(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Eeuwenlang was de verhouding tussen Nederland en zijn Zuid-Wester buren, de Engelsen, gespannen. Met de Schotten konden de Nederlanders veel beter overweg.
Citaat uit ons Schotland epos :
Even een klein zijpaadje : net zo min als je tegen een Limburger moet zeggen dat ie in Holland woont, zeg dan ook nooit tegen een Schot dat ie in Engeland woont. Ze kijken je niet meer aan! Sinds 1707 zijn o.m. Schotland en Engeland verenigd in het Verenigd Koninkrijk oftewel Groot-Brittannië. Op deze pagina zie je geregeld de Schotse vlag wapperen, alleen in Noord Engeland zie je nog wel eens de oude Engelse vlag wapperen. De Union Jack is de Britse vlag en dus niet de Engelse vlag. Aad ergert zich altijd aan de Nederlandse slordigheid : het weer in Engeland was slecht, en dan wijzen ze naar Schotland. Zowel de Engelsen als de Schotten weten nog steeds precies waar hun grens loopt, namelijk in het gebied wat nog steeds officieel The Borders heet. Toen wij eind jaren zestig voor het eerst naar Schotland gingen, per Flying Scotsman trein vanuit Londen, werd er na het passeren van de grens omgeroepen 'W're home'
Met het echte Engeland zijn zelfs meerdere handelsoorlogen gevoerd, de 4e Engelse oorlog (link) had het meeste invloed op de toen toch al niet zoo'n beste ekonomische situatie in het toenmalige Nederland. Citaat uit ons Antillen verhaal :
De Amerikaanse vrijheidsoorlog tegen Groot-Brittannië, die in 1776 begon, speelde een belangrijke rol. Omdat Groot-Brittannië, al lang als de grootste concurrent van de Republiek werd beschouwd, steunden de Hollandse en vooral de Amsterdamse kooplieden de Amerikaanse opstand, waar nog bijkwam dat de hervormingsgezinden in de Republiek zich goed konden vinden in de politieke idealen van de Amerikanen.
Vanwege de voortdurende levering van goederen, waaronder wapens, aan de Amerikaanse rebellen door Hollandse koopvaarders verklaarden de Britten, al sedert 1778 in oorlog met Frankrijk, in 1780 de oorlog aan de Republiek.
Met het uitbreken en het voor de Republiek ongunstige militaire en economische verloop van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) groeide plotseling en in hoog tempo het ongenoegen over Willem V, die sterk op Groot-Brittannië, was georiënteerd en daarom als zondebok werd beschouwd. Zijn tegenstanders in de regentenelite en daarbuiten organiseerden zich in de patriotten beweging.
T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....
En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.
Interesse?
Graag kontakt opnemen met
hans@engelfriet.net
Iedere bijdrage is van harte welkom !!
Om het aantal GB / maand beheersbaar te houden, zijn wij helaas genoodzaakt foto's / prenten / kaarten etc als thumbnail weer te geven.
Klik dus op de thumbnail voor het originele formaat en op BACK van je browser om weer terug te keren naar het verhaal.
Ook de vierkantjes met rood kruisje zijn een thumb, die thumb bleek te klein om weer te geven...
Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00
Denksport Kruiswoord Varia - Kruiswoord Varia; de leukste variaties op de eeuwenoude kruiswoord hersenkraker.
AANBEVOLEN
Op zoek naar boeken over Afrika?
Klik dan op deze link
Zoek je iets anders dan Afrika?
Kan ook:
1781
Het vertrappen van de Britse Vlag op de Glashaven
Zwaaien met Amerikaanse, Franse en Nederlandse vlaggen
Klik hier voor ons verhaal over een mogelijke kaapvaart door vrouwen vanuit Rotterdam n.a.v. het vertrappen van de Britse vlag.
De Vierde Engelse Oorlog (1780 - 1784) werd een regelrechte ramp voor de Republiek. In de eerste oorlogsmaand (januari 1781) maakten de Britse Vloot en kapers niet minder dan 200 Hollandse koopvaardijschepen buit, waarmee de nog resterende Nederlandse scheepvaart volledig lamgelegd werd.
De Zeeslag op de Doggersbank (5 augustus 1781) eindigde onbeslist, Admiraal Zoutman kreeg alle lof toegezwaaid, maar het was wel de laatste Nederlandse Zeeslag in Europa. De rol van Nederland als militaire mogendheid in Europa was definitief voorbij.
In februari 1781 veroverde admiraal Rodney St.-Eustatius en nam daarbij een groot aantal schepen in beslag, en een enorme hoeveelheden koopwaar en voorraden wapens.
Nog meer rampen volgden. De Britten veroverden alle Afrikaanse forten van de WIC, behalve Elmina, en ook de koloniën in West-Guyana, hoewel die vervolgens door de Fransen voor de Republiek heroverd werden.
In Oost-Indië, was de schade minder dan zij zonder Franse assistentie geweest zou zijn. maar toch gingen er verscheidene bases verloren in Zuid-India en op Ceylon, waaronder Negapatnam, alsmede een aantal rijk beladen VOC-schepen met een gezamenlijke waarde van 10 miljoen gulden.
Een van die Nederlandse koloniën die toen door de Britten werd overgenomen was de Kaap Kolonie, en daar gaat dit verhaal over.
Wat betreft de Nederlanders begon de kennismaking met Kaap de Goede Hoop met het bezoek van Cornelis Matelieff de Jonge aan de Tafelbaai.
Cornelis Matelieff de Jonge
LINK
Volgens de overlevering kocht Cornelis Matelieff de Jonge rondom de Tafelbaai 38 schapen en 2 koeien voor ongeveer 1 gulden aan oud roest, eeuwenlang was dit HET voorbeeld van de Nederlandse handelsgeest.
Waarom Cornelis Matelieff de Jonge daar in de buurt was, hij was in opdracht van de VOC op weg naar, laten we maar zeggen de Oost, voor meer details over Cornelis Matelieff de Jonge moet je zijn verhaal maar eens lezen.......
In 1647 strandde het VOC schip Haerlem in de Tafelbaai. Vaak overleefde je zoo'n schipbreuk slechts met moeite, maar had je het erna nog moeilijker door gebrek aan voedsel en vooral water. Tot verbazing van de Heeren XVII van de VOC rapporteerde een van de overlevenden die heelhuids terugkwam in Amsterdam, de onderkoopman Leendert Jansz, dat het land rondom de Tafelbaai voldoende voedsel en water had opgeleverd en dus uitstekend geschikt zou zijn om er een nederzetting te beginnen.
Aanvankelijk liepen uitgaande VOC-schepen het eiland Sint-Helena of de Tafelbaai aan om er vers water in te nemen. Ook schepen van de Britse East India Company gingen om die reden in deze baai voor anker, maar geen van beide concurrenten had plannen voor een permanente verversingspost aan de Kaap. In andere gevallen verbleef een bemanning wel op het Robbeneiland om in deze omgeving op zeehonden of walvissen te jagen. In 1606 zou Mathelief de Jonge verschillende soorten groente bij de Tafelberg uitzaaien en op het Robbeneiland drie rammen en zeventien ooien aan land brengen - dit om passerende schepelingen van de Compagnie van vers vlees te kunnen voorzien.
Het jaar daarop sloeg schipper Keelay van de Britse East India Company zijn slag op Robbeneiland. Hij stal de vetste schapen en liet een paar scharminkels achter.
In maart 1607 probeerde een Nederlandse invasiemacht met negen schepen het eiland Mozambique op de Portugezen te veroveren. De Hollanders hielden er zes weken stand, brandden de boel plat, maar wisten het fort van Ilha do Moçambique met zijn twintig meter hoge muren niet te nemen.
Het jaar daarop werd een nieuwe poging ondernomen met een vloot van dertien schepen, ruim 1800 manschappen en 377 stukken geschut. Ook deze aanval werd afgeslagen.
In 1611 ontdekte VOC-schipper Hendrik Brouwer de meest gunstige route naar Oost-Indië, die vier jaar later in de zeilinstructies van de Compagnie zou worden opgenomen. Na Kaap de Goede Hoop moest gebruik worden gemaakt van de constante harde westenwinden tussen 40 en 50 graden zuiderbreedte (Roaring Forties) om pas ten zuiden van Straat Soenda op een noordelijke koers te gaan.
In 1614 verordenden de Heren Zeventien dat elke uitgaande vloot de Tafelbaai moest aanlopen om vers drinkwater in te nemen en om zoveel mogelijk vee van de plaatselijke bevolking te kopen.
Daarnaast werd het een vast gebruik om de aankomst- en vertrekdata en de namen van de schepen in steen te beitelen. Post werd onder gemerkte rotsblokken verstopt om door tegenliggende schepen te worden meegenomen. In andere gevallen werden bevriende stamhoofden van de Khoi belast met het bewaren en overbrengen van brieven aan later komende scheepsbevelhebbers.
Initiatieven om het land bij de Tafelbaai te verkennen en een verversingsstation aan de Kaap te stichten waren echter nog steeds niet genomen. Een voorstel van de Britse East India Company in 1619 om voor gezamenlijke rekening aan de Kaap een fort te bouwen en een 'cruydentuyn' aan te leggen, werd door de Heren Zeventien van de hand gewezen. Men was heel goed in staat om de eigen belangen te behartigen.
Op 25 maart 1647 strandde het van Batavia vertrokken retourschip Nieuw Haerlem door een verkeerde manoeuvre bij de Blauwberg. De lading kon worden geborgen en veertig opvarenden werden op verzoek van vice-commandeur Van 't Zum door twee van Bantam afkomstige Britse schepen meegenomen naar het verversingsstation op Sint-Helena. Tot de zestig man die in afwachting van een volgende retourvloot op Zuid-Afrikaanse bodem achterbleven, hoorden de scheepsofficieren Leendert Jansz en Nicolaas Proot. Tijdens het gedwongen verblijf dat bijna een jaar zou duren, ergerden beiden zich mateloos aan de onbeschofte en ondankbare manier waarop sommigen van hun mede-schipbreukelingen de gastvrije inboorlingen behandelden; ze maakten zich zelfs schuldig aan diefstal van vee en voedsel.
Na thuiskomst in juni 1649 rapporteerden Jansz en Proot dit aan de Amsterdamse Kamer van de VOC. Niet alleen werden de hoge heren in dit schrijven gewaarschuwd dat Hollands wangedrag kwaad bloed bij de Afrikanen zou zetten, maar werd het bestuurscollege tevens gewezen op de noodzaak van een vaste verversingsplaats voor zowel uitgaande als thuisvarende schepen. Er diende snel een beslissing te worden genomen voordat het afgunstige Albion de strategisch gelegen Kaap zou kunnen claimen.
In dit kader spraken Jansz en Proot er hun verbazing over uit dat de 'algemeene vijant' - de Portugezen en Spanjaarden - er niet allang geleden een steunpunt had gevestigd. Het rapport werd in overweging genomen, maar de bewindhebbers gingen niet over één nacht ijs.
Pas op 18 maart 1651 werd door het hoogste bestuurscollege een besluit bekrachtigd om een permanent steunpunt aan de Kaap te vestigen, en gelijktijdig werd uitgebreide instructies opgesteld voor de toekomstige Commandeur van deze buitenpost.
Deze autoriteit diende allereerst te zorgen voor barakken met accommodatie voor tachtig man bij de Zoete Rivier en vervolgens op een daartoe geschikte plek een Compagniesfort te laten bouwen als bescherming tegen de inlanders en mogelijke aanvallen vanuit zee. Het bolwerk zou de naam De Goede Hoope dragen en uitgroeien tot het huidige Kaapstad. Tevens moest naar vruchtbare grond worden gezocht voor het verbouwen van wortelen, pastinaken, sla en knolraap.
De Afrikanen moesten beslist te vriend worden gehouden en het werd ten strengste verboden zich aan hun vee of goederen te vergrijpen. Demonteerbare loodssloepen zouden vanuit de Republiek worden overgebracht, en aan de Kaap dienden tevens vlaggenmasten te worden geplaatst voor het afgeven van seinen. De uitvoering van het project werd opgedragen aan de VOC- Kamer van Amsterdam. Leendert Jansz leek de aangewezen persoon voor de verantwoordelijke post van Opperhooft nae Cabo de Bona Esperança, maar kwam evenmin als Nicolaas Proot in aanmerking voor de functie.
De sollicitant die geschiedenis zou maken als de stichter van Die SuidAfrikaansche Land was een op 21 april 1619 in Culemborg geboren zoon van een scheepsarts, die in zijn Nadere Consideratie de mogelijkheden van Kaap de Goede Hoop uiteenzette: Jan van Riebeeck
In 1652, kwam dus Jan van Riebeeck naar de Tafelbaai om daar, vergezeld door meer dan 100 'onderhorigen', een bevoorradingsstation voor de VOC te stichten oftewel 't maecken van een Fort ende Thuijn.
Van Riebeeck begon met een ruilhandel met de plaatselijke bevolking, de Khoisan, maar ook wel de Khoikhoi genoemd. Nu hebben wij al moeite met die namen, laat staan die Nederlanders in 1652 en erna, wie de volgende naam precies voor het eerst heeft gebruikt is onbekend, maar nog steeds weet iedere Nederlander wat er (figuurlijk) bedoeld wordt met
Hottentotten
een weinig flatteuze naam voor de Khoisan / Khoikhoi die bijna volledig door de kolonisatie van Zuid Afrika zouden worden verdrongen. In ons verhaal zullen we echter toch gebruik maken van de naam Hottentotten, om aan te geven hoe denigrerend deze naam nog steeds in het Nederlands klinkt...
In 1658 werd over de Hottentotten het volgende verteld :Vanwege hun klokkend spraakgebruik, dat wel lijkt op het geluid van kalkoense hanen, worden ze Hottentotten genoemd. Mannen, vrouwen en kinderen liepen helemaal naakt behalve dat sommigen, vanwege de winterkoude, om hun schouders een smerig stinkend robben- of ander beestenvel hadden gehangen dat, met verlof gesproken, nauwelijks tot hun bemodderde billen reikte. 's Nachts kropen zij met hele troepen als beesten onder het geboomte, dan wel in greppels of kuilen. Iedere dag vroegen ze ons om tabak, Hun voedsel was al even miserabel als het leven dat ze leidden.
Eeuwenlang werd Jan van Riebeeck in Nederland en in Zuid-Afrika als een held beschouwd en soms nog steeds, dus even iets vertellen over de streng Calvinistische familie Riebeeck:
Uiteraard vind je in Kaapstad aan de Heerengracht nog steeds een standbeeld van Jan van Riebeeck en zijn vrouw. Aan de Strandstraat kun je nog steeds Het Kasteel van de Goede Hoop vinden. Daar in de buurt ook De Groote Kerk, de Nederduits Gereformeerde Kerk en De Tuynhys, nu de residentie van de President van Zuid-Afrika. Foto's van deze monumenten heeft Aad nog niet kunnen vinden, dus houden we ons aanbevolen.....
En prompt ontvingen we deze 6 prenten van Cristian Otter :
v.b.n.o.
De Tafelbaai met
Kaap de Goede Hoop
Kasteel De Goede Hoop toen en nu
En deze kwam weer van iemand anders:
Het standbeeld van Jan van Riebeeck in Kaapstad
recht tegenover de Tafelberg
Jan van Riebeeck werd op 21 april 1619 geboren in Culemborg in dit huis :
Het geboortehuis Fonteijn van Jan van Riebeeck in Culemborg
In het gemeentehuis van Culemborg kun je nog steeds het volgende vinden :
Jan van Riebeeck
Een raam in het stadhuis van Culemborg
En natuurlijk vonden we ook dit bijzondere kaartje van de Kaapkolonie in de periode tijdens en na Jan van Riebeeck:
Speciaal voor Google zetten we ook wat we op deze kaart kunnen vinden (v.l.n.r. en o.n.b.) even op een rijtje:
- Leeuwenstaart
- Compagnies Tuinen
- Fort De Goede Hoop
- Blokhuis Keert de Koe
- Uitwijk
- Duivelsberg
- Tafelberg
- Ronde Doorn Boschje
- Versche Rivier of Liesbeek
- Compagnies Land
- Grote Schuur
- Blokhuis-den-Bul
- Boschheuvel
- Wijnberg
- Diepe Rivier
Al deze namen kun je ook terugvinden in de schitterende, van harte aanbevolen, roman Stemmen uit Zee van Dan Sleigh, waarover later meer, want eerst nog even dit, een samenvatting over het leven van Jan van Riebeeck tijdens zijn verblijf op het Fort De Goede Hoop:Jan van Riebeeck vertrok na het stichten van de Kaapkolonie naar Batavia waar hij in 1677 overleed. Via Google kun je ongetwijfeld nog veel meer over hem te weten komen......
Jan van Riebeeck krijgt in 1651 als opperkoopman van de VOC de opdracht aan de Kaap de Goede Hoop een verversingsstation in te richten. Onmiddellijk na aankomst op 6 april 1652 pakt Jan van Riebeeck dit voortvarend aan. Als onderchirurgijn in 1637 naar Java vertrokken, bekleedt Jan van Riebeeck diverse secretariaatsfuncties, op het laatst ook bij de Compagnie in Batavia. Vervolgens wordt Jan van Riebeeck ondercommissaris in Deshima en in 1644 waarnemend directeur van de handelspost in Tonkin.
1647
Handtekeningen van resp. de volgende Nederlanders op Deshima:
Wilhelm Versagen
Frederik Coyet
Antonio van Brouckhorst
Jan van Riebeeck
Wilhelm Bijlvelt
Jan de Groot
Johannes Boucheljon
Willem Thijmonsz
Dirck Meulenaar
LINK
Uit ons verhaal
Zonder Nederland / VOC was er waarschijnlijk geen Taiwan / Formosa geweest
ook nog deze aanvullende prent met Frederik Coyet, een van de bovenstaande ondertekenaars:
Vlakbij de Chih-Kan Tower,
daar waar ooit het Nederlandse Fort Provintia heeft gelegen,
staat nog steeds dit standbeeld:
De overgave van Gouverneur Frederik Coyet aan Coxinga
het werd de buigende Frederik Coyet niet in dank afgenomen
Na een jarenlang proces
werd Frederik Coyet voor eeuwig verbannen naar de Banda eilanden
na 7 jaar, op voorspraak van Stadhouder Willem III kwam Frederik Coyet weer terug naar Nederland
In 1575 verscheen prompt het boek
't Verwaarloosde Formosa
met als auteur, hoogstwaarschijnlijk Frederik Coyet
In 1648 krijgt Jan van Riebeeck ontslag, omdat Jan van Riebeeck zich schuldig heeft gemaakt aan lorrendraaierij, d.w.z. morshandel heeft gedreven, d.w.z. het handelsmonopolie van de VOC heeft overtreden door ook zelf te handelen, in de VOC is dit echter een geaccepteerde gewoonte....
