grote financiele uitgaven en door verkeerde speculaties vergelijkbaar met de windhandel rond 1720, ging de familie van Hogendorp failliet.
Een oom van de van Hogendorps was Ontvanger-Generaal van de Staten-Generaal en wilde het schandaal nog verhelpen mits hij inzicht kreeg in de huishoudboekjes van de familie, Caroline had de kleinere dagelijks uitgaven prima bijgehouden, maar haar man Willem had, zeg maar, de grote lijn niet bijgehouden gedurende de 13 jaar van hun huwelijk en dus was de zaak niet meer te redden. En dus zat de familie met een tweede schandaal opgescheept....
Zoals zoo vaak in die tijd, zocht vader Willem de oplossing in Nederlands-Indie, toevallig heeft Aad daar ook heel veel verhalen over, klik maar eens HIER.
Vader Willem dacht minimaal 10 jaar nodig te hebben om weer een in zijn ogen fatsoenlijk fortuin te hebben opgebouwd. Zijn vrouw en kinderen zouden in die tussentijd in Nederland blijven, een ook gebruikelijke manier van doen in die dagen. Om een lang verhaal weer kort te maken, vader Willem had na jaren werkzaam geweest, o.m. als Resident van Rembang, een redelijk fortuin opgebouwd, kwam op een gegeven moment weer naar Nederland, maar is daar nooit aangekomen, het schip waarmee hij reisde is spoorloos verdwenen, naar men vermoedt t.g.v. een schipbreuk en dus bleef Caroline uiteindelijk alleen achter met zes kinderen.....
Door hun verblijf in Den Haag was de familie van Hogendorp in kontakt gekomen met niemand minder dan Wilhelmina van Pruisen, we zijn haar eerder in dit verhaal, als doortastende vrouw, al tegengekomen als echtgenote van Stadhouder Willem V. Wihelmina bood aan om de opvoeding van de 2 broers Dirk en Gijsbert Karel te betalen, de andere kinderen werden door wat lager in stand families onderhouden, ook Caroline kreeg een klein jaargeld, zoo werden toen de problemen in de hogere stand opgelost.
Men vermoed dat de beslissing van Wilhelmina om de opvoeding van de broers Dirk en Gijsbert Karel te betalen, de hoofdreden is geweest van de onvoorwaardelijke loyaliteit van Gijsbert Karel van Hogendorp aan de Oranje's. Want al snel besloot Wilhelmina de 2 broers naar Berlijn te sturen om cadet te worden aan een opleidingsinstituut van Koning Frederik van Pruisen, de Oom van Wihelmina.
Citaat uit dit verhaal:In deze omgeving zouden de broers Dirk en Gijsbert Karel dus worden opgevoed, heel iets anders dan het wat, we geven het eerlijk toe, kneuterige Nederland. Door zijn opvoeding in Berlijn heeft Gijsbert Karel de rest van zijn leven altijd moeite gehad met het gekrakeel binnen het Haagse, Gijsbert Karel dacht altijd meer in alleen grote lijnen en wat eenmaal besloten was, moest worden uitgevoerd. Aan het typisch Nederlandse consensus denken, heeft Gijsbert Karel nooit meer kunnen wennen en irriteerde hem mateloos. Wat Gijsbert Karel bedacht was in de ogen van Gijsbert Karel altijd perfekt en klaar om uitgevoerd te worden, als je daaraan ging twijfelen.....
Frederik de Grote
In 1767 huwde Stadhouder Willem V in Berlijn de Pruisische Prinses Frederika Sophia Wilhelmina van Pruisen, een nicht van de toen regerende Frederik de Grote, die, zoo wordt gezegd, de enige zou zijn geweest die Napoleon tactisch had kunnen verslaan, maar Frederik de Grote stierf in augustus 1786. Toen Napoleon het graf van Frederik de Grote bezocht in Potsdam, na zijn overwinning op Pruisen, schijnt Napoleon gezegd te hebben
Ik had hier niet gestaan als hij nog had geleefd
Frederik de Grote bouwde in Potsdam zijn Paleis Sanssouci, met als voorbeeld natuurlijk het Versailles van Lodewijk XIV.
Sanssouci in Potsdam
Volgens de overlevering koos Frederik de Grote de naam Sans Souci (zonder zorgen, Frans was toen overal in Europa DE taal) omdat hij later rustig in zijn mausoleum wilde liggen....
Tijdens WOII werd hij opgegraven en elders in (het latere West) Duitsland herbegraven, rond 1991 (?), na de val van de Muur, werd hij weer teruggebracht naar Potsdam.
Van een rondleiding is Aad o.m. bijgebleven dat werd verteld dat er toen uiteraard nog geen toiletten werden gebouwd in Sanssouci en dat daar de struik was waar Frederik de Grote....., het had Aad al verbaasd dat daar zoveel Japanners juist daar stonden te fotograferen....
Voor de bouw van Sanssouci liet Frederik de Grote Hollandse "bouwvakkers" overkomen en liet door hen uiteindelijk ook 134 huizen bouwen in die typisch 18e eeuwse Hollandse stijl. Das Holländische Viertel is nu nog steeds te bewonderen en wordt gelukkig nu wel goed onderhouden in tegenstelling tot de DDR tijd.
In 1945 werd in Cecilienhof in hetzelfde Potsdam door de geallieerden Duitsland in vier bezettingszones verdeeld, de beroemde ronde tafel, waar iedere leider zodanig werd gefotografeerd dat het leek of hij de leiding had, kun je nog steeds bezichtigen, er hangt daar een vreemde sfeer, vond Aad destijds.
Broer Dirk kon zich beter vermaken in het Pruisische leger dan zijn jongere broer Gijsbert Karel die zich vaak verveelde ondanks het schrijven en ontvangen van vele brieven aan en van zijn moeder, Dirk was daar niet zoo bedreven in en moest vaak worden geholpen. In deze periode was het dat Gijsbert Karel voor het eerst kennismaakte met iemand als Hugo de Groot, en nog veel meer, allemaal via boeken die zijn moeder hem toestuurde om de verveling te verdrijven. Ook maakte zijn moeder toen al Gijsbert Karel duidelijk dat er misschien wel een overheidsbaan voor hem vrij kwam in Rotterdam, want de reeds toen hoogbegaafde jongen, Gijsbert Karel, zou als zoon van een regent van Rotterdam voorrang krijgen bij een eventuele vakature....
Op 15-jarige leeftijd lukte het Gijsbert Karel om mee te gaan op oorlogspad. Bij uitzondering mocht hij mee als 15-jarige, hij had zijn superieuren weten te overtuigen. In 1778 trok hij met het Pruisische leger mee naar Oostenrijk, als vaandeljonker, d.w.z. ook verantwoordelijk voor het dragen van het vaandel, een van de meest eervolle taken in een leger van toen. Het viel allemaal zoo tegen, nergens kwam zijn afdeling de vijand tegen en van dat kontinu sjouwen met zoo'n ongetwijfeld zwaar vaandel werd Gijsbert Karel verschrikkelijk moe, begrijpelijk als je pas 15 jaar bent, kortom, Gijsbert Karel was ineens genezen van het voeren van oorlog, hij is ook nooit meer meegegaan....
In Berlijn maakte Gijsbert Karel kennis met een zekere Dr. Johan Erich Biester, ooit geschiedenis leraar geweest. Via de bibliothecaris van Dresden kwam Gijsbert Karel in kontakt met de volgens tijdgenoten zeer geleerd Dr. Biester en het klikte wonderwel tussen de twee, Biester kon alles wat hij wist, zeg maar, kwijt aan Gijsbert Karel die op zijn beurt niet te verzadigen was...
Een werker van ongewone, waarlijk noeste ijver, van gretige belangstelling, toegerust met een onverschrokken leeshonger, aldus Biester over Gijsbert Karel..
Biester wees na verloop van tijd Gijsbert Karel ook op zijn vreemde manier van mensen benaderen, stijfjes, overcorrect en ook wat gekunsteld, maar wel met een vlammende eerzucht. Het lukte Biester niet en na hem niemand, om Gijsbert Karel hierin iets te veranderen, het zou Gijsbert Karel later vele keren opbreken en hem uiteindelijk niet de rol doen toekomen die hij, naar hij zelf vond, had verdiend.
In 2004 termen, Gijsbert Karel van Hogendorp was een, aldus Aad na veel over Gijsbert Karel gelezen te hebben, inderdaad toch wat irritante, betweterige, hoogbegaafde kamergeleerde die zich niet kon voorstellen dat er mensen waren die er anders overdachten en zelfs twijfelden aan zijn ideeen, vaak voelde Gijsbert Karel zich dus eenzaam...
Aad moest toen hij dit schreef meteen denken aan Philips II:
Philips II wilde graag een mausoleum bouwen voor zijn vader, Karel V. Het ontwerp moest de grootsheid van zijn Rijk symboliseren en natuurlijk zijn Katholieke vroomheid benadrukken. Philips II was inderdaad, volgens vriend en vijand, een diep gelovig Katholiek die echter niet begreep, maar dat was natuurlijk in die tijd als Soeverein, als Alleenheerser, moeilijk te begrijpen, dat er mensen waren die over hun geloof wat anders dachten. Een van zijn grootste tragedies, hij heeft hier echt onder geleden, dacht echt dat die ketters allemaal in de hel zouden komen, hij moest ze dus wel redden..., goedschiks of kwaadschiks
Het Escorial, gebouwd in opdracht van Philips II, werd gebouwd van 1563 tot 1582. Het ligt op ca 50km van Madrid.
1548
Karel V
Philips II in gebed na de nederlaag met de Armada in 1588
LINK
in zijn prive kapel in het Escorial
En toen rond 1780 brak de 4e Engelse Oorlog uit, en werd Gijsbert Karel als militair teruggeroepen naar Den Haag, althans dat was de bedoeling. Moeder Carolina was zoo slim geweest om ook Biester hierover te informeren, want uiteraard kwam Gijsbert Karel zich bij Biester beklagen, wat moest hij in dat, in zijn ogen, domme Den Haag. Gijsbert Karel probeerde zijn terugreis uit te stellen, in alles wat hij voorstelde gaf zijn moeder hem echter gelijk, natuurlijk mocht hij zijn bibliotheek meenemen en natuurlijk mocht hij via een grote omweg terugkomen naar Den Haag en dus trok Gijsbert Karel via Koningsbergen (Oost-Pruisen), waar broer Dirk was gelegerd en via Hamburg en terug via toch weer Berlijn , Dessau, Dresden, Maagdenburg etc etc uiteindelijk naar Den Haag. Het is hem later vaak verweten dat hij toen geen haast maakte en dan had de welbespraakte Gijsbert Karel geen weerwoord...
Op 27 september 1781 was Gijsbert Karel van Hogendorp na 8 jaar afwezigheid weer terug in Den Haag en meteen wordt hij benoemd tot luitenant, Gijsbert Karel van Hogendorp moest toen nog 19 jaar worden...
Vanuit Indie had moeder Caroline van haar man Willem geld gekregen waarvan zij de buitenplaats Sion bij Rijswijk kocht, het thuis voor de familie van Hogendorp, Sion zou een grote rol gaan spelen in het leven van Gijsbert Karel.
En weer begon Gijsbert Karel zich mateloos te vervelen, maar zich ook te ergeren aan de vriendjespolitiek bij het vergeven van benoemingen. Zelf had hij zijn moeder bezworen dat hij op eigen kracht verder omhoog wilde, wat niet altijd zou lukken, het regenten systeem was te sterk in de samenleving geworteld. Ook ergerde Gijsbert Karel zich aan het lanterfanten in het Staatse Leger, hij was in het Pruisische leger wel wat anders gewend, alhoewel hij zich ook daar had verveeld.
Om maar weer een lang verhaal kort te maken, Gijsbert Karel ging verder met, wat later genoemd werd, zijn zelfstudie, hij deed dit voornamelijk in afzondering op Sion. En toen in 1782 dook broer Dirk op in Sion, Dirk had gewoon ontslag genomen uit het Pruisische Leger, tegen de zin van Wilhelmina van Pruisen, maar de Stadhouder plaatste Dirk meteen bij de Marine die een expeditie op touw aan het zetten waren naar Kaap de Goede Hoop. Dirk had een hekel aan alles wat Brits was en de Staatse Marine was in oorlog met de Britten, dus dat spoorde allemaal.
Dirk bracht veel leven in de brouwerij op Sion, broer Gijsbert Karel fungeerde vaak als brievenbesteller, want broer Dirk hield er een, laten we maar zeggen, uitgebreid vrouwelijk netwerk op na, tot verbazing van Gijsbert Karel....
Gijsbert Karel deed Dirk uitgeleide in Texel, typisch Gijsbert Karel was dat hij Dirk een dik rapport meegaf voor hun vader met daarin een minitieus politiek verslag van de afgelopen jaren. Biester had het mogen lezen en schreef verwonderd dat Gijsbert Karel helemaal geen partij had gekozen, was hij nu Patriot of Orangist ? Een duidelijke keuze zoals Dirk had gedaan, die was tegen de Britten, dat kon Gijsbert Karel niet, maar een revolutionair, nee dat was hij nu ook weer niet. In de ogen van Gijsbert Karel moest alles heel geleidelijk veranderen en dat is waarschijnlijk ook een van de redenen geweest dat hij zich nooit heeft aangesloten bij de Patriotten, die waren hem veel te radikaal, net als zijn broer Dirk...
Nergens kun je bijvoorbeeld ontdekken hoe Gijsbert Karel van Hogendorp dacht over iemand als
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Gijsbert Karel moet zijn ideeen gekend hebben, maar Aad heeft er niets over kunnen vinden. Thorbecke baseerde zijn voorstel voor een nieuwe Grondwet zoo'n 50 jaar later zowel op de ideeen van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll als op die van Gijsbert Karel van Hogendorp.
Citaat uit dit verhaal:
1741 - 1784
Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Op 26 september 1781, dus tijdens die rampzalige Vierde Engelse Oorlog, werd op grote schaal een anoniem pamflet verspreid, later bleek geschreven door een zekere Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll, afkomstig uit Zwolle, waar uit die buurt (Hattem) ook Daendels vandaan kwam, de Nederlandse bevelhebber van het latere Bataafse Legioen, toen Gouverneur-Generaal werd van Nederlands-Indië en zijn laatste jaren doorbracht als Gouverneur van Elmina.
