Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Van Klapwaker tot Brandweerman in Rotterdam

Ooit hebben we al een Nieuwjaarsgroet laten zien van o.m. een klapwaker van Rotterdam:

Maar in dit verhaal gaan we het hebben over de klapwakers van Rotterdam, niet alleen Brandweerman, maar ook gedeeltelijk belast met het toezicht 's nachts op de Openbare Orde....

Voor het nachtelijk toezicht op wat zich binnen de muren van Rotterdam af­speelde, was een speciaal gilde ingesteld van zoge­naamde klapwakers.

Er waren twee commissarissen, en een aantal klappermannen en noodhulpen. Om in het gilde in te treden moest men tussen de vijfentwintig en de vijfenveertig jaar oud zijn. Elke nacht moest er door de helft van de klapwakers worden gewaakt.

nieuwjaarswens1725

De bewapening bestond uit een halve piek en een sabel. Om tien uur 's avonds moesten de dienstdoende klap­wakers in de wachthuizen zijn: in de zomer tot drie uur en in de winter tot zes uur de ronde doende. Ze moesten elk hun wijk trouw doorwandelen zonder enige straten over te slaan. Daarbij moesten zij telkens op de klap slaan en iets roe­pen.
Als een klapwaker met moeilijkheden geconfronteerd werd, die hij alleen of samen met zijn maat niet aan kon, dan moesten op een sein de andere klapwakers te hulp schieten. De essentie van hun taak wordt weergegeven in artikel 28:

Tegen te grote commotie werden zij niet verondersteld opgewassen te zijn, want wanneer zij enig oproer of samenrotting consta­teerden, dan moesten zij daarvan aanstonds de Heer Officier (dat is de baljuw-schout) en de Burgemeesteren in kennis stel­len.

Andere taken waren: het in de Buitenstad uitroepen van hoog water bij dreigende overstroming, en het letten op het al of niet branden van de straatverlichting.

Per nacht ontving de klapwaker acht stuivers, 's winters zelfs tot twaalf stuivers. Ze staan als dienaren van wet en orde on­der de speciale protectie van de Magistraat,

Om vals alarm te vermijden was ook bepaald dat

Elke nacht had één van de commissarissen van de Klapwacht de controle. Zij hadden er speciaal op te letten, misschien omdat ze met iets meer ge­zag spraken dan de gewone klapwaker, dat

niet in de havens en in de grach­ten wierpen.

Het Gilde van de Klapwakers had voorts drie hoofdlieden, die samen met de twee busbewaarders, beheer­ders van de kas van het gilde, het bestuur vormden.

Een belangrijk onderdeel van de klapwacht betreft de alar­mering bij brand. De klapwakers moesten aanstonds de bur­gerij alarmeren en roepen waar de brand was ontstaan. De naburige klapwakers moesten het alarm overnemen en zo verder. De klapwakers moesten verder

de hen bekende brandmeesters, brandspuitmeesters en de zogenaamde

De klapwacht was overigens niet de enige instantie, die bij brand alarm moest slaan. Ook de burgerwacht had op dit punt stringente taken. Onmiddellijk na de melding was de officier van de burgerwacht, die de hoofdwacht commandeerde, verplicht de trommel te doen roeren, de brandklok te laten kleppen en een detachement wachters naar de plaats van de brand te sturen. Dit detachement diende daar te blijven, totdat de compagnie schutters van de wijk ter plekke was aangekomen. Deze had zich daartoe tevoren verzameld bij het huis van de vaandeldrager. De burgerwacht had niet zozeer een taak bij het blussingswerk als wel bij het handhaven van de orde.

brandpottesteeg

10 Maart 1779

Brand in een pakhuis aan de Pottenbakkerssteeg tussen Boompjes en Scheepmakershaven

een kostelijk gecostumeerde prent, zoals dat heet

het water in de Maas staat wel erg laag

rechts houden schutters de ook toen al nieuwsgierige Rotterdammers op een afstand

één brandweerman is met een in onze ogen dun slangetje op het dak geklommen van een belendend perceel
dat zoo ongetwijfeld wordt natgehouden

van dit soort gebeurtenissen werden meerdere prenten gemaakt door zeg maar verschillende verslaggevers / tekenaars

in de eerste dagen na zo'n brand kwam er een run op dit soort prenten natuurlijk

en natuurlijk mag je er ook vanuit gaan dat de prent niet voor de volle 100% op waarheid berustte, niets nieuws onder de zon dus..

Brand hield de eeuwen door een groot gevaar in voor de burgerij, dat men een totaal alarm sloeg als er ergens ook maar een beginnend brandje geconstateerd werd. De erg­ste brand die Rotterdam voor 1813 geteisterd heeft, is die van 1563 geweest.
Hartje zomer brak toen in een kuiperij op het West-Nieuwland, dicht bij het Marktveld, brand uit die aan­gewakkerd werd door een felle zuidwesten wind. Door het overslaan naar de overkant van de Oudehaven, waarbij opslagplaatsen van hout in lichterlaaie werden gezet, werd in korte tijd het hele oostelijk stadsdeel een prooi van de vlam­men. Tweehonderdenvijftig huizen, zestig schepen, het Stadstimmerhuis, drie poorten en twee kloosters werden daarbij verwoest.

Het spreekt vanzelf dat bij de geringe blussingsmogelijk­heden de brandpreventie een belangrijk voorwerp van over­heidszorg uitmaakte. Deze werd uitvoerig gereglementeerd en betrof de te gebruiken bouwmaterialen, de plaats van schoorstenen en vuurplaatsen, de aanwezigheid van over­vloedig brandweermateriaal in de vorm van emmers en lad­ders, later ook van brandspuiten, als ook een streng toezicht op de stookplaatsen van de bedrijven.