De grote fout van Jan van Riebeeck is geweest dat hij zijn particuliere handel aan de grote klok heeft gehangen. Daarmee overtrad hij het gebod: "Gij zult niet worden betrapt bij het stelen".
De Heren Zeventien van de VOC willen nu een voorbeeld stellen, maar niet voor lang en niet in die mate als men zou hebben verwacht. Jan van Riebeeck wordt voor zijn lorrendraaierij bestraft met inhouding van zijn maandgeld ten bedrage van f 132,-, een gering bedrag. Erger vindt Jan van Riebeeck het niet meer als koopman terug te mogen naar Tonkin.
Op zijn door de Compagnie bevolen thuisreis meert hij in maart 1648 met de retourvloot onder commandeur Wollebrant Geleijnssen de Jongh in de Tafelbaai. Deze vloot heeft onder meer tot taak de lading van de op 25 maart 1647 gestrande en verloren gegane Nieuwe Haarlem te bergen en naar patria te brengen. Jan van Riebeeck vaart mee als koopman op het fluitschip de Koning van Polen onder commandeur De Jongh met het admiraalschip de Walvis. De beheerder van de lading, Leendert Jansz., die met een zestigtal schipbreukelingen zeer primitief heeft geleefd bij de Tafelbaai, dient op verzoek van de Heren Zeventien een memorie in, waarin het nut wordt aangetoond aan de Kaap een verversingsplaats in te richten; de kosten ervan zijn te bestrijden door walvis- en robbenvangst. De verhandeling is mede ondertekend door zekere Matthijs Proot.
Na ampele bespreking besluit de VOC hierop in te gaan maar zowel Jansz. als Proot weigeren de leiding van de expeditie te aanvaarden.
Jan van Riebeeck biedt zijn diensten aan en weet met handigheid en een eigen visie de Heren Zeventien te overtuigen.
Kaap de Goede Hoop is allang een ankerplaats voor het foerageren van voedsel en water, maar bezit hierin een zeer beperkte capaciteit. Hierover schrijft Jan van Riebeeck een rapport en formuleert daarin voorstellen het station aanmerkelijk te moderniseren en uit te breiden. In 1651 ontvangt hij van de VOC de opdracht zijn voorstellen in praktijk uit te werken.
Jan van Riebeeck vertrekt met zijn vrouw Maria de la Queillerie naar Kaap de Goede Hoop als opperkoopman en opperhoofd tegen een maandgeld van f 75,- op een contract voor vijf jaar. Bij aankomst schrikt hij van de moeilijke arbeid die hij moet verzetten, zodanig zelfs dat Jan van Riebeeck met de gedachten speelt er de brui aan te geven. Maar hij zet door. Hij bouwt een fort, De Goede Hoop, en de bolwerken ervan op de vier hoeken noemt hij Dromedaris, Walvis, Olifant en Reiger. De namen zijn afkomstig van de schepen die op dat moment in de Tafelbaai voor anker liggen of kwamen, want de Walvis en de Olifant zijn pas een maand na de andere schepen in de Tafelbaai aangekomen, omdat zij er niet in zijn geslaagd de rede van Texel tegelijkertijd met de andere schepen op tijd te verlaten.
Binnen de wallen van het fort bouwt Jan van Riebeeck voor zijn gezin een stenen huis. Rond het fort ontstaan spoedig de contouren van de nederzetting Kaapstad of zoals het toen genoemd werd, Kaapsche Vleck.
In snel tempo verrijzen ambachtswerkplaatsen, een reparatiewerf en een ziekenboeg. Vaart zet Jan van Riebeeck achter de ontginning van landbouwgrond. Met meegebrachte zaden uit patria worden gewassen verbouwd: bladgroenten, kolen, rapen, peterselie, radijs, wortelen, pompoenen en komkommers. Jan van Riebeeck legt een irrigatieysteem aan dat water ontvangt uit de bergen, plant wijnstruiken, citrus- en Europese vruchtbomen: appels, peren en pruimen. Reeds in 1661 zijn er meer dan 800 wijnstruiken, 1000 citrus- en 400 Europese vruchtbomen.
Het aanleggen van korenvelden in de Tafelvallei leidt spoedig tot een mislukking. Vestiging van landbouwers daar is volstrekt onmogelijk. De harde zuidoostenwind vernielt het graan voordat het kan rijpen. Een gunstiger resultaat is te verwachten bij de Versche Rivier of Liesbeek, bij het zogeheten Ronde Doom Boschje (Het Rondebosje) achter de Wind- later Duivelsberg geheten.
Ter bescherming van mens, dier en land tegen aanvallen van buiten laat Jan van Riebeeck een bastion bouwen, de Koornhoop genoemd. De ondernomen proef voor graanbouw hier heeft succes gehad en is sindsdien grootschalig uitgebreid.
Jan van Riebeeck heeft van de VOC de titel van opperhoofd gekregen, maar dat zint hem geenszins. Jan van Riebeeck wil commandeur zijn, zeker als hij kans zou maken te zijner tijd als lid van de Raad van Indië naar Batavia gezonden te worden, waar hij om heeft gevraagd. Maar dat wordt afgewezen, wel krijgt Jan van Riebeeck de felbegeerde titel in 1654.
De nederzetting aan de Kaap verschilt van die van andere vestigingen van de VOC. Geen handelsnederzetting maar een verversingsstation moet Kaap de Goede Hoop zijn. Dat was het al, maar het functioneerde onvoldoende. Wil het project slagen, d.w.z. voldoen aan de eis schepen te kunnen bevoorraden, dan is het noodzakelijk dat voor de productie van voldoende voedsel een blanke boerenbevolking onmisbaar is.
De Kaap groeit na dit verkregen inzicht tot een agrarische kolonie en er ontstaat een koloniale ordening naar het voorbeeld van Batavia en vergelijkbaar met andere nederzettingen van de Compagnie.
De ontplooiing van die landbouweconomie zou ondenkbaar zijn geweest zonder de vestiging van vrijburgers. De Heren Zeventien geven nl. vanaf 1657 aan dienaren van de Compagnie bij afloop van hun contract, het perspectief als vrije boeren de voedselproductie ter hand te nemen, al moet wel op graanteelt het accent liggen.
Rijcklof Volckertsz. Van Goens heeft in 1657 bij inspectie aan de Kaap de voorwaarden van vestiging voor vrijburgers namens de Heren Zeventien verscherpt. Tegenover een vrijdom van belastingen van 12 jaar komt een dwingende controle op productie en prijsbepaling. Ook is hun de jacht op wild als herten, hazen, dassen, rhinocerossen enz. verboden, daartegenover ontvangen zij premies bij het neerschieten van leeuwen en andere roofdieren. Vooral verscheurende leeuwen zijn een plaag voor de nederzetting. Conflicten nemen hand over hand toe met de inheemse bevolking: Hottentotten en Bosjesmannen.
Aanvankelijk heeft Jan van Riebeeck alleen te maken met de Hottentotten, later echter ook met de Bosjesmannen, die worden opgedreven door de Bantoe sprekende volken.
Het contact met de Hottentotten is op bevel van de Heren Zeventien in een sfeer van overleg gehouden, al vinden de meeste kolonisten - met Jan van Riebeeck voorop - hen dom, lui, primitief, altijd stinken, zonder schaamtegevoel, analfabeet, smerig en te vergelijken met wilde beesten. Doorgaans zijn ze gedrogeerd door het roken van hennep.
Er zijn echter uitzonderingen, ook volgens Van Riebeeck. Want in zijn eigen huishouding werkt de Khoise Krotoa, door de Van Riebeecks Hollands en christelijk opgevoed en Eva genoemd. Krotoa / Eva trouwt met de Deense chirurgijn Pieter van Meerhoff, die opzichter wordt van gevangenen op het Robbeneiland.
Op Aad's eigen site zou je dan bijvoorbeeld de in de Kaap kolonie geboren Abraham van Riebeeck, de zoon van Jan van Riebeeck kunnen tegenkomen, Abraham werd zelfs Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, maar hij is nu vergeten, maar vader Jan nog niet. In de onderstaande biografie van zoon Abraham kun je lezen dat Abraham geen makkelijk karakter had, ongetwijfeld geerfd van vader Jan, want ook die was geen makkelijke. Beide heren hadden ook dezelfde hobby kun je lezen, reizen...
Abraham van Riebeeck
zoon van Jan van Riebeeck
Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië
LINK
Voor we verder gaan is het nu tijd voor een paar fraaie kaarten en prenten, wordt het duidelijk waar we de Tabelbaai, Cabo de Bona Esparance, de Portugese naam voor Kaap de Goede Hoop, want de Portugezen waren er natuurlijk al veel eerder en Hottentots Holland kunnen vinden in Zuid-Afrika :
Caap Der Goede Hoop
uit Aad's verhaal over Dominee François Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indiën en de VOC
LINK
Cabo de Bona Esparance
oftewel Kaap de Goede Hoop met
Hottentots Holland......
linksboven de Tafel Bay en daar weer linksboven Robben Eyland
De Tafelbaai
Dat puntje onder Kaapstad is Kaap de Goede Hoop
De huidige Kaap de Goede Hoop
Cabo de Bona Esparance werd door de Portugezen oorspronkelijk Kaap Stormhoek genoemd. Na de tocht van Columbus in 1492 naar de Cariben, voer Bartholomeus Diaz op bevel van de Portugese Koning Don Joan II richting Indische Oceaan. Bartholomeus Diaz kwam niet verder dan Kaap Stormhoek, maar deze naam werd door Koning Don Joan II afgewezen en veranderd in Cabo de Bona Esparance. Koning Don Joan II was jaloers op de Spaanse ontdekkingen....
Meer over de routes van bijvoorbeeld de VOC schepen en de daarbij gebruikte kaarten kun je vinden in ons verhaal
Uit Aad's Atjeh verhaal dit aanvullende citaat:Atjeh, op de NW punt van Sumatra, maakte reeds in het begin van de 16e eeuw kennis met de eerste Europeanen, natuurlijk waren dit de Portugezen. Volgens de overlevering echter was de Venetiaan Marco Polo de allereerste Europeaan die (eind 13e eeuw), in afwachting van een gunstige wind, enige tijd aan de kust van Atjeh had moeten wachten. Hij noemde de Atjeeërs zelfs kannibalen !
Waarom de Portugezen ? Heel simpel, de Paus had immers in 1494, twee jaar na de tocht van Columbus, in het Verdrag van Tordesilhas de wereld simpelweg in tweeën verdeeld :
ten Westen van de Kaapverdische eilanden mochten de Castilianen (van het koninkrijk Castilië, dat later deel zou gaan uitmaken van het verenigde koninkrijk Spanje onder Karel V) met de kerstening beginnen, ten oosten mochten de Portugezen aan de slag.
En zo bereikte in 1498 Vasco da Gama de zuidpunt van het huidige India. Binnen 15 jaar werd het gehele kustgebied van ook Atjeh in kaart gebracht.
In 1511 werd de stad Malakka veroverd, vlakbij Atjeh. Atjeh was reeds in deze tijd een machtig zelfstandig moslim koninkrijk, voortdurend in oorlog gewikkeld met zijn buren, maar dit was in die tijd niets bijzonders, want dit gebeurde in Europa ook.
In deze Portugese periode maakte een zekere Fernao Mendes Pinto van 1537 tot 1558 een reis door o.m. "Portugees Indië". Over zijn reizen verscheen in 1569 een beroemd geworden boek "De pelgrimsreis". In deze jaren even beroemd als Don Quichot. In de eerstvolgende eeuwen werden zijn verhalen afgedaan als fantasie en kreeg hij zelfs de bijnaam "Pinto de leugenaar". Men kon gewoon niet geloven dat er ook andere "beschavingen" waren dan de Europese. Nu weten we dat zijn verhalen, net als die van Marco Polo (die ook niet werd geloofd), op eigen waarnemingen hebben berust.
Uitvoerig komt in "De pelgrimsreis" Atjeh aan de orde als een hoog ontwikkeld zelfstandig koninkrijk waarmee je geen ruzie mocht krijgen, want dat hadden de Portugezen al snel door. Zo maar Atjeh binnen komen om tegen een dumpprijs peper aan te schaffen, daar waren de Atjeeërs niet van gediend en dus ontstonden er aan het eind van de 16e eeuw diverse oorlogen tussen de Portugezen en de Atjeeërs.
De Portugezen werden ook gehaat om hun fanatieke zendingsdrang : de gehele wereld moest, aldus de Pauselijke opdracht uit 1494, gekerstend worden en daar waren de mohammedaanse Atjeeërs nu juist helemaal niet van gediend.
De Atlas van Blaeu is nog steeds wereldberoemd
Maar terug naar Jan van Riebeeck:
Jan van Riebeeck begon aan de Kaap met een ruilhandel, tabak en brandewijn in ruil voor beeste en skapen van de Hottentotten. Maar een hele voor de geschiedenis van Zuid-Afrika vergaande instruktie was ook het zoo min mogelijk kontakt leggen met de plaatselijke bevolking, een kolonisatie van het gebied was immers niet de bedoeling, het zou heel anders gaan dan de Heeren XVII hadden kunnen voorzien....
Jan van Riebeeck bouwde namelijk niet alleen een fort aan de Tafelbaai, maar liet ook een amandelhaag planten op de landengte die de Kaap afsloot. Bij de amandelhaag werden een aantal bewakingshutten gebouwd om er voor te zorgen dat de Hottentotten niet ongevraagd binnen kwamen, vanuit Jan van Riebeeck's opdracht begrijpelijk, maar deze amandelhaag werd wel het begin van het door de hele wereld bekende Nederlandse woordAPARTHEID
Van Linda Dasseville kregen we deze foto met toelichting:
Restant van de amandelhaag van Jan van Riebeeck
Heb met veel aandacht je zeer interessante website gelezen en kwam op je website terecht op zoek naar info over de Oostendse Companie (van 1722-1728), daar ik eveneens zeer geïnteresseerd ben in de geschiedenis van m'n geboortestad.
Ik was pas in de Kirstenbosch Botanical Gardens van Kaapstad en sleepte daar m'n vriend mee naar de restanten van Van Riebeeck z'n amandelhaag, of de haag van bittere amandelen, tevens een moment van bezinning over alle muren en omheiningen die er nog dagelijks bijgebouwd worden, ik denk maar aan Gaza.
Sommige Hottentotten leerden Nederlands en fungeerden dus als tolken en tussenhandelaren. Van Riebeeck ontving geregeld leiders van de Hottentotten en er werd zelfs 1 Hottentotse vrouw gedoopt, zij werd Eva genoemd en was in dienst van de familie Van Riebeeck, zoals we al zagen. Eva huwde zelfs met een VOC dienaar, heel uitzonderlijk in die tijd, toen men zwarten nog niet echt tot het echte (blanke) mensenras vond behoren.....
Maar uiteraard ging er ook wel eens wat mis, reeds in 1658 werd de eerste Hottentot, de tolk Harry, (dat die mensen al een eigen naam hadden daar werd niet opgelet natuurlijk) al verbannen naar het Robbeneiland, meer dan 3 eeuwen lang zal Robbeneiland voor hetzelfde doel worden gebruikt, tot Nelson Mandela toe....Als snel had Jan van Riebeeck tekort aan arbeidskrachten voor o.m. zijn tuinen voor verse groenten en fruit voor de voorbij komende VOC schepen en dus werden slaven geimporteerd. Dezelfde slaven werden ook gebruikt voor het jacht maken op 'opstandige' Hottentotten onder leiding van de o.m. ontsnapte tolk Harry. De VOC liet zelfs speciaal paarden en honden overkomen om de diverse 'opstanden' te onderdrukken.
Het contact met de Hottentotten is op bevel van de Heren Zeventien in een sfeer van overleg gehouden, al vinden de meeste kolonisten - met Jan van Riebeeck voorop - hen dom, lui, primitief, altijd stinken, zonder schaamtegevoel, analfabeet, smerig en te vergelijken met wilde beesten. Doorgaans zijn ze gedrogeerd door het roken van hennep.
Er zijn echter uitzonderingen, ook volgens Van Riebeeck. Want in zijn eigen huishouding werkt de Khoise Krotoa, door de Van Riebeecks Hollands en christelijk opgevoed en Eva genoemd. Krotoa / Eva trouwt met de Deense chirurgijn in dienst van de VOC, Pieter van Meerhoff / Havgard, die opzichter wordt van gevangenen op het Robbeneiland en tijdens een van zijn reizen in 1667 door een speer wordt gedood op het eiland Madagascar. Door de dood van Eva's man, Pieter van Meerhoff / Havgard, raakt Eva met haar kinderen aan lager wal, zullen we maar zeggen. Een van haar kinderen, Pieternel van Meerhof, trouwt met de Nederlander Daniel Zaaijman uit Vlissingen op het toenmalige VOC eiland Mauritius, vernoemd naar Prins Maurits.....
Al deze namen kun je ook terugvinden in de schitterende, van harte aanbevolen, roman Stemmen uit Zee van Dan Sleigh.In Kaapstad wonen nog steeds mensen met achternamen als Februari, April, September, de maanden waarin de slaven aan land werden gebracht.
Citaat uit ons Elmina verhaal:In 1657 nam de VOC een ander voor de geschiedenis van Zuid-Afrika vergaand besluit : een aantal blanke werknemers van de VOC mochten een eigen boerderij beginnen ten Oosten van de amandelhaag in een gebied wat Rondebosch werd genoemd, het begin van wat later werd genoemd de Vrij Burghers oftewel De Boeren.
Merkwaardig was alleen, maar ook typisch Nederlands, toen al (?), dat de Nederlandse kolonie Kaap de Goede Hoop ook slaven nodig had, maar de VOC, waaronder de Kaapkolonie viel, was ervan overtuigd dat de WIC, de beheerder van Elmina, een veel te hoge prijs zou rekenen en dus richtte de VOC zich o.m op Madagascar en Mauritius voor de aanvoer van slaven, veel goedkoper dan bij de WIC...
1660
St. George d'Elmina
St. George d'Elmina met rechts Fort St. Jago
De Nederlandse Begraafplaats
met wie weet, het graf van
Herman Willem Daendels
LINK
Dat in Rondebosch, ten Oosten van de Tafelberg, al mensen woonden, dat deed natuurlijk niet ter zake.....
En dus brak in 1659 de eerste grootschalige oorlog uit met de Hottentotten die zich begonnen te realiseren dat die Nederlanders zouden blijven en zich in hun gebied zouden gaan vestigen. Uiteraard verloren de Hottentotten...
De Vrij Burghers begonnen zich echter steeds meer te ergeren aan het loslopende vee van de Hottentotten die hun gewassen vernielden, ook werd hun vee door de Hottentotten gestolen, want de Nederlanders deden dit toch ook....