Herman Willem Daendels (1762 - 1818)
Kwam als Brigade-Generaal van het Bataafsche Legioen
samen met een Frans leger o.l.v. Pichegru in de winter van 1795 naar Nederland
waar alle rivieren tot hun geluk bevroren waren....
Het Paleis van en gebouwd door Gouverneur-Generaal Daendels in Batavia
Daendels ging in Indië de geschiedenis in als De Donderende Groote Heer
onder zijn leiding werd onder dwang de Grote Postweg dwars door Java aangelegd
terug in Europa trok hij met Napoleon op naar Moskou en overleefde het ternauwernood
Joan kwam, kort samengevat, met de analyse dat sinds de tijd van de aanleiding van de 80-jarige oorlog er eigenlijk niets was veranderd, nog steeds werd Nederland autoritair geregeerd door hoofdzakelijk de achtereenvolgende Prinsen van Oranje die immers ook altijd Opperbevelhebber van leger en vloot waren geweest en tegelijkertijd hoofd van het burgerlijke bestuur waren geweest en altijd konden dreigen met het inzetten van het leger. Om de vrijheid te herwinnen moesten, vergelijkbaar met de Geuzen, weer volksmilities worden opgericht die weerstand konden bieden aan het reguliere leger. En dus kwam het o.m. tot een oproep om onafhankelijke volksmilities op te richten die voldoende sterk gemotiveerd zouden zijn om de nieuwe vrijheden van de burgers te verdedigen, net zoals destijds de Geuzen deden ....
Even terzijde : rond 1984 werden Kamervragen gesteld of de sterfdag van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll niet herdacht moest worden, want ook Thorbecke heeft bij het opstellen van de grondwet in 1848 gebruik gemaakt van de ideeen van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll.
1848
De Preambule van de gronwet van Thorbecke
geinspireerd op de ideeen van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
De moord op Willem de Zwijger in 1584 had echter voorrang. Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll werd niet herdacht, wel kwam er in 1984 een klein monumentje in Zwolle, nadat er al in 1908 door een Amerikaanse delegatie een plaquette was aangebracht op het "huis" van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll, want in de USA wordt Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll beschouwt als een van de inspirators van hun Constitution. Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll heeft er o.m. voor gezorgd dat de Amerikaanse revolutionair John Adams werd benoemd tot eerste ambassadeur in Den Haag, namens de net onafhankelijke USA.
Lees dit fragment maar eens uit Aan het Volk van Nederland, geschreven door Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll
Alle mensen zijn vrij geboren. De een heeft van nature over de ander niets te zeggen. De ene mens is wel wat verstandiger van geest of wat sterker van lichaam of wat rijker dan de ander; doch dat geeft hun, die verstandiger, sterker of rijker zijn, niet het minste recht om over de minder verstandigen, minder sterken, minder rijken te heersen. God, ons aller Vader, heeft de mensen geschapen om gelukkig te worden en aan alle mensen - niemand uitgezonderd - de verplichting opgelegd, om elkaar zoveel mogelijk gelukkig te maken. Om dit goede doel van de Schepper te bereiken, dat is om hun geluk te bevorderen, hebben de mensen gevonden dat zij niet beter kunnen doen dan zich in groten getale - somtijds van enige miljoenen - bijeen te voegen en grote maatschappijen te vormen, waarvan de leden (wat gij altijd goed in het oog moet houden) van nature allen aan elkaar gelijk zijn, en de een niet onderworpen is aan de ander. In deze maatschappijen, meestal burgermaatschappijen, volken of naties genoemd, verbinden zich de leden of participanten om elkanders geluk zoveel mogelijk te bevorderen, en elkaar onderling met vereende krachten te beschermen en in het ongestoorde genot van alle eigendom, bezittingen en alle geërfde en wettig verkregen rechten te handhaven.
Joan Derck van der Capellen tot den Poll vreesde terecht de militaire macht van de Erfstadhouder en de politieke macht in Overijsel van de drost van Twente, zijn doodsvijand Van Heiden Hompesch. Zelfs enige jaren na het schrijven van de brochure, nadat de publikatie in 1781 sterke invloed had uitgeoefend op de loop van de gebeurtenissen en hij op brede volkssteun kon rekenen, behield hij het volle besef, dat de Koning van Pruisen 'enkel met die troepes, die hij steeds in Westphalen heeft, maar een uitstapje van weinige dagen behoeft te komen doen, om de concert met de magt van Oranje, een einde aan al onze pariottische pogingen te maaken'.
Maar toen hij zijn brochure schreef was hij in zijn gewest OverijseI een zwakke eenling zonder veel invloed en zonder enige machtspositie in het politieke leven tegenover machtige tegenstanders.
Aan het Volk van Nederland werd geschreven in de late zomer van 1781. Het was een gespannen tijd voor de Republiek, maar niet voor de Republiek alleen. Sinds enige jaren was de Amerikaanse Vrijheidsoorlog aan de gang. In brede kringen genoten de vrijheidsstrijders sympathie en er waren ook heel wat Hollandse kooplieden, die met de nieuwe staat graag zaken wilden doen.
Joan Derck van der Capellen tot den Poll is trouwens de enige Nederlandse politicus wiens graf bewust is opgeblazen...
Op Sion kwam Gijsbert Karel ook in kontakt met Admiraal van Kinsbergen, hem vroeg hij hoe je Staatsman kon worden, waarop van Kinsbergen reageerde met, neem dan dienst bij een gezant, daar had Gijsbert Karel nog nooit aangedacht, hij dacht dat je daar rechten voor moest studeren en dan kon je aan de slag.
Maar terug naar Gijsbert Karel van Hogendorp en zijn relatie met Jan Hendrik van Kinsbergen:
Hoe kwam Gijsbert Karel in kontakt met Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen (1735 - 1819) ?
Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen was voor de 2e keer gehuwd, nu met Hester Hooft. Hester Hooft was gehuwd geweest met een zekere Clifford. Uit dit huwelijk werden 2 dochters Clifford geboren, Hester Clifford en Anna Margaretha Clifford. Gijsbert Karel huwde met Hester Clifford, vandaar dat hij in kontakt kwam met Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen....
Anna Margaretha Clifford huwde Jacob Unico Willem van Wassenaar van Obdam, een lid van een oude Hollandse regenten familie. Een van de voorvaders Van Wassenaar van Obdam was Admiraal van de Staatse vloot geweest in de 17e eeuw, in de tijd van Michiel de Ruyter.
Over Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen valt ook nog dit te melden:
Van 1770 - 1775 was Jan Hendrik van Kinsbergen bij de Russische Marine. Catharina de Grote was zeer op Jan Hendrik van Kinsbergen gesteld, voor haar bestreed hij de Turken, dat deed Jan Hendrik van Kinsbergen zo goed, dat de verhalen over hem ook al snel Nederland bereikten. In dienst van het vaderland bestreed Jan Hendrik van Kinsbergen vervolgens de Barbarijse zeerovers (LINK).
Jan Hendrik van Kinsbergen werd een Held, toen hij als Vice-Admiraal onder Schout-bij-nacht Johan Arnold Zoutman (1724 - 1793) op 5 augustus 1781 het begin van de 4e Engelse Oorlog met een schotenwisseling opende tijdens de Slag bij de Doggersbank. Zijn tegenstander, Admiraal Parker van de Britse Vloot, zette niet door, waardoor door Den Haag Jan Hendrik van Kinsbergen en Zoutman werden uitgeroepen tot de overwinnaars van de Slag bij de Doggersbank. En natuurlijk kregen ze daarvoor, uit handen van Stadhouder Willem V, een medaille en een speciale degen.
Als te oranjegezind werd Jan Hendrik van Kinsbergen in 1795 ontslagen en verdween zelfs in de Amsterdamse gevangenis. Daarna nam Jan Hendrik van Kinsbergen dienst bij de Deense marine. Lodewijk Napoleon (waarover later meer) haalde Jan Hendrik van Kinsbergen weer terug en verleende hem, waarschijnlijk als propaganda voor zijn jonge koninkrijk, de titel Graaf van de Doggersbank. Helaas duurde dit maar tot 1810, broer Napoleon Bonaparte, had het weer niet op Jan Hendrik van Kinsbergen....
Koning Willem I verhief Jan Hendrik van Kinsbergen weer terug in de Adelstand. Tot zijn dood op 24 mei 1819 publiceerde Jan Hendrik van Kinsbergen een aantal handboeken over de oorlogsvoering op zee. Jan Hendrik van Kinsbergen kreeg een Staatsbegrafenis en werd als Held begraven in de Nieuwe Kerk van Amsterdam.
Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen was dus ook de man die in 1813 een prijsvraag uitschreef voor een nieuw volkslied, de winnaar werd de Rotterdamse verfhandelaar Hendrik Tollens met
Meer over Hendrik Tollens kun je vinden in zijn biografie op onze site.
Wien Neerlands bloed in d' aders vloeit
Van vreemde smetten vrij
Wiens hart voor land en koning gloeit
Verheff' de zang als wij:
Hij zett' met ons, vereend van zin
Met onbeklemde borst
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst (2x)
De Godheid, op haar hemeltroon
Bezongen en vereerd
Houdt gunstig ook naar onze toon
Het heilig oor gekeerd:
Zij geeft het eerst, na 't zalig koor
Dat hoger snaren spant
Het rond en hartig lied gehoor
Voor vorst en vaderland (2x)
Dring' luid, van uit ons feestgedruis
die beé uw hemel in:
Bewaar de vorst, bewaar zijn huis
En ons, zijn huisgezin
Doe nog ons laatst, ons jongst gezang
Die eigen wens gestand:
Bewaar, o God! de koning lang
En 't lieve vaderland (2x)
Gijsbert Karel wist zijn moeder te overtuigen dat hij ontslag wilde nemen uit dat rare leger en op z'n minst Rechten wilde gaan studeren, Moeder stemde eindelijk toe, Gijsbert Karel was toch ongeschikt voor het leger, maar wat vond hij ervan om eerst maar eens een reis naar de net gestichte Verenigde Staten van Noord-Amerika te maken?? Gijsbert Karel was helemaal sprakeloos van dit geweldige aanbod.
Gijsbert Karel zat nauwelijks meer op zijn kamer op Sion en had het druk met het regelen van van alles. Het lukte hem om groot verlof te regelen en hij volgde de raad op van Admiraal van Kinsbergen..... Heel toevallig werd een oud-Burgemeester van Rotterdam, Mr. P.J. van Berckel benoemd tot Ambassadeur van de Republiek in de USA. Van Berckel was een neef van de familie, maar ook een overtuigd Patriot, de familie Van Hogendorp stond toen al bekend als Orangist, maar van Gijsbert Karel had men nog steeds geen duidelijk beeld kunnen krijgen en dankzij deze neutrale houding zeg maar, kon Gijsbert Karel mee naar de USA, de geschiedenis vertelt niet of Gijsbert Karel even een ronde dansje heeft gedaan op Sion, waarschijnlijk niet....
Gijsbert Karel nam een hele boekenkist mee, hij zou echter alles kwijtraken...want de reis zou een dramatisch verloop krijgen. Samengevat, er werd t.g.v. een hevige storm bijna schipbreuk geleden, Gijsbert Karel werd alleen met zijn tas met aanbevelingsbrieven op een USA schip overgezet om hulp te gaan halen in de USA voor de in nood verkerende schepen. Het lukte hem om hulp te krijgen.
Bij het zoeken op zee vonden ze inderdaad twee sloepen met de overgebleven bemanning van het schip waarmee Gijsbert Karel had gevaren. 303 bemanningsleden waren verdronken....
De ambassadeur had op een ander schip gevaren en had het schip-van-Gijsbert-Karel-in-nood in de steek gelaten.....
Gijsbert Karel schreef aan zijn moeder dat hij met alles rekening had gehouden, alleen aan een scheepsramp had hij nooit gedacht, het was immers een Nederlands Marine vaartuig geweest enne al zijn, voor hem kostbare boeken was hij kwijt...
Gijsbert Karel genoot van zijn reis door de jonge staat, nog in alles zoekende. Hij bracht bezoeken aan het Congres, aan allerlei belangrijke personen zoals Thomas Jefferson, met wie hij nog heel lang zou blijven corresponderen en zelfs lukte het hem om aan tafel te komen bij niemand minder dan George Washington thuis... en dat viel tegen. George Washington kreeg zoveel bezoekers te eten dat hij eigenlijk helemaal niet oplette meer, wie er allemaal bij hem aan tafel zaten, het bleef wat bij wat prietpraat en dat was het dan, een van de grote teleurstellingen voor Gijsbert Karel, hij had dit bezoek aan George Washington zoo grondig voorbereid... iedereen was onder de indruk van de zeer belezen Gijsbert Karel, alleen de man die Gijsbert Karel het meest bewonderde, George Washington, gaapte op sommige van zijn vragen en zei ronduit op een vraag dat hij het antwoord echt niet wist, want hij wilde nu even eten...
In de maand Juni 1784, toen in Leiden Patriotische Korpsen o.l.v Rutger Jan Schimmelpenninck studenten betogingen uiteen joegen, was Gijsbert Karel, nu met een Brits schip weer onderweg naar Europa, uiteraard via Groot-Brittannie. En daar had Gijsbert Karel het geluk een brilliant Brits debat mee te maken in het Parlement tussen de MP William Pitt, toen pas 27 en de oppositie. Voor Gijsbert Karel een openbaring, op hoog niveau werd gedebateerd, waarom kon dat in Den Haag niet? Gijsbert Karel heeft het diverse keren geprobeerd, zelfs op hogere leeftijd, debateren..., maar een figuur als Koning Willem I, zijn latere tegenstander, (....) drukte gewoon zijn zin door en regelde evt alles achter de rug om van Gijsbert Karel van Hogendorp
Terug in Nederland mocht Gijsbert Karel weer meteen door naar zijn nieuwe militaire standplaats Breda, over een definitief ontslag uit de militaire diens viel gewoon niet te praten, het land was in oorlog cq crisis. Zijn reisverhaal kon Gijsbert Karel uiteraard helemaal niet kwijt. Uiteraard een grote frustatie....
