(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
We beginnen met een citaat uit ons verhaal:
Elmina, de laatste Afrikaanse kolonie van Nederland
en ons verhaal
Van Jan van Riebeeck en Kaap de Goede Hoop tot Paul Kruger, de Boerenoorlog en uiteindelijk Rotterdam
In de Napoleontische tijd verloor Nederland al zijn kolonien aan de Britten, behalve..... Elmina (LINK) en Deshima in Japan.
1810
Deshima in de baai van Nagasaki
van 1641 tot 1853 mochten alleen Nederlanders hier verblijven
1810
links Deshima in de baai van Nagasaki
rechts van Deshima de Nederlandse fregatten Arinus Marinus en Ida Aleyda uit Rotterdam ?
Wil je weten hoe de Nederlanders op Deshima terecht kwamen en hoe het ze daar verging, lees dan ons verhaal
Het schip De Liefde, een van de schepen van de uit Rotterdam vertrokken vloot van Mahu en De Cordes, belandde in Japan, het begin van Deshima
De factorij Deshima was sinds 1636 het enigste (kunstmatige) schiereiland op Japan waar Europeanen mochten komen en dan alleen de Nederlanders van de VOC. Dit Hollandse monopolie heeft geduurd tot 1853, toen kwam de Amerikaanse Admiraal Perry die 'met geweld' de Japanners dwong hun land te openen voor handel met het Westen. De Britten deden hetzelfde in China, maar daar waren grote opium belangen meegemoeid, inderdaad de Opium oorlogen .(LINK)
Commodore Matthew C. Perry
Rond 1660 werd het volgende over Deshima verteld:
Zo wonderlijk als het christelijk geloof vroeger opgang deed in Japan, zo beklagenswaardig is het naderhand weer uit het land verdreven. De beroemde jezuïet Franciscus Xaverius, aangemoedigd door Johannes Ferdinandus en Cosmus Turensis, stapte als eerste christen op 15 augustus 1549 in Japan aan land om er te prediken. Hij bracht veel Japanners tot bekering waarna een groot aantal jezuïeten over het gehele land uitzwermde, zodat al spoedig een ontzaglijke menigte Japanners het heidendom vaarwel zegde om tot het geloof van de roomse kerk over te gaan.
Diverse koningen namen de christelijke godsdienst aan en, wat nog nooit eerder was gebeurd, een Japans gezantschap begaf zich op weg naar de paus van Rome. Deze zond, net als de Koning van Spanje, afgevaardigden met brieven en kostbare geschenken naar Japan die daar luisterrijk onthaald werden.
Maar nadat het door de jezuïeten beraamde plan om geheel Japan aan Portugal uit te leveren was uitgelekt, viel het aanvankelijke succes opeens in duigen. De Portugezen hadden reeds verscheidene koningen en duizenden Japanners, die tot het roomse christendom waren bekeerd, op hun hand gekregen. Deze hadden gemakkelijk de keizer en zijn aanhangers kunnen doden, maar nu hun plan was uitgelekt en overal bekend werd, moesten zij zo snel mogelijk Japan verlaten, terwijl de inheemse christenen op een wrede manier van kant gemaakt werden. Verschrikkelijk waren de vervolgingen en moordpartijen: oud en jong, rijk en arm werden met hun gehele familie gevangen, onthoofd, verbrand, doorstoken, doorgezaagd, neergesabeld, geroosterd, gebraden, verstikt en aan kruisen genageld of aan de voeten opgehangen. Kinderen werden voor de ogen van hun ouders in volle lengte doormidden gesabeld of in kokend water geworpen. Alle mogelijke wreedheden werden begaan: zuigelingen, noch kleine kinderen werden gespaard en families waarin zich maar één christen bevond, werden volledig uitgeroeid.
Dit moorden vond voornamelijk plaats in de jaren tussen 1613 en 1626 en duurde net zo lang tot er zich geen buitenlandse of inheemse christenen meer in Japan bevonden. Verdachte personen werden met gloeiende ijzers op het hoofd en andere plekken gepijnigd totdat ze bekenden, waarna niet alleen de gehele familie, maar ook de drie naaste buren met vrouwen en kinderen werden uitgeroeid. Veel christenen vervielen door deze wreedheden weer in het ellendige Japanse heidendom, in weerwil van de ongelooflijke standvastigheid die bij vele duizenden tot het eind toe werd bespeurd. Afvalligen van het christendom moesten een vloekschrift ondertekenen voordat hun vergiffenis werd geschonken.
