(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
J. Verheul Dzn (rechts) krijgt op 4 September 1941,
dus na de verwoesting van de door J. Verheul Dzn ontworpen Schouwburg
de ongeschonden stichtingsoorkonde van "zijn" in 1884 gebouwde Schouwburg
links Ir. Fritzlin, Chef Waterbouwkunde Gemeentewerken
LINK
J. Verheul Dzn (1860 - 1948) was een heel bekende Rotterdamse architekt en gemeenteraadslid en heeft een groot aantal zeer fraaie boeken geschreven vol met gedeeltelijk zelf getekende prenten, uiteraard heeft Aad een groot aantal boeken van J. Verheul Dzn.
Ook op onze site kom je J. Verheul Dzn geregeld tegen :
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Verheul en klik op ENTER
Een paar voorbeelden maar van gebouwen ontworpen door J. Verheul Dzn op onze site :
de Nieuwe Groote Schouwburg op 15 september 1887 geopend aan de Aert van Nesstraat
LINK
Citaat:Verheul heeft de gemeente Rotterdam nog in 1945 geadviseerd om deze schitterende schouwburg, verwoest op 14 mei 1940, weer te herbouwen, niet alles was verwoest, maar de gemeente had andere plannen, zijn levenswerk en kroonjuweel, zoals hij het vaak noemde, werd definitief vernietigd. Verheul overleed in 1948...
Een tot bewondering gestemde menigte in feestgewaad vulde de schouwburg en de waarheid werd opnieuw bewezen van het spreekwoord, dat men een schouwburgzaal moet zien als een schone vrouw in de omgeving welke haar past en in vol toilet.
In de eerste balconloge der avant scène waren de burgemeester en een zijner wethouders gezeten met de voorzitter van het bestuur der Schouwburgvereniging, in de tegenoverliggende loge twee andere wethouders met de ondervoorzitter; terwijl in de balconloge vlak tegenover het toneel de bouwmeester van de Schouwburg, de heer J. Verheul en de andere bestuursleden der vereniging hadden plaatsgenomen. Bijna onnodig hier bij te voegen dat de meeste heren van dames vergezeld waren.
Nu viel het scherm, maar als door een aandrift bezield stonden alle toeschouwers op van hun zitplaatsen, wendden zich tot de frontloge van het balcon en rustten niet voor hun toejuichingen de heer Verheul op het toneel gebracht hadden. Daar begroetten hem fanfares en werd hem een krans aangeboden.
Moge dit getuigenis van zijn medeburgers de bekwame bouwmeester een spoorslag blijven op een lang en vruchtbaar kunstenaarsleven! Thans daalde het scherm voorgoed en langzaam werd het daarna aan het oog onttrokken door het stil en rustig naar beneden komende ijzeren brandscherm .. .
De inwijding was hiermee afgelopen. Zij moge de eerste dag van een nieuwe en blijde toekomst in Rotterdam zijn!
En uit dit verhaal halen we dit fragment :
Het Societeitsgebouw "Eendragt maakt Magt" ontworpen door J. Verheul Dzn
Hoek Oudedijk Waterloostraat
Nadat in 1894 nog het veertigjarig bestaan van het oude sociëteitsgebouw was gevierd, was er in 1903 voldoende kapitaal vergaard en kon er door de architecten J. Verheul Dzn., De Roos en Overeijnder begonnen worden met de bouw van de nieuwe sociëteit op de hoek van de Waterloostraat en de Oudedijk.
Het ontwerp was van J. Verheul Dzn. Deze architect heeft niet alleen veel gebouwd, maar heeft zich ook jarenlang als gemeenteraadslid van Rotterdam actief ingezet voor het behoud van "oude schoonheid in en om Rotterdam'. Van zijn liefde voor Rotterdam's oude monumenten en mooie plekjes getuigen de vele publicaties, die van zijn hand verschenen zijn. Over Kralingen publiceerde hij twee boekjes, waarin hij ondermeer uitgebreide beschrijvingen gaf van in zijn tijd nog aanwezige buitenplaatsen. Het sociëteitsgebouw van Verheul was een mengeling van Jugendstil en de architectuur van Berlage. Kenmerkend voor deze mengstijl uit het begin van onze eeuw zijn het gebruik van baksteen en geglazuurde steen, houtkleurige grenenhouten betimmeringen en de aanwezigheid van ornamenten in jugendstil.
Uit dit verhaal deze fraaie prent met tekst:
1889
Schets van J.Verheul Dzn
De toelichting die J. Verheul Dzn (ook op onze site geen onbekende) schreef bij deze plattegrond en een schets van de facade van de nieuwbouw maken duidelijk voor welke problemen hij zich gesteld zag en hoe hij die oploste. De toelichting luidt:Dit gebouw wordt opgericht op een terrein, dat slechts aan eene zijde is bebouwd; de voorgevel en beide zijgevels grenzen dus aan den openbaren weg.