Op een dag werd de 13-jarige Kroonprins van Oranje, de latere Koning Willem I, benoemd tot Gijsbert Karels Compagnies Commandant, dit werd Gijsbert Karel te gortig. Hij vroeg en kreeg toestemming om bij de Opperbevelhebber van het Staatse Leger, de Hertog van Brunswijk, zijn beklag te doen en al pratend legde Gijsbert Karel hem een kompleet nieuw organisatie schema voor en natuurlijk vertelde hij dat hij een reis had gemaakt naar o.m. de USA. De Hertog van Brunswijk hoorde hem steeds wreveliger aan en noemde zijn gast later een volmaaktheid-in-zakuitgave, kortom de Hertog van Brunswijk was niet gediend van zijn voorstellen, Gijsbert Karel was Kapitein en zoo moest hij zich gedragen en niet meer en niet minder.
Ook een bezoek van het Stadhouderlijk paar aan het Garnizoen van Breda liep uit op een teleurstelling, alleen Gijsbert Karel van Hogendorp was enthousiast, de rest geloofde het wel..
Gijsbert Karel van Hogendorp voelde zich begraven in Breda, maar toch ondanks alles schreef hij vele cahiers vol met zijn ideeen, alleen niemand had belangstelling ze te lezen..
Zomer 1785 vroeg Gijsbert Karel studieverlof aan bij de Stadhouder persoonlijk, wat hem prompt werd geweigerd, alleen een kort verlof zat erin. Meteen vertrok Gijsbert Karel naar Leiden, steeds een verlenging van zijn kort verlof aanvragend, om daar uiteindelijk in September 1786 te promoveren. Zijn moeder stond erop dat hij in uniform zou promoveren in het Patriotische Leiden, Gijsbert Karel reageerde met dat er veel goede wil nodig was om in deze dagen aanhanger te zijn van het Huis van Oranje. In September 1786 ontsloegen de Staten van Holland de Stadhouder als Opperbevelhebber van het leger, niemand in het Leger was meer gebonden aan de eed van trouw aan de Stadhouder.
Zoo werd er in het algemeen gedacht over Stadhouder Willem V
En net in deze dagen lukte het Gijsbert Karel om ontslag te krijgen uit het leger, dankbaar vertrok hij naar Nijmegen, waar de Stadhouder met zijn gezin nu woonde, om hen persoonlijk te bedanken. En daar kwam hij weer in kontakt met Wilhelmina van Pruisen die hem over allerlei zaken advies begon te vragen, ook ongevraagd deed Gijsbert Karel dat trouwens.
Gijsbert Karel van Hogendorp, we zullen hem verder maar alleen Hogendorp noemen, ging in feite fungeren als boodschapper tussen Den Haag en Nijmegen. Toen Wilhelmina in Goejanverwellesluis werd aangehouden, stond Hogendorp op haar te wachten in Den Haag, Hogendorp had haar bezoek aan en in Den Haag voorbereid.......
Tot zijn grote teleurstelling lukte het hem niet om de Orangisten te verenigen in hun verzet tegen de Patriotten.
Nadat de Pruisen het land waren binnengetrokken, kreeg Hogendorp eindelijk een benoeming die hem, vond hij zelf, paste, hij werd voorgedragen als Pensionaris van Rotterdam, al moest hij aanvankelijk genoegen nemen met een baan als Vice-Pensionaris...
Namens Rotterdam nam hij deel aan de Staten Vergaderingen in Den Haag. Eindelijk was Hogendorp beland op het niveau waar hij, vondt Hogendorp zelf, thuishoorde..
Hogendorp genoot toen hij bijvoorbeeld namens de Stad Rotterdam bij de verloving van de Kroonprins moest zijn, al die pracht en praal, dat lag hem wel.
Op 1 Februari 1793 verklaarde de Franse Republiek o.m. de oorlog aan de Stadhouder. O.m. Breda en Geertruidenberg gaven zich al spoedig gewonnen, de weg naar Rotterdam lag open. Op het laatste moment moest de Franse Generaal Dumouriez zijn opmars staken, Oostenrijk dreigde hem in de rug aan te vallen. Maar het was natuurlijk een tijdelijk uitstel.
Samen met anderen werd Hogendorp belast met de reorganisatie van, zoals dat toen heette, 's Lands Weerbaarheid, een vergeefse zaak natuurlijk.
Rond 10 Januari 1795 trok Pichegru de Waal over, het Staatse leger trok zich terug in de richting van .... Rotterdam via Leerdam en Gorinchem.
Winter 1794 - 1795
Pichegru trekt over de bevroren Waal
We weten nu dat Charles Pichegru bij de bevroren Waal aangekomen de beroemde woorden sprak:WAT NU
Pichegru durfde niet verder, ondanks aandringen van Daendels. Pichegru was bang voor aanvallen op de flank, op het moment dat een gedeelte van zijn leger aan de overkant was, een ander gedeelte bezig was met over te steken en een ander gedeelte klaarstond om over te steken. De doorslag voor Pichegru was de erbarmelijke voedselvoorraad, alles was bijna op en dus besloot Pichegru naar voren te vluchten, naar de rijke voedselvoorraden in het hart van de Republiek.
De Republiek was omdanks alles nog steeds een van de welvarendste landen van Europa en dat wist Pichegru ook.
De ironie van de geschiedenis is weer dat Pichegru heel veel later overliep naar de Oostenrijkers en zijn leven eindigde als Militair Adviseur bij de Britten.
17 Januari 1795
Het vertrek van Stadhouder Willem V uit Scheveningen
Op 17 Januari 1795 besloot Stadhouder Willem V te vertrekken, zijn vrouw Wilhelmina was al eerder met haar schoondochter en kleinzoon, de latere Koning Willem II, vertrokken. Hogendorp was erbij toen Willem V van het Binnenhof richting Scheveningen vertrok.
Dezelfde avond trokken de Fransen Den Haag al binnen.
In alle steden werden de vroedschappen ontbonden en ook de Stedelijke Pensionarissen verloren hun baan, dus ook Hogendorp.
De Fransen moesten betaald worden voor hun daden en deden dat d.m.v. zogenaamde assignaten, wat dat precies waren, kun je lezen in dit verhaal.
Willem V wilde eigenlijk niet naar Groot-Brittannië, maar naar zijn Nassause Stamlanden. Over land was dit al niet meer mogelijk. Vanuit Den Helder richting Duitsland was ook veel te riskant vanwege de strenge winter. De Fransen konden over de bevoren rivieren, maar Willem V kon t.g.v. hetzelfde probleem niet de Duitse kust bereiken, de haven van Den Helder was ook al dichtgevroren. En dus was er maar één alternatief: vanaf het strand van Scheveningen naar Groot-Brittannië.
Ook zijn dochter Louise, aan wiens huwelijk we de Balzaal op het Binnenhof te danken hebben en dus de zaal van de (oude) 2e Kamer en haar 2-jarig zoontje vertrok naar Groot-Brittannië.
Willem V zou uiteindelijk toch in Nassau belanden, waar hij op 9 april 1806 in Oranienstein zou overlijden.
Pas in 1958 werd zijn lichaam bijgezet in de Nieuwe Kerk van Delft. Ex-Koningin Wilhelmina weigerde demonstratief daarbij aanwezig te zijn, zij weigerde achter de kist van die sukkel aan te lopen. En zo werd Willem V alleen door Juliana en Bernhard op zijn laatste tocht door Nederland begeleid.
1795
Een door de Fransen meegenomen assignaat
LINK
In de plaats kwamen naar Frans voorbeeld Municipaliteiten, waarbij de Patriotten de eerste keus kregen, zullen we maar zeggen. Hogendorp werd niet gevraagd en moest verder als ambteloos burger zijn plaats zien te vinden in de nieuwe Bataafse Republiek.
Citaat uit dit verhaal:En uit dit verhaal:
Niet algemeen bekend zal zijn dat in 1802 de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I, naar Parijs is gegaan om Napoleon om een genoegdoening voor het verlies van de Nederlanden te verzoeken. Bij de Vrede van Amiens werd het Huis van Oranje Nassau door Napoleon bedacht met het bisdom Fulda, de abdijen Corvey en Weingarten, de stad Dortmund en landgoederen in Zwaben. Napoleon zou er een gewoonte van maken zoo rond te strooien met steden en landstreken...
Helaas (?) was de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I zo dom om op een gegeven moment legercommandant in het Pruisische Leger te worden, dat hele leger werd vervolgens door Napoleon verslagen....
De Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I stapte toen over naar de Oostenrijkers die ook weer door Napoleon werden verslagen en als je je dan weer aanbiedt als ex-Prins van Oranje aan Napoleon, ja dan raak je je cadeautje van Napoleon (het bisdom Fulda, de abdijen Corvey en Weingarten, de stad Dortmund en landgoederen in Zwaben) natuurlijk weer kwijt. Oprecht teleurgesteld trok de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I toen maar naar Berlijn om pas naar Londen te verhuizen toen het voor Napoleon echt fout begon te gaan....Iets wat ongetwijfeld ook heeft bijgedragen aan de houding van Napoleon t.o.v. de in Franse ogen zeer rijke Nederlanders is het volgende verhaal:
Gedurende die tijd had de Kroonprins bestuurlijke ervaring opgedaan in de Nassause erflanden en in Fulda en Corvey, enkele kleine vorstendommen die in 1802 aan zijn vader waren toegewezen als compensatie voor het verlies van de stadhouderlijke waardigheid.
De Kroonprins voelde bewondering voor Napoleon, die toen als eerste consul in Frankrijk de macht in handen had. Een toenaderingspoging boekte echter weinig resultaat en evenmin was de prins succesvol toen hij in 1803 probeerde van het in Nederland heersende Staatsbewind financiële vergoeding te krijgen voor de vervallen aanspraken van de Oranjes. Na omkoping van de machtige Franse minister van buitenlandse zaken, Talleyrand, kwam het weliswaar tot een overeenkomst, waarbij aan de Oranjes een bedrag van vijf miljoen zou worden uitgekeerd (en waarbij vijf ton bestemd was voor Talleyrand), maar toen Napoleon lucht van de zaak kreeg gaf hij onmiddellijk bevel de affaire te staken.
Na de dood van Stadhouder Willem V in 1806 trok Napoleon bovendien de Duitse gebieden weer tot zich en Willem vertrok naar Berlijn, de hoofdstad van Pruisen.
Maar we gaan nog even terug naar de periode dat Hogendorp stadspensionaris van Rotterdam werd, een aantal fragmenten uit een verhaal wat daar over vertelt:
Toen Napoleon ooit probeerde een staatslening voor elkaar te krijgen via Amsterdamse (zeer bemiddelde en dus beroemde) bankiers, lukte dat hem niet. Uit geldnood heeft Napoleon toen de Franse kolonie Louisiana verkocht aan de kersverse USA. Het geldbedrag werd in opdracht van de Amerikaanse President Jefferson rechtstreeks betaald door de Amsterdamse Bank Hope. Napoleon is hier altijd kwaad overgebleven. Een geldlening was onmogelijk, maar contant betalen namens de USA was geen probleem.
1720
De Rotterdammer, ook van Schotse afkomst
Archibald Hope
een van de deelnemers van de Rotterdamse windhandel
LINK
Archibald was ook de organisator van de emigratie vaarten naar Amerika vanuit Rotterdam
LINK
de naam Hope is in Rotterdam natuurlijk ook bekend geworden
i.v.m. de fusie tussen de Bank Hope en Mees
LINK
Nog vóór Gijsbert Karel met meer dan "bedaarde spoed" - zijn devies van later dagen - het radicaal der staatsambten heeft verworven, is hem door Rotterdamse vrienden uitzicht op de post van stadspensionaris geopend, reden te over om zijn studie zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen. En aanstonds na de zegepraal der promotie schrijft de invloedrijke mr. Isaac van Teylingen, vroedschap, gedeputeerde en bewindhebber der Compagnie, dat het hem raadzaam voorkomt aan de ziekelijke mr. Herman Nederburgh een tweede pensionaris toe te voegen. Diens zoon Sebastiaan Cornelis is kort te voren dank zij deze machtige regent, altijd bedrijvig in staats- en stadszaken, tot advocaat van de VOC benoemd, maar nu wil hij toch ook aan de zoon van de zeer met hem bevriende Carolina Wilhelmina van Haren denken. Hij moet bekennen niemand geschikter te achten voor de te creëren stadsfunctie dan deze ambitieuze jongeman. En weliswaar hebben de bestuurders der Maasstad lang geleden besloten, dat er in den vervolge slechts één pensionaris zou zijn, maar "les résolutions ne sont que pour écarter les malheureux".
Maar weldra, op 13 september 1787, trekt hertog Karel Willem Ferdinand van Brunswijk over de Gelderse grenzen, en vijf dagen later, als zijn legers tot Schoonhoven en Vianen gevorderd zijn, herstellen de Staten van Holland de vernederde Willem V in zijn oude waardigheden. Van Hogendorp, als heraut en bemiddelaar voor de troepen uitgesneld, betoont zich uiterst actief in deze spannende dagen, doch overschat vele malen zijn aandeel in het gebeuren. Wanneer hij zich met een depêche van de hertog aan het prinselijk paleis vervoegt, laat men hem twaalf uren achtereen antichambreren en ten slotte onverrichter zake vertrekken.
Tegen de nacht alsnog ontboden - het va et vient om de pas teruggekeerde stadhouder is dan eindelijk voorbij - krijgt hij toch nog een onderhoud met Zijne Hoogheid, die hem gemoedelijk voorrekent, dat hij over slechts enkele weken de leeftijd zal hebben bereikt om in de statenvergadering te kunnen optreden.