Zo werd in Japan tenslotte het christendom weer helemaal uitgebannen. Portugezen en papen werd, op straffe van de dood, ten eeuwigen dage de toegang tot het land ontzegd.
Alleen Nederlanders en geen andere christelijke natie werd de handel met Japan toegestaan, maar wel met allerlei beperkingen. De leer van het evangelie mocht in Japan onder geen voorwaarde meer worden verkondigd en verspreid.
Aanvankelijk werd Hirado, maar later Nagasaki door de Japanse keizer aangewezen als handelsplaats voor de Nederlanders. Onze schepen komen op de rede in de baai van deze stad voor het eilandje Deshima ten anker. Op Deshima, rondom zeer fraai vanuit het water opgehoogd, staat de Hollandse loge te pronken met rijke pakhuizen en deftige woningen voor de opperhoofden en lagere dienaren van de Compagnie. Hier worden de kostbare goederen en handelswaren uit Nederlandse schepen aan land gebracht om deze bij gelegenheid aan de Japanners te verkopen.
Bij aankomst van onze schepen op de rede lossen deze drie schoten met het geschut waarna direct Japanse barken, voorzien van soldaten en wachtslieden, langszij komen. Namen, leeftijden en functies van de Nederlanders worden genoteerd en mee aan land genomen. Vóór vertrek van het schip wordt de bemanning opnieuw onderzocht en moeten deze gegevens nauwkeurig overeenstemmen. Klopt het niet dan raakt alles in rep en roer en wacht diegene die ontbreekt al gauw de dood.
Dan worden de vlaggen gestreken en de schuit en de sloep door de Japanners aan land gebracht, totdat de schepen weer vertrekken. De volgende dag komen de ambtenaren aan boord die zich op een groot Perzisch tapijt, door ons voor dat doel meegebracht, neerzetten op het tussendek of waar ze maar willen. Daar onderzoeken ze de lading die meegebracht is en laten ze pakken, zakken en kisten van de Compagnie openmaken. Hiervoor gebruiken ze Japanse koelies of dienaren die door ons worden betaald. Scheepsopperhoofden mogen wel naar deze werkzaamheden kijken maar geen commando's geven.
Nadat alle lading is opgenomen, wordt dit aan de keizer doorgegeven. Psalmboeken en boeken met afbeeldingen van kruisen, beelden of heiligen, ook paapse kerksieraden, kruisen, paternosters en Hollands geld, zijn door ons van tevoren in een vat gestopt en dit wordt direct op de gebruikelijke manier aan de Japanners overhandigd. Die brengen het vat aan de wal en bergen het zodanig op dat niemand van ons weet waar het ligt. Pas bij vertrek wordt het weer vrijgegeven.
Lont, buskruit, musketten, pistolen, geweren, pieken, sabels en alles wat iemand kan verwonden, worden eveneens door de Japanners van de schepen gehaald, terwijl het zwaar geschut grondig wordt geïnspecteerd. Het voor- en achterschip wordt voortdurend door een Japanse bark bewaakt en Japanse verstekelingen op onze schepen worden gedood. De opzieners hebben opdracht van de keizer dat wanneer er door onze mensen iets onbehoorlijks wordt gedaan, de schepen direct door het leger moeten worden bezet.
De lading wordt door koelies met Japanse vaartuigen aan land gebracht, waarna de luiken worden gesloten en met een keizerlijk zegel verzekerd. Zou iemand dit verbreken, dan kan hij zonder pardon alle hoop op leven laten varen. Is er aan boord wat nodig, bijvoorbeeld drinkwater of brandhout, dan moet men een sein geven en aan de Japanse stadhouder van Nagasaki kenbaar maken wat men nodig heeft, waarna hij zorg zal dragen dat het aan boord wordt gebracht.