Het van Hogendorpsplein is ruim van afmetingen, zoodat een hooge gevel er op zijn plaats is. Het is zeker een der dankbaarste punten uit Rotterdam, om een gevel goed te doen uitkomen. De straten waaraan de zijgevels zijn gelegen, zijn echter zeer nauw.
Het gebouw, bestemd voor stalhouderij, heeft eene lengte van gemiddeld 29.17 M. en een breedte van gemiddeld 18 M.
Om zooveel mogelijk groote ruimten te vermijden, die voor een particuliere stalhouderij niet gewenscht zijn, is de stal in drie afdelingen verdeeld, met het oog 1e. op het gebruik, 2e. op het uitbreken van ziekte onder de paarden, zoodat elke stal van de andere kan worden afgesloten en 3e. omdat dergelijke stallen, bij het voortdurend in- en wegbrengen van paarden zooals dit dikwijls voorkomt, in den winter niet zoo koud zijn als gewoonlijk.
Een der drie stallen doet dienst als heerenstal, en is voorzien van twee boxen, en geheel op zoogenoemde Engelsche wijze ingericht. De standplaatsen voor de paarden zijn hier ruimer dan in de overige stallen, die voor gewone werkpaarden worden gebruikt. Deze laatste zijn op gewone Hollandsche wijze ingericht.
Boven de stallen zijn de hooizolders en haverkamer geplaatst.
Het koetshuis is ongeveer 275 M2. groot, en heeft een toegang naar den hooizolder, de woning van den patroon, de haverkamer, enz.
Boven het koetshuis zijn drie bovenwoningen ingericht, waarvan de twee buitenste verhuurd worden. Daar het een eisch was, dat de toegangen naar deze bovenhuizen in het midden en aan de einden van den gevel kwamen, deden zich bij het indeelen der plattegronden eigenaardige bezwaren voor die, volgens mijn gevoelen, zoo goed als mogelijk zijn opgelost.
Het geheel kan niet onder de rijk uit te voeren bouwwerken worden gerangschikt, doch een en ander is met het oog op de bestemming solide behandeld.
De voorgevel is ontworpen, eenigszins in verhouding tot het plein. De onderpui en het balkon zijn geheel van hardsteen, terwijl het hoogere gedeelte van den gevel wordt opgetrokken van waalsteen met lijsten, banden en versieringen van getrokken en gestampte cement.
Het geheele werk is door den heer T. L. Kanters, aannemer alhier, aangenomen voor de som van dfl 48.880. De begrooting was dfl 51.405, waaronder moest gerekend worden eene tegemoetkoming van dfl 1500 voor de afbraak van de bestaande inrichting, hetgeen dus bij de begrooting of de aannemingssom gevoegd moest worden om tot den kostenden prijs van het werk te komen.
Het geheel moet in het einde van dit jaar voltooid zijn.
En dan nog een bank, uit dit verhaal:
De Bijbank van de Nederlandsche / Nederlandse Bank aan de Boompjes
geopend in 1907
Het nieuwe Bankgebouw volgens ontwerp van den architect van de Nederlandsche Bank, den Heer A. Salm G.B.zn., en den Heer J. Verheul D.zn., architect te Rotterdam, is opgericht op een rechthoekig terrein dat vrij kwam door het amoveeren van een groot heerenhuis met pakhuis en kantoren aan de Boompjes, met aantrekking van den daarachter gelegen tuin uitkomende aan de Reederijkade. De breedte is ± 19.-M., de diepte ± 57.-M.
Na de voorbereidende werkzaamheden, zooals graafwerk, uitbreken van oude fundeeringen, uitzetten, optrekken van de Directiekeet enz, werd op 6 November 1905 begonnen met het heiwerk, dat op 2 Maart 1906 gereed kwam.
Tijdens deze werkzaamheden waren talrijke moeilijkheden te overwinnen, waardoor de geregelde gang van zaken, vooral in den beginne, zeer belemmerd werd.
De muren der belendende perceelen moesten geheel ondervangen worden, daar gebleken was, dat geen paalfundeering onder deze muren aanwezig was, terwijl de fundeering van het nieuwe bankgebouw bovendien belangrijk lager gelegd moest worden, dan de aanleg der bovengenoemde muren.