Waarschijnlijk heeft Gijsbert Karel deze opmerking uitgelokt om een toezegging los te krijgen, in welke toeleg hij dan echter niet is geslaagd, want de prins heeft het hierbij gelaten. Dus richt de ongeduldige sollicitant zijn bedrijvigheid wederom op Wilhelmina van Pruisen, maar als hij haar op de 24ste van herfstmaand - zij is dan op weg naar Den Haag - tot Moerkapelle tegemoet is gereisd, blijkt ze haar beschermeling nauwelijks op te merken. Reeds de volgende dag doorgedrongen tot haar kabinet - Gijsbert Karel laat geen uur ongebruiktkrijgt hij van de prinses te horen: ". . . . . nous avons trouvé un emploi pour vous; c'est le pensionariat de Rotterdam".
Na al hetgeen er in de afgelopen weken is voorgevallen, verlangt de "hersteller van het Oranjehuis" echter op een hogere trans aan het staatsfirmament te schitteren. Diep teleurgesteld maakt hij tegenwerpingen, maar wanneer Hare Hoogheid deze afdoet met de opmerking, dat een weigering haar ongevallig zou wezen, verklaart hij het ambt te zullen accepteren, niet als een beloning voor bewezen diensten doch "afin de continuer à rendre service".
Evenals weleer, in de goede jaren van Willem IV, trekken de burgemeesters en gecommitteerden der steden weer graag naar de prinselijke residentie, niet alleen om er door Zijne Hoogheid minzaám in audiëntie ontvangen te worden maar zeker ook om zich bij voortduring in Wil1ems gunst te koesteren en in ruil daarvoor aan diens particuliere wensen te voldoen.
De regeringsverandering staat straks te wachten, én voor wie op het kussen wil blijven is het dus zaak nog bijtijds een goede beurt te maken. Onder deze omstandigheden is de stemming der Rotterdamse heren willig genoeg om hun toe te vertrouwen, welke schikking het prinselijk paar wenselijk schijnt ten behoeve van de niet aflatende Gijsbert Karel. Ten einde de nog niet gezuiverde vroedschap niet onnodig te prikkelen proponeren de burgemeesters op 10 december 1787 aan de vergadering - als waren zijzelf op die gedachte gekomen - "of het niet dienstig voor de belangen deezer stad zoude zijn om een tweede pensionaris aan te stellen, op zodanige conditien, als minst bezwarend voor deezer stads financien zoude zijn, en dat te dien einde werde ingetrokken de resolutie van den 25 November 1753", waarbij was afgesproken om slechts 1 pensionaris in dienst te hebben, het kan verkeren.
Op de laatste dag van het jaar 1787 heeft de vroedschap "goedgevonden" mr. Gijsbert Karel van Hogendorp aan te stellen tot tweede pensionaris van Rotterdam. De resolutie klinkt wat gereserveerd, zodat er inderdaad wel geen sprake zal zijn geweest van een "applaudissement universel" .
Onmiddellijk na afloop van de vergadering wordt hij in de burgemeesterskamer ontboden om in zijn pas verworven kwaliteit de eed af te leggen; en ondanks het kleine daarbij tegenwoordige gezelschap neemt hij de gelegenheid waar de heren al dadelijk een staaltje van zijn welsprekendheid te geven. In een plechtige toespraak dankt hij hen, die het oog zo "gunstelijk" op hem hebben laten vallen. Graag wil hij zijn geboortestad met al zijn vermogens dienen, meehelpen om de heilzame pogingen der regeerders ten nutte van het gemeen tot een gewenst einde te brengen, en zich onder hun toezicht en wijs bestier steeds meer ten dienste van land en stad bekwamen. Van ganser harte hoopt hij de waarde burgervaderen nog lang te zien voortgaan in het grote werk der herstelling van de vervallen zaken, "de welke geen minder wijsheid, moed en beleid vereischen, dan die in UwEd. Gr. Achtb. uitblinken, opdat het voorbeeld van zooveel uitmuntendheden mij op den moeijelijken weg, dien ik van nu af betrede, gedurig aanspore ter vervulling van mijnen gewigten taak.
Zo is mr. Gijsbert Karel van Hogendorp, geheel overeenkomstig zijn plan de campagne, na slechts een maand secundus te zijn geweest, in het ambt van zijn voorganger gegleden. Reeds op 4 februari 1788, bij het afleggen van "den eed ter bevestiging van de tegenwoordige constitutie dezer lande", wordt hij zonder meer pensionaris genoemd; drie dagen later wordt hij in de plaats van zijn ambtsvoorganger aangesteld tot curator van de "Erasmiaansche Scholen".
Maar belangrijker is toch wel, dat hij voortaan gerechtigd zal zijn als gedeputeerde ter dagvaart zitting te hebben in Rotterdams "stadsbank" in de Staten van Holland in Den Haag, met de vererende opdracht "de resolutien van de vroedschap met alle sinceriteit en getrouwigheid te agtervolgen en na te komen ende in de vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. voor te dragen." Tot ook hij in de revolutiedagen van 1795 van het staatstoneel zal worden weggevaagd, ligt daar vooral zijn taak.
Hoewel Van Hogendorp in het begin van de negentiger jaren alle mogelijke moeite deed om een hogere staatsfunctie te verwerven, en geenszins voornemens schijnt te zijn geweest het bij twee vergeefse pogingen te laten, heeft hij zijn stadsambt met volkomen overgave en tot grote tevredenheid van zijn superieuren vervuld. Het resolutieboek der vroedschap legt daarvan op onverdachte wijze getuigenis af.
Nadat op 11 februari 1793 tot verlenging van zijn diensttijd was besloten, werd hem dit door de voorzittende burgemeester medegedeeld, "met bijvoeging tevens van het genoegen dezer vergadering over de vlijt en ijver door hem gedurende deszelfs dienst in het behartigen van 's lands en stads welzijn betoont". Naar diens antwoord te oordelen lieten deze waarderende woorden de solliciterende pensionaris niet onverschillig, want hij bedankte de heren "in gepaste termen" en betuigde" zijne genegenheid en bereidwilligheid om, met inspanning van alle zijne vermogens, zijn post te willen waarnemen". Hoe "gepast" hij de vroedschap bij deze gelegenheid heeft toegesproken, blijkt uit de in zijn dagboek geschreven rede, die we hier maar niet weergegeven.
Sinds de aftocht van Dumouriez in het voorjaar van 1793 organiseert Van Hogendorp op last van de vroedschap landelijke voorpostencommando's ter beveiliging van Rotterdam voor het geval de Fransen mochten terugkeren, hetgeen algemeen wordt verwacht. Ook in de statenvergadering wekt hij met klem op tot bewapening. Wanneer de sansculotten in de zomer van 1794 andermaal over de grenzen zijn gekomen en Charles Pichegru reeds 's-Hertogenbosch bedreigt, steunt hij de prins in diens oproep tot de verdedigingsoorlog. Aanstonds zendt hij de Rotterdamse vroedschap een uitvoerige memorie een advies om zich als één man achter de stadhouder te scharen -, welke hij met haar goedvinden op 22 juli ter statenvergadering voordraagt. Hij spoort aan tot moed en vertrouwen, vraagt offers in geld en goed, en besluit met de pathetische opwekking "eendragtelijk en onverzettelijk uit te roepen: "Sterven of blijven die we zijn".
In september 1793 benoemt Willem V hem en een drietal anderen om met graaf Bentinck van Rhoon de oprichting van een corps "landzaten" voor te bereiden. Dan ook maakt hij met de erfprins een tocht langs de Waal om de bevolking op te wekken tot verdediging van de batterijen en tot steunverlening aan de bewapende schepen op de grote rivieren. Zo is Gijsbert Karel schier overal, strijdvaardig, waakzaam en werkzaam, als staatsman in Den Haag en als strateeg aan de frontieren, tot de val van Den Bosch hem tot onderhandelen stemt.
Evenwel, indien de Conventie de afschaffing van het stadhouderschap zou eisen, ". . . . . dan moeten wij oorlog voeren tot den dood; dan mogen wij zegen op onze wapenen verwagten, en hoe het ook uitvalle, sterven wij in de betragting van onzen heiligsten plicht. . . . . Wie slechts zoekt in onderhandeling te komen, om dan een schandelijke capitulatie te sluiten, die is de veragtelijkste mensch en de grootste verrader van zijn vaderland".
Maar ofschoon stervensbereid - we zijn ontvankelijk voor zijn moedige woorden - zal de hooggestemde pensionaris twee maanden later Rotterdams capitulatie moeten aanbieden. Als Pichegru over de rivieren is getrokken, worden - eerst in dit uiterste gevaar - de burgers der Maasstad opgeroepen zich in de kamer der stadsfabricage aan te melden tot verdediging der veste. Op 16 januari 1795 machtigt de vroedschap haar gedeputeerden ter dagvaart "tot zodanige mesures als in deze dringende nood, waarin het God belieft het lieve vaderland te dompelen, het meest geschikt zullen worden geoordeelt" . Maar alle geneigdheid tot weerstand is dan reeds verdwenen. Utrecht is al door de overweldigers bezet, de Republiek vraagt om een wapenstilstand, het prinselijk gezin wijkt in een schamele visserspink naar Engeland uit. Na een laatste onderhoud met Willem V schrijft Van Hogendorp het aan zijn vrouw: "Toute la grande famille part. Je travaille au bien public, quelles que soient les circonstances. On peut toujours faire bien. Je dois aller à Rotterdam pour entretenir tout l'ordre possible".
In Rotterdam aangekomen heeft hij onmîddellijk met burgemeester Pieter van IJzendoorn naar de vijandelijke voorposten te gaan om de Franse generaal Ostin een inmiddels door de vroedschap vastgestelde capitulatie akte te overhandigen. Van uit Krimpen zenden zij op 19 januari tot tweemaal toe trompetters naar het front, maar deze keren niet terug. Reeds lopen er geruchten dat Dordrecht is "gevallen", en dat de Fransen tot Alblasserdam zijn genaderd.
Aangezien de huzaren aan de Lek aanstonds zonder een schot te hebben gelost zullen retireren, moeten de afgezanten ervan afzien langer op antwoord te wachten.
Twee dagen later verschijnt mr. Paulus Hartog met andere gecommitteerde burgers ten stadhuize om de komst der Fransen aan te kondigen en het aftreden van de leden der vroedschap alsmede van de pensionaris en de secretarissen der stad te eisen. Nog diezelfde dag, op de 21ste januari 1795, besluiten de heren, uiteraard na enige deliberatie, dat niets hun te dierbaar mocht zijn voor het behoud van de rust, en dat zij daarom hun ambten "in den schoot der burgerij nederlegden".
Met het heengaan van de ruim dertigjarige Gijsbert Karel op deze gedenkwaardige dag behoort het pensionariaat voorgoed tot het verleden. Voorlopig ook diens staatkundig optreden. Hij houdt zich verre van de "nieuwe wetgevers", die de oude constitutie verloochenen; ver ook van het volk dat kortstondig juicht en jubelt bij vreugdedansen rond de Bataafse vrijheidsboom, geplant op de Grote Markt van het vlaggende Rotterdam. Ambteloos maar allerminst werkeloos wordt de eertijds revolutionaire jongeling straks, als vijftigjarige, de grondlegger van een herboren nationaal bestel.
26 Januari 1795
Ook in Rotterdam wordt gedanst rond een vrijheidsboom, op de Groote Markt
want als je heel goed zoekt, kun je het standbeeld van Erasmus ontdekken
en ook het torentje van het Stadhuis
In 1797 besluit het nieuwe bewind in Den Haag het offensief tegen de Britten te heropenen, de verloren 4e Engelse Oorlog was nog steeds niet verwerkt. Admiraal Jan Willem de Winter krijgt het bevel vanuit Den Helder met de vloot naar het Caribisch gebied te vertrekken en daar het de Britten zo lastig mogelijk te maken.
Gelukkig voor Jan Willem de Winter is de wind permanent vanuit de verkeerde hoek en ook keer op keer bezweert Jan Willem de Winter Den Haag om af te zien van de plannen, want de Bataafse vloot is echt niet sterker t.o.v. de vloot tijdens de 4e Engelse Oorlog. En uiteraard krijgt Jan Willem de Winter helemaal gelijk, met tegenzin kan Jan Willem de Winter uiteindelijk met zijn vloot uitvaren en wordt prompt door de Britten verslagen bij Kamperduin.
Jan Willem de Winter wordt krijgsgevangen genomen, heel veel later teruggestuurd naar het Continent en neemt prompt dienst bij Napoleon. En je gelooft het niet, Jan Willem de Winter zal de enige Nederlander zijn die een eregraf krijgt in het Parijse Pantheon, een plaats waar alleen de allergrootste Fransen, zoals Napoleon, worden begraven.
Tja en wat deed Gijsbert Karel van Hogendorp tijdens de Franse tijd, niet zo veel eigenlijk. Hij neemt deel aan een aantal handelshuizen, komt met een plan tot kolonisatie van het gebied rondom de Plettenbergbaai in de Kaap Kolonie, reist rond door Europa, probeert het tuindersbedrijf op een landgoed in Adrichem en verhuist uiteindelijk naar de Kneuterdijk in Den Haag, met het hele gezin, met wie hij gehuwd was, dat staat al ergens vermeld.
Alleen misschien nog dit, broer Dirk duikt weer op uit Nederlands-Indie, veel opportunistischer ingesteld dan broer Gijsbert Karel. Dirk lonkt openlijk naar de functie van Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, maar helaas, hij brengt het niet verder dan Gezant namens de Bataafse Republiek bij de Tsaar van Rusland, Gijsbert Karel keek hier toch wel een beetje van op...
Rondom de Vrede van Amiens (1802) bied Hogendorp ongevraagd in 1801 de volgende brochure aan:Verklaring aan het Staatsbewind, over de Staatsregeling
in de veronderstelling dat de Bataafse Republiek zelf over de toekomst mag beslissen, een bittere teleurstelling dat dat niet doorging, al werd zijn brochure wel stiekum in Den Haag zelfs herdrukt en kwam ook een exemplaar in handen van Wilhelmina van Pruisen, in ballingschap...
Iedereen was bang, dat Hogendorp in de problemen zou komen, zelfs werd hem aangeraden te vluchten. De Fransen reageerden echter niet, ze wilden van Hogendorp geen martelaar maken.
