(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Op Aad's eigen site kun je al een verhaal vinden over de VOC, klik maar eens op deze link
Op deze pagina een paar plaatjes uit Aad's VOC verhaal en dan iets over Rotterdam en dan over naar Michiel de Ruyter en dan weer terug naar Rotterdam en de VOC....
Wie deze meneer is ?
Deze meneer, Dominee François Valentijn, heeft dit boek ooit geschreven, nou boek, het waren er een heel rijtje :
Oud en nieuw Oost-Indiën, vervattende een naaukeurige en uitvoerige verhandelinge van Nederlands mogentheyd in die gewesten, benevens eene wydlustige beschryvinge der Moluccos, Amboina, Banda, Timor, en Solor, Java en alle de eylanden onder dezelve landbestieringen behoorende:
het Nederlands comptoir op Suratte, en de levens der groote Mogols; als ook een keurlyke verhandeling van 't wezentlykste, dat men behoort te weten van Choromandel, Pegu, Arracan, Bengale, Mocha, Persien, Mallacca, Sumatra, Ceylon, Malabar, Celebes of Macassar, China, Japan, Tayouan of Formosa, Tonkin, Cambodia, Siam, Borneo, Bali, Kaap der Goede Hoop en van Mauritius ... / door François Valentijn. - Te Dordrecht : by Joannes van Braam ; Te Amsterdam : by Gerard onder de Linden, 1724-1726. - 5 dl. : grav. ; 34 cm
Kortom, een van de beroemste boeken over de VOC !!
Met bijvoorbeeld deze fraaie prent :
Boeronees Zeewijf
En nu natuurlijk ook al iets over Rotterdam en de VOC :
Aan de Buizenwaal in Delfshaven vestigden zich een scheepstimmerwerf van de
Verenigde Oostindische Compagnie
(VOC) en een
Zeemagazijn
Dit laatste werd in 1746 door brand verwoest. Men was bang dat er buskruit lag en durfde niet dichtbij te komen om te blussen. Toen men dat uiteindelijk wel deed, was het al te laat.
Er waren veel aan de scheepvaart verwante bedrijven in Delfshaven te vinden en men kwam vaak werklui te kort. Zodoende ontstond er een trek van de omringende polders naar de nederzetting, vooral in de bloeitijd van de VOC
Maar ook aan de Boompjes was een vestiging, ernaast kwam veel later een van de Rotterdamse Synagogen :
Het Nieuw Oostindisch Huis, te zien van 't Oosten naar 't Westen, en 't Nieuwe Hooft (1702)
Rond 1720 werd het als volgt beschreven :
Terzijden dit plein heb je de Vergader- en Verkoop-kameren en eenige gallerijen.
Van boven is het verzien met Pak- en Proviand-zolders in overvloed, om Noten, Nagelen, Foelie, Kaneel, Peper en andere drooge Oriëntaalse Waren op te leggen.
De Rotterdamsche Heeren Bewinthebberen zijn deze: Herman van Zoelen, Josua van Belle, Mr. Dirk de Raad, Jan Dane en Mr. Willem van Hoogendorp.
Dit moet er in passant nog bij, dat Amsterdam de helft, Zeeland een vierde en die van Rotterdam, Delft, Enkhuizen en Hoorn een zestiende deel in die Kompagnie hebben.
Van dit doorlugtig Kollegie voerd Amsterdam de Admiraals-, Zeeland de Vice-Admiraals-, en Delft de Schout-bij-nagts-vlag.
Elke plaats heeft een zeker bepaald getal van Bewinthebberen. Zoo iemant der zelve komt te sterven, succedeert een ander in de plaats.
Uit deze zes Kollegien werden nu en dan Vergaderingen beleid, welke uit zeventien personen bestaan en daarom de Kamer van Zeventienen genaamt werd.
Deze Heeren, welke in Indien over Keizer- en Koningrijken heerschen, bij den anderen zijnde, bestaan uit agt Leden van Amsterdam, vier van Middelburg, een van Rotterdam, een van Delft, een van Hoorn en een van Enkhuizen. De zeventiende persoon gaat bij tourbeurten rond.
Deze groote Personagien aldus vergaderd zijnde, werd bij meerderheid van stemmen besloten, wat Schepen men uitree-den zal, wat winst, verlies, en wat Koningen den toom over hals en kop geworpen hebben; wie hier over gekastigeerd en met wien dat men 't verbont vernieuwen zal. Voorts wat Gouverneuren en Kommandeuren, Generaals, Kolonels, Kappiteinen en andere Leger-hoofden, tot Schippers en Stierlieden in kluis; wie sig wel of qualijk gedragen, wie om zijn dapperheid verhoogt of wie men voor schelm uit 't vendel jagen zal, wie zijn Schip moetwillig of door dronkenschap verzeilt, de Matroo-zen haar rantzoen onthouden, ijsselijk gevloekt en gezworen, wie te veel gepluist of gebaggert en de boter en kaas te dik gesneden heeft. En zijt verzekert, dat deze Heeren, die Argus oogen hebben, wel ter deeg op het doen en laten van hare dienaren agten.