Inmiddels naderen de vastgestelde weinige, maar beroemde verkoopdagen die meestal in oktober plaats vinden. Van heinde en verre komen de kooplieden naar Nagasaki en het kleine eilandje Deshima. Monsters van de koopwaren worden ordelijk aan de kooplieden getoond, de verkoop gebeurt snel en bedreven. Japanse opzieners kijken toe en worden ondertussen door het Hollandse opperhoofd kostelijk onthaald. Deshima staat dan vol met kramen en tenten, en pronkt op royale wijze met voortreffelijke Japanse koopwaar. Deze bestaat uit kamfer, kamferhout, thee, gember, rokken, zilver, koper, porselein, zilverwerk en vooral uit allerhande gelakte kisten, kasten en nog duizend andere mooie dingen. Die worden aan de onzen aangeboden en verkocht, en dan als lading aan boord genomen, waarna de Nederlanders opdracht krijgen om te vertrekken.
Hoe hard het ook waait en ook met tegenwind, men moet onmiddellijk naar zee vertrekken. Zijn de schippers of matrozen wat traag, dan worden door de Japanners de ankertouwen gekapt en worden de schepen weggeduwd.
Op onze site hebben we ook nog dit verhaal:
De Japanners haalden hun technologische achterstand zoo snel in, dat zij in 1905 al een grote Russische Vloot konden verslaan, de Japans-Russische Oorlog, een omslagpunt in de Aziatische koloniale wereld : voor het eerst werden blanken verslagen. De zoon van de sultan van Atjeh werd prompt door de Nederlanders verbannen naar Java, hij werd er van verdacht Japanse sympathieen te hebben.
Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland
1764 - 1837
Hendrik Doeff
Van 1799 - 1819 Opperhoofd van de Nederlandse factorij Deshima
Een zekere Hendrik Doeff arriveerde in 1799 als VOC bewindhebber op Deshima en kwam pas in 1819 in Nederland terug, die had heel wat gemist. Een echte pechvogel dus, al had hij vier Japanse minnaressen gehad en nogal wat Japanse gedichten samengesteld. Met een van de vrouwen huwde hij voordat hij naar Europa, via Nederlands-Indie, afreisde. In de Indische Oceaan verging zijn schip, waarbij zijn vrouw omkwam. Ook al zijn bezittingen, w.o. zijn dichtbundels en zijn zelf samengesteld Japans / Nederlands woordenboek, gingen verloren.
In Nederland werd hij door de hem onbekende Koning Willem I geridderd en er werd een portret van hem geschilderd, op staatskosten, een grote eer. Hij heeft wel tevergeefs geprobeerd zijn achterstallig salaris alsnog uitbetaald te krijgen en dat was te veel van het goede. Later, in 1831, dook hij weer op als deelnemer aan het Eere Comite Ter Eere van Luitenant-ter-Zee J.C.J. van Speijk, die van "En dan liever de lucht in", gaan we het ook eens over hebben, klik maar even HIER.
En over die Japans-Russische oorlog (1905), het begin van het einde van ook Nederlands-Indië, daar gaat dit verhaal over.
Op onze site kun je ook geregeld deze man met citaat tegenkomen, bijvoorbeeld in dit verhaal:
Het beroemde Hotel Des Indes in Batavia heette ooit Hotel Rotterdam, maar dankzij Multatuli...
Een koloniale rijsttafel in Hotel Des Indes in Batavia AD 1935, wat een bedienden....
De man aan tafel is de auteur van dit boek, wat een titel, hè
En dit schreef de auteur van dat boek erbij over zijn verblijf in Hotel Des Indes :
En gezorgd wordt er voor u, gezorgd, dat ge weken lang geen andere beweging behoeft te doen dan te drukken op een schelletje: Boy, thee! Boy, een borrel! Boy, mijn schoenen!
En telkens haast zich over de roode vloertegels een lachende bruine jongen - geluidloos en barvoets (want hij laat zich wel in een katoenen uniform steken, maar schoenen, dat nooit!) En kijkt u met zijn groote, vochtige antilopenoogen aan.
Men raakt eraan gewend, geen sigaret meer zelf aan te steken. De vochtige warmte maakt slaperig. Men heeft het eigenlijk niet zoo warm, als men maar languit op zijn ligstoel blijft uitgestrekt. Maar iemand hoeft slechts honderd snelle passen te maken tot aan de eetzaal van het hoofdgebouw, of zijn koffer zelf uit te pakken: en het water loopt uit al zijn poriën, bevochtigt zijn ondergoed, zijn witte pak, zijn boord, zijn das en zijn portefeuille.
