Jonker Fransenoorlog en Rotterdam
Aad had ooit iets gelezen over een Jonker Frans (ja, van die straat) en Jacoba van Beieren, maar hoe precies ???
Als je het hebt over Jacoba van Beieren zit je meteen in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Moet eerlijk zeggen, dat Aad zich nooit zoo verdiept heeft in het hoe en waarom van die Hoekse en Kabeljauwse twisten. Bekend is dat het nog steeds niet duidelijk is waarover het toen precies ging, ook tijdgenoten zal dit dus niet duidelijk geweest zijn, dus laat maar.....
Maar die Jonker Frans dat bleef een beetje kraken bij Aad, wat was daar dan mee, dus even in zijn kast zoeken en daar vond hij een aanwijzing : er is ooit een Jonker Fransenoorlog geweest en inderdaad die speelde zich af in en rond Rotterdam en wel van 1488 tot 1489....
Wilde Aad daar net een verhaal over gaan maken, ontdek je diep in het internet een kompleet, wel een beetje wetenschappelijk, verhaal over de Jonker Fransenoorlog, Aad zou het anders hebben opgeschreven, maar dat artikel was dan ook duidelijk voor een andere doelgroep geschreven, Aad vond het in ieder geval een uitstekend artikel over Jonker Frans en dat hoort natuurlijk op onze site...
Rotterdam tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten & Jonker Frans
Jonker Frans is in Rotterdam een bekende naam: er is een straat naar hem genoemd. Maar wie was hij eigenlijk, en wat hielden de Hoekse en Kabeljauwse twisten in, de 'oorlog' die ook Rotterdam niet voorbij ging?
Hoeken en Kabeljauwen
In de 14e en 15e eeuw braken er conflicten uit in Holland die ongeveer 150 jaar duurden, en die de Hoekse en Kabeljauwse twisten worden genoemd. Ook het gebied Schieland en specifieker Rotterdam raakten hierbij betrokken. Wat was er precies aan de hand?
Toen in september 1345 graaf Willem IV sneuvelde in Friesland, had hij geen wettige kinderen die hem konden opvolgen. Zijn naaste verwant was zijn zuster Margaretha van Beieren, die getrouwd was met Lodewijk van Beieren. Zij werd de opvolger van Willem IV, maar ook haar zoon Willem (die later als graaf Willem V Holland zou regeren) kreeg bestuurlijke taken. Toen er geschillen ontstonden tussen moeder en zoon, en elk een eigen aanhang kreeg, waren de Hollandse partijtwisten geboren.
De mogelijke herkomst van de naam
De herkomst van de naam voor de twisten is nog steeds niet helemaal duidelijk. Wellicht dat het iets te maken heeft met de dubbelzinnige lading die aan de woorden verbonden is. Als een hoeker (een handelaar) in de stad Dordrecht een kabeljauw aan de schout zond, mochten de bemanningsleden 'meisjes van plezier' meenemen naar hun schip. Dit wordt weer in verband gebracht met de (Hoekse) moord op Aleid van Poelgeest, de (Kabeljauwse) minnares van Aelbrecht van Beieren, de zoon van Margaretha. De woorden werden dus misschien geassocieerd met 'seksuele pleziertjes'.
Een andere verklaring is dat een Kabeljauw een scheldnaam was voor de in blauw-grijze Beierse Ruiten geklede aanhangers van Graaf Willem V, die hierdoor leken op wandelende kabeljauwen met al die schubben. De naam Hoeken ontstond pas later, Hoeken droegen een rode muts en een Hoek is een ander woord voor haak, een haak om uiteraard een geschubde kabeljauw te vangen...
Het is moeilijk duidelijk te maken wie nu Hoek en wie nu Kabeljauw was. Over het algemeen waren de Kabeljauwen meer voor nieuwe ontwikkelingen, progressiever, terwijl de Hoeken meer geneigd waren het bestaande te verdedigen, conservatiever. De steden waren meer richting Kabeljauws, maar dat wil nog niet zeggen dat alle steden Kabeljauws waren. Binnen steden zelf bestonden ook tegenstellingen. De adel, conservatiever ingesteld, was meer Hoeks.