Een onderdeel van een Meisner servies.
In 1772 aangeboden aan Stadhouder Willem V.
Het stelt het Oost-Indisch Huis aan de Boompjes voor, natuurlijk
Want inderdaad, het lijkt exact op de prent hierboven..
Het servies telde 432 onderdelen, waaronder zes grote borden, waarvan dit er één is, met een diameter van bijna 50 centimeter. Op de zes borden de zes gebouwen van de zes kamers van de VOC. (Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen)
Meer over Meissen en de Geschiedenis van Saksen kun je vinden in dit verhaal.
Gezicht vanaf Feyenoord met de Maasgod op de voorgrond
links van de Maasgod het monogram van de VOC kamer van Rotterdam, VOCR,
rechts het monogram van de WIC kamer van Rotterdam, WICR
aan de overkant van de rivier achter het VOCR monogram het Rotterdamse Oost-Indische Huis
LINK
Ook nog een heel leuk citaat uit Aad's eigen VOC verhaal :
Als je nu mocht denken dat er alleen Nederlanders meegingen op de VOC reizen, dan heb je het mis :
.......alderhande vreemdelingen en uitheemse natie, als Polakke, Sweeden, Deenen, Noor-luyde, Jutte, Hamborgers, Bremers, Lubekkers, Dantsikers, Koninxbergers, Hoogduytse, Oosterlingers, Westfaalders, Bergse, Gulikse, Kleefse, en voort allerhande Moffen, Poepen, Knoete, Hannekemaijers en andere groene kassoepers die 't gras nog tussen de tanden steekt.............
Voor we verder gaan over de VOC, nog eerst even dit :
Door zijn fascinatie voor geschiedenis, en dan vooral de koloniale geschiedenis, heeft arcengel (zoo noemt Aad zich op het internet, behalve dan op deze site) ook een tic voor oude boeken, heerlijk om te lezen en wat een ander taalgebruik, het duurt wat lang door al die lange en soms hoogdravende zinnen, maar als je daar eenmaal aangewend bent, dan is het echt genieten.....
Onderstaand twee voorbeelden van zulke heerlijke boeken in het trotse bezit van arcengel :
Meer over dit boek van Johan Nieuhof kun je vinden in ons verhaal
Zonder Nederland / VOC was er waarschijnlijk geen Taiwan / Formosa geweest
Nou, waar het in dit verhaal natuurlijk ook omging, was het laten zien van een paar stukjes prachtige proza, een van Aad's lievelings grafschriften is deze, natuurlijk over Michiel de Ruyter :
In de Nieuwe Kerk in Amsterdam
Aanschouw, aanschouw, den Held
Der Staten rechterhand
Den Redder van 't vervallen Vaderland
DEN ALLERHOOGSTEN EN ALGOEDEN GOD ZIJ DIT GEHEILIGT:
Mitsgaders de eeuwige gedachtenisse van Michiel de Ruyter, opper-admiraal van Holland en West-Friesland, door drie Koningen van Europe met adellijke wapenen, ridderlijke waardigheid en hertogdom in 't Koninkrijk Napels, begiftigd: een Heer die, zonder het voorlichten van voorouderlijke adel, alles Gode en zijn dapperheid had te danken: door een ervarenis van acht en vijftig jaren, in het stuk der zeezaken d'allerkundigste zijner eeuwe, de grootste daden den geheelen Oceaan en Middellandsche Zee door, in zeven oorlogen loffelijk verricht, eilanden en sterkten in 't Noorden en Zuiden verovert, den Nederlanders die groote kust aan de Atlantische zee gewonnen, den zeeroover getemd hebbende, heeft hij als opperhoofd in vijftien groote slagen onoverwinnelijk gevochten, dien boven anderen gedenkwaardigen slag van vier dagen geleverd, en vier maal 't overgroot geweld der vereenigde vloten van den hals der republiek zeer voorspoedig afgekeerd: minder in macht - in dapper' heid gelijk, in beleid en geluk meerder. Eindelijk hebbende 't vaderland uit het uiterste gevaar gerukt, is hij, in den tweeden slag bij Siciliën gewond, in de haven van Syracuse manhaft gestorven.
Hij heeft geleeft 69 jaren, 1 maand, 5 dagen.