Vergelijking van de ordonnantie

uit ca 1550

met de

uit 1715 maakt duidelijk, dat er veel vooruitgang is geboekt in de organisatie van de brandbestrijding. Was het in de zestiende eeuw nog een kwestie van alle hens opstellen in twee lange rijen om de volle emmers naar de brand toe aan elkaar door te geven en de lege emmers naar het water, in 1715 blijkt er een soort gekwalificeerd brandweerkorps te zijn georganiseerd.
Deze organisatie sloot ook aan bij de verdeling van de stad in twaalf wijken, waarbij de huizen en gebouwen rond de stad nog in vier extra wijken werden ingedeeld. Elk van deze zestien wijken was voorzien van een brandspuit en brandgereedschap (voornamelijk ladders en emmers).
Bij elke brandspuit waren aangesteld: drie brandmeesters, geko­zen uit de voorname burgers, voorts drie brandspuitmeesters, aangesteld uit de meester-timmerlieden en -metselaars, en daarenboven een aantal van minstens vierentwintig

(pomp- en spuitgasten). Om voldoende geaffecteerdens aan te kunnen trekken, moesten de brandmeesters zich tot de kapiteins van de burgerwacht van de wijken richten om een opgave te krijgen, waaruit de brandmeesters, na overleg met de brandspuitmeesters, de ge­affecteerden' zullen aanstellen, die niet mogen weigeren of het kost ze een boete van vijfentwintig gulden.

De samenwerking van de brandweer met burgerwacht en klapwacht is onmisbaar geweest op het punt van alarmering, maar ook op dat van de handhaving van de orde. De verwe­venheid van deze instanties blijkt bijvoorbeeld uit een bepa­ling als deze:

Een artikel uit een keur is om een andere reden bijzonder. De schout, burgemeesteren, schepenen, vroedschappen, pensio­narissen, secretarissen, sustituut-secretarissen, en de substi­tuut-schouten, evenzo de gerechtsboden, de hellebaar­diers en de dienaars van de justitie zullen zich laten vinden op het Raadhuis in geval van brand.
Uit deze op­somming blijkt dat behalve het gilde van de klapwakers en de burgers van de burgerwacht er nog een aantal andere functionarissen waren, waarvan verondersteld kan worden dat ze een taak hadden, die later evenals die van de klapwacht en tot op zekere hoogte ook van de burgerwacht door een geregeld politieapparaat is overgenomen. Het betreft hier de genoemde sustituut-schou­ten, gerechtsboden, hellebaardiers en dienaars van de justitie.

En natuurlijk is het ook interessant om een lijst te laten zien rondom de thema's: schutterij en burgerwacht; onlusten en volksbewegingen; brand en criminele zaken:

In het Archief van Schepenen met de fascine­rende naam

een komplete lijst met de gerechtelij­ke afhandeling van zaken, die eerder door de klap­wakers waren aangebracht.

Als aanvulling nog twee voorbeelden van criminele voorvallen die gelukkig bewaard zijn gebleven:





Tot slot, van Arie Spek ontvingen we ooit deze fraaie foto van een Rotterdamse Brandweerman uit de jaren '30:

ahrensfoxpt

Zat van de week te surfen op het net en kwam een site tegen die over de Ahrens Fox ging. Je weet waarschijnlijk wel die Brandweerauto met zijn enorme vermogen om water te geven en op te pompen.

Het was een geweldig verschijning als die uitrukte naar een brand in Rotterdam.

http://ahrens-fox.nl/af/afevent/index1.html

Arie voegt er nog aan toe:

Leuk die foto van de Ahrens Fox dat was toch een geweldige brandweerauto met een nog nimmer geëvenaarde pomp aan boord die indertijd in begin jaren 50 mede de brand bij de VIR op de Oudedijk heeft bestreden.
Er stonden toen twee van de bluswagens bij de Kralingse Plas en via de Mecklenburglaan werd het water doorgepompt naar de Oudedijk en 1e Jerichostraat.
Moet ergens een foto van mijn vader hebben waar hij als vrijwillig Brandweerman in de puinhopen van de VIR is gefotografeerd, dus.....

Een paar weekjes later kwam Arie met deze schitterende foto van zijn vader Cornelis Spek die als lid van de Vrijwillige Brandweer te Rotterdam hielp bij het blussen van de brand op 3 mei 1953 bij de Verenigde Industriëen Rotterdam, afgekort de V.I.R een zeer geduchtte concurrent van die bekende Gloeilampenfabriek uit het Zuiden des Lands.

viroudedijkas

Mijn vader schreef achter op de foto

Genomen op 3 Mei bij de V.I.R. aan de achterzijde 1ste Jerichostraat (nablussing) 1953

Dat was dus de grote brand van de V.I.R. in mei 1953 die het gehele fabriekscomplex verwoest heeft. Een brand niet zonder gevaar, daar in de fabriek veel werd gewerkt met allerlei soorten gassen voor het maken van Gloeilampen en T.L. buizen, de V.I.R voluit Verenigde Industriëen Rotterdam was eigendom van de fam. Verhagen die aan de Kralingse Plaslaan woonachtig was, tussen de Mecklenburglaan en het Park Honingen.
Voor zover ik weet was het een Rooms-Katholieke familie, voor die tijd was dat belangrijk om te weten.

Op de hoek van de Mecklenburglaan en de Kralingse Plaslaan, directe buren van de fam.Verhagen, woonde Tante Hannie die een zeer belangrijke rol in het verzet heeft vervuld. Voor zover ik weet is zij voor een vuurpeleton om het leven gebracht.





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

25 Januari 2005