In 1806 kwam Lodewijk Napoleon naar Nederland, maar daarover hebben we al een verhaal, klik maar eens HIER
Het beroemde schilderij van Koning Lodewijk Napoleon
LINK
Koningin Hortense de Beauharnais
Na de inlijving door Frankrijk in 1810 hield Hogendorp zich bewust op de achtergrond. Hogendorp begon met een lijvig boek samen te stellen over de geschiedenis van zijn land.
Tijdens het bezoek van Napoleon aan o.m. Rotterdam, was broer Dirk weer van de partij, nu in het gevolg van Napoleon. Dirk kreeg opdracht om de Keizer belangrijke personen voor te stellen, gelukkig werd broer Gijsbert Karel niet gevraagd, ongetwijfeld had hij dit geweigerd.
In de voorbereidingen van de Russische veldtocht werd Dirk o.m. belast met de organisatie van de te leveren Nederlandse troepen...... het zou hem later nog opbreken. Gijsbert Karel besefte dat de tocht van Napoleon naar Rusland wel eens beslissend zou kunnen worden niet alleen voor de toekomst van Europa, maar natuurlijk ook voor Nederland, vooral natuurlijk na de door Napoleon ook verloren Slag bij Leipzig.
Citaten uit dit verhaal:Aan de tocht van Napoleon naar Rusland nam ook onze Rotterdammer Dirk van Hogendorp deel, de oudere broer van Gijsbert Karel van Hogendorp. Dirk van Hogendorp bracht het tijdens de tocht van Napoleon naar Moskou, zelfs tot Gouverneur-Generaal van Litouwen. Al snel werd Dirk van Hogendorp, Dirk van Hogendorp zetelde in Vilnius, nogal tiranniek genoemd.
Op 15 augustus 1812 (zijn verjaardag) bereikte Napoleon de Dnjepr. Twee dagen later besloot hij in het spoor van de terugtrekkende Russische legers de stad Smolensk in te nemen.
Er volgde de slag bij Borodino aan de Moskwa, waar de Russen op 7 september opnieuw werden verslagen. Ditmaal kon men echter nauwelijks van een zege voor Napoleon spreken, omdat de troepen van de tsaar kans zagen zich in goede orde terug te trekken.
Een week daarna rukte Napoleon het verlaten Moskou binnen. De Russen staken hun heilige stad echter in brand. De Grande Armee moest terugtrekken. Deze rampzalige tocht, waarvan de Russen de route bepaalden, kreeg eind november een climax in de overtocht van de Berezina.
Dat althans nog een gedeelte van het gedemoraliseerde leger de overkant bereikte, was vooral te danken aan de zelfopoffering van Hollandse pontonniers.
15.000 Nederlanders moesten mee met Napoleon naar Rusland, slechts enkele honderden kwamen weer heelhuids terug. Een van de Nederlandse Regimenten werd La Gloire de l'Hollande genoemd. Dirk van Hogendorp, broer van Gijsbert Karel van Hogendorp en Herman Willem Daendels, waren Generaal in La Gloire de l'Hollande.
26 - 28 November 1812
de historisch meest betrouwbare schets van de oversteek van de Berezina
de oversteek van de Berezina
De volkerenslag bij Leipzig in oktober 1813 duurde vier dagen en vormde de beslissende wending in de bevrijdingsoorlogen.
250.000 geallieerde troepen (Russen, Pruisen, Oostenrijkers, Zweden) vochten tegen 190.000 soldaten van Napoleon. Op 19 oktober 1813 werd Leipzig veroverd, Napoleon moest vluchten.
Völkerschlachtdenkmal Leipzig
In de tijd dat broer Dirk in Vilnius zat, begon Gijsbert Karel van Hogendorp allerlei, we zouden nu zeggen, scenario's op te schrijven, waarop een vreedzame omwenteling in Nederland ten gunste van de verdreven Oranje's gebaseerd zou moeten worden.
Dag aan dag werkte hij aan de voorbereiding van zijn plannen. Hij ontwierp een memorie over de gemeenschappelijke belangen van Holland en Groot-Brittannie en een schets van de Provisionele regering. De memories liet hij aan geestverwanten lezen. Ook trachtte hij de stemming van het volk te peilen.
Een uitbarsting was op handen, maar een ontijdige uitbarsting kon alles bederven. Hamburg, dat zich te vroeg tegen de Fransen verklaard had, daar was door de Franse bezetting gruwelijk wraak genomen. De Napoleontische legers trokken in Westelijke richting terug, ze stonden tussen Nederland en de bondgenoten, dat was het grote gevaar van het ogenblik. De veertiende november 1813 ontbood Gijsbert Karel van Hogendorp de zeekapitein Job May uit Amsterdam. Hij zei hem op zijn wat hooghartige, doodbedaarde manier, dat het tijd was om in Amsterdam de opstand te beginnen en voegde er aan toe, dat Den Haag voor een regering zou zorgen.
Franse ambtenaren, ook die uit het noorden van het land, lieten hun vrouwen en kinderen al vertrekken. Overal lagen de bureau's van de diligences volgepropt met opgestapelde koffers, kisten en meubels, alles vertrok richting Brussel-Parijs. Van Stirum, aan wie nooit iets ontging, rapporteerde onmiddellijk aan Van Hogendorp, dat de madames de ratten waren, die van het zinkende schip sprongen. En gefluisterd werd ook, dat de Franse ambtenaren op straat bang waren voor hun eigen schaduw, zij liepen met de hand op het pistool.
Begin november 1813 kreeg Van Hogendorp het besef, dat de veiligheid nu niet meer lag in geheimhouden, maar in doorzetten in het openbaar. De omwenteling, maar in zijn aantekeningen gebruikte hij graag het woord verlossing, moest gebeuren: nu of nooit.
De berichten in de erna volgende dagen waren gunstig, de douanehuizen van de Fransen waren stuk voor stuk in vlammen opgegaan, met flambouw en pekkrans was het er toe gegaan, alle douanehuizen in Amsterdam oostelijk en westelijk van de Nieuwbrug, van de Martelaarsgracht tot Bickereiland toe; de Amsterdamse bevolking roerde zich.....
Kapitein May had de opdracht van Gijsbert Karel goed begrepen! Den Haag moest volgen.
Gijsbert Karel gaf Van Stirum de publicatie die hij al eerder had opgesteld, ter afkondiging aan de bevolking. Hester, de vrouw van Gijsbert Karel, en haar oudste dochter Mina gaven aan Van Stirum een kokkerd van een oranjecocarde. Van Stirum zette hem bewogen op zijn hoed. Hij noemde het een van de schoonste ogenblikken van heel zijn leven.
Buiten stonden de nationale Gardes, klaar om achter Oranje aan te lopen. De oranjekleur deed haar werk...
De commissaris van politie Ampt zette ook de oranjecocarde op, een gebaar dat meer dan een leger waard was.
Met slaande trom en vliegend vaandel gingen Van Stirum en zijn Gardes straat in straat uit, plein na plein, telkens de Van Hogendorpse publicatie aflezend en de Prins van Oranje uitroepend:
Oranje Boven.
Holland is vry.
De Bondgenooten trekken op Utrecht.
De Engelschen worden geroepen.
De Franschen vlugten aan alle kanten.
De zee is open.
De koophandel herleeft.
Alle partyschap heeft opgehouden.
Al het geledene is vergeeten.
En vergeeven.
Alle de aanzienlyken komen in de regeering.
De regeering roept den Prins uit tot Hooge Overheid.
Wy voegen ons by de Bondgenooten en dwingen den vyand tot vrede.
Het volk krygt een vrolijken dag op gemeene kosten, zonder plundering noch mishandeling.
Elk dankt God.
De oude tyden komen wederom.
Oranje Boven!
De proclamatie was in Van Hogendorps stijl, stoterig, zonder overgang en zonder contact zoeken met de lezer of de hoorder, maar toch een aankondiging die niemand durfde uit te te spreken.
Op Vrijdag 19 november 1813 verscheen de eerste vrije krant in Den Haag, de proclamatie van Gijsbert Karel van Hogendorp stond er in gedrukt. De krant bevatte ook allerlei berichten over de bondgenoten en geen vleiende teksten meer over Keizer Napoleon. Haarlem was de Haagse uitgever al voor geweest, daar was de 17de op de drukkerij van Johannes Enschedé de oude Oprechte Haarlemmer verschenen, zonder Franse tekst. De Franse sous-prefect gaf weliswaar meteen een schrobbering aan de firma Enschedé, die zich evenwel niet 't minst eraan stoorde en krant nummer twee keurig op tijd liet verschijnen. De mensen rukten elkaar de kranten uit de handen, hardop lazen ze er in op de straathoeken.
Mondeling kwamen ook allerlei berichten over de ontruiming door de Fransen, alleen, de Franse garnizoenen zaten nog wel in de forten van Gorinchem en binnen de stadsmuren van Utrecht.
's Morgens in alle vroegte was o.m. Jacob Fagel naar Londen vertrokken. De delegatie zeilde uit Scheveningen op Yarmouth aan en moest de Britse regering en de Prins van Oranje mondeling overtuigen, dat Holland zich bevrijdde uit eigen kracht. De uitwerking van hun berichten was uitstekend, het Britse volk werd enthousiast, precies wat Gijsbert Karel beoogde. Ik had den brief geschreven met een oogmerk om de Engelsche Natie regt op te winden. . .
Al snel hadden de Franse militairen Den Haag ontruimd, de nationale Garde had ze netjes, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, uitgeleide tot Rijswijk gedaan, zij beschermde hen tegelijk tegen het volk, dat de vuisten balde tegen de gehate Franse soldaat.
Toen de Franse en de Haagse militairen uiteengingen, zwaaiden de nationale Gardes op slag om: zij namen de foedralen van de shako's, rukten de Franse insignes af en vertrapten ze, de kleppen van de kapotjassen draaiden ze om en verklaarden hun uniform voor die van de Oranjegardes. Z.s.m. nam Van Stirum vrijwilligers op, die zich voor die Oranjegardes aanmeldden.
Hogendorp belegde in zijn huis de ene vergadering na de andere, tot zijn eigen verbazing was hij de meest doortastende, maar ondanks dit lukte het hem niet om gezamenlijk, met bijvoorbeeld regenten van voor 1795 duidelijke besluiten te nemen voor een Provisioneel Voorlopig Bestuur.
Leopold van Limburg Stirum hield dit aarzelen en dubben niet uit. Hij handelde in naam van de Prins van Oranje, zei hij, dit getalm moet eindigen, een regering behoort haar mandaat te verkrijgen, de burgers zijn al onrustig, zij dragen al minder oranje, er zijn er die vrezen dat alles niet meer dan een strovuur is geweest. Komt er geen Provisioneel Bestuur dan is een anticlimax bij de bevolking te verwachten en niets is zoo gevaarlijk, m.a.w. de stemming kon zoo weer omslaan.
Leopold van Limburg Stirum wilde een militair bewind instellen. Wat helpen die almaar pratende heren, die de stoep van het huis op de Kneuterdijk bij Hogendorp in en uit gaan? Komen er nu geen zoden aan de dijk, dan kan alles nog in het honderd lopen, zoo deelde hij Hogendorp op een avond mee.
Gijsbert Karel van Hogendorp verzocht Van Stirum om de volgende morgen terug te komen. Laat op de avond deelde Hogendorp aan zijn gezin mee, dat zijn hoop om de Staten-Generaal uit de ridderschappen, uit de stedelijke regeringen en uit de notabelen samen te stellen, verijdeld was. . . dat mijne Staten-Generaal in rook verdwenen waren.
De enige uitweg die Hogendorp nog zag, was, dat hij zelf de volle en gevaarlijke verantwoordelijkheid op zich zou nemen. Zijn oudste dochter, Mina van Hogendorp, antwoordde uit naam van de broers en zusters. Ze moedigde haar vader aan om niet te aarzelen en het te doen.De eenparige denkwijze in mijn huisgezin versterkte mij algemeen onder alle moeijelijkheden . . . Alzo ik mijne vrouw en kinderen in het uiterste gevaar bragt, was het mij veel waard zulk een moed bij allen te ondervinden.
Zondag 21 november kreeg Leopold van Stirum eindelijk het antwoord, wat hij verwachtte. Er was een Algemeen Bestuur, Van Hogendorp met Van der Duyn van Maasdam vormden de Provisionele Regering, zij namen de volle regeringsverantwoordelijkheid in deze uren van de omwenteling op zich. Zij deden daarvan mededeling in een korte proclamatie, die eindigde met dat wie zich zelf helpt door God geholpen wordt. Deze aankondiging geldt als het eerste nummer van het Nederlandse Staatsblad.
Kenmerkend voor de verhouding van Gijsbert Karel en Van der Duyn was, dat Van der Duyn, die zaterdag naar Amsterdam was vertrokken om er de zogenaamde neutrale stadsregering om te trekken, een nog onbeschreven document met zijn handtekening achter had gelaten, in goed vertrouwen, dat Gijsbert Karel naar zijn eigen inzicht de proclamatie zou redigeren.
De samenwerking van het kleine aantal mensen om van Hogendorp, dat durfde handelen met een doel voor ogen, was dus uitstekend. Hogendorp:Ik kan hier de aanmerking niet onderdrukken; dat de geest, die mij bezielde, op de natuurlijkste wijze overging tot allen, die ik aansprak. Zo deed elk wonderen in zijnen kring zonder bepaalde voorschriften, die den mensch even benauwd maken, als de geestdrift hem boven zigzelven verheft. . . Ik liet de stillen in rust, en werkte voort met de voortvarenden.
De regering deed haar eerste benoemingen: Leopold van Stirum tot Commandant-Generaal van de gewapende macht, s' Jacob tot Commissaris-Generaal van Rotterdam, Canneman tot Commissaris-Generaal van Financiën, zij en anderen vormden de regeringsorganen, de kernen van wat later ministeries zouden worden.
De publicatie van afzwering van Bonaparte, niemand die nog sprak van Keizer Napoleon, werd snel geredigeerd. Stukken volgden op stukken. Van Hogendorp stelde op, corrigeerde, besprak, zette zijn handtekening, luisterde naar het ingekomen nieuws van binnen- en buitenland, instrueerde de Commissarissen die de provincie in werden gestuurd om stad en land te winnen.