Van 1673 tot 1677 werd er weer hevig gevochten, de VOC oefende steeds meer druk uit om vee aan hen te verkopen, goedschiks of kwaadschiks, ook vestigden steeds meer Vrije Burghers zich in de meest vruchtbare gebieden van de Hottentotten. Vanaf het eind van de 17e eeuw waren de Hottentotten uiteindelijk niet meer in staat zichzelf m.b.v. vee en grond in leven te houden. Om te overleven namen de Hottentotten dienst op de boerderijen van de Vrije Burghers....naast de slaven die er ook werkten.
Vanaf 1679 vestigden de Vrije Burghers zich ook in het gebied wat later Stellenbosch zou worden genoemd, vernoemd naar een van de opvolgers van Jan van Riebeeck : Simon van der Stel (gouverneur van 1679 - 1699). Dankzij gevluchte Franse Hugenoten t.g.v. de opheffing van het Edict van Nantes, werd Stellenbosch een bekend wijngebied.
We kregen deze prent van Walter Jonker, die erbij vertelde dat hij dit VOC-teken vond in Zuid Afrika (Stellenbosch). Het was het teken van Kaapstad.
Vanaf begin 18e eeuw begonnen sommige Vrije Burghers zich Afrikaners te noemen, ze deden dit om aan te geven dat ze in Afrika zouden blijven en nooit meer terug wilden naar Europa.
Ook tussen de VOC en de Afrikaners liep de spanning soms hoog op, de Hottentotten waren in hun ogen onbetrouwbare vee dieven, de VOC betaalde te weinig voor hun landbouwprodukten. Bovendien hadden de meeste Afrikaners van de VOC een voorschot gekregen om een boerderij te stichten, maar dat geld moest, met rente, wel worden terugbetaald......
De groei van het aantal Afrikaners werd dus geregeld belemmerd door, wat de Afrikaners toen al vonden, de krenterigheid van de VOC. Maar toch ging die groei, geheel ongepland, uiteraard door, ten koste van de Hottentotten, want ook de kinderen van de in de Kaap Kolonie geboren Afrikaners stichten weer nieuwe boerderijen, ondanks of dankzij de VOC. Er kwam dus een generatie Afrikaners die absoluut geen binding meer had met Europa, alleen de taal verbond hen nog met het land van de VOC.
Eind 18e eeuw waren er ook al evenveel Afrikaners van Nederlandse als Duitse afkomst, ook waren veel Fransen overgekomen, allemaal aangetrokken door de financiele steun van de VOC en het voor Europeanen aangename klimaat.
Citaat uit ons Elmina verhaal :
Het huidige Ghana, toen de Goudkust genoemd
Even een paar vroegere Nederlandse bezittingen noemen in het huidige Ghana ?
Net als vroeger het rijtje Java, Bali, Lombok, Soembawa, etc was er ook dit rijtje :
- San Antonio
- Hollandia
- Dorothea
- Batenstein
- Witsen
- Oranje
- San Sebastiaan
- Sint George d'Elmina
- Coenraadsburg
- Vredenburg
- Nassau
- Amsterdam
- Munford
- Leydsaamheyd
- Goede Hoop
Al deze Nederlandse kolonien lagen aan de, wat werd genoemd, Ivoorkust, Goudkust of Slavenkust.
Wie er geweest was en het overleefd had, sprak echter liever van Muskietenkust, Malariakust of Moordkust.
Het klimaat daar was zoo slecht voor Europeanen dat er altijd werd gesproken dat er voor iedere post drie personen moesten zijn :
- één persoon in de kist
- één persoon in funktie
- één persoon in patria om nummer twee op te volgen, zodra het diens tijd was om nummer één op te volgen
de Goudkust met centraal Elmina
Tot 1717 gaf de VOC grondbezit in vrij eigendom uit rondom Stellenbosch, Drakestein en het Land van Waveren. In 1717 werd gestopt met de uitgifte van land in vrij eigendom. Zij die geen geld hadden, moesten toen noodgedwongen steeds verder naar het Noorden of het Oosten uitwijken. En zoo werd in 1730 Swellendam gesticht, in 1767 het gebied rondom Graaff-Reinet, uiteraard allemaal ten koste van de plaatselijke bewoners.
En zoo ontstonden grote verschillen : rondom Stellenbosch grote welvarende boerderijen, heel veel verder de armere Trekboeren, zoals zij zich zelf begonnen te noemen, later afgekort tot Boeren. De afstand tot de Kaap van de zich steeds verder vestigende Boeren werd letterlijk en figuurlijk steeds groter.
Ook tussen de Vrij Burghers rondom de (oude) Kaap en de VOC boterde het steeds minder, de VOC werd steeds starder qua besluitvaardigheid, veel Vrij Burghers voelden zich opgesloten in het keurslijf van de VOC en werden dus aanhangers van de Patriottische ideeen ontstaan tijdens de 4e Engelse oorlog van 1780 - 1784.
Uniek in de geschiedenis van de VOC was ook dat het de Vrij Burghers al in 1706 gelukt was om Willem Adriaan van der Stel (gouverneur van 1699 - 1706, de zoon van Simon) af te laten zetten als gouverneur....
In 1795 moest Stadhouder Willem V vluchtten naar Londen en vanuit Kew gaf hij in 1796 de kolonien opdracht zich onder Engels bestuur te stellen, nou zoo simpel ging het natuurlijk niet, overal moesten de Engelsen geweld gebruiken, maar dankzij de overwinning bij Muizenberg kwam de Kaap Kolonie onder Brits bestuur.
Citaat uit ons Elmina verhaal :
In de Napoleontische tijd verloor Nederland al zijn kolonien aan de Britten, behalve..... Elmina en Deshima in Japan.
1810
Deshima in de baai van Nagasaki
van 1641 tot 1853 mochten alleen Nederlanders hier verblijven
1810
links Deshima in de baai van Nagasaki
rechts van Deshima de Nederlandse fregatten Arinus Marinus en Ida Aleyda uit Rotterdam ?
Wil je weten hoe de Nederlanders op Deshima terecht kwamen en hoe het ze daar verging, lees dan ons verhaal
Het schip De Liefde, een van de schepen van de uit Rotterdam vertrokken vloot van Mahu en De Cordes, belandde in Japan, het begin van Deshima
Op onze site hebben we ook nog dit verhaal:
De factorij Deshima was sinds 1636 het enigste (kunstmatige) schiereiland op Japan waar Europeanen mochten komen en dan alleen de Nederlanders van de VOC. Dit Hollandse monopolie heeft geduurd tot 1853, toen kwam de Amerikaanse Admiraal Perry die 'met geweld' de Japanners dwong hun land te openen voor handel met het Westen. De Britten deden hetzelfde in China, maar daar waren grote opium belangen meegemoeid, inderdaad de Opium oorlogen .(LINK)
Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland
Commodore Matthew C. Perry
LINK
De Japanners haalden hun technologische achterstand zoo snel in, dat zij in 1905 al een grote Russische Vloot konden verslaan, de Japans-Russische Oorlog, een omslagpunt in de Aziatische koloniale wereld : voor het eerst werden blanken verslagen. De zoon van de sultan van Atjeh werd prompt door de Nederlanders verbannen naar Java, hij werd er van verdacht Japanse sympathieen te hebben.
1764 - 1837
Hendrik Doeff
Van 1799 - 1819 Opperhoofd van de Nederlandse factorij Deshima
Een zekere Hendrik Doeff arriveerde in 1799 als VOC bewindhebber op Deshima en kwam pas in 1819 in Nederland terug, die had heel wat gemist. Een echte pechvogel dus, al had hij vier Japanse minnaressen gehad en nogal wat Japanse gedichten samengesteld. Met een van de vrouwen huwde hij voordat hij naar Europa, via Nederlands-Indie, afreisde. In de Indische Oceaan verging zijn schip, waarbij zijn vrouw omkwam. Ook al zijn bezittingen, w.o. zijn dichtbundels en zijn zelf samengesteld Japans / Nederlands woordenboek, gingen verloren.
In Nederland werd hij door de hem onbekende Koning Willem I geridderd en er werd een portret van hem geschilderd, op staatskosten, een grote eer. Hij heeft wel tevergeefs geprobeerd zijn achterstallig salaris alsnog uitbetaald te krijgen en dat was te veel van het goede. Later, in 1831, dook hij weer op als deelnemer aan het Eere Comite Ter Eere van Luitenant-ter-Zee J.C.J. van Speijk, die van "En dan liever de lucht in", gaan we het ook eens over hebben, klik maar even HIER.
Na de Franse tijd werden een aantal kolonien niet teruggegeven door de Britten, de bekendste zijn Ceylon en.... de Kaap Kolonie en daarmee begint dus een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Kaap Kolonie :
En natuurlijk volgt er nu een citaat uit het nu wat vergeten boek van August NiemannPieter Marits
de lotgevallen van een Transvaalse jongen, waarin een zendeling even de geschiedenis van Zuid-Afrika tot eind 19e eeuw zoo heerlijk gekleurd samenvat voor Pieter Marits, goed dat Aad dat boek weer eens heeft gelezen :
Voor hij echter zijn berekening begon, had hij een gesprek met Pieter Marits over de oudste geschiedenis en de kolonisatie van Transvaal en de Kaap.
"Het waren Hollanders die het eerst aan de Kaap kwamen," meende Pieter. "Mijn vader heeft mij verteld, dat al het land hier van rechtswege aan de Hollanders toebehoorde, maar dat de Engelsen het hun hebben afgenomen."
"De eerste, die de verre tocht naar de zuidelijke spits van Afrika maakte, was een Portugees zeeman," vertelde de zendeling. "Hij heette Bartholomeus Diaz en kwam in het jaar 1486 met drie schepen te Sierra Parda, een kustplaats in het land van de Namaqua's aan. Hier richtte hi] een kruis op, maar vertrok spoedig weer, omdat de stormen zijn schepen bedreigden en zijn scheepsvolk oproerig werd.
Elf jaar later kwam een andere Portugees, Vasco da Gama, en landde in Natal; hij maakte kennis met de inlanders, die Hottentotten werden genoemd, voer daarop naar de Mosselbaai, waar hij een zuil met het Portugese wapen oprichtte; hij bleef hier echter ook niet lang, maar zette koers naar Indië.
De Hollanders kwamen eerst veel later, meer dan honderd jaar na deze twee Portugese zeevaarders, maar zij brachten het land niet slechts een vluchtig bezoek. Zij stichtten aan de Kaap de Goede Hoop een kolonie.
De 6de april 1652 ankerden vier Hollandse schepen in de baai aan de Tafelberg en ongeveer honderd kolonisten, onder leiding van de ondernemende Johan van Riebeek, een voormalige scheepsdokter, stapten aan land en richtten een handelscompagnie op, die met de Oostindische Compagnie in verbinding stond.
De Hollanders bouwden een kleine vesting, legden een grote, mooie tuin aan en dreven met de Hottentotten handel in ivoor, struisveren en andere voortbrengselen. Toen het hen goed ging, zonden de Staten hen een groot aantal weesmeisjes, zodat er huisgezinnen konden ontstaan.
Toen nu de kolonie tot welstand kwam en zich steeds verder uitbreidde door grond, van de Hottentotten gekocht, kwamen steeds meer en meer landverhuizers uit Nederland over en met de goeden ook slechten, die de inlanders bedrogen en mishandelden.
Peter Kolb vertelt, dat de Hottentotten goede, eerlijke, zachtaardige mensen waren. Ze voedden zich met ooft, kruiden, wortelen en melk en velen werden meer dan honderd jaar, sommigen zelfs honderddertig en honderdvijftig jaar oud.
Toen zij echter de brandewijn van de Europeanen leerden kennen, werden ze dronkaards, kregen vele ziekten, werden niet oud meer en verloren hun deugden. Zij kregen twist met de Europeanen, werden hun slaven en stierven in de slavernij spoedig uit of werden rovers. Bosjesmannen genoemd, en vielen in de strijd, zodat ze thans nog slechts verstrooid wonen in de landen, die vroeger dicht door hen waren bevolkt.
Er kwamen echter steeds meer Europeanen. In de jaren 1685-1688 ook vele Franse protestanten, die na de opheffing van het edict van Nantes hun vaderland verlieten, om hun geloof te kunnen behouden, over de oceaan. Eerst kwamen er slechts 300, maar langzamerhand wel 4000 Fransen. Zij moesten zich echter naar de Hollanders schikken en in hun kerken werd in het Hollands gepreekt.
Ook een groot aantal Denen kwam naar hier. Zij vermengden zich, evenals de Fransen, met de Hollanders en namen ook de naam Boeren aan, daar zij meestal de akkerbouw of de veeteelt beoefenden. De Boeren veroverden overal in het rond grote uitgestrektheden land en zonden van het jaar 1774 af kleine legers uit, welke commando's werden genoemd en die hun heerschappij tot aan de Oranjerivier en de Vaalrivier vestigden.
Maar het land leerde nog andere vreemdelingen kennen; een machtig volk, dat sterker was dan de Boeren. Het trotse Engeland, vertoonde zich ook aan de Kaap. In het jaar 1806 moesten de kolonisten zich de heerschappij van de Britten in het Kaapland laten welgevallen en wat vlijt en moed hadden verworven, maar ook wat onrechtvaardige winzucht van de Hottentotten had afgenomen, viel nu ten buit aan de sterkere.
Mokkend trokken de Boeren steeds verder noordwaarts, om niet onder Britse, maar onder eigen wetten te leven en in het jaar 1837 vestigden zij zich in de landen, die wij nu Oranje-Vrijstaat en Transvaal noemen.
In het jaar 1848 stichtten zij onder Andries Pretorius op de rechter oever van de Vaalrivier de staat Transvaal, waarin wij ons bevinden en in 1854 verklaarden ook de Boeren op de linker Vaalrivier oever zich onafhankelijk en noemden hun land de Oranje-Vrijstaat, hoewel de Engelse gouverneur van de Kaapkolonie, Sir Henry George Smith, op de 3de februari 1848 verklaard had, dat al deze landstreken onder de opperheerschappij van de koningin van Engeland stonden.
Sedert die tijd hebben de Boeren grote vrijheid genoten, want de Engelsen hadden de macht niet, om hun heerschappij te doen gelden. Deze toestand is echter veranderd. Negen maanden geleden, de 12de april 1877, is Sir Theophilis Shepstone, de Engelse commissaris voor de zaken van de inlanders van Natal, met een aantal bereden politiebeambten te Pretoria, de hoofdstad van Transvaal, aangekomen, heeft daar de Engelse vlag gehesen en het land tot Engels grondgebied verklaard. Dit heeft de Boeren zeer verbitterd en wie weet welk een strijd hieruit zal ontstaan.
We gaan meteen maar even door met nog een citaat uit een geschiedenis boek uit 1917 :
In de geschiedenis van Zuid-Afrika speelt de ossenwagen een uiterst belangrijke rol; zonder dezen zou het "trekken" onmogelijk geweest zijn ; zij dienden niet alleen als vervoermiddel, maar ook als woning en, in een kring geplaatst en de open ruimten met doorntakken aangevuld, als vesting tegen de Kaffers. In de steden ziet men ze meestal slechts in den vroegen morgen; alleen bij de avondmaalsviering verblijven de boeren eenige dagen in de steden of kerkdorpen. Op deze prent is achter de kerk het regeeringsgebouw der Zuid-Afrikaansche Republiek zichtbaar :
Boeren ossenwagens op het kerkplein van Pretoria
tijdens het Avondmaal in de kerk
Moeten in den eersten vrijheidsoorlog van 1881 genoemd worden de namen van Paul Kruger , van Joubert
Joubert
en van den Hollander dr. Jorissen, in den laatsten oorlog maakten zich tal van Boerenaanvoerders wereldberoemd.
Wij noemen slechts den nobelen president Stein ,
President Martinus Steijn
Botha, de Wet, de la Rey, Hertzog en Bevers, van welke vooral Botha en Hertzog zich later ook als begaafde Staatslieden deden kennen.
De Nederlandse ambassadeur Leyds
Als staatssecretaris, later gezant, stond de Hollander Leyds de regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek trouw ter zijde, zooais de Boeren-Republieken in vele Hollanders trouwe dienaren vonden; wij noemen hier Mr. Hamelberg, die wel eens de vader van den Oranje-Vrijstaat is genoemd.
Penning met het portret van Paul Kruger
ter gelegenheid van de opening van de Nederlandsch Zuid-Afrikaanschen Spoorweg
Tegenover de Hollandsche Afrikaners stond de Engelschman Cecil Rhodes met zijn aanhang.
Met de inneming van Pretoria dachten vele Engelschen dat de tegenstand der Boeren wel gebroken zou zijn; de tijd en vooral Generaal De Wet, de geniaalste aanvoerder in de guerilla die nu volgde, leerden het hen anders.
Na deze fraaie stukjes proza neemt Aad het weer over en gaan we de rest van het verhaal vertellen rondom Paul Kruger:
Paul Kruger
1825 - 1904
Maar laten we eerst beginnen met een mooi chronologisch overzicht van de, zoals het is gaan heten, de Transvaalse Opstand oftewel de 1e Vrijheidsoorlog (1880 - 1881) en de Anglo-Boerenoorlog oftewel de 2e Vrijheidsoorlog (1899 - 1902). De 1e Vrijheidsoorlog en de 2e Vrijheidsoorlog worden ook wel samen de Boerenoorlog(en) genoemd.
- 1886 Ontdekking van gouderts aan de Witwatersrand, wat Transvaal een van de grootste goudproducenten van de wereld zou maken.
- 29 december 1895 - 2 januari 1896: Jameson inval in Transvaal mislukt.
- Maart 1897: Militair samenwerkingsakkoord getekend tussen de Zuid Afrikaansche Republiek (Transvaal) en de republiek van de Oranje-Vrijstaat.
- 31 mei 1899: Conferentie van Bloemfontein waar president Paul Kruger en Sir Alfred Milner, de Britse 'High Commisioner' een poging doen om temidden van stijgende spanning een oorlog te voorkomen. Voornaamste punt van bespreking is het stemrecht van de 'uitlanders' in Transvaal (vooral in het zich snel ontwikkelende Johannesburg gevestigd).
- September 1899: Britse troepen, afkomstig van de Kaapkolonie, verzamelen zich aan de Transvaalse grens.
- 9 oktober 1899: Ultimatum van de Zuid-Afrikaansche Republiek aan de koloniale regering dat de Britse troepen zich moeten terugtrekken van de grens.
- 11 oktober 1899: De periode van het ultimatum was om vijf uur's middags verstreken. De Britten laten weten dat ze niet aan de voorwaarden van het ultimatum willen voldoen. Dit bericht luidt het begin van de oorlog in.