Zonder bruine bedienden kunnen blanken hier niet leven.
Terwijl van haar kant de bruine bevolking van tijd tot tijd op de idee komt, dat ze zonder blanken heel goed zou kunnen leven ...
Boy, vruchten bij de koffie! Papaia's en die groote bruine dingen, die er als pruimen uitzien. Wat zeg je, weet je niet wat ik bedoel? Wat ben je dom! Breng me ananas! In ijs? Neen, gestoofd!!! O, tropen! En een hotelauto, die mij naar Buitenzorg brengt!
....................
Dezelfde man schreef ook, aldus Aad's verhaal over de Gouverneur-Generaals van Nederlands-Indië pagina ( LINK ):
Daar staat, breed en wit en behagelijk laag gebouwd, het paleis van Zijne Excellentie den Hollandschen Gouverneur-Generaal. Ziedaar een van de machtigste mannen der wereld, die te beschikken heeft over leven en dood van 55 millioen bruine menschen in Insulinde. De "Raad van Indië" beredeneert en beraadslaagt, maar zijn wil is macht !
Vijf jaren resideert een Gouverneur-Generaal in dit witte paleis. .....met nu en dan oproer en schietpartijen, weliswaar nog maar lage bergvormingen boven de kalme zee der Hollandsche koloniale politiek, doch hier en daar aan de randen reeds rood geverfd door het bloed der blanken......edoch de inheemschen hier zijn vreedzaam en onderworpen. Zij dienen de blanken met glimlachend geduld.......in afzienbaren tijd kunnen de inlanders de Hollandschen overheersching niet missen.........kleurlingen "Westersch" opvoeden beteekent : den val van de Westersche wereldheerschappij verhaasten.....Azië ontwaakt ? Neen, Europa slaapt in!
Een rijke toekomst kan men de Nederlandsche Oost-Indische kolonie voorspellen, in geval er over honderd jaar nog koloniën bestaan. Waaraan getwijfeld mag worden. Citaat uit 1933.
Nou deze man had dus een profetische gave, want t.g.v. o.m. de Japans-Russische oorlog liep het niet goed af met Nederlands-Indië.
Na aanvankelijk een publikatie verbod in Nederlands-Indië werd het bericht van de (Westerse BLANKE) Russische nederlaag natuurlijk toch bekend. In Nederlands-Indië werden prompt 'inlanders' zonder vorm van proces verbannen, zoals de zoon van de sultan van Atjeh, de verdachtmakingen bestonden hieruit dat hij inderdaad een brief had gestuurd naar een Japanse kennis om te vragen wat er was gebeurd....
Als een van de reakties werd uiteindelijk in Nederlands-Indië deSyarikat Dagang Islam
opgericht door hoog opgeleide 'Inlanders', voornamelijk artsen, zoals zoo magistraal beschreven door een van Aad's lievelingsauteurs
Pramoedya Ananta Toer
Kan het niet laten natuurlijk om een paar links naar Pramoedya Ananta Toer's boek covers te laten zien, meer covers van Aad's boeken over Nederlands-Indië staan op Aad's eigen site, klik maar eens HIER
- Wat verdwenen is
- Front Aarde der Mensen / Kind van alle Volken ( = Deel 1 en 2)
- Back Aarde der Mensen / Kind van alle Volken ( = Deel 1 en 2)
- Front Voetsporen / Het glazen huis ( = Deel 3 en 4)
- Back Voetsporen / Het glazen huis ( = Deel 3 en 4)
- Essay en interview met Pramoedya Ananta Toer
- Verhalen van Djakarta
De Westerse Koloniën in Azië
Van Madagascar tot diep in de Stille Oceaan begon te gisten. Dat de Japanners een nog wredere manier van onderdrukking zouden gaan invoeren in bijv. Korea en China (denk aan het bloedbad in Nanking), dat wist toen nog niemand.
Japan werd hardhandig geopend door Commodore Perry en zou zich gaan ontwikkelen tot een agressieve staat. Natuurlijk niet alleen het gevolg van de Japans-Russische oorlog, maar de toon was wel gezet door de Japanse AdmiraalHeihatjiro Togo
de hoofdpersoon van ons nu volgend verhaal.