Allerlei mensen boden zich vrijwillig aan en liepen het huis op de Kneuterdijk in en uit. De oudste zoon van Leopold van Stirum was zoo geestdriftig geworden over Van Hogendorps doorzetten, dat hij hem persoonlijk kwam zeggen, dat hij zijn leven voor Van Hogendorp en diens zaak overhad.
Op 30 november 1813, Van Hogendorp zat nog aan het ontbijt, bereikte hem het bericht, dat in Scheveningen een Brits fregatschip, The Warrior, in zicht was. Pronks zoon bracht het bericht in ijlende galop te paard aan Van Stirum; toen de jongen de brief van zijn vader had overhandigd, was hij zo buiten zich zelf van opwinding geweest, dat hij gezegd had, dat de Graaf hem gerust het hoofd af mocht slaan, als de boodschap onjuist zou blijken.
Maar het bericht was juist. Alles wat maar even lopen of rijden kon, ging naar Scheveningen, met uitzondering van Gijsbert Karel van Hogendorp. Een hevige jichtaanval en een uitgeput lichaam na de bovenmenselijke inspanning van de laatste weken maakten, dat hij amper kon staan. Hij strompelde tussen twee stokken van zijn bed naar de ligbank.
30 November 1813
De landing van de zoon van Stadhouder Willem V in Scheveningen
de latere Koning Willem I
Toen kwam van de Warrior één man de staatsietrap af, hij stapte over in de sloep. Iedereen begreep, dat die man Willem Frederik van Oranje-Nassau moest zijn.
Pronk zat te paard, met een vervaarlijke grote Oranje sjerp om het lijf gebonden. Zo diep als hij zijn paard kon krijgen, reed hij de zee in. Johannes van der Duyn, op een boerenwagen door drie paarden getrokken, reed ook de zee in. Schipper van der Duyn was de eerste Nederlander die Prins Willem op Nederlands grondgebied verwelkomde. Hij zei met een stem, sterker dan het geluid van de branding:
Welkom Majesteit in het Vaderland
Hij reikte hem de hand en hees de Oranjevorst met 'n flinke haal de wagen op. De Prins ging op de voorkrat zitten naast Van der Duyn, de wagen reed richting strand, vlak voor hotel Zeerust en vervolgens naar de pastorie in de Keizerstraat 54. Hier stapte de Prins over in een fourgon-rijtuig. De Scheveningse weg was al één grote, golvende mensenmassa, iedereen riep al toen, geinspireerd door de Proklamatie van Van Hogendorp:Leve de Koning
Op de Kneuterdijk was het huis leeggelopen en stil, Gijsbert Karel zat alleen in zijn kamer in de grote armstoel, het jichtige been als gewoonlijk op een klein bankje dat voor de stoel geschoven was. Hij luisterde. Kneuterdijk, Voorhout, alles was vol roezemoezige feestgeluiden, het wachten viel hem lang, Deze dag gaf hem wonderlijke gevoelens, ook van verlatenheid en onvermogen. Toen buiten de schemering viel en de dag aan het vallen was, hoorde hij aan het aanzwellend gejubel, dat de stoet, zijn huis naderde. In dit kleine emotionele ogenblik, overweldigde hem de gedachte, dat wensen, jaren oude wensen nu, op dit bijzondere ogenblik in vervulling gingen.
De hoge deuren van Gijsbert Karels kamer gingen open, Prins Willem van Oranje trad binnen. Admiraal Melvill en Van Stirum, die de Prins begeleidden, trokken zich dadelijk terug. Het was maar een kort gesprek en een stroef gesprek, het liep over de stemming in Groot-Brittannie en over die in Nederland. Met opvallende krampachtigheid hield de Prins een koker van blik in de hand, de Proclamatie van Van Hogendorp was er in gerold. De uiteraard zeer gespannen Gijsbert Karel vond dè handdruk stroef, die de Prins hem niet ongevraagd gaf. Gijsbert Karel had zijn hand als eerste uitgestoken.De hand kwam ook, maar niet ongevraagd
Bij het vertrek zag Van Stirum nog kans om Van Hogendorp in het oor te fluisteren, dat het op straat zwart en zwart van de mensen was geweest, maar dat de aanzienlijken, de upper-ten, zich duidelijk niet vertoonden.
De Prins vertrok naar de woning van Collot d'Escury op de Kneuterdijk, waar hij de volgende dagen audiëntie hield.
De volgende avond was er een dank- en bidstond in de Grote Kerk, geleid door Ds. Verwey, die als tekst nam het derde vers uit Psalm 126: De Heer heeft grote dingen bij ons gedaan: dies zijn wij verblijd.
Het orgel speelde het Wilhelmus en God save the King.
Op de tweede december bezocht de Prins Amsterdam. Een van zijn eerste handelingen was om het paleis als stadhuis aan de stad terug te geven. Een besluit ooit van Lodewijk Napoleon.
En weer kon Van Hogendorp de Prins niet begeleiden, de jicht maakte een strompelende invalide van hem.
Op het stadhuis had de aanvaarding van het hoogste gezag van Nederland plaats. De bijbehorende proclamatie, niet geschreven door Hogendorp maar door een zekere Kempers, werd door de Prins getekend, Van der Duyn contrasigneerde. De Prins zei erin te aanvaarden, wat Nederland hem aanbood, maar alleen onder waarborg van een constitutie, die het volk zou beschermen tegen mogelijke inbreuken op zijn vrijheid.
Ik aanvaarde wat Nederland mij aanbiedt, maar aanvaarde het ook alleen onder de waarborging eener wijze constitutie, welke uwe vrijheid tegen de volgende mogelijke misbruiken verzekert.
Onder voorzitterschap van Van Hogendorp werd in Hogendorps huis de ene na de andere vergadering belegd om, laten we maar zeggen, een Grondwet uit de grond te stampen, dit enorme karwei was in 2 maanden klaar, ondanks alle amendementen lukte het Van Hogendorp om een dokument samen te stellen waarin iedereen zich kon en moest vinden, een historische prestatie...al ruineerde het zijn gezondheid verder, t.g.v. de verergende jicht liet hij het schrijfwerk over aan zijn dochters. Na deze 2 maanden was Van Hogendorp lichamelijk helemaal op en kon dus niet op 1 dag op en neer naar het Paleis op de Dam waar een grote ceremoniele plechtigheid gehouden zou worden. Alle hotels in Amsterdam waren vol en Van Hogendorp verzocht de Prins om 1 nacht met een knecht die hem verzorgde, in het paleis te mogen overnachten, op dit verzoek werd door de Prins niet gereageerd en dus kon van Hogendorp niet aanwezig zijn bij de officiele plechtigheid, dit heeft hem uiteraard diep gegriefd, maar er zouden van de kant van de Prins van Oranje nog meer beledigingen komen....
Wel gaf het hem voldoening dat op 8 december 1813 Groot-Brittannie het door Van Hogendorp uitgeroepen bewind erkende, al snel gevolgd door de andere grote mogendheden.
Naar men zegt eigenlijk speciaal voor Van Hogendorp werd het ambt Vice-President van de Raad van State ingesteld, een funktie die echter nog steeds bestaat en inderdaad, de nog steeds hoogst bereikbare Staatsfunktie, direkt onder en evt ter vervanging van het Staatshoofd. Van Hogendorp had gehoopt op de oude funktie van Raadpensionaris, het hoogst bereikbare in de Republiek voor 1795, maar die funktie was tijdens de Grondwet onderhandelingen vervallen.
Toen op 30 Mei 1814 de Vrede van Parijs werd gesloten, waarbij de Fransen toezegden al hun garnizoenen uit de niet-Franse gebieden terug te trekken, voelde iedereen, ook Van Hogendorp, zich opgelucht. Toen Van Hogendorp als een der eersten in Nederland hoorde dat Napoleon was ontsnapt van Elba drong Hogendorp er bij de Prins op aan om snel de Koningstitel aan te nemen. Willem had daar natuurlijk geen bezwaar tegen en dus werd op 16 Maart 1815 in een vergadering van de Staten-Generaal in de Treveszaal op het Binnenhof het Koninkrijk der Nederlanden, zoals Hogendorp het formuleerde, ingesteld. Willem sprak de historische woorden dat de Soeverein de Koninklijke Waardigheid aanvaardde...
Op het internet zul je heel veel kunnen vinden over de Slag van Waterloo en de rol van de Nederlanders o.l.v. de Kroonprins, de latere Koning Willem II, die in de haast wel zijn sabel was vergeten mee te nemen naar Quatre Bras....
Niet algemeen bekend zal zijn, dat de Britten een schip hadden klaarliggen dat evt de Prins van Oranje en zijn familie weer terug zou halen. Alleen Hogendorp wist hiervan, schijnt.....
Wat het ook zij, Hogendorp was de man die Nederland (weer) in oorlog verklaarde met Frankrijk, waarop iemand in de Ministerraad, een oud-Napoleon aanhanger, antwoordde: Met wie zijn we dan in oorlog? Waarop het antwoord kwam van Hogendorp: Met den ouden vijand, daar wij twintig jaren mede te doen gehad hebben.Vrij snel, op 20 maart 1815, had Napoleon het bestuur over het gehavende Frankrijk weer in handen. Opgejaagd door deze bestuursovername kwamen de congresleden in Wenen in versneld tempo tot een gemeenschappelijk akkoord. De slotakte van het congres werd op 9 juni 1815 getekend en de geallieerde generaals begonnen met de voorbereidingen voor een definitieve confrontatie met Napoleon.
Het Congres, gehouden in Wenen van september 1814 tot juni 1815, van Europese vorsten en staatslieden had als doel een nieuwe orde te scheppen in de staatkundige verhoudingen in Europa na de Napoleontische oorlogen en de ineenstorting van het Franse keizerrijk onder Napoleon (1769-1821). Het Congres van Wenen, gedomineerd door de Oostenrijkse staatsman Von Metternich (1773-1859), bracht een machtsevenwicht tot stand tussen de vijf grote mogendheden: Groot-Brittannië, Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Frankrijk. Op het Congres van Wenen kwam men een ingrijpende territoriale herschikking overeen: het Duitse Rijk werd niet hersteld; in plaats daarvan wordt een Duitse Bond in het leven geroepen die nauwelijks enige samenhang heeft. Oostenrijk bekleedt het voorzitterschap van deze bond. Polen en Finland werden onder Russisch toezicht gesteld, Noorwegen werd bij Zweden gevoegd, de Nederlanden werden verenigd, de Kerkelijke Staat werd hersteld, Luxemburg kwam als groothertogdom aan de Koning der Nederlanden. Ferdinand VII van Spanje en Lodewijk XVIII van Frankrijk kregen hun troon terug en het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie werd officieel ontbonden. Het Congres van Wenen legde de basis voor bijna een eeuw van betrekkelijke rust in Europa.
Uit angst voor een Franse bezetting van de Zuidelijke Nederlanden liet Willem zich op 16 maart al uitgeroepen tot Koning Willem I der Nederlanden. Samen met de Pruisen onder Blücher en de Britten onder Wellington, trachtte een inderhaast samengesteld Nederlands leger de Fransen in de tang te nemen. In het Nederlands leger ook regimenten die bedoeld waren voor uitzending naar Java. Op 18 juni 1815 versloeg de coalitie de Fransen bij Waterloo.
Willem I's status als bevrijder, de heldhaftigheid van zijn zoon kroonprins Willem in de slag van Waterloo - hij hield er zelfs een schouderwond en een monument, de Leeuwaan over -, kon op heel wat waardering rekenen in het Zuiden. Zelfs de bisschoppen, die de protestantse vorst sterk wantrouwden, zongen het Te Deum ter ere van de koning en droegen de pastoors op te bidden voor de soldaten op het slagveld. De zomer van 1815 leek een veelbelovende start voor het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Even ook een klein intermezzo over broer Dirk van Hogendorp:
Voordat Napoleon terug kwam van Elba had Dirk geprobeerd via o.m. Wilhelmina van Pruisen, die haar oude huis weer had betrokken waarin ooit ook Lodewijk Napoleon had gewoond (LINK) zijn diensten als militair aan te bieden aan het jonge Koninkrijk, maar Wilhelmina wilde niets van deze opportunistische broer van Gijsbert Karel weten en maar goed ook misschien, want Napoleon was nog onderweg naar Parijs vanuit Elba of Dirk was al weer op weg naar Frankrijk en toen kwam het terecht natuurlijk nooit meer goed.
Wel verzocht Dirk Napoleon om niet tegen zijn land te hoeven vechten, Napoleon benoemde Dirk tot gouverneur van Nantes, de zoon van Dirk vocht wel mee in Waterloo, inderdaad aan de zijde van de Fransen.
Na Waterloo emigreerde Dirk maar naar Zuid-Amerika, waar hij in 1826 overleed, tot zijn dood had hij alleen nog kontakt met Gijsbert Karel....
In September 1815 werd Gijsbert Karel van Hogendorp in de adelstand verheven, voortaan mocht hij zich Graaf noemen, voor zijn kloek en schrander beleid, voor de hooggestemde moed en edele zelfopoffering, die hij in het beginnen, voortzetten en volenden van Nederlands glorierijke herstelling aan de dag had gelegd.
De Grondwet uit 1815
1815
De opening van de Staten Generaal van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden in Brussel
op de troon Willem I
1817
Het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden
En toen wachtte geheel onverwacht in 1815 een nieuwe taak voor van Hogendorp, de nog verse Grondwet moest herschreven, Nederland werd op het Congres van Wenen herenigd met het latere Belgie. Hogendorp voelde veel verwantschap met de, laten we ze maar vast zoo noemen, de Belgen, een industrie staat in wording. In Belgie waren ze voorstander van een vrije handel, iets waar Willem I op tegen was, die geloofde meer in protectie.
Een voorbeeld citaat uit dit verhaal:
De eerste plannen voor spoorlijnen in Nederland dateren uit het begin van de jaren '30 in de 19e eeuw. Amsterdam had het plan opgevat om in plaats van een verbetering van de waterwegen naar "Duitsland", een spoorlijn aan te leggen richting Keulen.