- 12 oktober 1899: Een Britse trein wordt bij Mafeking gekaapt. Twee dagen later begint het beleg van dit strategische gelegen stadje (in het noordwestelijk deel van de Kaapkolonie, op de spoorlijn tussen Kimberley en Bulawayo).
Baden-Powell staat in Mafeking aan het hoofd van de Britse troepen. Zijn opponent is generaal Piet Cronjé die met zijn Boerencommando Mafeking omsingeld heeft. De eerste schoten van de oorlog worden gelost.
- 20 oktober 1899: Slag van Talana bij Dundee (Natal), de eerste veldslag van de Boerenoorlog. Alhoewel de Boeren verjaagd worden, lijden de Britten grotere verliezen aan manschappen.
- 21 oktober 1899: Slag bij Elandslaagte (Natal), waaraan ook een Hollands Korps deelneemt, loopt slecht af voor de Boeren en de Hollanders.
- 30 oktober 1899: Slag bij Ladysmith (Natal), soms ook 'Slag bij Modderspruit' genoemd, loopt fataal af voor de Britten: 1200 soldaten gedood, tegenover tweehonderd Boeren. Begin van de militaire loopbaan van (de latere generaal) Louis Botha. Begin van het zes maanden lange beleg van Ladysmith. Eind oktober komt de Britse generaal Buller in Kaapstad aan die het offensief tegen de Boeren zal leiden.
- 1 november 1899: Vrijstaatse Boerencommando's overschrijden de grens en bezetten dorpen in de Kaapkolonie.
- 15 november 1899: Oorlogscorrespondent Winston Churchill wordt door de Boeren gevangen genomen. In december 1899 zal hij erin slagen te ontsnappen.
- 29 november 1899 Slag bij de Modderrivier (Transvaal, niet ver van Kimberley) waarbij de Britten vijfhonderd soldaten verliezen.
- 10-11 december 1899: Slag van Magersfontein (niet ver van de Modderrivier ) eindigt ook slecht voor de Britten onder leiding van generaal Wauchope. De Boeren, geleid door generaal Koos De la Rey, maakten voor het eerst gebruik van loopgraven, een nieuwe oorlogstactiek.
- 15 december 1899: Slag bij Colenso (Natal), ook bekend als de 'Slag bij de Tugela', wordt ook gewonnen door de Boeren. De Britse moraal krijgt een stevige deuk. Men praat van 'black week' omdat deze en andere veldslagen ongeveer 3000 Britse soldaten het leven kosten. Kort daarna komen ongeveer 20.000 Britse soldaten in Kaapstad aan.
- 10 januari 1900: Lord Roberts en Kitchener komen aan in Kaapstad om de leiding van de Britse troepenmacht over te nemen.
- 24 januari 1900: Slag van Spioenkop (Natal) leidt weer eens tot een grote nederlaag voor de Britten die 1200 doden tellen. Deze slag is gevolg van generaal Bullers poging om door te dringen tot Ladysmith dat hij wil ontzetten.
- 15 februari 1900: Kimberley wordt ontzet door de Britten onder leiding van generaal French. Lord Roberts trekt op met een legermacht van 43.000 soldaten.
- 27 februari 1900: Na een artilleriebombardement van negen dagen geeft generaal Piet Cronjé zich over aan het Britse leger te Paardeberg met 4000 mannen, vrouwen en kinderen: een enorme morele nederlaag voor de Boeren, evenals een groot verlies aan manschappen (ongeveer een tiende van de troepenmacht van de Boeren).
- 28 februari 1900: Buller slaagt er eindelijk in Bloemfontein te ontzetten.
- 13 maart 1900: Bloemfontein, hoofdstad van de Oranje-Vrijstaat, wordt zonder slag of stoot ingenomen door Roberts' troepen. Generaal De Wet probeert met guerrillatactieken de Britse opmars te stuiten.
- 27 maart 1900: Dood van generaal Piet Joubert.
- 16 mei 1900: Mafeking ontzet na een korte veldslag. Generaal De la Rey en zijn mannen vluchten weg voor de overmacht. In Groot-Brittannië wordt twee dagen lang feestgevierd.
- 28 mei 1900: De Oranje-Vrijstaat wordt door de Britten geannexeerd. Dit neemt niet weg dat veel Vrij staters blijven doorvechten.
- 31 mei 1900: Britse troepen trekken Johannesburg binnen.
- 5 juni 1900: Pretoria wordt bezet. President Kruger vlucht naar Oost-Transvaal en later Mozambique.
- Juli-augustus 1900: Eerste jacht op Christiaan de Wet en zijn commando.
De tweede zal plaatsvinden in november-december 1900 en de derde in januari-februari 1902.
- 11 september 1900: Kruger verlaat Lorenço Marques (in Mozambique) aan boord van de 'Gelderland', een Nederlandse kruiser door koningin Wilhelmina ter beschikking gesteld.
Kort hierna begint de guerrillaoorlog waarin de generaals Christiaan de Wet, Louis Botha en Ben Viljoen een belangrijke rol zullen spelen en die veel schade zal toebrengen aan de Britse bezettingsmacht.
De Britten antwoorden met een beleid van verschroeide aarde: overal worden boerderijen en oogsten in brand gestoken. Concentratiekampen worden opgericht waar meer dan honderdduizend gevangenen in erbarmelijke omstandigheden leven: ongeveer 26.000 gevangenen (meestal vrouwen en kinderen) zullen er in de volgende maanden omkomen.
Ook ongeveer 17.000 zwarten die aan de kant van de Boeren hadden gestaan, ondergaan hetzelfde lot.
- 11 december 1900: Lord Roberts vertrekt uit Kaapstad met de overtuiging dat de oorlog zo goed als over is. Kitchener neemt het bevel over.
- 22 januari 1901: Dood van Koningin Victoria
- 28 februari 1901: De ontmoeting van Lord Kitchener, Britse opperbevelhebber, en generaal Louis Botha te Middelburg (Transvaal) om over vredesvoorwaarden te onderhandelen, levert niets op.
- Maart 1901: Bouw van een grote reeks 'blockhouses' of bunkers verbonden door prikkeldraad en telefoonlijnen om de beweging van Boerencommando's tegen te werken.
- 25 december 1901: De Wet en zijn troepen overrompelen een Brits kamp te Tweefontein in de Oranje-Vrijstaat.
- 7 maart 1902: Nederlaag van de beruchte generaal Methuen te Tweebosch (Transvaal), toegebracht door generaal De la Rey's commando.
- 11 april 1902: Begin van de vredesonderhandelingen.
- 19 mei 1902: Tweede ronde van de vredesonderhandelingen.
- 31 mei 1902: 'Vrede van Vereeniging' wordt getekend.
Van een agrarische gebied veranderde Zuid-Afrika dus in een begerenswaardig gebied in de 19e eeuw door de vondst van diamanten in 1867 en 20 jaar later door de vondst van goud. Bijna alle diamanten en goud werden aangetroffen in de Vrije Boeren Republieken, vooral in Transvaal waar Paul Kruger president van zou gaan worden.
Vanaf 1874 voerde de Britse regering van Disraeli een aktieve koloniale politiek. Voor Zuid-Afrika werd een federatie voorgesteld, waar de Boeren echter geen zin in hadden, waarom zouden ze ook ?? En dus besloot Londen in 1877 de vrije Boeren Staten Transvaal en Oranje Vrijstaat maar te annexeren, een normale koloniale handeling die ook door bijv. de Nederlanders werd toegepast in Nederlands-Indië (LINK Naar Aad's Nederlands-Indië geschiedenis verhalen) : je maakte kennis met de plaatselijke machthebber en vertelde hem dat hij nu behoorde tot Nederland. Veel lokale vorsten in Indië begrepen dit pas, toen zij op de een of andere manier protesteerden...
Een mooi voorbeeld uit Aad's verhaal over De bloedige verovering van Atjeh :En dus brak in 1881 de Eerste Boeren Oorlog uit o.l.v. Paul Kruger, waarin tot verbazing van de wereld de Boeren een grote overwinning boekten bij Majuba. De regering Gladstone besloot toen maar tot overleg, wat resulteerde in het herstel van de onafhankelijkheid van de Boeren Republieken via de Conventie van Pretoria op 5 april 1881, maar...... wel onder erkenning van de Britse soevereiniteit....
De aanspraken op heel Sumatra, inklusief volgens het Tractaat van Londen de 'zorg' voor Atjeh, werden echter niet opgegeven. In het Corpus Diplomaticum Neerlando-Indicum werd precies beschreven waar Nederland 'soevereiniteit' bezat, zonder uiteraard de plaatselijke bevolking hiervan op de hoogte te stellen. Ook de 'zorg' voor Atjeh was opgenomen in het Corpus Diplomaticum Neerlando-Indicum en dit werd later vaak aangehaald als rechtvaardiging van het beleid t.o.v. Atjeh. Zo werd, zouden we nu zeggen, recht gebreid wat absoluut krom was, maar toen voor DE waarheid aangenomen, want men had een taak, daar in de Oost. Men moest de inboorling verheffen, maar om deze te verheffen, moest hij wel eerst worden onderworpen aan de superieure Europese beschaving.
In 1824 richtte Gouverneur-Generaal Van der Capellen zich bijvoorbeeld rechtstreeks tot de bevolking van Ambon, na het bloedig neerslaan van de opstand geleid door Pattimura, met de woorden:
" Wij zijn niet tot u gekomen om u te bestraffen, maar om u op te beuren en te redden. Wij zullen u leeren deugdzame menschen en goede onderdanen te zijn"
Even iets terzijde over Kruger zelf. Kruger viel helemaal uit de boot bij de aristocratische Britten, het klikte gewoon niet tussen Kruger en de zich ver boven ieder verheven, superieur voelende Britten, maar misschien lag dit ook een beetje aan Kruger :
Kruger heeft zijn Britse opponenten uitzonderlijk verbaasd en geïrriteerd. Zij vonden hem 'decidedly ugly' en zijn tafelmanieren 'gigantically horrible'. Kruger smeerde zoveel ranzige kokosnootolie in zijn haar dat hij zelfs tijdens het eten zijn zakkam moest gebruiken. Als hij zich voor diplomatieke missies kleedde in jacquet en hoge hoed zag hij er eerder uit als de spreekstalmeester van een circus dan als het staatshoofd van een onafhankelijke republiek.
Mevrouw Leyds, de vrouw van Willem Leyds, maakte zich bij ieder bezoek van 'Oom Paul' grote zorgen over haar stoelbekleding en tafelkleden omdat 'uit oom Pauls mond niet alleen wijze woorden kwamen maar ook het nodige speeksel'.
Dit alles gaf natuurlijk nog meer aanstoot aan Krugers tegenstanders, de aristocratische officieren en bestuurders uit het trotse Britain, die meenden te weten hoe de wereld bestuurd moest worden.
Kruger was een typische exponent van de Boerensamenleving, de archetypische frontierman, vroom, puriteins, stug, koppig, individualistisch, uitsluitend levend voor God en zijn gezin. Hij had weinig scholing genoten en bezat niet veel algemene ontwikkeling. Hij was opgegroeid in een zeer parochiale samenleving en kende de wereld niet.
Kruger bleef zijn leven lang trouw aan een sobere levensstijl. Als staatspresident reed hij in een koets met ruitergevolg naar zijn werk, maar zijn vrouw molk de koeien op het land bij de ambtswoning in Pretoria. Ziin salaris was hoog, maar hij gaf weinig uit.
Zijn aanzienlijke spaarpot kwam ten goede aan zijn uitgebreide familie (hij had in 1900 honderdzesenvijftig kinderen en (achter)kleinkinderen) Hij was, zouden we nu zeggen, een fundamentalist die de Schrift zo letterlijk mogelijk nam.
Vrijheid en religie waren de idealen die hij deelde met zijn zestiende eeuwse Hollandse voorgangers en voorbeelden. Dit maakte hem inderdaad, zoals zo vaak gezegd is, tot een anachronisme, maar ook voor Transvaal tot the man of destiny.
In datzelfde jaar 1881 werd dus goud gevonden, o.m. in Transvaal.... en dat trok velen aan, en dus bestond in 1896 de bevolking van Johannesburg nog maar voor ca 10% uit autochtone Transvalers...., die andere allochtone 90% werden uitlanders genoemd.
Voor de verbinding naar zee, was Transvaal aangewezen op de Kaap, maar Paul Kruger koos ervoor om verbonden te worden met de haven van Lourenço Marques in Portugees Mozambique. Een bron voor konflikten natuurlijk.
In 1895 deed de leider van de Kaapse politiek de Brit Cecil Rhodes een poging tot een staatsgreep in Transvaal : hij probeerde een opstand uit te lokken onder de uitlanders die hem dan om hulp moesten verzoeken, de geschiedenis ingegaan als de Jameson Raid.
Het maakte een einde aan de politieke loopbaan van Cecil Rhodes die wel bekend zou blijven als de stichter van Rhodesië, en de geschiedenis is ingegaan als een rasechte koloniaal met weinig scrupules....
Cecil Rhodes
1853 - 1902
Leander Starr Jameson was een in Schotland geboren arts, bevriend met Rhodes. Namens Rhodes bestuurde Jameson Matabeleland.
Het plan voor de Jameson raid kwam er op neer dat Jameson met 1500 man en wapens Transvaal zou binnenvallen na een verzoek om hulp van (Britse) uitlanders in Transvaal. De uitlanders gaven aanvankelijk hun medewerking. Zoo had Jameson van hen al een brief om hulp gekregen waarin hij alleen nog maar de datum hoefde aan te passen, een van te voren te plannen spontaan verzoek om hulp. De uitlanders hadden ook al toegezegd een groot deel van de kosten voor hun rekening te zullen nemen, het spreekt vanzelf dat Jameson dacht, dat wordt een makkie, zouden we nu zeggen.
Maar wat gebeurde, op de min of meer geplande datum, lieten de uitlanders het ineens afweten, de inval van Jameson moest een week worden uitgesteld want er waren belangrijke paardenraces..... en die gingen voor. Voor de zekerheid hadden de uitlanders zelfs twee boodschappers naar Jameson gestuurd om hem dit te vertellen.
De Britse regeing in Londen was van de plannen van Jameson op de hoogte, maar hield zich, aldus was afgesproken, van de domme...I did not want too know too much, aldus de Minister van Kolonien, Joseph Chamberlain, de vader van Neville Chamberlain, inderdaad die van Hitler en München
Leander Starr Jameson
1853 - 1917
Ook Rhodes liet Jameson weten dat de raid tijdelijk was afgeblazen, maar Jameson nam de gok en ging toch, als superieure Brit, op weg. De Britten hadden veel ervaring met vechten tegen inlanders, maar onderschatten de Boeren... Die wisten in korte tijd Jameson natuurlijk te verslaan bij, oh ironie van de geschiedenis, Krugerdorp en leverden hem zelfs uit, ter berechting, aan Londen. Een groot schandaal natuurlijk, vooral toen alle details boven water kwamen. Rhodes moest aftreden, maar voor vele gewone Britten was Jameson een held, Madame Tussaud liet zelfs een wassen beeld van hem maken.
Jameson kreeg 15 maanden, hij zat er door ziekte slechts 10 uit. In 1900 werd hij gekozen in het Parlement van de Kaapkolonie en werd zelfs van 1904 tot 1908 premier van de Kaapkolonie. Ook het gedrag van Minister Chamberlain werd onderzocht, de kommissie die dit deed kreeg al snel de naam Committee of No-Enquiry, kortom de doofpot.
De opvolger van Cecil Rhodes in 1887 werd Sir Alfred Milner :
De Brit Sir Alfred Milner
Ook Milner was een rasechte Britse imperialist, de toekomst van het Britse Rijk lag in handen van het verkrijgen van o.m. Transvaal, net zoals de Nederlanders dat in dezelfde tijd dachten over Atjeh. En dus werd Paul Kruger uitgenodigd zich te laten annexeren toen hij in februari 1898 voor de vierde keer was gekozen tot President van Transvaal, de reaktie van Paul Kruger was uiteraard afwijzend en dus was The British Empire gedwongen om Transvaal de oorlog te verklaren, net zoals Nederland dat had gedaan bij Atjeh in 1873 :
Citaat uit Aad's De bloedige verovering van Atjeh verhaal :
Het kan niet anders : Loudon c.q. Nieuwenhuyzen zijn zeer gepikeerd door het antwoord vanuit Atjeh :
"in gebreke is gebleven die te verschaffen,maar zelfs de tegen hem ingebragte grieven niet heeft weêrsproken, en daarenboven er toe is overgegaan zich zoo in het oog loopend mogelijk ten strijde toe te rusten, dat daaraan geen andere beteekenis kan worden toegekend dan dat Atjeh het Gouvernement van Nederlandsch Indie moedwillig heeft gehoond en zich op het daardoor ingenomen vijandig standpunt wenscht te handhaven;"
Kortom : je hebt geen antwoord gegeven, er lopen gewapende mannen op het strand en dus heb je ons moedwillig gehoond.
En dus zijn wij beledigd en dus verklaren wij jou de oorlog......... en dus kun je hieronder een van de laatste officiële Nederlandse oorlogsverklaringen lezen, waartegen het Acheh Sumatra National Liberation Front -ASNLF nog steeds ageert tot voor de poorten van de Nederlandse ambassade in Jakarta. (de allerlaatste Nederlandse oorlogsverklaringen dateren uit WOII)
Oorlogsmanifest. De Commissaris van het Gouvernement van Nederlandsch Indie voor Atjeh;
Overwegende:
dat op het Gouvernement van Nederlandsch Indie de verpligting rust, om de algemeene belangen van handel en scheepvaart in den Oost-Indischen Archipel tegen belemmeringen te beveiligen;
dat die belangen door de onderlinge geschillen en vijandelijkheden der aan het Rijk van Atjeh onderhoorige staatjes, waarvan enkelen hij herhaling de bescherming van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement hebben ingeroepen, bij voortduring zijn geschaad;
dat de herhaalde vertoogen van de zijde van dat Gouvernement, om aan zoodanigen toestand een einde te maken en eene goed bevestigde verstandhouding van Atjeh tot hetzelve in het leven te roepen, steeds zijn afgestuit op den onwil en de volslagen onverschilligheid van de bestuurders van gemeld Rijk, en op hunne magteloosheid om in de onderhoorigheden van Atjeh de rust en orde naar eisch te handhaven;
dat die pogingen onlangs zelfs zijn beantwoord met verregaande trouweloosheid, op een tijdstip dat het Nederlandsch-Indisch Gouvernement met de meest welwillende bedoelingen zich in nadere verbinding met Atjeh heeft gesteld;
dat de Sultan van Atjeh, deswege nadrukkelijk om opheldering gevraagd, eerst bij het schrijven van den Commissaris van den 22sten dezer, en daarna bij dat van den 24sten daaraanvolgende, niet alleen geheel in gebreke is gebleven die te verschaffen, maar zelfs de tegen hem ingebragte grieven niet heeft weêrsproken, en daarenboven er toe is overgegaan zich zoo in het oog loopend mogelijk ten strijde toe te rusten, dat daaraan geen andere beteekenis kan worden toegekend dan dat Atjeh het Gouvernement van Nederlandsch Indie moedwillig heeft gehoond en zich op het daardoor ingenomen vijandig standpunt wenscht te handhaven;
dat de bestuurders van dat Rijk zich daardoor hebben schuldig gemaakt aan schennis van het tusschen hetzelve en het Nederlandsch-Indisch Gouvernement op den 3Osten Maart 1857 gesloten tractaat van handel, vrede en vriendschap, en het mitsdien overtuigend is gebleken dat geen staat kan worden gemaakt op de goede trouw van die bestuurders;
dat het der Regering van Nederlandsch Indie onder deze omstandigheden niet langer mogelijk is, zonder krachtdadige middelen, een zoowel door het algemeen handelsbelang als de eischen van hare eigene veiligheid in noordelijk Sumatra gevorderden staat van zaken te waarborgen;
Verklaart uit kracht van de magt en bevoegdheid, aan hem door de Regering van Nederlandsch Indie verleend, in naam van die Regering, den oorlog aan den Sultan van Atjeh, waarvan hij overigens bij dit manifest mededeeling doet aan elk wien zulks mogt aangaan, en een iegelijk aandachtig maakt aan alle mogelijke daaruit voortvloeijende gevolgen en aan de verpligtingen, welke in oorlogstijd op iederen burger van den Staat rusten.