Ook dit gebouw uit o.m. dit verhaal, was van de hand van j. Verheul Dzn :We stoppen met citeren, want natuurlijk zijn ook heel veel teksten op onze site samenvattingen van verhandelingen van J. Verheul Dzn, want we gaan het nu hebben over dit verhaal :
We eindigen met een citaat uit ons Proveniers verhaal :
1930
Het Heilige Geest Huis
Gerard Scholtenstraat
Een zekere Aelwijn Floriszn besluit in 1434 zijn geld aan de armen te schenken en sticht een armenhuis aan de Hoogstraat, wat later de naam krijgt Heilige Geest Huis. Na vier eeuwen ontstaat er een konflikt over de zeggenschap tussen de regenten en het stadsbestuur. Pas in 1895 wordt het konflikt beeindigd. De regenten blijven de baas en eindelijk kan het besluit genomen worden voor een nieuw gebouw.
Op een geschikt terrein aan de Gerard Scholtenstraat bouwt architect J. Verheul een nieuw gebouw wat op 1 april 1898 wordt geopend en gaat fungeren als 'oude mannenhuis'.
In 1972 worden de laatste 8 mannen verhuisd naar het Gerard Goosenhuis. Twee jaar later wordt het Heilige Geest Huis betrokken door de Bewonersorganisatie Oude Noorden. Later trekt Woningstichting Patrimonium erin.
Tijdens een van Hans' befaamde rondritten kwamen we er nog langs, zie dit verhaal :
Het Heilige Geest Huis
De zendingskapel tegenover het Heilige Geesthuis in de Gerard Scholtenstraat Na wat rondspeuren vonden we deze fantastische link, waaruit we het volgende citeren over het leven en het werk van J. Verheul Dzn en daarbij ons beperken tot zijn belangrijkste bouwwerken in Rotterdam, maar natuurlijk wel al zijn fraaie boeken op een rijtje zetten, Aad heeft al een aardige kollektie....:
Als we er dan ook nog even onze 1 MB stadsplattegrond uit 1897 bij halen uit dit verhaal :
want het is altijd wat verwarrend, vroeger werd het water de Schiedamsche Vest genoemd en het weggetje ernaast de Schiedamsche Singel, langzamerhand is de naam Schiedamsche Vest verdwenen en werd alleen de naam Schiedamsche Singel nog gebruikt, het water van de oude vest is in de jaren 1920 gedempt.
Qua naamgeving is het daar nog verwarrender geweest, want er was daar ook een (beruchte) Schiedamse Dijk, alles wordt een beetje samengevat in dit verhaal :In het bovenstaande verhaal kunnen we ook al iets lezen over de oude Waalse Kerk, toen deze Waalse Kerk werd afgebroken, werd op de plaats van een (thee)koepel aan de Schiedamsche Vest de nu nog steeds bestaande Waalse Kerk gebouwd, citaat uit ons Waalse Kerk verhaal :
Zonder nu moralistisch te worden, de Gemeente Rotterdam vond al in de jaren twintig dat het gebied rondom de Schiedamsche Dijk e.o. wel een face lift kon gebruiken en dat kwam mooi uit : men wilde die buurt toch wegbreken voor de grote verkeersdoorbraak van de Blaak naar de Coolsingel, zie weer ons vorige verhaal .
Zoo werd op de hoek van de Gedempte Schiedamsche Vest, de Baan en de Schiedamsche Singel vast wat afgebroken, jaren bleef dit echter braak liggen, niemand had interesse om nu juist daar te gaan bouwen. De Gemeente Rotterdam had visioenen van een luxe hotel, maar in tijden van recessie, is dat, in zoo'n buurt, wat te hoog gegrepen.
Om een lang verhaal kort te maken, de Bijenkorf zag het blijkbaar toch wel zitten om daar een nieuwe vestiging op te bouwen. Binnen de kortste keren waren de vergunningen rond.
Om het Bijenkorf gebouw, ontworpen door Dudok, beter tot zijn recht te doen komen werd zelfs de Schiedamsche Singel tot aan de Witte de Withstraat gedempt.
De architecten J.Verheul Dzn en J. van Wijngaarden werkten voortvarend aan het bestek voor de nieuwe kerk. Na gereedkomen werd het uitvoerig met het Consistoire besproken en na een enkele aanvulling goedgekeurd. Vervolgens werd het aan de "membres de la communauté" voorgelegd, die er positief over oordeelden.
De kosten van de nieuwbouw van kerk annex kosterswoning werden door Dr. Dutilh met f 10.000 naar beneden afgerond op f 351.000. Inmiddels werd naarstig gezocht naar een geschikt bouwterrein op een passende locatie.
Architect Verheul deed ijverig mee. Op diens aanwijzing werd een terrein aan de Boschhoek bezocht. Oorspronkelijk was dit een stadstuin met een schilderachtige achttiende eeuwse tuinkoepel, gelegen aan het brede Vestwater van de Schiedamsche Singel. Deze locatie leek uitermate geschikt.
