(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Kijk en dat noemt Aad nou verbanden leggen, wat een heerlijke hobby ....
Duikt bij Aline, uit het familiearchief, een boek op over Rotterdam ........
Terug achterin de auto vanuit Rotterdam, bladert Aad daar vast in en plotseling denkt ie, dat gezicht dat ken ik..............
Want Aad heeft op het internet een unieke pagina samengesteld met portretten en biografieën van alle Gouverneurs-Generaal van Nederlands-Indië, met als boegbeeld de onderstaande baard: (nieuwsgierig ? Klik dan maar gauw even op deze link)
1881-1884 : Gouverneur Generaal van Nederlands-Indië Vader Frederik s'Jacob
In dat boek van Aline de zoon van deze man, ooit blijkbaar burgemeester geweest van Rotterdam :
Zoonlief s'Jacob, burgemeester van Rotterdam van 1893-1906
Nou die twee lijken toch sprekend, hè ?
Uit mijn Gouverneurs-Generaal pagina de carriere van Pa :
geboren 23- Februari 1822 te 's/Gravenhage als zoon van Mr F B sJacob, secretaris van den Raad van State, en van vrouwe M P Rochussen, werd opgeleid aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medemblik en kreeg in September 1839 zijn benoeming tot adelborst ie klasse.
In dezen rang maakte hij o a een reis naar de Middellandsche en de Zwarte Zee aan boord van het fregat De Rijn, dat onder commando stond van Prins Hendrik der Nederlanden
Nadat hij in Januari 1844 bevorderd was tot luitenant ter zee 2de klasse, vertrok hij den 2den Juni 1843- naar Indie op Z Ms fregat Jason, dat zijn oom, den G G Rochussen, derwaarts overbracht
Slechts kort was hij werkzaam op het topografisch bureau te Weltevreden, toen hij 15 November 1843- ordonnance officier werd van Rochussen
Als zoodanig vervulde hij een zending naar Bandjermasim, in verband met de ontginning van kolenmijnen aldaar, nam in 1846 deel aan de Bali expeditie, waar hij de Militaire Willemsorde verwierf en trok nog in datzelfde jaar naar Singapore, naar aanleiding van intriges van den sultan van Riouw
Het jaar daarop nam hij ontslag uit den zeedienst en werd suikerfabnkant op de onder zijn leiding gebouwde fabriek Kremboeng bij Soerabaja
Met onderbreking van een jaar, dat hij wegens ziekte in Holland doorbracht, was hij hier werkzaam van 1847 tot Januari 1837, toen keerde hij naar Holland terug
Daar nam hij in 1863 deel aan de oprichting der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen Vaii dit lichaam was hij van 1 Juni 1869 tot 1 Juli 1879 directeurgeneraal
Den 25sten November 1880 tekende de koning zijn benoeming tot Gouverneur Generaal hij aanvaardde het bestuur den 2den April 1881 en legde het, door een conflict met de Tweede Kamer, reeds 20 Januari 1884 weer neer, zoodat hij maar goed 2,5 jaar landvoogd is geweest
Niettemin was deze korte periode in vele opzichten belangrijk .Op de Buitenbezittingen was gewapend optreden noodig op Zuid Celebes, Benkoelen, Palembang, Indragiri en Borneo. Maar ook maakte hij er een begin met de regeling van het rechtswezenen stelde er een aantal havens, waaronder Olehleh op Atjeh, voor den algemeenen handel open. Hij verleende een groot aantal concessies voor den aanleg van stoomtramwegen op Java, voor den Deli spoorweg en. voor tal van mijnbouwontginningen De residentie Banjoewangi hief hij op, waartegenover Bali en Lombok tot afzonderlijke residenties werden verheven
Herhaaldelijk werd Indie onder 'sJacob getroffen door epidemieën en natuurrampen, het hevigst was de groote uitbarsting van de Krakatau op 27 Augustus 1883, waarbij ruim 36000 menschen het leven lieten
Op Atjeh bleek het door zijn voorganger ingevoerde burgerlijk bestuur een mislukking en openbaarde zich een oplevend verzet.
Op Java zijn verder van belang de uitbreiding van het spoorwegnet en de invoering van den Gouvernements-telefoondienst 'sJacob maakte reizen naar Soerabaja (1882), naar Atjeh en naar de geteisterde streken aan Straat Soenda (beide in 1883)
Toen hij in December 1881 de concessie van de Billiton Maatschappij verlengde tot 1927, oordeelde de Tweede Kamer, dat hij daarmee zijn bevoegdheid was te buiten gegaan en dat die concessie te niet gedaan moest worden Het was naar aanleiding hiervan, dat hij zijn ontslag aanvroeg
Na aankomst in Nederland leefde hij als rustig burger op zijn buitengoed Nieuweroord bij Utrecht, waar hij 3 April! 1901 overleed
Uit Aline's boek iets over zoonlief:
Een stoere, breede figuur, met een grooten, vollen baard.
Als jongen wist ik al, dat hij onze Burgemeester was en maakte hij, wanneer hij, altijd hoog-gehoed, door de straten kuierde, een geweldigen indruk op me.