Gedaan aan boord van Zijner Majesteits stoomschip Citadel van Antwerpen, liggende voor Groot-Atjeh, op heden, Woensdag den 26sten Maart 1873.
Maar de sultan krijgt nog één kans : dat "Uwe Hoogheid de opperheerschappij van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden over Atjeh erkenne" en "het strand door het zich thans daarop bevindend gewapende volk worde ontruimd"
aan den Sultan van Atjeh. Voorts deel ik Uwe Hoogheid mede, dat ik haar op heden morgen ontvangen schrïjven van den 26sten dezer overwogen heb.
Evenmin als Uwe Hoogheid verlang ik den oorlog; doch de wijze waarop Atjeh het Gouvernement van Nederlandsch lndie tot dusver en vooral nu laatstelijk weêr bejegende, heeft den oorlog onvermijdelijk gemaakt, ten ware Uwe Hoogheid van hare opregte ge-zindheid doe blijken, om tot het Gouvernement van Nederlandsch Indiein eene verhouding te komen, welke een afdoenden waarborg tegen verdere verwikkelingen oplevert.
Het eenige middel daartoe is, dat Uwe Hoogheid de opperheerschappij van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden over Atjeh erkenne.
Hiertoe geef ik haar tot Zaturdagmiddag, den 29sten dezer maand Maart, den tijd.
Is de erkenning der souvereiniteit van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden over Atjeh alsdan niet door Uwe Hoogheid gedaan, dan zal onherroepelijk tot het openen der vijandelijkheden worden overgegaan, waartoe ik, behalve de hier reeds aanwezige oorlog-schepen, binnen enkele dagen over eene hoogst aanzienIijke strijdmagt, welke van Batavia in aantogt is, zal kunnen beschikken.
Ik moet Uwe Hoogheid evenwel doen opmerken, dat ik de vijandelijkheden, waarmede ik juist op het oogenblik dat haar voormeld schrijven mij gewerd een aanvang wilde maken, alleen dan zal staken, wanneer Uwe Hoogheid zorg draagt dat het strand door het zich thans daarop bevindend gewapende volk worde ontruimd, elke arbeid aan de daar aanwezige bentings ophoude en geen sndere bentings worden opgerigt. Morgen ochtend, bij het aanbreken van den dag, behoort aan deze voorwaarde ten duidelijkste te zijn voldaan.
Geschreven aan boord van Zr. Ms. oorlogschip Citadel van Antwerpen, op Donderdag den 27sten Maart 1873
De sultan reageert met : "maak ik mijn vriend mijn wensch kenbaar, dat hij mijn land niet verwoeste" De sultan kent de Nederlanders maar al te goed en helaas voor hem, het land zal eerst moeten worden verwoest, erna kan pas met het bijbrengen van de Westerse beschaving worden begonnen :
......een roofstaat aan de Noordzee......
.....dat spoorwegen bouwt van gestolen geld en tot
betaling de bestolene bedwelmt met
opium, Evangelie en jenever...
Aan U durf ik met vertrouwen te vragen of het
Uw wil is dat daarginds Uw meer dan dertig
millioenen onderdanen worden mishandeld en
uitgezogen in UWEN naam?
Multatuli [1860] ...aan Nederland...Koning Willem III
....dat dorp stond in brand, omdat het veroverd was door Nederlandsche soldaten.......
Ja, 't dorp was veroverd door Nederlandsche soldaten, en stond dus in brand.
Op Nederlandsche heldendaad volgt brand.
Nederlandsche overwinning leidt tot verwoesting.
Nederlandsche krygsbedryven baren wanhoop.
gegarandeerd heeft de sultan dit gelezen van Multatuli !
En zoo ging dat in die dagen, maar terug naar de Tweede Boerenoorlog die begon op 11 oktober 1899 met een voorspelbare afloop, de Britten wonnen, maar ten koste van veel doden.
De officiele aanleiding van de Tweede Boerenoorlog was de weigering van Kruger om uitlanders na 5 jaar automatisch het staatsburgerschap van Transvaal te geven. De Britten gingen dus de oorlog in met het argument dat het geen pas gaf om Britse staatsburgers niet automatisch het Transvaalse staatsburgerschap te verlenen bij gelijktijdig verlies van het Britse staatsburgerschap. Je begint dus een oorlog met als doel jouw eigen onderdanen na 5 jaar onderdanen van een ander land te laten worden......
In deze Tweede Boerenoorlog deden de Britten een gruwelijke uitvinding : onschuldige burgers, mannen, vrouwen en kinderen werden opgesloten in eenConcentration Camp / Concentratiekamp
niet onze Oosterburen hebben dit uitgevonden, maar onze Overzeese Westerburen...
Bij de Vrede van Vereeniging op 31 Mei 1902 werden alle Boeren Republieken ingelijfd, maar op termijn zouden zij weer een stukje onafhankelijkheid terug kunnen krijgen en werd afgesproken dat de Engelse en Nederlandse taal gelijk behandeld zou worden. Milner ging er, weten we nu, vanuit dat door een massale emigratie vanuit het moederland, net als in Canada en Australie, de bevolking snel zou verengelsen. Een misrekening weten we nu, want een onzekere toekomst bij die rare eigenwijze Boeren met hun vreemde taaltje, wilde niemand, die zeer impopulaire oorlog was immers pas net achter de rug.
We vatten het nog maar even samen, over de Britse uitvinding Concentratiekamp:
We schreven al:
De Britten antwoorden met een beleid van verschroeide aarde: overal worden boerderijen en oogsten in brand gestoken. Concentratiekampen worden opgericht waar meer dan honderdduizend gevangenen in erbarmelijke omstandigheden leven: ongeveer 26.000 gevangenen (meestal vrouwen en kinderen) zullen er in de volgende maanden omkomen.
Ook ongeveer 17.000 zwarten die aan de kant van de Boeren hadden gestaan, ondergaan hetzelfde lot.
En vullen aan met:
Ook ruim 1500 vooral zeer oudere mannen overleefden de Britse Concentratiekampen niet. Het totale dodental wordt geschat op ca 30.000, ongeveer een kwart van de in concentratiekampen opgesloten gevangenen, ca 110.000.
Op de sterfdag van Koningin Victoria stonden de Britten aan de poort met tranen in hun ogen: Our Queen is dead, dead from sorrow for her people who have died in this country. Waarop een gevangen vrouw hen toebijt: De wormen zullen ook jullie koningin opvreten. Bijna dagelijks werden er doden gewikkeld in alleen een deken door dezelfde poort naar buiten gebracht onder toezien van een niet-huilende Britse wacht....
Eén Brit met weliswaar een Amerikaanse moeder, werd wel beroemd door de Boerenoorlog, een zekere Winston Churchill. Na de Boerenoorlog was hij zoo beroemd geworden dat hij meteen gekozen kon worden in het Parlement, zijn vurigste wens om in de politiek te gaan was dankzij de Boerenoorlog in vervulling gegaan. Zijn verhaal over wat hij had meegemaakt was toendertijd bij iedereen bekend, het ging later de geschiedenis in als De Mythe van Churchill, maar dat was hem gegund, gezien zijn latere onschatbare verdiensten in WOII, zijn foute beslissing in WOI, de mislukte landing in de Dardanellen, ook dat werd hem vergeven.
Wat was De Mythe van Churchill ?
Na zijn opleiding op het Royal Military College in Sandhurst nam hij in 1895 dienst bij The Forth Hussars, waar hij, naar eigen zeggen, de laatste bereden charges van het Britse leger heeft meegemaakt. Onverwachts kreeg hij de kans om militair oorlogscorrespondent te worden tijdens de Boerenoorlog en daar heeft hij een heldendaad verricht : zoals te zien is op de onderstaande later gemaakte prent. Terwijl de trein onder vuur werd genomen, redde hij een gewonde.
15 november 1899
De jonge heldhaftige Winston Churchill in aktie
het begin van een mythe
Maar Winston Churchill had de pech dat hij krijgsgevangen werd genomen tijdens een gevecht en, oh wonder, hij wist die domme Boeren te slim af te zijn en wist te ontsnappen en dat hele verhaal heeft hij zijn hele leven verteld en verteld. Uiteraard wist Winston Churchill reeds direkt na terugkomst in Britain het op de juiste manier als ex-krijgsgevangen militair oorlogscorrespondent te brengen, toen later het onderstaande dokument opdook, steeg zijn populariteit tot op grote hoogte en kon hij de politiek in. Tussen zijn ontsnapping als een onbekende en zijn verkiezing als Nationale Held tot parlements lid namens de Conservatieve Partij lag slechts 10 maanden.
Lees a.u.b. goed de onderstaande tekst, na lezing kun je je heel goed voorstellen waarom Churchill dit dokument geniaal heeft uitgebuit, een superieure Brit werd door die Boeren op een beledigende manier omschreven, not done in those days...
Het arrestatiebevel van Winston Churchill na zijn ontsnapping
spreekt door z'n neus......... spreekt geen woord Nederlands...........
Wel werd al snel over Winston Churchill verteld : Mr. Churchill is maar van 1 ding vervuld : Mr. Churchill.
Tijdens de Boerenoorlogen ontstond overal in Europa een felle anti-Britse stemming, in Nederland ook gevoed door het verleden, de Engelse Oorlogen en het verlies van al die kolonien...
In de Britse pers werd het als volgt uitgelegd : door de onverwachtse Boeren agressie was de kans groot dat de Duitsers vanuit het huidige Namibië, toen Duits Zuid West Afrika genoemd, de Boeren te hulp zouden komen, de zogenaamde Duitse penetratie gedachte, aldus de pers. De rijen sloten zich en de Conservatieve Partij boekte in 1900, ondanks noodzakelijke belastingverhogingen om de oorlog te bekostigen en dankzij Winston Churchill een enorme verkiezingsoverwinning, de geschiedenis ingegaan als de Khaki overwinning. In 1906 verloren de Conservatieven weer van de Liberalen, net zoals direkt na WOII. Zeer opportunistisch was Winston Churchill in 1905 lid geworden van de Liberale Partij, de Conservatieven vonden hem immers, aldus Winston, een politieke wildebras en carriere maker....
Even een zijpaadje o.m. over de Duitsers in Namibië: op Aad's eigen site (LINK) wordt nog dit gemeld :De Boerenoorlog werd ook gebruikt in de propaganda strijd aangevoerd door een zekere Vladimir Iljitsj Lenin.
Natuurlijk was het toen een andere tijd : ook de Spaanse Conquistadores in Midden en Zuid-Amerika hebben veel op hun geweten. De Britten waren tijdens de Boerenoorlog (pas ruim 100 jaar geleden) de uitvinders van concentratiekampen. In diezelfde periode werd bij Wounded Knee in de USA de laatste tegenstand van de indianen gebroken en werd in, wat nu Namibië heet, door Duitse kolonisators bijna een heel volk (de Herero's) uitgemoord, omdat die het waagden in opstand te komen.
Maar ook toen waren er gelukkig al mensen die protesteerden en vol afschuw al dit nieuws aanhoorden.
Ook in het koloniale India, de Raj genoemd, had de Boerenoorlog gevolgen. Men verwonderde zich daar over het argument dat de Voorposten van India door de Boeren agressie in gevaar kwamen. De Indiase Vice-Koning mengde zich zelfs in het debat met de opmerking dat voor de verdediging van India zelfs soldaten op de maan zouden worden afgestuurd.
Ook iemand als Ghandi werd radicaler na de nederlaag van de Boeren, hij was immers ooit in Zuid Afrika geweest en waarom, zoo vond hij, beloofden de Britten bij de Vrede van Vereeniging dat de Boeren op termijn hun onafhankelijkheid weer terug zouden krijgen en dus waarom India niet ??? Op het Indian National Congres werd dan ook in 1906 gebroken met het streven tot zelfbestuur binnen het kader van The British Empire en werd de nieuwe lijn volledige onafhankelijkheid
Door de kritiek op Britain n.a.v. de Boerenoorlogen moest Britain wel zijn politiek van Splendid Isolation verlaten, men ging op zoek naar bondgenoten, de eerste met wie een overeenkomst werd gesloten was Frankrijk. Deze overeenkomst leidde in 1911 al bijna tot een gezamenlijke oorlog met Duitsland vanwege de Marokko crisis. De relatie tussen Engeland en Duitsland was al gespannen door de Duitse Penetratie gedachte en door het telegram dat de Duitse Keizer Wilhelm II ooit naar Paul Kruger had gestuurd n.a.v. de mislukte Jameson Raid van Rhodes. De Duitse Keizer Wilhelm II had, aldus de Britten, de brutaliteit om in dit telegram aan Kruger, o.m. te melden dat Kruger er trots op moest zijn dat hij geen hulp van bevriende mogendheden had hoeven in te roepen. Volgens de Britten HET bewijs voor de Duitse Penetratie gedachte, want wie anders dan Duitsland was een bevriende mogendheid in staat om Kruger toen evt te helpen ??
Duitsland stuurde de Pantserkruiser Panther naar Marokko toen Frankrijk begon met de kolonisatie van Marokko, uiteindelijk leidde die kluwen van onderlinge verdragen tot de Eerste Wereldoorlog....., maar daarover later meer, alhoewel deze anekdote is toch ook wel leuk: veel gewone Duitsers hadden voor WOI enige tijd in Britain doorgebracht als hulp in de huishouding. Toen een Britse soldaat vanuit een loopgraaf riep : Waiter, werd vanuit de Duitse loopgraaf geantwoord met Coming, Sir...
De Jameson Raid leverde dus zelfs een internationaal incident op:
Op 29 december 1895 trok dr. Leander Starr Jameson, administrateur van Rhodesië voor de British South Africa Company, met een groep gewapende mannen op naar Johannesburg alwaar hij hoopte een revolutie teweeg te brengen tegen de machtspositie van de Boeren in Transvaal.
Jameson kwam van een koude kermis thuis en werd op 1 januari 1896 bij Krugersdorp met zijn gehele strijdgroep door die zelfde Boeren in de pan gehakt. Hun succes werd overal met stille sympathie ontvangen maar men wachtte zich er wel voor om die sympathie te duidelijk tot uiting te brengen en daardoor de gramschap van Groot-Brittannïe op te wekken.
Zo niet echter Duitsland. Keizer Wilhelm II, die toch al geïrriteerd was vanwege een zijns inziens onheuse behandeling door Lord Salisbury, riep op 2 januari zijn kanselier en enkele adviseurs bij zich. Tijdens deze zitting werd besloten dat Keizer Wilhelm II een telegram naar Kruger zou sturen om hem te feliciteren. De inhoud luidde:
I express my sincere congratulations that, supported by your people, without appealing tor help of friendly Powers, you have succeeded by your own energetic action against armed bands which invaded your country as disturbers of the peace, and have thus been enabled to restore peace and safeguard the independence of the country against attacks from the outside.
Wilhelm II
De uitwerking van dit telegram wordt overal beschreven als desastreus. Het was natuurlijk een zeer onhandig telegram dat nergens toe diende dan alleen om de Britten tegen de schenen te schoppen en het is een feit dat een en ander ook als zodanig door hen werd ervaren. De verhouding tussen beide landen werd zelfs enige tijd verstoord en koningin Victoria verweet Wilhelm II in een brief zijn onvriendelijke daad.
Voordat we weer verder gaan met Paul Kruger nog iets over de aanvang van WOI: deze begon met akties niet in Europa, maar in o.m. Zuidelijk Afrika. Na een telegram vanuit Londen brak er een opstand uit onder, zeg maar, de oude Boeren leiders en hun aanhang. Men wilde niet vechten tegen Duitse stamgenoten.... De opstandelingen o.l.v. de Boeren helden Beyers en De Wet brachten in oktober 1914 een leger op de been van ruim 11.000 man, de regering kwam met een leger van 30.000 man. Na 2 maanden was de opstand al weer onderdrukt en trok een leger van 43.000 man o.l.v. de Boerengeneraals Botha en Smuts Zuid West Afrika binnen en veroverden zonder veel moeite de hoofdstad Windhoek, de Duitsers hadden niet meer dan 5000 man.
Namibië zou tot voor enkele jaren een Zuid Afrikaans protectoraat blijven, dankzij de Boerengeneraals. Vanuit Namibië werd zelfs zoo'n 20 jaar terug Angola binnengevallen, maar we dwalen nu wel erg ver af....
Hoe liep het af met Paul Kruger :
Op 29 mei 1900 vergaderde Paul Kruger voor het laatst in Pretoria, hij dook onder toen de Britten o.l.v. Lord Roberts hem zochten en wist te vluchten naar Lourenço Marques in Portugees Mozambique, waar Koningin Wilhelmina het oorlogsschip De Gelderland hem liet ophalen. Zijn vrouw Gezina moest hij achterlaten, Gezina was te ziek om mee te gaam, Gezina stierf op 20 juli 1901.
Paul Kruger en zijn vrouw Gezina
Via Marseilles reisde hij door Europa naar Nederland waar hij gedurende de rest van de oorlog bleef.
Alleen in Frankrijk werd Kruger nog als een staatshoofd ontvangen, in Duitsland en ook in Nederland was Kruger (ZHEd. !!!)welkom, maar niet meer officieel:
Met ontzettend groote vertraging kwam de trein eerst 's nachts tusschen 12 en 12.30 (24 en 0.30) te Keulen aan, waar geen officieel persoon voor zijn ontvangst, noch zelfs politie aanwezig was of eenige door haar getroffen maatregel viel te bekennen.