Napoleon had in 1804 alle tollen op de Rijn verboden, het beroemde Rijnstatuut. Bij de vorming van het Koninkrijk Nederland werd het Rijnstatuut door Willem I eenzijdig weer opgezegd en werd bij Krimpen weer een tolstation opgericht, en dus werd Rotterdam een belangrijke overslaghaven. Goederen werden in Rotterdam tijdelijk opgeslagen voor de berekening van de benodigde doorvoertarieven.
Als reaktie werd door Pruisen (de belangrijkste Duitse staat, de eenheidsstaat Duitsland werd pas in 1871 in Versailles opgericht na de Pruisisch Franse oorlog van 1870) vanaf 1833 een spoorlijn, de IJzeren Rijn, van Antwerpen naar Keulen aangelegd.
Kortom, toen Hogendorp weer eens een brochure had geschreven over de voordelen van de Vrijhandel, verzocht Willem I Hogendorp deze brochure niet aan de Belgen te laten lezen. Hogendorp ging echter door, hij vond dat hij als Vice-President van de Raad van State daartoe gerechtigd was, nu zouden we zeggen, uiteraard, maar in die tijd ging het nog anders. Willem I dwong Hogendorp toe te geven, het druistte in tegen alles waar Hogendorp in geloofde. Langzamerhand kwam Hogendorp tot het besef dat het idee van een Koninkrijk als Staatsvorm goed was, maar dat de huidige persoon die de rol van Staatshoofd vervulde, niet begreep wat zijn rol eigenlijk zou moeten zijn. Willem I had zelfs gedreigd hem zijn benoeming als Vice-President van de Raad van State te ontnemen... het begin van het einde in de relatie tussen Hogendorp en Willem I.
Koning Willem I
Willem I ging er een gewoonte van maken om Hogendorp niet meer te laten uitspreken in de Raad van State, ook ging Willem I plotseling over op een heel ander onderwerp etc etc. Na de 3e keer zo'n vergadering te hebben meegemaakt verzocht Hogendorp om gezondheidsredenen ontslag als Vice-President van de Raad van State. Zelfs Wilhelmina, de moeder van Willem I, verzocht hem aan te blijven, Hogendorp reageerde op geen enkele wijze op al dit soort verzoeken. Alleen aan Van der Duyn vertelde hij:De sluijer is verscheurd en de begoocheling verdwenen
Gijsbert Karel werd lid van de 2e Kamer, daar was hij veel vrijer om te spreken, de 1e Kamer, ingesteld op verzoek van de Belgen, daar had Willem I hem liever, maar Hogendorp reageerde niet op deze stille wenk van Willem I.
Willem I was een doener, iemand die ook niet kon delegeren en het ook niet kon hebben als iemand een andere mening had, zoals de Belgen in 1830....Van Willem I wordt gezegd dat zijn Ministers zich verveelden, in tegenstelling tot de werkkamer van Willem I, dat leek meer op een papierfabriek, aldus...... Hogendorp. Willem I probeerde ook steeds meer allerlei Staatsorganen te omzeilen, langzamerhand werd Nederland gerund, zouden we nu zeggen, door slechts 1 persoon, Willem I. Hogendorp zei er zelf dit over:
De 1e Kamer werd dus ingesteld op verzoek van de Belgen. De leden van de 1e Kamer werden voor het leven aangesteld door de Koning, aldus werd afgesproken. De Tweede Kamer werd gekozen via getrapte verkiezingen door de Provinciale Staten, vergelijkbaar met de manier waarop nu de leden van de Eerste Kamer nog steeds worden gekozen.
Ondanks het feit dat de Belgen één millioen inwoners meer hadden, hadden zij slechts recht op de helft van het aantal Tweede Kamer zetels, de eerste bron van ergernis van de Belgen over het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden en terecht natuurlijk. Wel werd het voorstel van de Belgen overgenomen om de vergaderingen van de Tweede Kamer openbaar te maken. En dus had Gijsbert Karel van Hogendorp gelijk dat hij liever in de Tweede Kamer zat dan in de besloten vergaderingen van de Eerste Kamer.
Voor Van Hogendorp was het optreden van de Koning een gruwel. Zijn geweten leed eronder, want de majesteit van de Grondwet tastte het aan en bovendien was het een vorst uit het Huis van Oranje, die dit onoirbaar, inconstitutioneel spel bedreef:
Er is in dit geheel bedrijf iets willekeurigs, iets buiten weten van de wet, hetwelk onder ons maar al te veel plaats heeft, en uit het karakter van den Koning voortvloeit. De Grondwet schrijft voor, dat alle wetten zullen gemaakt worden met gemeen overleg van de Staten-Generaal; maar de Koning houdt zo vele zaken als hij kan buiten de wet, en regelt ze door besluiten. Zo zeggen sommige Franschen, que le roi doit régner par des ordonnances. Dit is niet anders, dan de volstrekte magt wederom invoeren.
Wij zijn nog niet zo ver gevorderd, om te begrijpen, dat de wet alleen over ons moét heerschen, dat ook de Koning onder de wet is, en dat zijn geheel bestuur slegts dient te bestaan in de toepassing en uitvoering der wetten.Het groote werk van den Koning in het algemeen bestuur binnen 's lands is de handhaving en de uitvoering der Wetten, dat is der Grondwet en der Wetten uit de Grondwet voortgevloeid.
Verder te gaan met de reglementen dan de wetten medebrengen zoude zijn zelf wetten te maken. Maar dit kan niet geschieden zonder overtreding der Grondwet, al was het, dat de Staten-Generaal den Koning daartoe magtigden bij eene wet.
Zulk eene wet zoude vlak strijdig zijn met de Grondwet, met de magt door de Grondwet aan de Staten-Generaal toegevoegd en waarvan zij zich niet mogen ontslaan. Zulk eene wet zoude te allen tijde nietig en van geene waarde zijn.
In 1817 kreeg Van der Duyn van Willem I het geheime verzoek Hogendorp zover te krijgen dat hij zich niet meer kandidaat zou stellen voor de 2e Kamer, maar Hogendorp had het spelletje door. Willem I ontnam Hogendorp op een gegeven moment de titel Minister van Staat etc etc.
Maar we schreven ook al : Gijsbert Karel van Hogendorp kon overigens slecht opschieten met Koning Willem I en zijn bepaald niet geringe zelfingenomenheid was daar zeker niet vreemd aan.
Al deze wrijvingen zorgden er echter wel voor, aldus bijvoorbeeld Thorbecke, jaren later, dat Hogendorp als eerste in Nederland ging denken aan het in de Grondwet van 1848 verankerde De Koning is onschendbaar, de Ministers zijn verantwoordelijk, kortom, een hele andere rol voor het Staatshoofd, de Koning, als Willem I in gedachten had. In 1 nacht, zoo heet het, is de zoon van Willem I, Willem II, overstag gegaan, Willem III en ook zijn dochter Wilhelmina hebben heel hun leven moeite gehad met deze Grondwet clausule.
Samengevat, hoe ouder Hogendorp werd, hoe meer hij voorop ging lopen in het ontwikkelen van nieuwe ideeen, veel tijdgenoten zagen dat toen anders en vonden hem steeds irritanter worden...
In 1825 legde Hogendorp al zijn openbare funkties neer, voor sommigen een opluchting, w.o. Willem I. Maar de stroom brochures werd wel minder, maar ze bleven komen. Zoo voorspelde Hogendorp dat de tijd van de absoluut geregeerde landen zoals Frankrijk, Oostenrijk niet lang meer zou duren, idem dat het versnipperde Duitsland zich wel eens zou kunnen gaan verenigen, inderdaad in resp 1830, 1848 en 1871 kwam er een, soms later weer teruggedraaide verandering, maar er veranderde langzamerhand iets, zoo ook in Belgie, in 1830:
We schreven al: In 1830, bij de opstand en afscheiding van België, toonde Van Hogendorp: "jegens de opgestane Zuid-Nederlanders een in het Noorden uiterst zeldzame mate van begrip".
Want wat de Belgen eisten was o.m. vrijheid van drukpers, ministeriele verantwoordelijkheid, onafhankelijke rechtbanken.... Hogendorp was het er eigenlijk mee eens. Hogendorp merkte op dat in het Zuiden de Hollandse naam bezwalkt was, omdat men Holland met de Koning verwisselde.
De brochure produktie van Van Hogendorp bereikte in deze dagen een hoogtepunt, sommige brochures werden tot 6x toe herdrukt, maar niet iedereen begreep ze, want het land en dan vooral de Noordelijken waren slechts vervuld van 1 ding, HAAT tegen de Zuiderburen.
Citaat uit ons En dan liever de lucht in met van Speijk verhaal en lees dan vooral de speech van de Burgemeester van Rotterdam goed :Een toen nog jonge Thorbecke schreef in die dagen aan Groen van Prinsterer verongelijkt dat men de oorzaken der ontbinding van het Rijk alleen in het Zuiden zocht. Stel dat Willem I zich vanaf 1815 anders had opgesteld, heel zachtjes: misschien iets beter naar de adviezen van Hogendorp had geluisterd, what-if....
De schutterij van Rotterdam per stoomboot op weg naar Antwerpen (1830)
De militairen die in 1831 naar België trokken, om de opstand aldaar te onderdrukken, werden enthousiast uitgeleide gedaan door de achterblijvers. De burgemeester van Rotterdam, mr. M. C. Bichon van Ysselmonde, hield een toespraak tot de 'moedige* stadsgenoten, die de eer van het vaderland moesten verdedigen.
"Nadat ter Beurze de manschappen bijeen gekomen waren en zij nu gereed stonden af te trekken om de stad hunner inwoning te verlaten, trad de Edel Achtbare Heer Burgemeester onzer Stad, Mr. M. C. Bichon van Ysselmonde (van wien insgelijks twee zonen onder de uittrekkende Schutters zich bevonden), in het midden van het rondom hem geschaarde korps, en deed aan hetzelve de navolgende hartelijke toespraak:
'Zoo is het uur dan daar, waarde en hooggeachte Stadgenooten ! het uur waarin gij deze muren verlaat, om, opvolgende de stem des Konings, de inspraak uwer Vaderlandsliefde, en hel gevoel van eer en pligt, vrijwillig de wapenen te voeren ter verdediging van dien heiligen bodem, waar onze wieg stond, waar wij hopen, dat eenmaal ons graf wezen zal. En zouden wij, die er trolsch op zijn aan het hoofd van zulk eene Burgerij te staan, dan op dezen plegtigen dag niet gaarne ons "vaarwel!" aan u uit-boezemen.
Ja gewis! waar gij gaat, brave Stadgenooten ! zullen onze hartelijke, onze welmeenende wenschen u vergezellen: Gods zegen ga met U! Verwerft, door krijgstucht, orde en gehoorzaamheid aan wel en regel, de algemeene achting! Handhaaft door moed, trouw en beleid, de eer en roem van Rotterdam! Zoo gij, ter verdediging onzer onafhankelijkheid, buiten onze vesten voor ons werkzaam zijt: wij, door andere pligten hier gebonden, zullen er, naar vermogen, voor de belangen, voor het welzijn uwer achtergelatenen zorgen: uwe belangen zijn de onze, want in uwe gelederen zijn onze vrienden, onze aanverwanten, ons bloed, onze kinderen.
Vaart dan wel! Gaat met kalme gelatenheid, met fieren moed, Eere zij Hollands trouwe en der standvastigheid van het Noorden aan eenmaal vrijwillig gezworen eeden!!!
Keert met roem in welzijn tot ons terug! Opene armen en warme harten wachten u, in gunstiger tijden, in betere toekomst, met blijde welkomstgroeten weder, en, bij gaan en keeren, zij de juichtoon van al wat edel en braaf denkt, van u, van ons, van ieder Hollandsch hart,"Leve, leve de Koning !!!!
Het opgeven door Willem I in 1840 heeft Hogendorp niet meer meegemaakt, Willem I was van een favoriet van iedereen in 1813 veranderd in een afgezwoegde en onbeminde Koning. Toch heeft Nederland veel aan Willem I te danken, daar is iedereen het over eens, maar zullen we maar besluiten, het had misschien nog veel beter gekund...
Op 3 Augustus 1834 is Gijsbert Karel van Hogendorp overleden. HetMisnoegen bij onthulling standbeeld Van Hogendorp
verhaal op onze site, zou Van Hogendorp zeer gegriefd hebben.
Op onze site hebben we ook nog dit verhaal
November 1813, hoe de Fransen zich zelf verdreven uit Rotterdam en de rest van Holland
Het verhaal over Gijsbert Karel van Hogendorp wordt vervolgd door dit verhaal
1815 - 1830: de aanleiding tot de Belgische opstand en afscheiding
Ook over de oudste zoon van Gijsbert Karel van Hogendorp, Willem, doken we het een en ander op. Ook zoon Willem van Hogendorp, net als ooit zijn Opa en Oom, vertrok naar Nederlands-Indië, Willem, de zoon van, als lid van de staf van Du Bus de Gisignies:
Citaat uit ons verhaal:
Diponegoro en de Java Oorlog (1825 - 1830) In augustus 1825 had Du Bus de Gisignies ook een kabinet samengesteld van persoonlijke medewerkers die hem geheel zijn verblijf administratief zouden bijstaan. Nog voor koning Willem I hem op 10 augustus formeel had aangesteld, meldde Du Bus de Gisignies dat de personen die hem waren voorgesteld 'niet de vereischte kennis bezitten om met enig bepaald nut werkzaam te kunnen zijn'.
Hoe ging het verder met de Nederlanders :
Gouverneur-Generaal Van der Capellen was in 1825 gefrustreerd naar Nederland teruggekeerd : alles was mislukt, bovendien moest hij de boodschap aan Koning Willem I overbrengen dat de opstand van Diponegoro wel eens het einde van het nieuwe koloniale avontuur zou kunnen betekenen.
Wat zal die man onderweg naar Nederland hebben lopen ijsberen........