Rotterdam en de twisten
Rotterdam probeerde zich afzijdig te houden van de twisten toen deze in 1350 uitbraken. De stad was nog niet versterkt, en had nog maar tien jaar stadsrechten. In 1358 kreeg Rotterdam toestemmingen de stad te versterken, wat in verband stond met de onrustige situatie. De landsheer Aelbrecht van Beieren wilde een betrouwbaar steunpunt in de buurt van Delft, wat een Kabeljauws bolwerk was. Hiernaast was Rotterdam een belangrijk punt in de verbindingswegen in Holland, en daarom moest de stad zo veilig mogelijk zijn.
Pas in 1418 raakt Rotterdam echt betrokken bij de twisten. Graaf Willem VI van Holland was gestorven, en zijn (Hoekse) dochter Jacoba van Beieren volgde hem op. Net als in 1345 ontstonden hier conflicten over: kon een vrouw wel Holland regeren?
Jacoba's (Kabeljauwse) oom Jan van Beieren zag zijn kans schoon en wist zich in Dordrecht te nestelen om van daaruit zijn macht te verbreiden. Op 10 oktober 1418 lukte het hem om Rotterdam in te nemen. Ondanks dat Rotterdam Jacoba trouw was, en dus Hoeks, waren er ook Kabeljauwen in de stad die Jan hartelijk binnenhaalden. Achteraf bleek dat Jan voortdurend vanuit Dordrecht in contact had gestaan met zijn aanhangers in Rotterdam. Jan liet de stad meteen versterken, om te voorkomen dat deze weer zouden worden ingenomen, alleen nu door Jacoba. Er werden boeren uit de omgeving opgetrommeld om voor het benodigde graafwerk te zorgen. Hiernaast werden er in Rotterdam manschappen gelegerd en werd de stad voorzien van schepen, buskruit en tarwe. Rotterdam werd een Kabeljauws bolwerk. Toen Jan van Beieren in 1425 stierf, ontstond er een strijd tussen Jacoba en hertog Philips van Bourgondië, die optrad als erfgenaam van Jan van Beieren. Rotterdam steunde in deze strijd de zijde van Philips. De oorlog werd beëindigd op 3 juli 1428 met de Zoen van Delft. Hierin stonden de voorwaarden waaronder Jacoba gravin van Holland mocht worden, en dat de namen Houck en Cabeljau voortaan verboden waren.
Oproer in Rotterdam
In 1439 was er in Rotterdam een berucht oproer. De graaf van Holland (Philips van Bourgondië) raakte in oorlog met een aantal steden aan de Oostzee naar aanleiding van handelseisen die door Holland gesteld werden. Er ontstond een tekort aan graan (de landen in het Oostzeegebied zijn de traditionele graanexporteurs) en de prijzen stegen. Rotterdam dat een opslagplaats was voor graan uit het Oostzeegebied, moest nu tot grote ergernis toezien hoe andere steden het graan verwierven. De opgekropte (machteloze) woede uitte zich in een oproer en doodslag: twee Leidse burgers en een Delftse burger werden gedood, twee andere Delftste burgers raakten gewond (waarschijnlijk waren het graankooplieden).
Jonker Frans van Brederode
Ondanks de Zoen van Delft waren de partijtwisten nog niet beëindigd. Tussen 1482 en 1493 was het weer onrustig in Holland. Vanuit Zeeland en Utrecht (Montfoort) probeerden Hoeken Hollandse steden in te nemen. De Hoeken waren het niet eens met de benoeming van Maximilaan van Oostenrijk (exponent van de Kabeljauwse partij) als graaf. De Hoeken in het Zeeuws-Vlaamse Sluis kozen Frans van Brederode tot hun leider. Deze Jonker Frans lukte het om met zijn vloot op 18 november 1488 Rotterdam met hulp van binnenuit te verrassen. Hierna bezette hij Delfshaven en Overschie. De Hoeken slaagden er niet in om Delft, Gouda en Schiedam te overmeesteren. Ook de aanval op Dordrecht mislukte. Vanuit Rotterdam plunderden de handlangers van Frans het omliggende platteland en deden pogingen om verschillende steden te veroveren, zoals Schoonhoven, wat mislukte, en Woerden en Geertruidenberg wat wel slaagde.