De Schrik des Grooten Oceaans.
Ja, goed gezien, dit was één enkele zin........., KOSTELIJK....
Maar nu weer terug naar Rotterdam en de VOC.
In Juni 2002 werd dan eindelijk het eerste deel van Valentijn thuisbezorgd, formaat Statenbijbel, maar heb het al uit, helemaal gelezen, en heb dit gevonden over de relatie Rotterdam en de VOC en nog veel meer :
Voor Google wordt alleen het eerste gedeelte even overgetypt, want hier staan heel bekende namen bij, waar Aad het nog eens over wil hebben d.m.v. een biografie of iets dergelijks....
De Bewindhebbers van de VOC kamer te Rotterdam vanaf de oprichting van de VOC op 20 maart 1602 tot ca 1720
- Johan van der Veeken, klik hier voor zijn biografie
- Fop Pietersz van der Meyden
- Willem Jansz Franken Lakekooper
- Pieter Leendertsz Bus
- Willem Jansz van Loon
- Gerrit Huygens
- Cornelis Matelief de Jonge, klik hier voor zijn biografie
- Adriaan Spiering
- Jan Jacobsz Mus
En dan nu de komplete lijst van 1602 tot ca 1720 (een f moet je lezen als s en dan valt het reuze mee....)
En in het volgende wordt heel omstandig uitgelegd hoe en wanneer een bewindhebber van Rotterdam vervangen moet worden door een bewindhebber van Delft.
Ik geef eerlijk toe, ook met potlood en papier erbij, kwam ik er niet helemaal uit, wie wel ?
snap jij het ??
Een komplete lijst met een beter te lezen overzicht van de bewindhebbers van de VOC kamer Rotterdam, staat in dit verhaal.
Trouwens hoe de machtsverhoudingen waren tussen de verschillende VOC kamers, dat geeft onderstaande prent zoo mooi weer :
En hoe vind je trouwens de tekst bij deze fraaie prent van een mistice vrouw, we zouden nu zeggen een nakomeling van een autochtoon en een allochtoon.....
met nog de volgende ontbrekende regel :tel onkuisch en zeer opsprakelijk leven is.
Dat de Heeren zich moesten gedragen, ja daar werd vroeger heel anders over gedacht, Eva had Adam verleid, en dat Adam niet had geweigerd, dat was zijn "manlijken drang"
Op deze pagina ook nog het eerste Oktrooi ( Octroy ) van de VOC gedateerd op 20 maart 1602, geldig voor 21 jaar, dus tot 1623, waarna het steeds werd verlengd.
voordeelen, hier naar verklaart. Als in den eersten.
De Preambule van het
Eerste VOC Oktrooi ( Octroy )
AD 20 maart 1602
En dan ook nog het inkomen van een Predikant Om de Oost, zoo rond 1720, hij verdiende dus totaal ca dfl 2376, = per jaar.
Het Tractaat van een VOC Dominee in de Molukken AD 1720
Meer over de boeken van Valentijn kun je vinden op mijn eigen site : (link)
Op zoek naar het verhaal van Olivier van Noort die namens Rotterdam de eerste Hollander was, die den aardkloot had rond gezeild? Klik dan even HIER
Op zoek naar de geschiedenis van het Oost Indisch Huis van Rotterdam aan de Boompjes ? Klik dan HIER.
Ook over de WIC Kamer van Rotterdam hebben we een verhaal : klik maar HIER
Tot slot natuurlijk ook een prent van een VOC vestiging
1665
De VOC vestiging in Hougli Bengalen
En natuurlijk mogen we ook de beroemde zeeroutes van de VOC schepen niet vergeten:
Even ter vergelijking met nu:
In die tijd duurde een tocht naar bijv. Noorwegen alleen bij gunstige wind al snel meer dan 2 dagen en nachten, naar Archangel duurde de zeiltocht al snel minimaal 30 dagen, Lissabon werd meestal in 10 dagen bereikt, mist met de wind in de rug.
West-Indië kon meestal bereikt worden in 60 dagen en naar Oost-Indië, dat kon wel 270 dagen duren, enkele reis.. en daarom had je hele goede kaarten nodig en moest je alles weten over zeestromingen en standaard windrichtingen. Liep je die mis, dan was vaak het leed niet meer te overzien. Het bekendste wat er dan mis kon gaan, scheurbuik t.g.v. het ontbreken van bepaalde vitamines, ook het drinkwater werd al snel brak....Meer over deze route en de daarbij gebruikte kaarten kun je vinden in dit verhaal.