We beginnen met een Keizerlijk Edict uit 1648:Laat voortaan en zolang de zon de wereld zal verlichten niemand proberen in Japan aan land te gaan, zelfs niet als afgezant, en laat dit bevel nooit worden overtreden, op straffe des doods.
En dus:
1810
Deshima in de baai van Nagasaki
van 1641 tot 1853 mochten alleen Nederlanders hier verblijven
en voor de rest van de wereld sloot Japan zich af. Een keer per jaar moest de Nederlandse bewindhebber van Deshima een bezoek gaan brengen aan de Shogun, uiteraard werden daar verslagen van gemaakt voor de Heeren XVII van de VOC, nu van onschatbare historische waarde natuurlijk, de verhalen op zich en de prenten die erbij horen zijn schitterend, van harte aanbevolen.
Een voorbeeld?
In 1818 bracht Jan Cock Blomhoff (1799 - 1853), hoofd van de Nederlandse Handelspost op Deshima, een bezoek aan de Shogun:
Op den 20 februari 1818 zijn zij,op den middag om 12 uren uit Kokura gereisd naar Dairi, gelegen aan eene rivier, alwaar zij arriveerden om half twee 's middags. De herbergen waarin het dag- en nachtverblijf gehouden wordt, waren overal vrijwel net en voor derzelver ingang hangt het Hollandsche driekleurige schanskleed.
De koks waren altoos vooruit gezonden, zoodat wanneer het Opperhoofd (Blomhoff) met het gezantschap ergens arriveerde, zij de tafel in gereedheid vonden en veelal dadelijk gingen aanzitten.
Bij iedere herberg komt de hospes een kwart mijl de stoet tegemoet, wat weer het ook mag zijn, om het Opperhoofd te salueren.
Dat compliment bestaat met zijne handen en hoofd op de grond te brengen en wordt telkens herhaald bij de intrede in het huis, alwaar het Opperhoofd ontvangen wordt door de beide leden van het gezantschap, de scriba en de doctor, door een onderbanjoos, een ondertolk en twee banjoossen (politiebeamten).
Zoodra het Opperhoofd is binnen getreden, wordt hem door den hospes op een toonbord gepresenteerd, banquet, visch, of iets anders dat het land aldaar oplevert. Vervolgens komt de opperbanjoos bij het Opperhoofd om over de verdere reis met ZijnEd. te spreken. De heeren blijven meestal op een glaasje punch wat vertoeven.
Alle eerbewijzen die aan de Japansche grooten toekomen op hunne reis naar den Keizer, worden ook aan het Opperhoofd bewezen. Om die reden worden er eenige stadsbedienden, naar de gewoonte gewapend en uitgedoscht, vooruit gezonden om de menigte op weg toe te roepen en te waarschuwen om neder te zitten gedurende het passeren dezer optogt.
Alle inwoners bleven, zoo lang de stoet hunne huizen voorbij was, gebukt staan in de portalen en deuren. Sommigen, als een bewijs van diepen eerbied, raakten met hunne handen aan de aarde.
De reizigers op weg moesten zich begeven aan de eene of andere kant om ruimte te maken. En zoo de weg te smal was, in de naastgelegen velden. Die op weg bleven staan, mogten niet van den eenen naar den anderen kant overlopen, of werden dadelijk aangepakt, gestompt en geslagen. Niettegenstaande de groote toevloed van nieuwsgierigen heerschte in alle plaatsen op dat moment eene diepe stilte.
In 1853 verschenen er in de Baai van Edo (de latere hoofdstad Tokio, tot die tijd was Kyoto de hoofdstad) vier zwarte USA oorlogsschepen o.l.v. Commodore Matthew C. Perry. Perry had nadrukkelijk de instruktie geen geweld te gebruiken, hij moest alleen een brief afgeven van de USA President Franklin Pierce.
1853
Commodore Matthew C. Perry
met zijn dreigende zwarte schepen in de baai van Edo
Geeist werd dat Japan zich open zou stellen voor de handel.