Huidige Waalse Kerk Schiedamse Vest
hoek Pierre Bayle straat
Dezelfde Waalse Kerk
maar dan na Mei 1940
Wat Verheul vond over de afbraak van een theekoepel t.b.v. de door hem ontworpen Waalse Kerk, kun je vinden in het volgende verhaal:
J. Verheul Dzn licht zelf de afbraak van de Koepel aan de Schiedamse Vest in Rotterdam toe
Alleen, helaas hebben we geen portret van Verheul kunnen vinden, wie oh wie helpt ons daaraan....
En toen reageerde gelukkig A. Luteijn:
J. Verheul Dzn
Johannes (Jan) Verheul werd op 14 februari 1860 in Rotterdam geboren als zoon van de architect-timmerman Dirk Verheul (geboren in 1828) en zijn vrouw M.J.C. van Eymeren.
De familie Verheul had aanvankelijk een hennepbeukerij en zeilmakerij. Jans vader vestigde zich echter als architect-timmerman aan de Weenastraat. De Verheuls kregen vier kinderen, Hendrika Cornelia (1858), Jan en diens jongere broers Cornelis (1862) en Dirk (1864).
De drie jongens werden allen door hun vader in de praktijk tot timmerman-architect opgeleid. Cornelis zou in 1892 het familiebedrijf van ambachtelijk architect en timmerman voortzetten.
Jan en Dirk volgden beiden een hogere opleiding tot architect.
In 1869 verhuisde het gezin naar een pand aan de Oppert 130 dat aan de achterzijde uitkwam op de Binnenrotte. Vanuit deze plek leerde Jan Rotterdam kennen en zag hij de stad veranderen van oude handelsstad tot wereldhaven, dit vaak ten koste van vertrouwde gebouwen en stadsgezichten.
In 1888 trouwde Jan met Jacomina Anna Pieters en samen betrokken ze drie jaar later een nieuw huis aan de Diergaardelaan 53.
Na haar overlijden in 1896 hertrouwde hij met Maria Hoos waarop ze naar Witte de Withstraat verhuisde waar hij tot 1939 bleef wonen.
De laatste negen jaar van zijn leven bracht hij door aan de Mauritsweg 46. Verheul overleed in Rotterdam op 19-10-1948.
Johannes Verheul Dzn. leverde als geboren en getogen Rotterdammer een wezenlijke bijdrage aan het vooroorlogse gezicht van Rotterdam en aan het behoud van historische plekken in de snel veranderende stad. Het bombardement van mei 1940 deed het leeuwendeel van Verheuls oeuvre in de binnenstad echter voorgoed verdwijnen. Het weinige dat resteerde werd na de oorlog afgebroken, of verwijderd tijdens de sloopwoede van de jaren zestig en zeventig. Thans is er van de in totaal tachtig projecten van Verheul minder dan de helft over. Verheul leidde een zeer actief leven als architect en was verantwoordelijk voor een uiterst divers oeuvre, in eerste instantie in en om Rotterdam, maar later ook elders in Nederland.
We schreven al : Verheul heeft de gemeente Rotterdam nog in 1945 geadviseerd om zijn schitterende schouwburg, verwoest op 14 mei 1940, weer te herbouwen, niet alles was verwoest, maar de gemeente had andere plannen, zijn levenswerk en kroonjuweel, zoals hij het vaak noemde, werd definitief vernietigd. Verheul overleed een paar jaar later in 1948...
Als Rotterdammer met hart voor zijn stad vervulde hij een voorname rol in het sociale leven en was hij als gemeenteraadslid betrokken bij het wel en wee van 'zijn' metropool. Verheul stond bij vriend en vijand bekend om zijn uitgesproken ideeën over moderne stromingen in de architectuur architectuur en het beleid ten aanzien van historische panden. Hij heeft tot aan het einde van zijn leven getracht waardevolle monumenten en locaties in Rotterdam te conserveren of tenminste te behoeden voor moderne invloeden, dit in een tijd waarin zijn architectuuropvattingen voor nieuwe generaties architecten achterhaald leken. Veel van deze historische locaties heeft Verheul vereeuwigd in talloze geschriften, boeken en meer dan 400 aquarellen, waarmee hij zich vooral in de laatste fase van zijn leven bezighield.
Jan studeerde na de praktische opleiding bij zijn vader verder aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, waar hij onder meer les kreeg van de Rotterdamse stadsbouwmeester A.W. van Dam (1816-1890), de bouwer van de Zuiderkerk in Rotterdam.