- Azoren
- Kaapverdische Eilanden
- Karrepad of Wagenspoor
- St. Helena
- Abrolhos banken
- Trinidad
- Kaap de Goede Hoop (LINK)
- Straat van Mozambique
- Mauritius
- Ceylon
- Straat Soenda
- Amsterdam en St. Paul
- Houtman Abrolhos
Ook nog wat informatie over de hoeveelheden hout die nodig waren voor al die grote houten schepen:
Het hout voor de schepen van de Republiek kwam uit Duitsland en Noorwegen. Het hout uit Noorwegen kwam uit Maerdö en Flekkerö of zoals de toenmalige schippers zeiden 'Mardou en Vlekkeren'.
De vraag naar hout moet reusachtig zijn geweest. 2000 eikenbomen van meer dan 100 jaar oud waren nodig om een linieschip van zeventig vuurmonden te kunnen bouwen.
De Republiek was al snel zo goed als ontbost, dus import was noodzakelijk. Boomstammen werden via speciale luiken ingeladen en geruild tegen laken, wijn, tabak of aangekocht, waarbij 'dry botervaetjes vol rijcxdaelders' wonderen deden. Gemiddeld sleepten deze Noordvaarders 250 miljoen kilogram per jaar aan.
De meeste boomstammen gingen naar Amsterdam, waar de grote veilingplaats voor ongezaagd hout was. Vlakbij, in de Zaan, ontstond sinds 1595 de kern van de scheepsbouw. Cornelis Corneliszn, afkomstig uit Uitgeest, had hier in 1595 de door hem uitgevonden houtzaagmolen in gebruik gesteld. Spoedig groeide het aantal houtzaagmolens in de Republiek uit tot 250.
Over de organisatie van al die verschillende Admiraliteitskamers in de Republiek kan nog het volgende worden samengevat:
Een aantal verschillende havens waren uitgekozen als vestiging voor de beide handelscompagnieën (VOC en WIC) en als zetel van de admiraliteit.
In de late Middeleeuwen hadden de Habsburgers voor de gehele marine van Holland, Zeeland en Vlaanderen één admiraliteit op het oog, namelijk in Veere, maar toen de Opstand eenmaal was uitgebroken, kwam deze er niet.
Het vlootbestuur werd gedecentraliseerd in maar liefst vijf havens: Rotterdam, Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen (dit roteerde... ), Middelburg en Dokkum (na 1645 Harlingen). Op één kamer in Middelburg na waren de handelscompagnieën wel alle in Holland gevestigd, namelijk in Delft, Rotterdam, Enkhuizen, Hoorn en Amsterdam. De inzet van het vlootwapen was uiteraard een zaak van de Staten-Generaal in Den Haag.
Door de groei van de scheepvaart en door de toenemende omvang van de zeeschepen werden de middeleeuwse havens spoedig te klein. Groot is dan ook het aantal havenuitbreidingen in Zeeland, de Maasmond en het Zuiderzeegebied.
Tussen 1560 en 1588 werden acht havens vergroot; tussen 1588 en 1625 tweeëntwintig en tussen 1626 en 1646 nogmaals acht havens.
Een groot deel hiervan lag aan de monding van een grote rivier, maar aangezien geen enkele riviermonding een diepgang had van meer dan tien voet konden zeeschepen slechts via geulen en alleen met hoogwater hun aanlegplaatsen bereiken.
Ook nog een samenvatting over het einde van de VOC, met een citaat uit dit verhaal:
Ook nog aandacht voor het volgende n.a.v. het volgende citaat uit dit verhaal:
Achteraf, was de 4e Engelse Oorlog de doodsteek voor de al zieltogende VOC die al voor het uitbreken van de 4e Engelse Oorlog met kortlopende kredieten het ene gat na het andere probeerde te dichten.
Door de Britse blokkade en het in beslag nemen van VOC retourschepen, waren al in 1781 de inkomsten van de VOC tot niets teruggebracht. En dus moest de VOC een financieel beroep doen op de Staten-Generaal en een stad als Amsterdam.
Na de 4e Engelse Oorlog kwam het financieel dus niet meer goed met de VOC, de hernieuwde inkomsten bleven dramatisch laag met als gevolg een steeds grotere afhankelijkheid van, laten we maar zeggen, Overheidssubsidies.
In 1790 kwam de VOC onder Staatstoezicht en in 1795, bij de oprichting van de Bataafse Republiek, werd de VOC zelfs Staatseigendom. In 1798 werd bepaald dat de Bataafse Republiek niet alleen de schulden van de VOC, maar ook de Overzeese Bezittingen zou overnemen en dus was het logisch dat uiteindelijk op 31 December 1799 de VOC werd opgeheven. De VOC was toen bijna 400 jaar oud, want opgericht op 20 maart 1602.
In 1830 werd berekend dat het de Staat sinds 1780 200 millioen had gekost....