Wel echter wachtte daar reeds sedert uren een dichte, geestdriftige, joelende en weldra, helaas, met toorneloos geweld opdringende menigte. Op enkelen onzer na, die worstelend, duwend en stootend hem konden blijven omringen en eenigermate beschermen, was heel zijn gevolg van ZHEd. afgedrongen door de telkens weder opnieuw opdringende massa's. Was het bij zijn aankomst te Parijs, toen de menigte het politie-cordon had ingedrukt, reeds uiterst moeilijk geweest ZHEd. veilig in zijn rijtuig te brengen, hier gelukte dat slechts nauwelijks en ten koste van bovenmenschlijke inspanning. Dit gebeuren - en dan nog wel in het gedisciplineerde Duitschland - wees er al vrijwel onmiskenbaar op, dat ZHEd. niet werd geacht als staats-president te reizen. En den volgenden morgen, Zondag, zou reeds vroeg de officieele bevestiging volgen.
De Nederlandse ambassadeur Leyds
Leyds kreeg toen immers een bezoek van een hofdignitaris van den keizer, die hem de boodschap overbracht, dat Z.M. den president Kruger voorlopig niet zou kunnen ontvangen en dat op zijn doorreis naar Berlijn geen prijs werd gesteld. Onmiddellijk werden toen dan ook de onzerzijds genomen maatregelen voor die verdere reis afgelast en besloten - vooral om hem ook de noodige rust te geven - voorloopig te Keulen te blijven, waar ZHEd., evenals in Frankrijk, de meest ondubbelzinnige blijken van de volkomen tegenstelling van de houding van het volk en van zijn regeering, zouden worden gegeven.
Van dat verblijf in Keulen werd gebruik gemaakt om den tocht door Nederland naar Den Haag te regelen. Iedere stad, waar hij langs zou komen, wilde den president grootsch ontvangen en huldigen, geheel vergetende, dat ZHEd. per specialen trein zou reizen, die stipter nog dan de gewone, aan zijn tijden van aankomst en vertrek gebonden was. De aankomst in Den Haag werd vastgesteld op Donderdag 6 December (1900) te 2.48 n.m. (14-48), nadat de minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. de Beaufort, op een desbetreffend formeel telegrafisch verzoek van Leyds, op 3 December had geantwoord, dat bij de Nederlandsche regeering géén bezwaar bestond tegen de volvoering van de voorgenomen reis.
Twee dagen daarna seinde de heer Beelaerts van Blokland reeds aan dr. Leyds: "Verneem met zekerheid geen complimentatie" (bij aankomst in Den Haag) "namens de Koningin".
Dit beteekende in gewoon Hollandsch, dat ZHEd. in Nederland, evenmin als in Duitschland, als onafhankelijk staatshoofd zou worden ontvangen!
Inderdaad werd Kruger dan ook, bij het overschrijden van de grens, niet door een regeeringsvertegenwoordiger ontvangen, noch bij zijn aankomst in Den Haag officieel begroet! In verband met de stemming van gansch het volk moest dit feit echter volkomen verheimelijkt en zelfs den indruk gegeven worden, alsof de president met bijzondere onderscheiding, Engeland ten spijt, werd ontvangen en gewaardeerd. Zóó doelbewustlistig werd deze opzet uitgevoerd, dat het volk toen, volkomen overtuigd was, en zelfs tot op den huidigen dag nog is, dat de ex-koningin president Kruger officieel heeft ontvangen!
Daartoe werd de heer Kruger ontvangen door de vorstin, na met een hofrijtuig afgehaald en later weer naar zijn hotel teruggebracht te zijn. Edoch, zonder begeleiding van den chef van het protocol, noch van bereden troepen (in gala-uniform).
Later werd hij, tezamen met zijn, aan ons hof geaccrediteerden gezant Leyds, op een maaltijd ten paleize genoodigd, en alweder met hofrijtuigen gehaald en teruggebracht! Ik leg hier daarom den nadruk op die hofrijtuigen, omdat deze bij de massa de overtuiging moesten vestigen, dat ZHEd. als staats-president werd ontvangen en behandeld.
Inderdaad gelukte deze toeleg dan ook volkomen.
En zou zulk een behandeling voor een De Beaufort de toetssteen zijn geweest, ter beoordeeling van de geschiktheid van een staatsman voor zijn ambt, dan zou inderdaad ZHEd.'s ongeschiktheid moeten worden toegegeven, daar president Kruger tot zulk een geraffineerd volks bedrog niet in staat was.
Bij zijn bezoek aan den president gaf De Beaufort hem duidelijk te verstaan, gelijk hij voorheen reeds herhaaldelijk aan dr. Leyds deed weten, dat van een handeling der Nederlandsche regeering ten gunste van de Boeren in hun strijd tegen Albion geen sprake zou kunnen zijn.
Op het landgoed Oranjelust in Utrecht hoorde hij het nieuws van de Vrede van Vereeniging op 31 Mei 1902.
Een kort oogenblik werden zij alleen gelaten, omdat zij nog eens het besluit van de volksvertegenwoordigers wilden horen voorlezen, en zich vergewissen dat het zonder fout was.
Toen dit gedaan was, kwamen Lord Kitchener en Lord Milner binnen.
De twee vertegenwoordigers van het Britsche Gouvernement zaten aan het hoofd van de tafel naast elkander aan het zuideinde van het vertrek. Naast Lord Milner, ter linker hand, zat Waarnemend President S.W. Burger, en vervolgens aan de zijde der tafel zaten Staatssecretaris F.W. Reitz, Commandant Generaal L. Botha, Generaal J.H. de la Rey, de heer J.C Krogh en oud-Generaal L.J. Meyer. Naast Lord Kitchener, ter rechter hand, zaten Waarnemend President CR. de Wet, Generaal CH. Olivier, Rechter J.B.M. Hertzog en Waarnemend Staatsecretaris W.CJ. Brebner.
Het contract was in quodruplo op perkament door een schrijfmachine geschreven: Eén exemplaar was bestemd voor den Koning van Engeland, één voor Lord Kitchener, een om bewaard te worden in de archieven te Pretoria, en één in die te Bloemfontein.
Alles was doodstil, toen Waarnemend President Burger de pen in de hand nam.
Ik keek op mijn horloge: het was vijf minuten over elf op den één en dertigsten dag van Mei in het jaar negentien honderd twee.
President Burger teekende. Na hem teekenden de leden van de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek. Toen Waarnemend President de Wet, en vervolgens de leden van de Regeering van den Oranje Vrijstaat.
Lord Kitchener volgde, en de laatste van allen teekende Lord Milner.
President Steyn was er niet. Het hart bloedde dat hij door een gevaarlijke krankheid geteisterd werd; maar toch was het mij, of ik verplichtingen op dat ogenblik aan die krankheid had, daarom dat zij het was die den President van de Oranje Vrijstaat verhinderde te doen wat hem de grootste smart in de wereld zou gegeven hebben.
Hij had eens gezegd: "Mijn hand op papier zetten, waar ik de onafhankelijkheid van mijn volk prijsgeef - dat doe ik nooit!" Wreede omstandigheden, die hij toen weldadig kon noemen, hadden het zóó laten uitvallen dat hij niet doen kon, wat hij niet doen wilde.
Het document is geteekend.
Alles zwijgt in dat vertrek, waar er zoo veel gesproken werd.
Nog zit men een ogenblik stil.
Daar staan de leden van de Regeeringen der nu gewezene Republieken, als verbijsterd, op, om de zaal te verlaten.
Lord Kitchener gaat van den één tot den ander en biedt ieder de hand:
"We are good friends now!" zegt hij.
Gaf dit hem voldoening? Schoot geen pijl van smart, van wroeging hem door zijn hart, bij de gedachte, dat hij een groot aandeel had genomen in het verdelgen van een vrij volk?
Uit een daaropvolgende toespraak van Generaal Smuts dit fragment:
De eerste woorden van Generaal Smuts, 'Burgers! De Transvaal en de Vrijstaat bestaan niet meer. Zij hielden op 3 I mei op te bestaan. Jullie zijn nu Britse onderdanen...', doorbraken ineens de stilte. Sommige mannen barstten in tranen uit, terwijl anderen in onwelvoegelijke taal uiting gaven aan hun gevoelens en anderen een flauwte kregen en neerzakten. Het rumoer. was zo groot dat generaal Smuts zijn toespraak moest onderbreken.
Terwijl sommigen hun vuisten omhoogstaken, riepen ze uit dat ze hun geloof in God kwijt waren geraakt.
Generaal Smuts herinnerde de burgers aan de woorden die hij had uitgesproken in Concordia voor zijn vertrek naar Vereeniging, namelijk dat wanneer hij terug zou komen met de vredesboodschap, iedereen zou juichen, maar als de oorlog moest voortduren, iedereen met hernieuwde ijver zou vechten. Jammer genoeg waren geen van deze alternatieven mogelijk.
Hij is nu een Brits onderdaan, zei hij, en vroeg iedereen zichzelf ook als zodanig te beschouwen. Vervolgens schilderde hij de toestanden in de Vrijstaat en de Transvaal en maakte melding van de 21.000 vrouwen en kinderen die al in de concentratiekampen waren gestorven. Bovendien hadden de commando's een groot gebrek aan eten en voorraden en waren ze helemaal verslagen tijdens de laatste paar schermutselingen met de vijand.
Hij herinnerde de burgers aan hun eed te vechten tot het bittere einde. Dat einde was nu aangebroken en ze hadden hun vrijheid verloren, maar niet hun eer, zodat ze het hoofd hoog konden houden zelfs in aanwezigheid van de vijand. Hij maande hen hun geloof te behouden want Zijn tijd was nog niet gekomen om onze vrijheid terug te geven.
Nadat onze veldprediker een paar troostende woorden had geuit, waren de gemoederen een beetje tot bedaren gebracht en na het zingen van een psalm vertrok iedereen naar de kampvuren.
Tegen middernacht zijn generaal Maritz, kommandant Wessels en ik naar Matjiesfontein vertrokken.
Generaal Smuts was al naar de Transvaal vertrokken en heeft zijn taak de commando's opdracht te geven hun wapens neer te leggen overgedragen aan generaal Maritz. Een deel van de commando's moest de wapens neerleggen bij Calvinia, andere bij Clanwilliam en een derde groep bij Prieska. Generaal Maritz vergezelde de laatsgenoemde groep en ging de Britse officier zeggen dat hij persoonlijk zich niet ging overgeven en eerder het land zou verlaten dan Brits onderdaan te worden.
Tijdens zijn verblijf in Nederland werd Kruger, ook in 1902, vervolgens bezocht door de Boeren Generaals Botha, De Wet en De la Rey.
Wilhelmina ontvangt Paul Kruger
Paul Kruger vertrok later naar Clarens in Zwitserland waar hij de laatste 6 maanden van zijn leven verbleef, hij stierf op 14 juli 1904. Via Rotterdam werd zijn stoffelijk overschot met het schip De Batavier VI overgebracht naar Pretoria waar hij op 16 december 1904 werd begraven.
Het stoffelijk overschot van Paul Kruger wordt in Rotterdam aan boord van de Batavier VI gebracht
Van zijn bezoek aan Rotterdam, als balling, op 26 juli 1901 hebben we natuurlijk ook nog een verslag, zoo ook van het vertrek van De Batavier VI..... :
Rotterdam heeft de President van Transvaal ontvangen met al de hartelijkheid, al de gastvrijheid, al de eerbied, die het een held als Paul Kruger verschuldigd is, de gevoelens der Engelse Jingo's ten spijt.
Reeds bij de aankomst aan het Maasstation was het een gejuich en gejubel dat de oude held bijzonder heeft gefrappeerd. En langs de weg, die de rijtuigen namen stond een menigte, in vurig enthousiasme gerakend bij het zien van dat bekende gezicht van Oom Paul, die leeuwenkop.
Op het Stadhuis, dadelijk na aankomst en nadat de President had plaats genomen in de burgemeestersstoel in de kamer van B. en W. hield Burgemeester 's Jacob een hartelijke welkomstrede.
s'Jacob, burgemeester van Rotterdam van 1893-1906
LINK
Z. Edelachtb. wees erop, dat de juichkreten en het gezang van het Transvaalse Volkslied langs de weg geen feestelijk karakter droegen, doch dat het waren de natuurlijke uitingen van de hartelijke gevoelens ener menigte, die haar eerbiedige hulde bracht aan President Kruger als hoofd van een kleine staat, die de grote kamp heeft aanvaard om het recht te veroveren vrij en onafhankelijk te zijn.
De President antwoordde in vriendelijke woorden, herinnerde aan zijn bezoek aan Rotterdam in 1884 en dankte voor de ondervonden sympathie.
Déjeuner, een uurtje siesta. Daarna begon de grote rijtoer door de stad. De equipage van de Burgemeester met Paul Kruger en de Burgemeester er in werd omgeven door de Boeren-Erewacht.
Op tal van plaatsen moest worden halt gehouden voor corporaties en particulieren, die de President afzonderlijk hulde wensten te bieden. Op alle plaatsen was druk gevlagd, dikwijls met de vlaggen der Zuid-Afrikaanse Republieken en in menige winkel prijkte een hulde etalage betrekking hebbende op het feit van de dag.
Eerst werd opgehouden aan het Vredenoordplein, waar de Kralingse Zangvereniging Crescendo, temidden van de leden der Wijkvereniging het Oosten stond opgesteld om de President een ovatie te brengen. Voorzitter Wanders bood daarbij een zilveren lauwerkrans aan namens de Vereniging, vergezeld van een hartelijke toespraak. Namens de kinderen van "Het Oosten" bood een jong meisje bovendien een erepalm aan.
Mogelijk dat ook dit lied toen is gezongen:Het tweede oponthoud was op het Noordplein waar de Vereniging "Het Noorden", met koor, was opgesteld, eveneens ter aanbieding van een ovatie en een lauwerkrans. Heel snedig zei hier Voorzitter Willeboordse: "Mijnheer de President. Deze woorden, mijnheer de President zijn slechts weinig in aantal. Het zijn er maar drie. Maar ze drukken zo volkomen uit wat er in onze harten omgaat. Trots het snoeven uwer vijanden. Trots het zogenaamde annexeren van uw land door de Engelse Regering. Gij blijft voor ons de President der Zuidafrikaanse Republiek Transvaal". En drie maal klonk het "Leve de President! "
Kent gij dat volk, vol heldenmoed.
En toch zoo lang geknecht?
Het heeft geofferd goed en bloed
Voor vrijheid en voor recht.
Komt, burgers! laat de vlaggen wapp'ren,
Ons lijden is voorbij;
Roemt in zege onzer dapp'ren,
Dat vrije volk zijn wij!
Dat vrije volk, Dat vrije volk.
Dat vrije, vrije volk zijn wij.
Kent gij dien Staat, nog maar een kind
In s werelds Statenrij;
Maar toch door 't machtig Britsch bewind
Weleer verklaard voor vrij?
Transvalers! edel was uw streven,
En pijnlijk onze smaad,
Maar God, die uitkomst heeft gegeven,
Zij lof voor d' eigen Staat!
Looft onzen God! Looft onzen God!
Looft onzen God voor Land en Staat!
Daarna in flinke draf naar het Plan C. Hier tegenover stond een schare kinderen opgesteld - op de noodtrap van het Beurs Station - onder leiding van de heer Zeverboom, hoofd ener school welke psalm 146:3 zongen, zodra de President hen bereikt had, waarna een klein meisje de President een uit karton gesneden boeket aanbood.
Eindelijk naar de Doele! Daar zou gedefileerd worden. De President werd in de vestibule ontvangen door de bestuurderen van het Nederlands Verbond namens wie mej. Jenny Nolen een krans aanbood.
Lieve, jonge meisjes, in het wit met oranje sjerpen om, strooiden rozenblaadjes op de trappen welke de President zeer langzaam besteeg en zongen een plechtig welkomstlied. In de kleine zaal ging Kruger zitten in een leunstoel op een podium waarna de heer Meerkamp van Embden een rede hield, waarin hij de gevoelens van ons Hollanders jegens hun stamgenoten vertolkte.
Toen stond President Kruger op en in krachtige taal met korte zinnetjes, nijdig afbrekend telkens als hij zijn gedachten in weinig woorden had uitgebracht, vertelde hij weer de geschiedenis van de oorlog en brandmerkte hij de handelingen der Engelsen jegens vrouwen en kinderen, die zij zelfs door Kaffers lieten wegvoeren en vermoorden.
Het was weer dezelfde openbare beschuldiging die de President reeds van het ogenblik af, dat hij ons land betrad, zijn toeschouwers toeriep, die hij in Frankrijk en m Duitsland steeds had herhaald, en die hij zal blijven herhalen en de Engelsen in het gezicht slingeren, totdat zijn land, zijn volk, zal zijn recht gedaan, totdat de onafhankelijkheid waarop hij en zijn volk, als mannen van een vrije staat recht hebben, zal zijn bevochten.
En hartelijk stemden de omstanders in met zijn krachtige, met élan gesproken woorden
Daarop nam het défilé een aanvang, mannen- en vrouwencomite's van het Rode Kruis, officieren van de Schutterij en van het Korps Kon Scherpschutters, drie oud-strijders van Waterloo, versierd met het metalen Kruis, leden van de gemeenteraad met hun dames, leden der kerkeraden van Rotterdam, Maassluis, Hillegersberg, Schiedam, Rhoon, enz., tal van deputaties van verenigingen en nog meer particulieren
Kruger beantwoordde de buigingen met zijn bekende handgebaar doch het was hem aan te zien dat zijn gedachten toch meer en meestentijds elders waren ginds bij zijn land, zijn volk, zijn vrouw, zijn familie , En meelij hadden wij, innig meelij met de grote, stoere grijsaard !
Om vijf uur was de huldebetoging geëindigd Per rijtuig ging de President naar het hotel terug. Daar werd 's avonds een reusachtige betoging gehouden, in de vorm van een serenade met fakkellicht
Hotel Leygraaff in Rotterdam waar Paul Kruger verbleef in 1901
LINK
Een etablissement van klasse, dat toch óók ups en downs heeft gekend! Het sprak vanzelf dat de president van de Zuidafrikaanse Republiek Paul Kruger, op bezoek hier in 1901, bij Leygraaff logeerde. Van daar uit heeft hij in een open calèche met twee paarden zijn triomftocht door de stad gemaakt.
Hij kreeg natuurlijk een apart luxe-appartement in het hotel, maar nu weer even roddelen: hij kon er het stilletje niet vinden, waar hij aan gewend was, en deed zijn plasjes in een hoekje van de salon. Wat wil men: een Boer in hoge nood...