Citaat uit ons oude kerken van Rotterdam verhaal :
De Zuiderkerk (1863)
Herbouwd in 1848
Op de onderstaande kleurenprent uit dit verhaal kun je ontdekken waar de Zuiderkerk heeft gestaan :
Op 24 september 1860 werd door Willem III de Koningsbrug geopend
de verbinding tussen de Boompjes en het Haringvliet
de Koningsbrug over de Oude Haven, rechts de Jan Kuitenbrug
bijna recht achter de Koningsbrug het torentje van de Zuiderkerk
Laten we ook maar eens op het Witte Huis klimmen en dan weer naar het Westen kijken :
De toren van de Zuiderkerk is nu duidelijk herkenbaar
We kijken links in de Scheepsmakershaven en rechts in de Wijnhaven. Rondom die mooie afgeplatte punt van de hoek Scheepmakershaven Wijnhaven kwamen de schepen uit de Betuwe met vers fruit voor de stad, de grootste aanvoer was natuurlijk van appels en daarom werd deze punt de Appelpunt genoemd. 's Avonds was het op de Appelpunt niet veilig......
Nog tijdens zijn studie werd het talent van Verheul herkend. In 1881 won hij een openbare prijsvraag, uitgeschreven door het bestuur van de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen voor een "kunstnijverheidsmuseum met daaraan verbonden school voor een aanzienlijke gemeente". Zijn ontwerp, ingezonden onder motto 'Minerva', werd voor eerste prijs uitgekozen omdat "de schoone, karaktervolle gevels volkomen de bestemming van het gevraagde gebouw uitdrukten". Tevens werd de indeling van het gebouw geprezen. Beide aspecten, een zeer functionele en praktische indeling en het uitdrukken van de bestemming, zouden in het werk van Verheul een terugkerend thema worden. In datzelfde jaar verliet hij de Polytechnische School te Delft zonder diploma, hetgeen in die tijd niet ongebruikelijk was. Voordat Verheul een eigen praktijk in Rotterdam begon, was hij in de gelegenheid een studiereis te maken. Hij bezocht België, Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland en Italië alvorens hij zich in 1883 als architect te Rotterdam vestigde.
Verheuls eerste grote project was de 'Groote Schouwburg' (1884-1887) (LINK). Spoedig na zijn vestiging als architect verwierf Verheul grote roem met zijn ontwerp voor een nieuwe schouwburg in Rotterdam. Verheul ontving deze opdracht in 1884, na een besloten prijsvraag waarvoor acht architecten werden uitgenodigd.
Het is opvallend dat de jonge en nog onervaren Verheul voor een prijsvraag van dergelijke allure werd gevraagd. Hieruit blijkt dat men op de hoogte was van zijn talent, hoewel hij nog niet veel werken op zijn naam had staan.
De jury, bestaande uit L.H. Eberson, I. Gosschalk, E. Gugel, D.A. Wittop Koning en W. Springer Sr., bekroonde geen van de ontwerpen, maar stelde voor het ontwerp van Giese en Weidner uit Dresden en dat van Verheul aan te kopen omdat ze vonden dat deze ontwerpen van ongeveer gelijke kwaliteit hadden. Uiteindelijk werd de opdracht toch aan Verheuls ontwerp, met het motto Apollo, verstrekt.
De schouwburg was twee bouwlagen hoog, met een derde voor de toneeltoren, en was opgetrokken uit bakstenen muurdammen gevat in een stelsel van banden, lijsten, hoekblokken en een prominent hoofdgestel met balustrade uit natuursteen. De gevels waren bezet met afwisselend rondboogvensters en rechthoekige vensters met frontons en beeldhouwwerk. Een licht verspringende en drie traveeën brede risaliet vormde het centrum van de voorbouw en omvatte op de eerste verdieping de foyer, salon en enkele spreekkamers. Voor de risaliet lag een doorrit, eveneens drie traveeën breed, waarvan het dak tevens als balkon voor de foyer diende. Een decoratief fries met een fronton voorzien van beeldhouwwerk en drie acroteria vormde de bekroning.
De plattegrond van het gebouw werd alom geprezen, vooral de gunstige ligging van de trappen. Deze lagen tegen de buitenmuur en waren ruim van afmetingen zodat de 1300 gasten bij brand snel en veilig naar buiten konden. De zaal had de vorm van een hoefijzer met twee gangpaden in het midden en galerijen eromheen. Verder was er een bijgebouw ontworpen voor de ruimtes die niet meer op het perceel konden. Deze werden met het hoofdgebouw verbonden middels een 'loopbrug' op de eerste verdieping. Verheul had hierin onder meer de rookzaal ondergebracht die volgens het programma volledig afgescheiden moest zijn van de andere salons.