Als inleiding het volgende over de relatie tussen geneesmiddelen en kruiden tijdens de VOC tijd:
De producten waar de meeste winst op werd gemaakt door de VOC waren peper en fijne specerijen zoals nootmuskaat, foelie, kruidnagelen en kaneel. Later kwamen er nieuwe producten bij, in de eerste plaats katoenen stoffen en zijde, en verder porselein, koffie en thee.
De geneeskunde in vroeger dagen
Heb je net verhalen klaar over bijvoorbeeld uroskopie, polsvoelen, aderlating en de klisteerspuit en nog veel meer, klik maar op de link helemaal onderaan, komt deze samenvatting nog voorbij :
In 1536 was Ambroise Pare arts bij een veldtocht in Italië. De behandeling van oorlogswonden bestond in die tijd uit het dichtschroeien met brandende olie. Er waren kennelijk meer verwondingen dan verwacht, want op een dag was de olievoorraad uitgeput.
Pare vermeldt in zijn dagboek hoe hij die nacht de slaap niet kon vatten en zich van de ene zijde op de andere draaide bij de gedachte aan al die gewonde landgenoten die hij niet had kunnen helpen. De volgende dag begon hij met bedrukt gemoed aan zijn ronde. Tot zijn stomme verbazing bleken de onbehandelde patiënten niet alleen allen nog in leven, zij waren er bovendien beter aan toe dan de behandelden en leden aanzienlijk minder pijn.
Hoe was het mogelijk dat een dergelijke ingrijpende therapie alom werd toegepast? Dit gebeurde, zou men kunnen zeggen, naar aanleiding van de klinische ervaring: men zag er goede resultaten van. Door de omstandigheden gedwongen ontstond toevallig een controlegroep. Welbewust zou Pare zo'n groep nooit hebben gevormd. Men diende de patiënten immers naar beste weten en kunnen te helpen.
Klinische ervaring is een slechte raadgever. Galenus ontwierp in de 2de eeuw na Christus een farmacopee die tot ver in de 17de eeuw als standaardwerk gold. Hij bevatte niet minder dan 820 geneesmiddelen, waarvan er achteraf niet één farmacologische waarde bleek te hebben. Toch had een niet onaanzienlijk deel van de patiënten baat bij deze therapieën. Deels was dat te danken aan het placebo-effect.
Geloofwaardigheid van de arts en positieve verwachtingen waren aan deze medicijnen gekoppeld. Daarnaast speelde het natuurlijk beloop van veel self-limiting diseases een rol. Wanneer de patient genas, schreef men dit echter aan de medicatie toe.
In de 17e eeuw waren klysma's heel populair in de geneeskunde. Klysma's met wijn tegen de tering, met urine tegen waterzucht, met een oplossing van verbrand stekelvarken tegen suikerziekte, met tabaksrook tegen verdrinking, terwijl door de duivel bezeten nonnen werden behandeld met een klysma van wijwater.
In de 19de eeuw boekte men grote successen met aderlaten en het aanleggen van bloedzuigers. In het jaar 1824 importeerde Frankrijk bijvoorbeeld 53 miljoen bloedzuigers. Zelfs uitgedroogde cholerapatiënten werden behandeld met aderlating en ondervoeding. De lijst van zonderlinge therapieën is lang....
Al dit soort therapieën waren gebaseerd op onbewezen klinische ervaring. We zijn geneigd dit alles als verleden tijd te beschouwen. Onze huidige therapieën zouden rationeel zijn en hun nut hebben bewezen. Dat is helaas niet helemaal het geval.
Tot 1950 werden bijvoorbeeld patiënten met chronische adem-halingsinsufficiëntie behandeld met zuurstoftoediening. Men zag daarvan goede resultaten. De uitgeputte blauwe patiënt kreeg weer een normale kleur, ging rustig ademhalen en viel veelal van vermoeidheid in slaap. Niet zelden overleed hij korte tijd later, maar niemand kwam op de gedacht dat dit iets met de therapie te maken had. Pas later ontdekte men dat de behandeling leidde tot een fatale koolzuurretentie.
Andere, minder dramatische voorbeelden van verlaten therapieën die hun bestaan te danken hadden aan de klinische ervaring waren het dieet bij maagzweren, de röntgenbestraling bij artritis, het plat liggen bij hernia, hersenschudding en hartinfarct, de zoutbeperking bij hoge bloeddruk en het stomen bij verkoudheid.
Medische inzichten en therapieën veranderen zo snel dat bijvoorbeeld een boek als Medische Misvattingen onder redactie van Kaandorp en Van Everdingen sinds 1996 drie geheel bijgewerkte drukken beleefde. De laatste druk, uit 2002, omvatte 250 paginas nieuwe inzichten.