Drie jaar later verenigde het bestuur van de afdeling Rotterdam van de Nederlands - Zuidafrikaanse Vereniging zich ten huize van de heer Meerkamp Van Embden voor een droeve taak.
Op de Schiekade voegden de heren zich bij de stoet, die de lijkwagen met het stoffelijk overschot van Paul Kruger van de grens der gemeente naar de Willemskade begeleidde.
Daar lag de Batavier VI gereed.
Onder doodse stilte werd de lijkkist aan boord gedragen: het begin van de laatste reis van Oom Paul naar die ou Transvaal.
Ook de laatste toespraak van Paul Kruger voegen we nog toe, als reaktie op een brief van het Volkskongres gehouden op 23 - 25 mei 1904 in Pretoria :
Villas des Prisviers 17, Clarens (Vaud), 29 Junie 1904.
Waarde Generaal,
Het is mij een groot voorrecht de ontvangst te kunnen erkennen van u kabelgram van den 23 Mei en uwen brief van 29 dieselfde maand, waardoor mij de groet word overgebracht van het congres van 23-25 Mei te Pretoria gehouden.
Bij alle treurigheid en leed, die mijn lot zijn, stemmen mij deze groet tot dankbaarheid.
Ja van ganscher hart dank ik allen die, tezamen gekomen om te beraadslagen over het heden en de toekomst, gedacht hebben aan hunne ouden Staatspresident, en daardoor getoond hebben het verleden niet te hebben vergeten.
Want wie zich een toekomst scheppen wil, mag het verledene niet uit het oog verliezen.
Daarom: zoekt in het verledene al het goede en schoone, dat daarin te ontdekken valt, vormt daarnaar u ideaal en beproeft voor de toekomst dat ideaal te verwezenlijken.
Het is waar: veel van wat was opgebouwd, is thans vernietigd, vernield, gevallen. Doch met eenheid van zin en eenheid van krachten, kan weer worden opgericht wat thans daar nederligt.
Het stemt mij eveneens tot dankbaarheid, te zien dat die eenheid, die eendracht bij u regeeren.
Vergeet nooit de ernstige waarschuwing, die ligt in het woord: verdeel en heersch, en waakt dat dit woord op het Afrikaansche volk nooit van toepassing zal kunnen zijn.
Dan zullen onze nationaliteit en onze taal blijven en bloeien; wat ik zelf nog daarvan zien of beleven zal, ligt in Gods Hand.
Geboren onder de Engelsche vlag, wens ik niet daaronder te sterven.
Ik heb geleerd te berusten bij de bittere gedachte de oogen te zullen sluiten in de vreemde als een balling, bijna geheel alleen, ver van bloedverwant en vrienden, die ik waarschijnlijk nooit zal wederzien, ver van de Afrikaanschen grond die ik wellicht nooit weer betreden zal, ver van het land waaraan ik mijn beste gewijd heb om het te openen voor de beschaving en waar ik een natie zag ontwikkelen.
Maar die bitterheid zal worden verzacht, zoolang ik de overtuiging mag blijven koesteren dat het eenmaal aangevangen werk wordt voortgezet.
Want, dan houden wij staande de hoop en de verwachting dat het einde van dat werk goed zal wezen.
Zoo zy het.
Uit die diepte van mijn hart groet ik u en het gansche volk.
Paul Kruger
Mocht je het allemaal nog eens rustig willen nalezen in het Afrikaans ook dat kan :
DIE SEUN WORD 'N MAN
PRESIDENT Paul Kruger het die lewenslig aanskou op 10 Oktober 1825 op die plaas Bulhoek in die immer onrustige, immer siedende Oosgrens. Daar het hy opgegroei onder lewensomstandighede wat seuns tot manne gestaal en gesmee het.
By gebrek aan fasiliteite vir formele skoolonderrig is hy en sy broers en susters, soos tewens al hulle tydgenote deur hulle ouers self onderrig. Hierdie onderrig het sentreer om die Christelike waarhede, in besonder die Calvinistiese godsdiens. Deur hierdie geloof is Paul Kruger se lewens- en wêreldbeskouing gevorm, die geloof wat hom deur sy lewe sou dra en sy dade sou kenmerk veral in die tweede helfte van die twintigste eeu toe hy geroep is om die Afrikanervolk te lei.
Sy vader was ook 'n Trekboer wat in tyd van droogte in die Oosgrens, na die gebied noord van die Grootrivier getrek het waar weiding vir hulle vee beskikbaar was. In 1835 het die gesin hulle metterwoon langs die Caledonrivier in die Oos-Vrystaat gevestig. Vroeg die volgende jaar het die trek van Hendrik Potgieter daarlangs gegaan op pad na die noorde en die Krugergesin sluit by die trek aan.
Die seun van die Oosgrens word Trekboerseun en die Trekboerseun word Voortrekkerseun.
Paul Kruger se lewensbeskouing is gevorm deur Christelike waardes wat gevoed is deur die lewensomstandighede van die tyd: blootstelling aan en aanpassing by die magte van die natuur; aanraking met die ongebytelde en ongebreidelde Swartmense aan die Oosgrens wat hom die nodige kennis van hierdie mense gegee het om in sy later lewe ook oor hulle streng maar regverdig te regeer.
Die jong Voortrekkerseun het aanskou, en meegemaak, die gewelddadige botsings van die Trekkers met die swart stamme aan die Oosgrens en in die binneland. Hy was ooggetuie van die persoonlike konflikte tussen die leiers van die Groot Trek. By Italeni moes hy die tragiese gevolge daarvan aanskou. Die dood en verwoesting wat aangerig is deur die bloeddorstige hordes van Dingaan was in sy geheue ingeprent.
Al hierdie dinge het meegewerk tot die vorming van die man Paul Kruger met 'n bepaalde lewensbeskouing want hy was "..bestem om die grootste van alle Afrikaners te word, nie slegs deur sy persoonlikheid en sy karakter nie, maar ook omdat deur sy toedoen die lotgevalle van sy volk blywend en beslissend beïnvloed is.
TRANSVAAL
Na die Slag van Italeni het die Krugergesin in April 1838 saam met Potgieter na die noordelike Vrystaat getrek en later na die Mooirivier in Wes-Transvaal. Daar word die jong Paul Kruger medestigter van 'n nuwe staat.
In 1842 toe hy sewentien geword het, het hy volle burger geword van die nuwe staat. Deur sy kennismaking met die groot leiers van die Trek, Piet Retief, Gerrit Maritz, Piet Uys, Sarel Cilliers, Andries Pretorius en andere het hy vroeg bewus geword van die vryheidsideaal wat die Voortrekkers gedryf het. Die ideaal het deel geword van sy eie lewensbeskouing waartoe sy opvoeding en sy ervaringe aan die Oosgrens en op die trekpad meegewerk het. Dit het hom 'n koersvaste en verantwoordelike jong man gemaak, sodat hy reeds in 1844 verkies is tot assistent-veldkornet. Die pligte van hierdie tegelyk militêre en burgerlike pos het hom daagliks in aanraking gebring met die vraagstukke van die tyd en met die mensemateriaal wat later die burgers sou word oor wie hy moes regeer. Ook dit het hom geskool vir sy latere taak.
In 1850 tree hy vir die eerste keer prominent op die voorgrond toe hy in Maart versoekskrifte opstel en laat teken om die Volksraad te oorreed om sy mag te laat geld. Hier tree 'n belangrike politieke karaktertrek van Kruger na vore naamlik die aandrang op handhawing van wet en orde. Dit was 'n beginsel wat hy dwarsdeur sy lewe beklemtoon het en wat tot elke prys gehandhaaf moes word.
In Januarie 1852 was hy 'n afgevaardigde na die samesprekings by die Sandrivier wat uitgeloop het op die Transvaal se onafhanklikheid. Kruger het dus die benydenswaardige voorreg gehad om die republikeinse geskiedenis van Transvaal van die begin af tot die bittere einde mee te maak.
In September 1855 word hy deur die Volksraad benoem as lid van 'n kommissie van agt om 'n ontwerpgrondwet op te stel. As ondertekenaar van die ontwerp is Kruger een van die vaders van die Grondwet van die ZAR, die Grondwet hy as staatshoof met krag sou verdedig.
Die enigste oorblywende leiers van die Groot Trek, Potgieter en Pretorius is onderskeidelik oorlede op 16 Desember 1852 en 23 Julie 1853. Dit het 'n leemte gelaat wat gevul moes word. Kruger was nog nie gereed om in die leemte te tree nie.
ANNEKSASIE EN DAARNA
Die tydperk 1877 tot 1881 was 'n keerpunt in die geskiedenis van Suid-Afrika en op daardie keerpunt het die kolos Paul Kruger man alleen gaan staan
Die jare tot by die anneksasie was die tydperk waarin Kruger voorberei en gebrei is om in die allermoeilikste tye van sy volk se geskiedenis in die bres te staan en leiding te gee. Op die voorbereidingsjare sou die stormjare volg.
Lord Carnarvon, die Britse Minister van Kolonies was behep met die idee van 'n Konfederasie van state en kolonies in Suid-Afrika. Hierdie beheptheid was niks minder nie as 'n drang om die twee Boererepublieke onder Britse vlerk te versamel. Sy beheptheid sou later deur Cecil John Rhodes voortgesit word. Chamberlain, die Koloniale Sekretaris het egter geweet dat die ernstigste teenkanting van die ZAR sou kom. Hy stuur dus eers vir JA Froude en na hom vir Pomeroy Colley om sy planne te kom bevorder. Toe hulle niks uitrig nie, wend hy hom tot Sir Theophilus Shepstone wat op daardie stadium reeds dertig jaar lank Naturellesake in Natal behartig het en blykbaar deur Chamberlain beskou is as 'n deskundige oor sake in Suid-Afrika. Shepstone word aangestel as Kommissaris van Transvaal en op 12 April 1877 annekseer hy die ZAR op valse voorwendsels en feitlik sonder slag of stoot.
Die historikus Manfred Nathan skryf in sy boek oor Paul Kruger: "With the annexation the iron has entered into Paul Kruger's soul". Onmiddellik was die liggaam en siel van Kruger gestaal om te stry vir reg, waarheid en vryheid. Kruger, Jorissen en Bok word afgevaardig om in Londen teen die anneksasie te gaan protesteer. Vir die taak wat hom opgelê is, was Kruger swak toegerus. Hy was ongeleerd en het nie kennis gedra van die onsimpatieke vreemde wêreld buite Suid-Afrika nie. Ewemin het hy kennis gedra van die vyandige Britse diplomasie. Boonop was hy nie Engels magtig nie. Jorissen was nie baie geesdriftig nie, en Kruger het gevolglik byna man alleen teen Chamberlain gestaan.
Kruger het egter nie teruggedeins nie. As gevolg van valse inligting uit Suid-Afrika was die Britse regering oortuig dat Kruger leuens vertel as hy beweer dat die meerderheid van die bevolking teen anneksasie was. Kruger moes onverrigtersake terugkom.
As onervare politikus het Kruger in Londen aangekom. Hy het teruggekeer met meer rypheid en selfvertroue. Hierdie besoek aan Londen was die eerste stap in Kruger se ontwikkeling as wêreldstaatsman. Dit het hom op die voorgrond geplaas en aan die wêreld bekend gestel.
Vir 'n tweede keer is Kruger na Londen, hierdie keer vergesel van Piet Joubert om die uitslag van 'n volkstemming
oor die anneksasie aan die Minster voor te lê. Maar weereens moes hulle met leë hande terugkeer.
Paul Kruger het steeds bly glo dat reg sal geskied en dat hulle die onafhanklikheid sal terugkry en hy het die volk bemoedig om ook hierin te glo. Hy het reeds opgetree as die leier van die Transvaalse burgers en leier van die versetbeweging. Hy het geen oomblik verslap in die lydelike verset nie. Dit moes dus vir Kruger 'n vernedering gewees het toe Sir Bartle Frere hom 'n pos in die Engelse administrasie van Transvaal aanbied.
Tydens 'n volksbyeenkoms op Wonderfontein wat belê is om die verset te organiseer, is Kruger se naam vir die eerste keer genoem as President van die Republiek. Hy het bo alle partyskappe hoe aansien verwerf, selfs in die ander dele van Suid-Afrika waar die beweging teen anneksasie geleidelik 'n Suid-Afrikaanse vraagstuk geword het.
Die stemming van die burgers het dreigender geword en hulle het in die geheim begin organiseer vir 'n gewapende opstand. Kruger, bewus van die mag van Brittanje en bewus van wat die gevolge vir sy land kon wees in die geval van 'n gewapende konfrontasie met die Engelse, het sy hande vol gehad om die burgers tot kalmte te maan. Maar selfs Kruger het in die tweede helfte van 1880 begin besef dat blote lydelike verset niks sou help nie.
Dat Kruger die onbetwiste en erkende leier geword het van die Transvaalse burgers word illustreer eerstens deur die feit dat PE Raaff, die hoof van polisie op Potchefstroom, namens die Engelse owerheid juis vir Kruger nader met die vraag of Kruger nie dink dat die insident rondom Bezuidenhout se wa 'n openlike daad van rebellie is nie, en tweedens deur die strekking van Kruger se antwoord aan Raaf:
"Ek sou dit erken as ons van ons kant die anneksasie erken het. Ons beskou ons nie as onderdane van Engeland nie, en die belastingkwessie raak nie net Bezuidenhout nie, maar is 'n beginselkwessie wat die hele land aangaan" [Nathan].
Die gewelddadige stryd wat net eenvoudig moes ontbrand het geëindig met die oorwinning vir die Transvalers by Majuba en dit het uitgeloop op die Konvensie van Pretoria. Kruger het as die groot kragfiguur uit die stryd getree.
Omdat die regering van die Driemanskap 'n tydelike reëling was, is vroeg in 1883 presidentsverkiesing gehou. Die uitslag het getoon dat driekwart van die uitgebragte stemme op Kruger verenig was. Die volk het op hom vertrou en op hom gesteun, en hom in die verkiesing ondersteun.
WEER VOLKOME ONAFHANKLIK
Die vernaamste taak wat gedurende die eerste presidentskap van Kruger sy aandag geverg het, was die Konvensie van Pretoria wat aan Transvaal beperkte onafhanklikheid gegee het. Weereens het Kruger die inisiatief geneem deur dit in die Volksraad te opper. Vir die derde keer is Kruger, hierdie keer saam met genl Niklaas Smit en SJ du Toit na Londen.
Hierdie reis kan as 'n triomftog beskou word. Die name van Kruger en Smit, laasgenoemde die held van Majuba, was oor die wêreld bekend as die verteenwoordigers van die Boerevolk wat Engeland verslaan het. Insonderheid is in Europa hulde betoon aan hierdie vryheidshelde uit Suid-Afrika.
Hierdie keer was die sending nie vrugteloos nie. Die Konvensie van Pretoria is vervang deur die Konvensie van Londen met meer aanneemlike voorwaardes. Die statuur van Kruger het nou hoog gerys want hy kon aan sy volk rapporteer dat die onafhanklikheid herstel is; dat die susereiniteit opgehef is, en dat die ZAR opgeneem is in die ry van selfstandige state.
GOUD, DIE WORTEL VAN DIE KWAAD
Gedurende sy eerste presidentskap het Kruger met vele belangrike gebeurtenisse te kampe gehad waarin hy leiding moes gee. Seker die belangrikste gebeurtenis in hierdie tyd was die ontdekking van goud aan die Witwatersrand.
Vanselfsprekend sou hierdie ontdekking groot opgewondenheid veroorsaak want die ekonomie van die staat was in 'n baie ongunstige toestand. Daar was nou die vooruitsig dat die ontdekking van goud die ellendige toestand in 'n groot mate sou verlig. Met hierdie blye vooruitsigte het die mense met die President hieroor kom praat. Maar soos 'n ware staatsman het hy reeds bereken wat die gevolge van die ontdekking vir die toekoms inhou en hy het gewaarsku: "Moenie met my oor goud praat nie, die ding wat meer onenigheid en ellende as voordele aanbring... want ek se vir julle dat elke ons goud uit die ingewande van die aarde gehaal, geweeg sal word met riviere van trane en met die lewensbloed van duisende van ons mense in die verdediging van hierdie land teen die hebsug van ander wat hulle hande daarna uitsteek". Profetiese woorde inderdaad!
Die ontdekking van goud het baie gou die negatiewe resultate gelewer waarteen Kruger gewaarsku het. Dit het begin met die instroming van allerlei slag en soort uit alle dele van die wêreld, wat sonder paspoort of enige dokument van identiteit die land kon binnekom. Die Immigrasiewet is eers later op die wetboek geplaas.
Die vreemdelinge het begin eis dat hulle deel in die bestuur van land moet kry. Hiermee het ook die stemreg saamgehang. Diegene wat die Uitlanders geen stemreg of aandeel in die regering wou gee nie, is deur Kruger se gevoel vir reg en billikheid oorgehaal om die instelling van die Tweede Volksraad goed te keur waarin die nuwe bevolking verteenwoordiging kon kry.
Kruger moes baie kritiek verduur oor sy toegewings aan die Uitlanders. In die lig egter van latere gebeure was dit duidelik dat watter toegewings ookal gemaak sou word, dit absoluut geen verskil sou maak nie. Die ZAR was ryk aan goud en ander minerale en dit kon nie die eiendom bly van die onnosele en onbeskaafde Boere nie -- hulle sou nie weet wat om daarmee te maak nie. Dit moes gevat word onder watter voorwendsel en met watter middele ookal.
JAMESON
Die gebeurtenis wat gedurende Kruger se derde ampstermyn alle ander oorskadu het, was die Jameson-Inval van 1895. Hierdie insident is deur Kruger met groot staatsmanswysheid hanteer. Met die uitlewering van Jameson na die strooptog is Engeland voor die vierskaar van die wêreld gedaag. Deur die ligte straf wat Jameson en sy trawante opgelê is, het Engeland nie die toets deurstaan nie en in prestige in die oë van die wêreld gedaal, terwyl Kruger se aansien uitermate verhoog is.
Engeland met sy Victoria, sy Carnarvon en Chamberlain en Rhodes het verloor teen die takhaar-Dopper Paul Kruger, die begenadigde staatsman van Pretoria.
Hoofregter JG Kotze wat die konstitusionele stryd teen Kruger verloor het, het teenoor die historikus Manfred Nathan erken dat Kruger gedurende die hele Hooggeregshof-krisis kalm en bedaard opgetree het "omdat Kruger geweet het dat hy die posisie beheers het".
KRUGER VERSUS MILNER
Die twee jaar wat President Kruger gegun was om te regeer na sy vierde verkiesing as staatshoof, is oorheers deur die botsing tussen hom en Sir Alfred Milner.