Verheul ontwierp later in zijn carrière nog schouwburgen en concertzalen in Dordrecht, Hengelo en Deventer, waarbij hij wederom de vormentaal van de neorenaissance hanteerde. In samenwerking met Roos en Overeijnder ontwierp hij in 1932 de nieuwe Doelenzaal in Rotterdam, dit keer met een voor Verheul zeer moderne aanpak. De Rotterdamse schouwburg werd in 1940 gebombardeerd en na de oorlog definitief afgebroken, tot grote spijt van Verheul.
In 1881 werd Verheul lid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, waar hij gedurende 20 jaar zitting had in het bestuur en gedurende zijn hele leven lid bleef. Vanaf 1883 zat Verheul regelmatig in het bestuur van de Maatschappij. In 1894 werd hij redacteur van het Bouwkundig Weekblad, een functie die hij tot 1909 vervulde.
De Vereniging Bouwkunst en Vriendschap werd in 1885 te Rotterdam opgericht door een aantal architecten van de Rotterdamse afdeling van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, die het oneens waren met de Maatschappij over de volgens hun vaak eenzijdige samenstelling van jury's. Ondanks de onenigheid bleef Verheul betrokken bij beide organisaties. Hij was vanaf 1886 bij Bouwkunst en Vriendschap betrokken; hij was vice-voorzitter tot 1894.
De inmiddels afgebroken Regentessekerk in Den Haag (ontworpen door Verheul) is een vroeg voorbeeld van een kerkschema dat rond de eeuwwisseling als typisch voor de Nederlands Hervormde gemeenschap gold en ook elders in Nederland te vinden is: een uiterst doelmatige en op de protestantse eredienst toegespitste opzet met een sobere aankleding. Hierbij wist Verheul actuele stromingen op eigenzinnige en harmonieuze wijze te verwerken.
In 1908 bouwde Verheul nog de Wilhelminakerk, ook in Den Haag, een gebouw met een vergelijkbare opzet en vormgeving als de Regentessekerk, en in 1915 de kleine Engelse kerk met zeemansinstituut in neogotische trant aan de Rotterdamse haven.
Zijn laatste kerk ontwierp Verheul in samenwerking met J. van Wijngaarden voor de Waalse gemeente in 1924, eveneens in zijn thuisstad, als vervanging voor de twee jaar eerder afgebroken historische kerk in de binnenstad.
In 1902 werd Verheul gekozen tot lid van de gemeenteraad van Rotterdam, een functie die hij tot 1935 zou vervullen. Hij werd door Henri Evers (de ontwerper van het stadhuis van Rotterdam) voor de gemeenteraad aangeprezen wegens zijn technische en artistieke kwaliteiten, waar de raad grote behoefte aan zou hebben.
Verheul werd door twee liberale partijen in Rotterdam kandidaat gesteld, zijn vakbekwaamheid woog zwaarder dan zijn politieke uitgangspunten. In deze positie streefde hij ernaar de schoonheid van het historische Rotterdam te behouden en te ontwikkelen tot een wereldstad met allure, waar het ook prettig wonen was.
Hij vocht voor het behoud van historisch waardevolle gebouwen en voor zorgvuldige ingrepen op het gebied van de stedenbouw, zowel bij uitbreidingen als bij ingrepen in de stadskern. Verheuls nogal romantisch aandoende beeld van Rotterdam was nauw verbonden met de schoonheid van Rotterdams glorietijd als achttiende-eeuwse handelsstad met imposante koopmanshuizen van onder meer de architect Jan Giudici. De 'niets ontziende vorige [negentiende] eeuw' had volgens Verheul voornamelijk ontsieringen van bestaand stedeschoon gebracht.
Rond de Eerste Wereldoorlog koos Verheul de kant van de socialisten inzake gemeentelijke volkswoningbouw. Hij vond dat de overheid deze in moeilijke tijden moest stimuleren, hoewel de liberaal in hem vond dat men ook het 'recht' moest hebben niet goed te wonen. Behalve kantoorgebouwen en riante woonhuizen voor de gegoede middenklas, werkte Verheul mee aan volkswoningbouw en buurthuizen in Rotterdam, vaak op basis van particuliere initiatieven en met de intentie de kwaliteit van het leven en daarmee het aanzien van de stad te verbeteren. De Engelse kerk en het aanpalende Zeemansinstituut uit 1915 aan de Pieter de Hoochweg vormen een mooi beeld van Verheuls sociale bouwactiviteiten.
Gedurende zijn hele politieke leven heeft Verheul zich, bijgestaan door de architect P.G. Buskens, ingezet voor het ontwikkelen van schoonheids- en welstandseisen die keer op keer door de gemeente werden afgewezen.