Klik hier voor de gezondheids verhalen op onze site
Kortom, wat is er zoal bekend over de relatie tussen kruiden, geneesmiddelen en de VOC:
De voornaamste geneesmiddelen in die tijd kwamen uit de vrije natuur, en ook al groeiden in de Nederlanden volop geneeskrachtige mistel, tijm, kalmoes, kervel, kerstroos, salie, smeerwortel en jeneverbessen, de uitheemse natuur bood oneindig méér kruiden en specerijen, met een vaak veel krachtiger werking.
Kruidnagelen namen kiespijn en buikloop weg, bevorderden de spijsvertering en versterkten het hart. Lijders aan maag- en leverkwalen kregen het dagelijks doorslikken van peperkorrels voorgeschreven. Nootmuskaat was volgens medici en apothekers goed voor de spijsvertering en hielp verder tegen winderigheid. Foelie was genezend bij maagkwalen en verkoudheden.
Daarnaast sterkten nootmuskaat en foelie de zinnen en het geheugen en namen ze slechte adem weg.
Kaneel verhielp menstruatieproblemen en gaf verzwakte vrouwen in het kraambed nieuwe kracht. Bovendien werden specerijen en extracten daarvan gebruikt om zwangerschappen af te breken en om, bij gebrek aan tandpasta en deodorants, slechte adem en zweetgeurtjes weg te nemen.
Genotmiddelen (cacao, koffie, thee en tabak) stonden aanvankelijk eveneens te boek als geneesmiddelen. Tegen de pest waren er zalfjes met als voornaamste bestanddeel nicotine. Aan koffie en thee werden eigenschappen toegeschreven als dorstlessend, opwekkend voor de zenuwen, de hersenen en het denkvermogen, slaapverdrijvend en bloedzuiverend.
Cacao, een oorspronkelijk Indiaanse genot- en geneesmiddel, in de vorm van chocoladedrank en tabletten, had een lichaamversterkende en wondverzachtende werking.
Gedurende de zomermaanden fungeerde Goa in het huidige India als metropolis ofte hooft-stadt van gheheel Indien ende die orientaelsche contreyen. Wisselkantoren accepteerden allerlei munten, zoals de gouden St. Thomas en de zilveren xeraphijn, tallga, vintijn, bazaruco, Venetiander en Portugese reaal. Ook was het mogelijk ruilhandel te drijven in Europese potten en pannen", sieraden en stoffen. Als gewichten waren quintalen, arro bas en ponden in zwang, en als maten de medida, hand, candijl en fardo.
De meeste Portugezen ter plaatse hielden seer magnifieck huijs, trokken dagelijks schone kleren aan en waren getrouwd of leefden samen met de ingheboren vrouwen van 't landt, ende die kinderen, die daer van komen, worden ghenaemt mestiços, dat is half geslacht. De doorgaans slanke vrouwen waren dol op zwoele geurtjes en toonden zich allesbehalve eenkennig, want men vinter seer weynigh, al hebbense ghetroude mans, ofte zy hebben daerenboven noch een ofte twee soldaten, daerse mee boeleren.
Het algemene gebruik van duotra en opium bij het liefdesspel was volgens Van Linschoten iets om voor op te passen.
Enkele Nederlanders hadden al eens meegevaren op Portugese schepen en een zekere Van Linschoten heeft zijn ervaringen eind 16e eeuw zelfs uitgegeven : de beroemde " Itenerario ". Heel lang was dit het enigste Europese reisboek naar het Oosten, waar ook Britten en Fransen gebruik van maakten. De eerste Lonely Planet ??
Duotra was een weerloos en giechelig makend kruidensap. Opium, of amfioen, maakte dat een persoon zijn zaet langh op hout ende verlancsaem komt, twelcke die Indiaensche vrouwen geerne hebben, maar bij veelvuldig gebruik van opium kon je impotent worden, waarschuwde Van Linschoten, want verdroogt ende vercout geheelic het zaet van de persoon, diet gebruyct.
Als nadere bijzonderheid over de Indische zeden gaf hij aan dat in Bengalen de schamelheyt van meisjes bij de geboorte werd dichtgenaaid, haer alleenlick latende een cleijn gaetgien om haer water door temaken, ende alse de bruid is, so mach haren man se opensnyden, so groot ende cleijn als hy wil.
Geen onderwerp of Jan Huyghen van Linschoten voerde er in zijn Itinerario de pen over.
Zo schreef hij dat de meeste Indische sieckten ende kranckheden werden veroorzaakt door de wisseling der seizoenen. Het meest gevreesd was de mordexijn (cholera): Dese sieckte is seer ghemeen ende brenghter menigh om den hals.