In 1489 werd er een einde gemaakt aan de overheersing van Jonker Frans. Zij die hadden samengewerkt met Frans en die gepakt werden door de rechters, kwamen er niet goed van af. Hiertoe behoorde o.a. de Rotterdamse burgemeester Wormbout Wormboutszoon en andere bendeleiders. Ze werden in juli 1489 te Delft veroordeeld en onthoofd.
Schurk wordt held
Het vreemde aan de geschiedenis over Jonker Frans is dat hij al vrij snel na alle gebeurtenissen werd vereerd: hij is een Rotterdamse held geworden. Waarom een straat naar iemand noemen die zoveel schade heeft veroorzaakt voor een stad. De achteruitgang was duidelijk te merken: in 1477 waren er in Rotterdam 1275 'haardsteden' (huizen), in 1496 waren dit er nog maar 972, waarvan de helft door armen werd bewoond. Ook de haringvloot, die voor Rotterdam zo belangrijk was had onder de Jonker te lijden gehad: van 24 schepen in 1477 naar 11 schepen in 1496, evenals de bierbrouwerijen, waar er van de 25 nog maar 6 werkten. Waarschijnlijk heeft het ermee te maken dat Rotterdam zwaar getroffen was, maar de omliggende steden en concurrenten nog veel zwaarder. Rotterdam had een paar schepen verloren, Delft was ze allemaal kwijt. In Rotterdam was een kwart van de haardsteden verloren gegaan, in Gouda bijna de helft. De Jonker Frans-oorlog had de concurrenten uitgeschakeld en de invloed van Rotterdam op het platteland vergroot. Maar 'misschien echter het meest was het de faam die Jonker Frans de stad had verleend: de naam van de stad lag door het ganse land op ieders lip'.
De originele link zal jullie een zorg zijn of niet.....
Trouwens toen Aad het verhaal redigeerde moest hij heel veel taalfouten verbeteren, de ergste was, en dat voor een historisch iemand, dat konsekwent Filips werd geschreven i.p.v. Philips........heeft Aad dus ook maar verbeterd, het is toch...
Pas vier jaar later durfde Aad er dit nog aan toe te voegen over de Jonker Fransenoorlog en Rotterdam, er in die vier jaar toch wel wat meer over gelezen......:
Ten tijde van de Jonker Fransenoorlog trad Jonker Frans van Brederode op als leider van een Hoekse opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk en Philips de Schone. Jonker Frans nam op 19 november 1488 Rotterdam in, van waaruit hij op 18 december 1488 Delfshaven brandschatte. In korte tijd kwamen Woerden en Geertruidenberg in handen van de opstandelingen. In 1489 viel jonker Frans met helpers Schiedam binnen, die op Valentijnsdag een oploop ontketenden tegen de 'bannieren van Hollant' , te weten Haarlem, Delft, Leiden, Amsterdam en ' s-Gravenzande. Hierbij werd gepoogd Schiedam tot basis van jonker Frans en zijn aanhangers te maken, alsmede de banieren neer te halen. Het Schiedamse stadsboek maakt er melding van dat het gelukte om de banieren en de stad Schiedam de overhand te laten houden.
Het grafelijk baljuwschap' s-Gravenhage werd in deze periode door jonker Frans gebrandschat voor 3.400 gulden. Later werden hier de 2000 tot 3000 'ruyteren van den lande van Hollandt' ingekwartierd die tegen jonker Frans moesten gaan optrekken. De kosten voor dit verblijf ad 4.000 gulden droegen de inwoners van dit baljuwschap.
Op 24 juni 1489 bleek het Albrecht van Saksen-Meissen in opdracht van Maximiliaan mogelijk om jonker Frans van Brederode uit Rotterdam te verdrijven.
Gelet op het feit dat deze opstand langer dan een half jaar duurde moet Jonker Frans in ieder geval in het door hem gecontroleerde gebied over een behoorlijke aanhang en verschillende steunpunten hebben beschikt. In Schiedam werd nadien als gevolg van deze opstand een aantal personen berecht. Gewelddadigheden waren in deze periode aan de orde van de dag.
In 1492 breekt de laatste grote opstand voor de tachtigjarige oorlog uit, de opstand van het Kaas- en Broodvolk. Hieraan gaat een weigering de belasting te betalen vooraf.
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Last update :
28 Juli 2005