![]()
De Vlaming ( België en Nederland waren immers verenigd ) Du Bus de Gisignies ( linker foto ) werd zijn opvolger. Volgens de overlevering woog Du Bus de Gisignies 145kg, toen hij weer in 1830 naar Europa terugkeerde was hij 60kg lichter geworden. Over Du Bus de Gisignies gaan we het nog eens apart hebben, want Du Bus de Gisignies was een hele aparte, zullen we maar zeggen....
Zijn opvolger van den Bosch ( rechter foto )ging van start met nieuwe ideeën : hij werd de grondlegger van het cultuurstelstel. Volgens Willem I kon hij "net als Mozes water uit de rots" geld uit Indië halen, ondanks een beginschuld van 40 miljoen gulden o.a. veroorzaakt door Diponegoro.
Bij de samenstelling van zijn kabinet koos Du Bus de Gisignies zelf voor een aantal jonge - Du Bus de Gisignies was zelf al 45 -, maar veelbelovende ambtenaren. Uit zijn administratie van de provincie Zuid-Brabant nam hij A.H.d'Anethan (1810-1860) en E.J. de Jaegher (1806-1883) mee, die de opdracht kregen om Du Bus' persoonlijke administratie te verzorgen.
Daarnaast nam Du Bus de Gisignies de juristen H.M. van de Poll (1796-1833), die ook werkzaam was voor de provincie Zuid-Brabant, en zijn neef L.H. du Bus mee. Als rechterhand koos Du Bus de Gisignies voor Willem van Hogendorp (1795-1838), de oudste zoon van staatsman Gijsbert Karel.
Du Bus de Gisignies meldde de leden van zijn kabinet met een brief van 26 augustus wat zij in Batavia als salaris zouden ontvangen. Opvallend waren de grote verschillen tussen het salaris van commissaris-generaal Du Bus de Gisignies, f 190.000, en van zijn medewerkers.
Voor de juristen Van Hogendorp en Van de Poll was fl 10.000 gereserveerd, zoveel als een gouverneur gemiddeld in het moederland verdiende.
Het salaris van Du Bus' neef was bepaald op fl 2.500, dat van De Jaegher en d'Anethan op elk fl 1500. De salarissen van Du Bus' lagere administratieve medewerkers waren echter vergelijkbaar met de gages die in het moederland voor hetzelfde werk te verdienen waren.
De meest opvallende figuur in het kabinet van Du Bus de Gisignies was ongetwijfeld Willem van Hogendorp. De Van Hogendorps hadden een lange staat van dienst in koloniale zaken. Grootvader Willem was een hoog Compagniesdienaar geweest in Nederlands-Indië. Vader Gijsbert Karel was als voornaamste grondlegger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden regelmatig betrokken geweest bij overzeese aangelegenheden. Oom Dirk van Hogendorp was na de opheffing van de VOC een bekend koloniaal hervormer. Diens zoon C.S.W. van Hogendorp verbleef al sinds 1817 op Java en was sinds 1823 werkzaam als resident van Batavia.
Opmerkelijker was dat Gijsbert Karel, op het moment dat Du Bus de Gisignies zoon Willem mee naar de kolonie vroeg, al een lange tijd in onmin leefde met de koning. Vooral Van Hogendorps kritiek op het beleid als zou het te weinig rekening houden met de in de grondwet opgenomen volkssoevereiniteit, werd door het hof niet op prijs gesteld. Het kostte Gijsbert Karel in 1819, na zijn weigering om in de Eerste Kamer zitting te nemen, zijn titel van Minister van Staat. In 1825 had hij te kennen gegeven zich niet meer verkiesbaar te willen stellen voor de Tweede Kamer. Toch leek de koning er geen probleem mee te hebben dat Gijsbert Karels zoon Du Bus de Gisignies naar de Oost zou vergezellen.
Het was overigens Du Bus de Gisignies zelf die er bij de koning op had aangedrongen om Willem van Hogendorp, die nog werkzaam was bij de Raad van State, als rechterhand te mogen meenemen.
Bij de Raad van State had de jonge Willem Van Hogendorp een baan zonder veel toekomst. Hij had meer ambitie en ook de nodige dosis lef om die waar te maken. In 1813 had hij al van zich laten horen door in Frankrijk uit het leger van Napoleon, waarin hij na veel protest van Gijsbert Karel - Franse gendarmes waren Willem met geweld thuis komen ophalen - als Garde d'Honneur - als lid van de erewacht - was opgenomen, te deserteren en na een barre tocht weer heelhuids in Den Haag aan te komen.
Na een korte loopbaan als soldaat begon Willem rechten te studeren aan de Leidse universiteit, waar hij in 1819 afstudeerde. Na enkele jaren als ambtenaar te hebben gewerkt zag Willem Van Hogendorp zijn kans schoon en ging zonder twijfelen in op Du Bus' voorstel. Nu Du Bus' kabinet volledig was en Du Bus de Gisignies zijn opdracht had gekregen, kon Du Bus de Gisignies en de door Du Bus de Gisignies uitgekozen medewerkers naar de Oost vertrekken.
We kregen de volgende reaktie van Alistair Kirkwood, mocht iemand Alistair Kirkwood verder kunnen helpen......:
I have read the information in your website about both Gijsbert Karel and General Dirk van Hogendorp. I have a personal interest as I recently discovered that General van Hogendorp was my great-great-great-grandfather.
It is interesting to read about the very different careers of these two brothers. GK van Hogendorp is clearly still regarded as a great statesman and a patriot. It seems the same view is not held regarding my great-great-great-grandfather!
As part of my continuing interest in my family history, I would be interested if you can give me any further advice in seeking further information on the family, as I am particularly interested in finding out more about Dirk van Hogendorp's son Carel Sirardus Willem van Hogendorp. I know he served in the Grande Armee in Russia and at Waterloo (sharing his father's allegiance to the Emperor Napoleon), went on to a career in the colonial service, and even became acting Governor General of the Dutch East Indies (though his portrait is missing from the collection!). I suspect his liberal leanings were not helpful to his career, as I understand his memoir about Java shows him to be interested in supporting indigenous property and business rights in the colonial context. Perhaps you can confirm or correct my understanding on this.
If you or somebody else can advise me on these historical persons I would be most grateful.
Aad reacted with:
This information is not correct, the son of Gijsbert Karel (Willem) van Hogendorp went to the Dutch East Indies:
And I'm sure he was NOT an acting Governor General, where did you get that from ???
I have a site about all the GG :
Governors-General of the Dutch East Indies
Carel Sirardus Willem van Hogendorp stayed from 1817 on Java and became resident of Batavia in 1823, that's all I know
Alistair reacted with:
Thank you for your prompt reply.
There are a number of sources that verify the accuracy of my information The gentleman who became the acting Governor General served for a period of six months December 1840 to June 1841; he was vice president of the Raad van Indie at the time.
He is well attested as the author of " Un coup d'oeil sur l'isle de Java et les autres possessions Neerlandaises dans l'archipel des Indes (Brussels 1830)" in the catalogues of a number of antiquarian booksellers and libraries.
The biographical notes to these catalogue entries are in no doubt that Carel Sirardus Willem van Hogendorp 1788 - 1856, son of General Dirk van Hogendorp, served in the Russian campaign and at Waterloo before going to the Dutch East Indies.
His son-in-law Frederick S'Jacob became Governor General of the Dutch East Indies in 1881. His grandson of the same name born in Java in 1856 (my great-grandfather) settled in Scotland and died in 1917.
Aad: Amazing information, quote from Aads Governors-General of the Dutch East Indies story:
Unfortunately Aad couldn't find any additional information about Carel Sirardus Willem van Hogendorp, so let's hope that somebody else can help....
![]()
1881-1884 : Gouverneur Generaal van Nederlands-Indië Vader Frederik s'Jacob
Dankzij Alistair Kirkwood weten we nu dat Frederik s'Jacob de schoonzoon was van Carel Sirardus Willem van Hogendorp, de neef van Gijsbert Karel van Hogendorp, een verhaal op onze Rotterdam site:
Gijsbert Karel van Hogendorp
En natuurlijk moet dan ook het portret erbij van zijn zoon, Burgemeester van Rotterdam:
Zoonlief s'Jacob, burgemeester van Rotterdam van 1893-1906
Op onze Rotterdam site kun je over vader en zoon s'Jacob dit verhaal vinden:
Is dat familie van ???? Ja wel hoor..........
Klein citaat:
Bij Pa oordeelde de Tweede Kamer, dat hij daarmee zijn bevoegdheid was te buiten gegaan en leefde hij als rustig burger op zijn buitengoed Nieuweroord
Bij zoonlief iets soortgelijks:
al begon de opkomende democratische strooming hem tegen te staan en ook hij had een prachtig kasteel Staverden op de Veluwe
In another reaction Alistair wrote:
I have just read the section on the van Hogendorp family on your website, including your very kind mention of the inquiry and the information I wrote to you about.
Thank you for the inclusion of my inquiry. I hope someone can help with more information in due course.
I have re-checked the dates of CSW van Hogendorp's acting governor generalship. He is listed as serving between the tenure of Dominique Jacques de Eerens whose service ended (with his death I think) on 30 May 1840, and that of Pieter Merkus. My great-great-great grandfather took over on that date and served until 6 January 1841 when Pieter Merkus took over. The website http://www.worldstatesmen.org/Indonesia.htm notes that Merkus himself was acting until 14 February 1843, so that, including my forebear, there were two acting GGs over almost three years. It all suggests to me a period of uncertainty and political rivalry in colonial and government circles of the time . . .
At any rate, my earlier email quoted wrong dates for the period of CSW's caretaker GG role and I am sorry about that. (I also ascribed the wrong number of great- to Dirk van Hogendorp; he would be my great-great-great-great grandfather)
I still would like to think you could include CSW van Hogendorp on your GG website! Aad will do that, asap. His portrait can be found at http://www.centraalmuseum.nl/database/Item.phtml?GeenTerug=1&ItemId=2273 along with that of his wife at http://www.centraalmuseum.nl/database/Item.phtml?GeenTerug=1&ItemId=2274
Am I correct in thinking that there is a lot of new information in the GK van Hogendorp section of the website? There seemed to be much more reading involved this time (and my Dutch is no better than last time . . ). In your description of Willem, GK's son, am I correctly understanding that he too had seen service with Bonaparte / the French before deserting or abandonning the imperial cause? YES
If this was the case, there are interesting parallels in Scottish history . . . a lot of Scottish noble families backed both sides in political adventures, the obvious one being the Jacobite risings of the eighteenth century, where one son might fight for Prince Charles Edward Stuart while another enlisted with the government Hanoverian forces . . .
I know, check this link to one of my most populair sites: The history of Scotland, in dutch....
Am I also right in translating your footnote: thanks to AK we now know that F S'J was the son-in-law of CSW van Hogendorp, nephew of GK van H, a narrative on our Rotterdam site: GK van H YES
Thank you for inviting others to help me further (not sure what kregen means - can you translate please? to get)
Alistair Kirkwood
We ontvingen ook deze bijzondere reaktie:
Ik kwam via de zoeksite google terecht op uw internet site. Ik zocht namelijk op de naam van Gijsbert Karel van Hogendorp. Het is leuk als familie van Gijsbert Karel om te zien hoe mensen zich hebben verdiept in de personage achter Gijsbert Karel.
Ik heb met erg veel genoegen de biografie gelezen van Gijsbert Karel van Hogendorp geschreven door Henriette L.T. de Beaufort.
Uit de biografie blijkt maar weer wat een bewogen personage Gijsbert Karel is. En op uw site is dat dan ook in allerlei foto’s en verhalen terug te zien. Het doet mij erg veel plezier om zulk soort dingen te lezen.
Daarom leek het mij gepast om u daar over te complimenteren. Ik heb vaak dingen gelezen over Gijsbert Karel, maar nu kan ik dan ook eens wat afbeeldingen zien.
D.W.H. Baron van Hogendorp
Ook ontvingen we deze verrassende reaktie:
Met veel plezier heb ik jullie verhaal gelezen over mijn bet-bet-bet-overgrootvader Gijsbert Karel van Hogendorp. Ik ben student en ben voor mijn studie in Rotterdam komen wonen. Van mijn grootvader had ik wel wat over hem gehoord en kende ik de meubels e.d. die van Gijsbert Karel afkomstig waren maar het zei mij niet zoveel. Toen ik (pas in mijn 3e studiejaar) het standbeeld zag staan onder het WTC zag ik dat het die persoon was waar mijn opa het weleens over heeft gehad.
Ik vond het erg interessant om eens te lezen hoe het is gegaan in de tijd van Koning Willem I en de rol die Gijsbert Karel hierbij innam. De lange geschiedenisverhalen over het driemandschap die mijn opa kon vertellen vallen nu iets beter samen. Al kreeg ik van hem altijd de indruk dat het allemaal wel meeviel wat Van Hogendorp betekent had voor Nederland maar na jullie website gelezen te hebben was ik toch aangenaam verrast. Het is blijkbaar een markante man geweest zijn.
Wat mij met name opviel waren de problemen met Van Hogendorp en koning Willem I. Vooral vind ik het apart dat later blijkbaar de banden weer goed waren. Mijn overgrootvader was hofadjudant van Prins Hendrik en mijn opa (Hendrik Baron van Asbeck) was een petekind van hem. Een broer van mijn opa (Jan Baron van Asbeck)was bouwkundig ingenieur en heeft menige opdrachten van Juliana gehad en heeft o.a. de restauratie van paleis Het Loo gedaan en De Horsten gebouwd. Over de problemen die Van Hogendorp had met Willem I had ik nog nooit eerder iets gehoord. Toch leuk om dat ook eens te lezen en dat het niet altijd koek en ei was tussen die families. Misschien dat de vetes na een paar generaties weer waren overgewaaid.
Overigens heeft Gijsbert Karel een van 's werelds bekendste actrices als nakomeling gehad: Audrey Hepburn. Misschien een leuk klein feitje maar wellicht bekend bij u.
Gijsbert Karel had een zoon, Dirk, die had een dochter Caroline die trouwde met Gerrit Ferdinand Baron van Asbeck, hun jongste dochter Elbrig trouwde met Arnoud Baron van Heemstra en kreeg een dochter dochter Ella die trouwde met Joseph Hepburn en werd moeder van Audrey.
Maarten van der Hooft
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|