Ook allerlei geslachtsziekten en pokken kwamen veel voor.
Ook gaf het Itinerario een overzicht van edelstenen, die behalve voor de sier dienden om onheil en ziekten af te weren. Tot Coningh van alle eedele ghesteenten riep Van Linschoten de diamant uit, in Indiase bergen gedolven ghelijc het Goud inde Mynen. Robijnen ontpopten zich naar zijn zeggen tegen rotswanden en lieten zich ook rapen in rivierbeddingen. Hun vuurrode kleur kregen zij door de zon.
Het uitvoerigst stond Van Linschoten stil bij de meest begeerde Indische coopmanschappen: peper, kruidnagelen, nootmuskaat, foelie en kaneel, die behalve als smaakstoffen vooral als geneesmiddelen dienden. Voor zover het de medische toepassingen van de verschillende specerijen betrof, ontleende Van Linschoten zijn kennis aan de Enkhuizer stadsdokter en botanicus Berent ten Broecke alias Paludanus, die in het Itinerario voor een aantal ter zake kundige aanvullingen zorgde, eerst en vooral over peper, door Paludanus geroemd als een uitstekend middel ter bevordering van de spijsvertering.
Het 's morgens slikken van peperkorrels was volgens Paludanus tevens aan te raden tegen winderigheid, ter verwarming van de maag en ter vertering van het maagslijm. Patiënten met waterzucht, een zieke lever of de hik schreef Paludanus een mengsel voor van peper, tijm, gember, anijs en honing.
Tegen kiespijn, buikloop en bepaalde oogklachten raadde Paludanus kruidnagelen, of giroffelnagelen, aan, die ook hart, maag en lever versterkten. Aan nootmuskaat en foelie schreef Paludanus eigenschappen toe als werkzaam tegen verkoudheden, winderigheid, slechte adem en geheugenverlies. Kaneel was goed tegen verkoudheden, nierkwalen, stinckende asemen ende quade reucke des monts, voor het aansterken van kraamvrouwen en voor het verhelpen van menstruatieproblemen: Caneel opent die verstopte moeder ende brenght die vrouwen haer tijdt, aldus Paludanus.
Gember, of adrac, de wortel van een rietsoort, werd in Indië zowel puur als gekonfijt met suiker gegeten en in de keuken gebruikt voor de bereiding van spijzen, maar ook de medische toepassingen waren legio, onder meer tegen storingen van de darmkanalen.
Het bittere kruid kardemom nam stinkende adem en duizelingen weg.
Cajus- of cashewnoten versterkten lustgevoelens en de olie van deze noten was een middeltje tegen huiduitslag.
Chinese rheum (rabarber) zuiverde het lichaam en radix China stond bekend als een wondermiddel tegen pokken, syfilis, mazelen, melaatsheid, verkoudheden en stijve ledematen. Sandelhout heette werkzaam te zijn tegen hoofdpijnen, hete koortsen en hartkloppingen.
Indiërs gebruikten een smeersel van sandelhout als anti-zonnebrandcrème.
Het witgele palo de cobra, of slangehout, was gevraagd als tegengif tegen gifslangebeten en werd in drankjes verwerkt tegen hete koortsen, wormziekten en de cholera.
Het vettige aguilhout alias paradijshout hielp tegen slechte adem, buikloop en om zwakke magen en levers te versterken. In Azië werden gebedssnoeren van dit hout gemaakt. Cassia fistula stond te boek als heilzaam tegen brandwonden; tamarinio, of tamarinde, tegen scheurbuik en de pest; mirabolaan tegen galaandoeningen; spicondarus tegen maagkwalen en verkoudheden; anacardi tegen huiduitslag en zenuwkwalen; calamus, of calamo aromatico, tegen cranckheyt vande nerven; costus verhielp vrouwenziekten en cubebe versterkte de maag en de milt.
Tamalapatra, of Indisch blad, werd tegen slechte adem gekauwd en tussen lakens en in kleerkasten gelegd om ongedierte weg te houden.
Al in de oudheid werden om het bezit van zout oorlogen gevoerd en talloze volken vonden zout even waardevol als goud
Romeinse centurions werden deels betaald in sal of wel genoten een salarium, in het Nederlands verbasterd tot salaris. In alle culturen was zout onmisbaar bij de bereiding van spijzen, en zeker het Nederlandse menu vroeg veel zout, want anders waren veel vissoorten (het belangrijkste volksvoedsel) niet te eten.