's Jacob wandelde veel, en als de dag van gisteren herinner ik mij, dat ik, wanneer ik hem in Rotterdam tegenkwam, vaak een poosje achter hem bleef loopen, omdat ik het zoo fijn vond te zien dat alle agenten voor hem salueerden en vele heeren voor hem den hoed afnamen, 's Jacob was veel meer een Rotterdamsche Burgemeester dan Meinesz ; deze laatste zou overal op zijn plaats zijn geweest, doch 's Jacob was het eigenlijk alleen, althans bovenal, in Rotterdam.
Toen in later jaren baard en haar vergrijsden, kreeg zijn prachtige kop een patriarchaal uiterlijk, waarlijk aristocratisch.
Nooit vergeet ik, hoe mijn blik aan hem bleef hangen, wanneer ik op de tribune van de Raadszaal zat en het was altijd een gebeurtenis voor me, wanneer hij begon te spreken, soms wat hakkelend, maar vol bedwongen temperament. Het krioelde toen nog van deftigheden in den Raad - ik zie b.v. nog den monumentalen, breeden kop van wethouder Jan Hudig - en ik ben overtuigd dat er destijds in de garderobe 's winters vrijwel niets dan pelsjassen hingen, doch in den loop van 's Jacobs tijd deden volksfiguren als Dirk de Klerk en later Hendrik Spiekman toch hun intrede in den Raad. Maar 's Jacob bleef vol op de baas, de leider, bezield met een brandende liefde voor zijn stad, al begon de opkomende democratische strooming hem tegen te staan.
Toen hij in het voorjaar van 1906 heenging, en zijn prachtig kasteel Staverden op de Veluwe ging bewonen, nam een jonge, kwieke figuur op zijn zetel plaats. Burgemeester Zimmerman, maar, al was hij pas midden in de dertig, toch toonde hij zich even zelfbewust .....
Vooral deze twee volgende zinnen intrigeren mij:
Bij Pa oordeelde de Tweede Kamer, dat hij daarmee zijn bevoegdheid was te buiten gegaan en leefde hij als rustig burger op zijn buitengoed Nieuweroord
Bij zoonlief iets soortgelijks:
al begon de opkomende democratische strooming hem tegen te staan en ook hij had een prachtig kasteel Staverden op de Veluwe
Zoo vader zoo zoon heet dat dan.
Uit dezelfde tijd als zoonlief stamt ook deze wat bekendere man met baard, je komt hem tegen in meerdere boeken over Rotterdam:
Kolonel Blankenheim, Commandant der Schutterij
Dat is niemand minder dan kolonel Blankenheym.........
Kolonel Blankenheym, was het opperhoofd van de roemruchte schutterij. En welk een opperhoofd! Het penseel van een schilder waardig.
Ge hadt hem door Rotterdam moeten zien rijden aan het hoofd van zijn legerscharen. Wie voelde zich niet veilig onder des schutters hoede ?
Tallooze, waarlijk tallooze malen heb ik met mijn kameraden achter of naast kolonel Blankenheym geloopen als hij, stapvoets, naar het Schuttersveld op Crooswijk reed, of, zijn mannen aanvoerende, door de stad.
Dat waren oogenblikken, die je nooit vergeet. \Vat wisten we in die dagen van pacifisme en ontwapening ? Het waren onze eigen schutters, de mannetjesputters van Rotterdam.....
En dan natuurlijk ook een stukje tekst samen met zoonlief de burgemeester:
De schutterij was eerst in haar vollen fleur bij de parades.
Extra opgepoetst en gevolgd door een talrijke schare toog zij dan naar den Heuvel of naar het Schuttersveld.
Dan stonden er twee indrukwekkende baarden naast elkaar en namen de parade af : die van Burgemeester 's Jacob en die van kolonel Blankenheym. De baard van den Burgemeester was de gast, maar die van den kolonel was de chef en deinde trots op en neer met den dreunenden tred der passeerende schutters
Aad is dol op dit soort Nederlands.............., heerlijke proza, kan ik zoo van genieten, maar je moet er van houden.......
Nou vooruit, zetten we tot slot de drie mooie baarden nog even alle drie naast elkaar, nog even nagenieten toch.....
Om te likkebaarden......
Misschien komt het ooit weer eens in de mode, zoo'n mooie baard, maar helaas kan Aad daar niet meer aan meedoen, alhoewel alleen zoo'n baard zit er misschien nog wel in...........
Aad AD 1999
maar in 2002 is er nog niet veel veranderd, zegt men...
Want ho is effe, Aad was ooit Sinterklaas, van eind jaren tachtig tot halverwege de jaren negentig. Hij moest in de VUT omdat de school moest fuseren met een andere Sinterklaas, sorry school, maar toen had Aad toch ook zoo'n mooie baard :
Sinterklaas als Aad of is het net andersom ????
Klein detail : let op het rietje in het kopje thee, ja dat is het nadeel van zoo'n baard, naar het toilet mocht Sint natuurlijk ook niet....., maar dat heeft niets met die baard te maken, gelukkig ??
Dankzij Alistair Kirkwood weten we nu dat Frederik s'Jacob, de vader dus van de Burgemeester, de schoonzoon was van Carel Sirardus Willem van Hogendorp, de neef van Gijsbert Karel van Hogendorp:
Gijsbert Karel van Hogendorp
Onderaan in het verhaal over Gijsbert Karel van Hogendorp wordt meer verteld over Sirardus Willem van Hogendorp.
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|