Een belangrijke verbetering vormde de oprichting van de Gemeentelijke Woningdienst. Mede op aandringen van Verheul nam deze instantie ook de architecten J.J.P. Oud en M.J. Granpré Molière in dienst. In 1925 gaf Verheul in de gemeenteraad 'les in esthetica'. Zo noemde hij het Kruisplein een verknoeid stadsdeel door het vele ongeorganiseerde straatmeubilair en verzocht hij om opruiming 'van de daar aanwezige bloemenkraampjes met derzelver aanhang, van de afzichtelijk geverfde melkkiosk, van de steenen advertentiezuilen en dergelijke wanproducten'.
Met dezelfde verve trok hij van leer tegen het café 'De Unie' aan de Coolsingel van de 'moderne' architect J.J.P. Oud uit 1924. Wat Verheul extra stak was dat Oud in gemeentedienst was, en volgens hem 'foeilelijke' architectuur maakte.
Citaat uit dit verhaal :
Het Maria Catharina van Dooren's Vrouwengesticht van Weldadigheid
Links van het gebouw verrees in 1925 het toen, qua uiterlijk, verfoeide Cafe-Restaurant De Unie, met daarnaast weer het Erasmiaans Gymnasium.
Cafe-Restaurant De Unie
Ontworpen door J.J.P. Oud
"een bouwsel met schreeuwende kleuren dat daar als een koekoeksei was gedeponeerd"
Oud verweerde zich met
lichtbakken en reclameborden die veel horecagelegenheden ontsieren
zijn in de gevel geintegreerd tot één compositie
fans van onze site mogen raden aan wiens kant Aad zou hebben gestaan...
Verheul had zijn eerste grote overwinning toen er in 1926 eindelijk welstandseisen in de bouwverordening werden opgenomen. Twee jaar later richtte men de welstandscommissie op, waarvan Verheul - vanzelfsprekend - voorzitter werd. In 1935 nam Verheul afscheid van de gemeenteraad, hoewel hij nog vitaal genoeg was om deze functie voort te zetten. Verheul had zichzelf nooit als een echte politicus beschouwd en hij bleek teleurgesteld in het gemeentelijk apparaat, dat na 1917 veel politieker was geworden. Bovendien waren de ideeën van Het Nieuwe Bouwen, gericht op architectonische en sociale vooruitgang, niet de zijne en het feit dat deze zo krachtig in de gelederingen van gemeentelijke instellingen waren doorgedrongen beviel Verheul in het geheel niet.
Wel bleef Verheul tot enkele dagen voor zijn overlijden publiceren in het Rotterdamsch Nieuwsblad over Rotterdamse gebouwen, veelal nadat deze al waren verdwenen.
In zijn 'In memoriam J. Verheul Dzn.' uit 1948 typeerde de Rotterdamse stadsarchitect A. van der Steur het werk van Verheul van na 1900 als een soort 'Berlagiaans Modernisme' en rekende hij diens oudere werk tot het beste dat er aan het einde van de negentiende eeuw gebouwd was.
Het kleine aantal nu in 2003 nog resterende bouwwerken van Verheul, samen met zijn historische publicaties, vormen thans een belangrijke erfenis van een Rotterdamse architect en een verdwenen stadsbeeld.
En dit heeft Verheul allemaal gebouwd in bijvoorbeeld Rotterdam en dan laten we allerlei huizen nog weg :
En natuurlijk is het een beetje veel werk om uit te zoeken wat we allemaal op onze site daarover hebben, daarom:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Stolk en klik op ENTER
- Bedrijfsruimte en woonhuizen IJsclubdwarsstraat 2-8 Rotterdam
- Bijbank van de Nederlandse Bank Rotterdam
- Bijkantoorgebouw De Utrecht Rotterdam
- Buurthuis Ons Huis Rotterdam
- Café Caland Rotterdam
- Concertgebouw De Doelen Rotterdam
- Engelse kerk en Zeemansinstituut Rotterdam
- Gesticht Rotterdam
- Grote Schouwburg Rotterdam
- Handelskamer Ruigeplaatweg Rotterdam
- Hoofdgebouw ijsclub Kralingen
- Hotel New Bath Rotterdam
- Houthandel Abraham van Stolk & Zonen Overschie
- Kantoor en magazijn Stokvis & Zonen Amsterdam
- Kantoor Rotterdams Nieuwsblad Rotterdam
- Kantoor Van Dantzig & Co. Rotterdam
- Kantoor Van Rees, Burcksen en Bosman Rotterdam