Ook de meeste inheemse groenten (erwten, wortelen, bonen, knollen en kool) waren laf en werden met zout op smaak gebracht. Wie voor de winter zuurkool wilde maken, moest zomerkool in een vat doen en met handen zout (en peperkorrels) bestrooien, waardoor de kool door gisting verzuurde en lang houdbaar bleef.
Eind zestiende eeuw verscheen bovendien de vanuit Zuid-Amerika overgeplante aardappel op het dagelijks menu, die zonder zout evenmin was te eten, ook niet in de vorm van hutspot, gepureerd met wortelen en uien.
Velen begonnen de maaltijd met een likje zout (dat de sleutel van de maag genoemd werd) om de eetlust op te wekken, zoals ze op het eind kaas namen om de maag te sluiten. Of zoals de Dordtse stadsdoctoor Johan van Beverswijck in zijn door Cats' gedicht ingeleide geneeskundige werk Schat der Gesontheyt over de deugt van zout schreef:
Verweekt d'appetijt, en doet de spijs wel smaken, suyvert de maegh van alle slijm, ja maekt een wacker verstant, en vet lichaem.
Van Beverswijck raadde aan zout vooral in de wintermaanden te gebruiken, omdat het lichaam dan wel enig vet kon gebruiken.
Voor onvruchtbare vrouwen was het oplikken van zout volgens hem goed om zwanger te worden. Werd Venus, de Romeinse godin van de liefde, niet uit de zoute zee geboren?
Verder noemden medici toepassingsmogelijkheden van zout tegen huidziekten (speciaal wratten en steenpuisten), oor- en oogaandoeningen, neusbloedingen, tering, hoest en kiespijn. Als men alle dagen op de nuchtere maag een beetje zout onder de tong laat smelten, zal men geen bedorven tanden krijgen, garandeerde Van Beverswijck. Ook wie tanden en kiezen met zout schuurde kreeg een sterker gebit, en een minder stinkende adem. In sommige streken legde men een zakje zout in de nek tegen hoofdpijn. Moest men met een koets een eind over hobbelige wegen rijden, dan namen sommigen een zakje zout op schoot tegen wagenziekte.
In de bijbel is zout het symbool voor zuiverheid en verbondenheid met God en daarom werd de duivel gezien als de vijand van het zout, wat de nodige consequenties had voor de cultuur en het zoutverbruik. Werd een vrouw ervan verdacht een heks te zijn, en had zij bij huiszoeking geen zout in huis, dan werd daarin het bewijs gezien dat zij de brandstapel verdiende. Als afweermiddel tegen heksen, boze geesten, spoken en de duivel zelf strooiden boerinnen daarom zout voor de deur.
Wie er de oude boeken over volksgeneeskunst op naslaat, stuit op nog wel meer middelen die op het eerste gezicht absurd lijken, maar veel huismiddeltjes waren niet zo vreemd als het lijkt, omdat zij stuk voor stuk werkzame bestanddelen bevatten, die medici weliswaar nog niet konden benoemen, maar waarvan empirisch was aangetoond dat ze helende krachten bezaten.
Dat gold bijvoorbeeld ook voor:
- het nuttigen van gebraden penis van jonge biggen of een papje van pissebedden, tegen bedwateren;
- het bedekken van een verse wond met spinneweb of modder uit een boerensloot, om het bloeden te stelpen;
- poeder van aardwormen, tegen wormziekten;
- het 'manenvet' van de hals van een paard, tegen haaruitval;
- een duif in de kamer houden, tegen roos;
- gelei van kalverlong, tegen longtering;
- het op de blote borst dragen van een snoek of spiering tot die geel zag, bij geelzucht;
- het opeten van regenwormen, mollen, gebraden muizen, ekstersoep of een boterham met luizen, tegen vallende ziekte;
- het opdrinken van eigen of andermans ochtendurine, tegen koorts, dan wel het slikken van drankjes, poeders en pillen op basis van pis en drek van ganzen, varkens en ezels, tegen allerlei andere ziekten;
- een ring dragen, gemaakt van de nagel van een doodskist, tegen reumatiek;
- poeder van doodsbeenderen, tegen steenpuisten;
- een warme pannekoek op het hoofd draperen, tegen hoofdpijn.
Voor wie van zulke huismiddelen niet opknapte waren er nog andere geneesmethoden, zoals het met behulp van een klisteerspuit spoelen van de darmen, door de Egyptenaren afgekeken van de ibis, een vogel die als hij geobstipeerd was zichzelf een darmspoeling gaf door zijn snavel in de Nijl te steken, water op te zuigen en dat krachtig in de eigen anus te spuiten.
Klisteerspuit
LINK
Nog meer over vroegere geneesmethoden kun je vinden via de onderstaande link:
Klik hier voor de gezondheids verhalen op onze site
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|