Milner het Sir Hercules Robinson in 1897 opgevolg as Goewerneur van die Kaapkolonie en as Hoe Kommissaris vir Suid-Afrika. Milner is egter deur Chamberlain na Suid-Afrika gestuur om sake in die ZAR doelgerig tot die uiterste te dryf. Milner het dan ook aan James Molteno erken: "Ek sal die mag van die Afrikanerdom breek".
Milner het 'n uiters lae dunk van die Afrikaners gehad. In 1901 in 'n brief aan Chamberlain beskryf hy die Afrikaner soos volg: "Die Boer is 'n vuil, onnosel kêrel... 'n lafhartige skobbejak, behorende aan 'n beskawing van drie honderd jaar gelede, 'n kanker op die aarde, 'n doring in die vlees van Brittanje".
Hy het na Suid-Afrika gekom om van Kruger onvoorwaardelike oorgawe te eis deur onmiddellike verlening van ongekwalifiseerde stemreg aan die Uitlanders. Hy het dan ook openlik gesê dat hy geen toegewing van Kruger sal aanvaar nie -- met elke toegewing sal hy 'n nuwe eis stel. Ramsay Macdonald het van Milner gesê: "Sy houding ... was ontstellend weens sy voorbedagtheid en sy gebrek aan waardigheid".
Milner se koms na Suid-Afrika was om deur doelgerigte optrede "Brittanje se belange in die ZAR te beskerm", soos hy sy redes bewoord het vir die oorlog wat hy aangestook het. Hy het nie verduidelik van watter Britse belange in die ZAR hy gepraat het nie. Hy het gemeen, en so het hy Chamberlain laat verstaan, dat die ZAR binne 'n maand onderwerp sou wees.
Maar Milner het te staan gekom teen Paul Kruger wat gestuur was tot leiding van die Afrikanervolk van sy tyd, van die tyd na hom, van ons tyd en van die tyd van ons nageslagte.
Op onze site hebben we het in het bovenstaande verhaal bewust niet gehad over Koning Cetswayo van de Zoeloes die in 1879 bij Isandhlwana de Britten tot bijna de laatste man versloeg. In de UK hebben ze het er nog steeds over....
We hebben er dit verhaal overgemaakt:
De Britten zijn hun koloniale nederlagen nog niet vergeten, de meeste Nederlanders weten niet eens meer dat Nederland koloniën gehad heeft
1879
Koning Cetswayo
1882
Koning Cetswayo in Londen
We kregen de volgende reaktie:
Je verhaal over de eerste Nederlandse stappen in Zuid Afrika heb ik met belangstelling gelezen en er van genoten.
Waar ik naar op zoek was is een bevestiging van de uitspraak die aan Paul Kruger wordt toegeschreven. Het eerste deel van die uitspraak, die het meest gebruikt wordt, stond op een bordje dat bij ons thuis in de gang hing. Het luidde: Alles sal reg kom
Naar verluid zou er achteraan nog moeten staan as elkeen sy plig doen
Ik zoek verder. En misschien is het dan een idee om een zo'n vermaarde uitspraak bij jouw verhaal te vermelden.
Met vriendelijke groet,
Aart Schelk
Een paar weken later meldde Aart Schenk ook nog dit:
Na enig speurwerk heb ik meer informatie over "dé spreuk" verkregen. Ik stuur het je toe zodat je het eventueel kunt gebruiken.
Het is informatie die ik kreeg van het "Nasionale Letterkundige Museum en Navorsingsentrum in Bloemfontein".Daarnaast heb uit een oude encyclopedie nog de (volledege?) tekst":
Geagte meneer Schelk
Die woorde: "Alles zal recht komen indien elke man zijn plicht doen" is deur pres. J.H. Brand (1823-1888) gesê. Hy was president van die Vrystaat vanaf 1864 tot met sy dood in 1888. Die woorde het hy gesê nadat die Boere van die Vrystaat in 1865 'n veldslag teen die Basoetoes onder koning Mosjesj verloor het. Die inligting kom voor in T.B. Barlow se boek The life and times of president Brand (Cape Town: Juta, 1972) op p. 65.
Hy noem ook verder aan: ..."his famous words were far more than a rallying cry in time of war. They were the expression of a philosophy of life and of political belief."
Die eerste deel van "Alles zal recht komen" staan ook op die standbeeld van pres. Brand voor ons gebou in Bloemfontein. Brand was ook beken as De Vader des Lands - wat ook op die standbeeld staan.
Ek hoop dit antwoord u vraag. Indien u nog inligting wil hê, vra net. Ons help altyd graag.
Met vriendelike groete.
Erika TerblancheUit: "De levensgeschiedenis van president J.H. Brand" door J.F. van Oordt.
"Wees niet onverstandig, haastig of voortvarend; alles sal regkom, as ons almal ons plig doen".
Met vriendelijke groet,
Aart SchelkVanzelfsprekend wordt Aart Schelk heel hartelijk bedankt voor deze zeer gewaardeerde bijdrage!!!
Ook ontvingen we het volgende:
Met belangstelling heb ik gesurfd door alles wat u hebt geschreven over de geschiedenis van de Nederlandse kolonieën en belangrijke personen die daarin een rol hebben gespeeld.
Ik heb mij als kind eens laten vertellen dat Paul Kruger ooit heeft gelogeerd in mijn geboortedorp Middelstum in Noord-Groningen. Zo'n verhaal komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het moet zijn geweest in de tijd dat Kruger enige jaren in Nederland verbleef, dat is dus aan het begin van de vorige eeuw.
Zou het inderdaad kunnen kloppen, wie weet het?
Ik ben geboren in 1933 en herinner mij wel dat veel Groninger boeren weinig van de Engelsen moesten hebben. Dat wil daarom niet zeggen dat ze pro-Duits waren tijdens WO-II, enkele uitzonderingen daargelaten.
Met vriendelijke groet,
Meile Bakker
28 November 1899
De Slag bij de Modderrivier
Een tegeltableau, tijdens WOII aangebracht in Bioscoop Transvalia hoek Bergweg Benthuizerstraat Rotterdam
Overgebracht naar het Oorlogsmuseum van de Boerenrepublieken in Bloemfontein
Voor meer informatie over Transvalia, klik dan even HIER.
De mooie prent van het tegeltableau ontvingen we van onze Rotterdamse zeer gewaardeerde naamgenoot Aad van der Kuijp, die nog veel meer aan het hele verhaal hierboven kan toevoegen:
- Ik ben op zoek naar een detailfoto van het standbeeld van Jan van Riebeek in Kaapstad. Zijn gezicht zou gemaakt zijn naar een schilderij van Craey. Echter het beeld heeft een baardje, geen enkel schilderij, mij bekend, toont dit.
- Kruger gebruikt het haarmiddel "Makassar", dat de huisvrouwen tot wanhoop bracht door de vette substantie, die op de trijp van de de mooie crapeaux terecht kwam. Als afweermiddel werden gebruikt de Anti-Makassar, kleine kanten kleedjes , die op het bovendeel van de stoelen werden geplaatst.
- Concentratiekampen werden voor het eerst toegepast op Cuba in een Spaanse oorlog met Cubaanse guerilla's eind 19e eeuw.
Er is pas sinds enige tijd bekend, dat het aantal slachtoffers in de kampen veel hoger is geweest. Een dame in Hopetown bij Kimberley heeft particuliere archieven doorgenomen en komt voorzichtig op ca 30% hoger. Op haar farm stond in 1900 het Oranjestasie kamp. De officiele archieven in Pretoria blijven echter gesloten!
Een paar voorbeelden van zaken, die wij niet mogen weten over gezondheidstoestanden in de kampen.
Britse rapporten schreven over het feit, dat de Boeren zich niet wasten en daarom ziekten kregen. De Boerenvrouwen weigerden de tenten te ventileren, wat ook weer ziekten zou stimuleren. De dame uit Hopetown vertelt: Er werd geen water versterkt anders dan in lege whiskeyflessen, die uit de officiersmess werden geworpen, er waren nl geen emmers! Bij gebrek aan latrines werder de greppels als zodanig gebruikt. Om de doordringende stank buiten te houden bleven de tenten gesloten! Het is maar hoe het verteld wordt.
- Het woord Apartheid werd voor het eerst gebruikt door Jan Smuts, Afrikaans politicus, die de Angelsaskische manieren had overgenomen. Jan Smuts had ontdekt, dat samenwerken met de deze opportunisten politiek de grootste materiele voordelen gaf. Zelfs al moest daar een begin van genocide worden toegepast om de Boeren bevolking te decimeren.
Als guerillaleider in de Boerenoorlog was Jan Smuts actief in de West-Kaap. Na deze oorlog kwam Jan Smuts in diverse regeringsfuncties. Jan Smuts onderdrukte de Rebellie van 1914, de opstand van Boeren, die niet wensten deel te nemen aan de Zuid-Afrikaanse veldtocht tegen de Duitsers in ZW-Afrika. WOI werd verder uitgevochten in Frankrijk en Belgie enz enz. Jan Smuts werd door Churchill bevorderd tot veldmaarschalk in 1941. Bij de Zuid -Afrikaners had Jan Smuts toen afgedaan. Verkiezingen in 1948 en 1952 werden verloren etc.
- Er is een foto van de amandelhaag in het Kirstenbosch Botanical garden. Ik heb een foto met het bord van "Van Riebeekshaag ". Het staat er, maar een beetje verscholen.
In Stellenbosch is een gedenkbord van de eerste Afrikaner Hendrik ........... , die zich zo noemt. Ook deze foto komt beschikbaar.
Aad van der Kuijp was trouwens ooit begonnen met deze reaktie, maar aangezien je emailen van recent naar minder recent het makkelijkst verwerkt, komt deze eerdere mail dus nu wat later aan de beurt:
Via de website over Jan van Riebeek ben ik op deze interessante website terechtgekomen. Interessant te vernemen dat anderen met eenzelfde hobby bezig zijn.
Ik ben bezig een boek te maken over de vele monumenten in Nederland en Z.A. die met elkaar een verbinding hebben.
Aanleiding zijn de Rotterdamse tegeltableaux van 1900, die nu in het Anglo/Boer war museum te Bloemfontein te zien zijn. In October maak ik mijn derde reis naar Z.A om de laatste foto's te maken, die nodig zijn twee "veldslagen " te illustreren.
Mijn eerste boek is in Februari verschenen en heeft als titel VOC monumenten op Sri Lanka. Via enige verenigingen en een korte recensie in de NRC zijn een flink aantal boeken verkocht!
Dus ga ik nu voor Z.A.
Is bekend dat in de binnentuin van het stadhuis een plaquette is voor Maria de la Queillerie, vrouw van Jan van Riebeek? En er zijn nog meer onbekende momument(jes)en in Rotterdam.
Aad van der Kuijp, Rotterdammer.
Aad van der Kuijp kwam ook met het volgende:
Tekenaar E. Zimmer maakte in 1900 deze zeer fraaie schets met als titel
Ladysmith
Gevechten bij Spionkop
De desbetreffende tekening is getekend E. Zimmer. Deze tekening was de inspiratie voor de tegelontwerper Cornelis de Bruyn. Deze tegelman heeft 7 veldslagen gemaakt naar aanleiding van tekeningen in maandbladen e.d. Deze moeten gepubliceerd zijn tussen 1 October 1899 en April / Mei 1900.
Echter in Nederlandse bladen is niets te vinden, dus moeten deze tekeningen de artikelen hebben verlucht in weekbladen e.d. in Duitsland, Engeland en Frankrijk.
Alleen in deze periode is het mogelijk .
Wanneer deze tekening te vinden valt in een of ander magazine, is de mogelijkheid groot dat ook de andere plaatjes gevonden kunnen worde .
Van Hortensia Pellaert ontvingen we deze vraag, wie weet hier meer van?
Surfend met belangstelling naar de figuur/mens Paul Kruger doorworstelde ik uw boeiend web. Zo vaak vertelde mijn overleden vader in de vijftiger jaren over Paul Kruger - figuur met bewondering!
Is het een waarheid dat de man ooit zelf zijn duim afhakte om erger infectie te voorkomen? of is dat een "moediger-dan-moedig" verhaaltje?
Aad van der Kuijp reageerde hierop met het volgende:
Paul Kruger mist de gehele duim van de linkerhand. Zijn vier-ponder ( geweer ) barstte uit elkaar bij de jacht op een "rhenoster"
Om het bloeden te stelpen werd terpentijn gebruikt. Met een mes sneed Paul zelf het stukje bot uit de hand. Het opgetreden koudvuur werd bestreden door de gewonde hand in de pens van een vers geslachte bok te stoppen. Dit middel hielp voorkomen, dat zijn hand moest worden afgezet.
Uit ons verhaal over de geschiedenis van de Nederlandse Vlag, voegen we nog dit plaatje toe:Geschreven door Aad van der Kuijp zal in de herfst 2007 een boek verschijnen met als titel
Nederland Zuid-Afrika in Beeld
Op onze site bespraken we al ooit het andere boek van Aad van der Kuijp
VOC Monumenten op Sri Lanka
Over het boek
Nederland Zuid-Afrika in Beeld
kunnen we alvast het volgende melden:
Aad van der Kuijp:
In 1795 droeg de VOC gouverneur van de Kaap deze kolonie over aan de Engelsen. De bevelhebber van de troepen Gordon pleegde zelfmoord. ( De weduwe van Gordon verkocht in dezelfde tijd merino schapen van de Escoriaalse kudde van haar man aan de Engelsen, die vanuit Australie inkopen kwamen doen . Hun opdrachtgever was Captain Macarthur ).
De Stadhouder Prins Willem V gaf de opdracht de Kaapkolonie over te dragen aan zijn Engelse vrienden. Dit was onwettig, omdat deze stadhouder niet meer in dienst was van de Staten Generaal van de Nederlandse republiek. Deze stadhouder was gevlucht uit vrije wil bij de nadering van de Franse troepen. Bij de vrede van Amiens in 1802 kwam de Kaap weer terug onder bestuur van de inmiddels nieuwe Bataafse republiek.
De kolonie Ceylon werd als schadevergoeding aan Engeland afgestaan door de coalitie Frankrijk/ Bataafse republiek. Reeds in 1806 ging de Kaap weer over onder Engels bestuur. Bij de definitieve vrede van 1815 werd bepaald ,dat Engeland als schadevergoeding voor de gemaakte kosten voor de oorlogvoering ten behoeve van Holland de Kaap in betaling kon nemen. Ook de gemaakte kosten voor het verblijf van de Prins Willem V en zijn gezin , o.a de latere koning Willem I en diens gezin , werden op deze manier vergoed.
Zie vrede van Amiens.
In 1810 moest de latere koning Willem I bij Napoleon nog bedelen voor een jaargeld vanuit zijn Duitse bezittingen. Napoleon weigerde ook maar een cent te betalen.
Opvallend is, dat deze koning Willem I bij het begin van zijn regering in 1813 beschikte over geheime fondsen. Hiermede werden o.a. gefinancierd de Nederlandse Handelmaatschappij en de aanleg van het Noordhollands kanaal, de nieuwe verbinding van Amsterdam met Den Helder. Echter deze onderhandelingen zijn nooit openbaar gemaakt. Verschillende bronnen vermelden deze " koehandel " . Voor Nederland was geen andere keus mogelijk.
Toen was Engeland de wereldmacht en zou dat nog ruim 150 jaar blijven. De diplomatieke streken van Engeland zouden echter niet veranderen. Dit zal blijken in de gehele geschiedenis van Zuid-Afrika.
Het geheel wordt beschreven in mijn komende boek.
Nederland Zuid-Afrika in Beeld
Waarop andere Aad reageert en aanvult met:
Ga op een van mijn komende reizen naar Corvey, was, naast o.m. Fulda en Dortmund, een compensatie voor het huis van Oranje, Willem V had er eigenlijk geen zin in, maar zijn zoon ging er zelfs in cognito voor naar Parijs, op audientie bij Napoleon.
Het ging mis omdat zoon Willem zich niet onderdanig toonde/wilde voordoen bij Napoleon tijdens diens bezoek aan Wurzburg, Willem stond niet klaar om hem te verwelkomen, vond diep in zijn hart Napoleon natuurlijk een parvenue.
In dit verhaal wordt het weer een beetje anders verteld:
Niet algemeen bekend zal zijn dat in 1802 de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I, naar Parijs is gegaan om Napoleon om een genoegdoening voor het verlies van de Nederlanden te verzoeken. Bij de Vrede van Amiens werd het Huis van Oranje Nassau door Napoleon bedacht met het bisdom Fulda, de abdijen Corvey en Weingarten, de stad Dortmund en landgoederen in Zwaben. Napoleon zou er een gewoonte van maken zoo rond te strooien met steden en landstreken...Helaas (?) was de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I zo dom om op een gegeven moment legercommandant in het Pruisische Leger te worden, dat hele leger werd vervolgens door Napoleon verslagen....
De Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I stapte toen over naar de Oostenrijkers die ook weer door Napoleon werden verslagen en als je je dan weer aanbiedt als ex-Prins van Oranje aan Napoleon, ja dan raak je je cadeautje van Napoleon (het bisdom Fulda, de abdijen Corvey en Weingarten, de stad Dortmund en landgoederen in Zwaben) natuurlijk weer kwijt. Oprecht teleurgesteld trok de Prins van Oranje, de zoon van Willem V, de latere Koning Willem I toen maar naar Berlijn om pas naar Londen te verhuizen toen het voor Napoleon echt fout begon te gaan....
Ook kon deze Aad, een onvervalste Schotland fanaat, dit niet laten:
Ik vermijd altijd het woord Engeland en Engelsen. Het land heet officieel Groot-Brittannïe, Engeland is daar slechts een gedeelte van. De Engelse vlag ziet er ook heel anders uit dan de Britse vlag.....al wordt die vaak Engelse vlag genoemd.
Citaat uit het geschiedenis van Schotland verhaal:Even ook een ander klein zijpaadje : net zo min als je tegen een Limburger moet zeggen dat ie in Holland woont, zeg dan ook nooit tegen een Schot dat ie in Engeland woont. Ze kijken je niet meer aan!
Sinds 1707 zijn o.m. Schotland en Engeland verenigd in het Verenigd Koninkrijk oftewel Groot-Brittannië. Op deze pagina zie je geregeld de Schotse vlag wapperen, alleen in Noord-Engeland zie je nog wel eens de oude Engelse vlag wapperen. De Union Jack is de Britse vlag en dus niet de Engelse vlag.
Aad ergert zich altijd aan de Nederlandse slordigheid : het weer in Engeland was slecht, en dan wijzen ze naar Schotland. Zowel de Engelsen als de Schotten weten nog steeds precies waar hun grens loopt, namelijk in het gebied wat nog steeds officieel The Borders heet.
Toen wij eind jaren zestig voor het eerst naar Schotland gingen, per Flying Scotsman trein vanuit Londen, werd er na het passeren van de grens omgeroepen 'W're home'
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|