Perry kwam een jaar later weer terug met 10 schepen en wilde natuurlijk een antwoord, nu kwam hij wel met o.m. voorbeelden van Westerse produkten, zoals een miniatuur stoommachine, maar ook horloges en natuurlijk vuurwapens. De Japanners kwamen in verwarring, niet alleen over die produkten, maar ook over de demonstratie die Perry liet geven door een kanon van een USA oorlogsschip.
Commodore Matthew C. Perry wordt ontvangen in Japan
Japan ondertekende een verdrag waarbij zij o.m. beloofden gestrande Westerse zeelui niet te onthoofden en in geval van nood Westerse schepen toegang zouden verlenen tot een van hun havens.
Om een lang verhaal kort te maken, Japan zou op dezelfde manier als China behandeld gaan worden, maar de Japanners veranderden sneller dan de Chinezen konden. De aanleiding was een incident in 1862, een Britse koopman, toch aan land gelaten, toonde onvoldoende respekt aan Samurai ruiters en werd gedood. De Britten kwamen met een vloot en beschoten in 1863 de havenplaats Cagosjima, de stad waar de 15-jarige Heihatjiro Togo woonde. De inwoners van de stad moesten machteloos toezien welke vernietigingen werden aangebracht door de Britse scheepskanonnen, de helft van de stad werd min of meer vernietigd. De trotse Samurai krijgers daagden op het strand de Britten uit om aan land te komen, maar dat gebeurde natuurlijk niet, het hele land voelde zich vernederd, voorral de Samurai.
In tegenstelling tot de Chinezen trokken de Japanners er vervolgens op uit om zoveel mogelijk te gaan leren van die, in hun ogen, Barbaren. In vier jaar tijd werden 68 delegaties afgevaardigd... en werd begonnen met het leren van Engels. Tot die tijd werd in het Nederlands en Portugees naar buiten toe gecommuniceerd.In 1868 werd de macht van de feodale Samurai weer vervangen door die van de Keizer, een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Japan. De oude Samurai krijgers werden opgeroepen om bijvoorbeeld dienst te nemen in het leger, of zoals de Samurai Heihatjiro Togo deed, dienst nemen bij de Marine.
In 1862 kreeg de vestiging van de Nederlandsche Handelsmaatschappij op Deshima het verzoek van de Japanse regering om te bemiddelen bij de bouw van een stoomschroefschip.
Het in Nederland gebouwde stoom oorlogsschip Kayo-Maru
met 26 kanonnen, in opdracht van de Keizerlijke Japanse Marine
De Kayo-Maru werd gebouwd op de scheepswerf van Gips & Zoonen in Dordrecht. Rond 1870 werden bij Gips & Zoonen nog twee schepen gebouwd, de Nits Sin en de Kiu Sin.
In 1871 werd Heihatjiro Togo naar Londen gestuurd om daar te worden opgeleid bij de Britse Marine, een heel andere aanpak dan China....
Heihatjiro Togo werd daar, Johnny de Chinees genoemd, een ultieme belediging natuurlijk voor een trotse Japanse Samurai. De meeste tijd bracht Heihatjiro Togo door met het bestuderen van de bouw van een oorlogsschip, ook maakte hij een reis van enkele maanden op een Brits oorlogsschip en maakte overal aantekeningen van. En toen liet Japan in Groot-Brittannie oorlogsschepen bouwen onder supervisie van Heihatjiro Togo natuurlijk die overal met zijn neus bovenop bleef staan natuurlijk.
Toen Heihatjiro Togo in 1878 naar Japan terugkeerde, was niet alleen hij, maar ook Japan veranderd en dat in 25 jaar. Zijn familie had deelgenomen aan de laatste 'opstand' van de Samurai, waarbij o.m. een broer sneuvelde, Heihatjiro Togo kon er geen traan omlaten, zegt men.
Heihatjiro Togo vervolgde zijn opleiding aan de net gestichte Japanse Marine Academie, waar les werd gegeven weer door Britse officieren. Al snel maakte Heihatjiro Togo promotie en kreeg hij geld om de eerste in Japan gebouwde oorlogsschepen te ontwerpen. Heihatjiro Togo werd de eerste ter wereld die torpedo buizen liet aanbrengen, alles dankzij zijn aantekenboekjes en zelf bedachte verbeteringen. En om een lang verhaal maar weer kort te maken, Heihatjiro Togo maakte promotie op promotie.