- Kantoorgebouw Algemene Levensverzekeringenbank Rotterdam
- Kantoorgebouw Boekman & Zn. Rotterdam
- Kantoorgebouw Disconto Rotterdam
- Kantoorgebouw en pakhuis Schaedtler & Co. Rotterdam
- Kantoorgebouw levensverzekeringsmaatschappij Dordrecht Rotterdam
- Kantoorgebouw Lukwel & Tiele Rotterdam
- Kantoorgebouw Meerkamp van Embden Rotterdam
- Kantoorgebouw Stokvis & Zn. Rotterdam
- Logegebouw De Drie Kolommen Rotterdam
- Nederlandse Handelsmaatschappij agentschap Rotterdam
- Pakhuis Koene Rotterdam
- Sanatorium Heemraadsingel 226 Rotterdam
- Schietbaan Schietbaanstraat Rotterdam
- Serre Diergaarde Rotterdam
- Sociëteitsgebouw Eendragt maakt Magt Kralingen
- Stalgebouw Van Hoboken Rotterdam
- Stalhouderij met woningen Van der Kuylen Rotterdam
- Studentensociëteit Eendrachtsweg 35 Rotterdam
- Verpleeghuis Heilige Geesthuis Rotterdam
- Villa Maria Geertruida Scheveningen
- Waalse kerk Rotterdam
- Waalse school Rotterdam
- Winkelmagazijn Cohen en Abrahams Rotterdam
- Zebrastallen Diergaarde Rotterdam
- Zuid-Hollands Koffiehuis Rotterdam
En dan tot slot al die fraaie boeken van Verheul, met die meestal door hem zelf getekende prenten, van harte aanbevolen als je er nog aan kunt komen, want sommige zijn heel zeldzaam....
- De Architect Jan Giudici 1746-1819. Beschouwingen over enkele nog bestaande bouwwerken door Giudici
- De Oud-Katholieke gemeente en haar oude kerkgebouw aan de Lange Torenstraat te Rotterdam
- De Schotse gemeente en haar oude kerkgebouw te Rotterdam
- De Doopsgezinde gemeente en haar kerkgebouw te Rotterdam
- De Waalse gemeente te Rotterdam en haar kerkgebouwen voorheen en thans
- De Nederlandsch Israelitische gemeente en hare oude synagoge te Rotterdam
- De Evangelisch Lutherse gemeente en haar oude kerkgebouw te Rotterdam
- Oude Boerenhofsteden in Zuid-Holland
- Merkwaardige oude bouwwerken aan het jaagpad van Overschie naar Delft
- Oude Boerderijen aan de Dordtschestraatweg in de gemeente Rotterdam
- Bouwkundige herinneringen aan oud-Rotterdam
- Historische gebouwen van Rotterdam (eerste serie)
- Historische gebouwen van Rotterdam (tweede serie)
- Oostelijk Rotterdam Kralingscheveer en Capelle aan den Ijsel met verdwenen en bestaande merkwaardighe inrijhekken
- Kralingen en 's Gravenweg alsmede de oude merkwaardige buitenhuizen en boerenhofsteden aan dien weg
- Het voormalige Charlois en Katendrecht alsmede het verdwijnend landelijk schoon in en om Charlois
- Pernis Hoogvliet Poortugal en Rhoon, almede verdwenen en bestaande merkwaardigheden in het westelijk ..........
- IJsselmonde, Ridderkerk en Barendrecht alsmede verdwenen en nog bestaande merkwaardigheden in het oostelijk ....................
- Het Aesthetisch genootschap te Rotterdam, opgericht in 1877 ontbonden in 1903.
- De Rotte met de Bleiswijkschemeren en de omliggende gemeenten Hillegersberg, Bergschenhoek, Bleiswijk
- De Rotterdamse Schie 1340-1940 en de voormalige bebouwing aan de Schiekaden
- Merkwaardige inrijhekken alsmede poort- en hoofdingangen uit de XVIIe, XVIIIe en XIXe eeuw in en om Rotterdam
Andere door Aad veel bewonderde oud-Rotterdammers zijn o.m. Hazewinkel en Unger.
We kregen de volgende reakties:
Na het lezen van dit verhaal zag ik dat ten onrechte de naam J. Verheul wordt genoemd als zijnde de ontwerper van ons wooncomplex:
Bedrijfsruimte en woonhuizen IJsclubdwarsstraat 2-8 Rotterdam.
In het pand is duidelijk een inlegtegel aanwezig waar de naam: W.C. Coepijn op staat als de ontwerper.
W.C. Coepijn was gemeenteraadslid van Kralingen tot 1895, na de annexatie was hij gemeenteraadslid van Rotterdam tot zijn dood in 1909.
Met groet:
Ton Buijtendijk
Klik hier voor de overige Rotterdamse geschiedenis verhalen op onze site, een kleine selektie slechts.... |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|