In de jaren 1880 - 1890 drong Rusland steeds verder op naar het Zuid-Oosten en de Japanners voelden zich bedreigd toen de Russen Korea bedreigden wat Japan net met geweld op China had veroverd. De Westerse koloniale mogendheden keken met verbazing toe. Dat hadden ze nooit verwacht.
En toen volgde een geniale strategische zet, Japan benaderde leraar Groot-Brittannie met het verzoek voor een bondgenootschap tegen Rusland. En Rusland was al tientallen jaren een dreiging voor de Britten i.v.m. de Noordgrens van Brits-India, vele schermutselingen waren al gevoerd tussen de Britten en de Russen in en om Afghanistan. En dus stemden de Britten toe, een later ongetwijfeld veel betreurd besluit, want Japan had nu de handen vrij niet alleen tegen Rusland maar ook tegen buurlanden als Korea en China.
Op 10 februari 1904 verklaarde Japan de oorlog aan Rusland. Bij het strategische Port Arthur werd door Heihatjiro Togo de Russische vloot een grote nederlaag toegebracht onder het motto Eerst winnen, dan vechten, een motto dat de komende halve eeuw HET motto van de Japanners zou worden.
De Russische Tsaar, vernederd natuurlijk, besloot daarop de Oostzeevloot naar Port Arthur te sturen, een onbezonnen daad, daar is iedereen het nu over eens. Een afstand van 30.000 kilometer en dan daar vermoeid te worden opgewacht door een agressieve Japanse vloot onder bevel van Heihatjiro Togo......
Een volledig verouderde Russische vloot ging op weg, onderweg schietoefeningen houdend die geregeld op een fiasco uitliepen, zoo werd in de Atlantische Oceaan een door een oorlogsschip gesleepte vissersboot niet geraakt, maar wel het oorlogsschip.
De Japanse Admiraal Heihatjiro Togo
de Japanse Nelson....
Het toen hypermoderne Japanse oorlogsschip Mikasa
Aan boord van de Mikasa wachtte Heihatjiro Togo hen op. De Russen dachten gebruik te kunnen maken van de mist, maar de Japanners, met een veel kleinere vloot, wisten hen toch op te sporen en hadden in tegenstelling tot de Russen het allermodernste communikatie systeem geinstalleerd wat ook werkte in dichte mist.
De Russen voeren achter elkaar de smalle Straat van Tsusjima in.
27 Mei 1905
De Zeeslag van Tsushima
Heihatjiro Togo had Nelson uiteraard bestudeerd die bij Trafalgar zijn tegenstanders verraste door ze dwars op te wachten, de Russen waren de lange poot van de T, de Japanners de korte poot van de T. Vanuit deze Japanse positie kun je allemaal tegelijk vuren op de schepen die achter elkaar voeren en die op hun beurt dus over elkaar moesten schieten. Tot nu was gebruikelijk dat er zich twee lange T's vormden....
Niet meer dan 3 Russische schepen wisten te ontkomen, de andere 34 Russische schepen werden op zee vernietigd. De Japanners verloren niet meer dan 3 schepen...., voor het eerst was een Westerse Blanke vloot verslagen, met grote gevolgen niet alleen voor de Aziatische koloniale wereld, maar ook voor Rusland, het werd de kiem voor de Russische Revolutie, na grote, ook sociale onrust, moest de Tsaar in 1905 de eerste Volksvertegenwoordiging toestaan, de Doema, maar dat is een ander verhaal.
In Europa verschenen trouwens de volgende prenten, men was zich lam geschrokken....
Keizer Wilhelm II liet deze prent maken
de Aartsengel Michaël wijst de Europese Vrouwen op het Gele Gevaar
Een prent gemaakt direkt na WOI
De Britten houden de Duitsers nu in bedwang,
maar komen tot ontdekking dat Japan het Oosten van Azie bedreigd, bijv. China
Heihatjiro Togo stierf in 1934 en kreeg een Staatsbegrafenis, de eerste niet keizerlijke persoon en natuurlijk een standbeeld (het staat er nog steeds schijnt) in Cagosjima, de stad ooit door de Britten beschoten toen Heihatjiro Togo 15 jaar was...
Het huidige standbeeld voor de Japanse Admiraal Heihatjiro Togo
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|