Klik HIER voor het vorige deel
Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland (4)
Hendrik Doeff moest 18 jaar in Deshima wachten op aflossing
We hebben het ooit al eens zoo samengevat:
Een zekere Hendrik Doeff arriveerde in 1799 als VOC bewindhebber op Deshima en kwam pas in 1819 in Nederland terug, die had heel wat gemist. Een echte pechvogel dus, al had hij vier Japanse minnaressen gehad en nogal wat Japanse gedichten samengesteld. Met een van de vrouwen huwde hij voordat hij naar Europa, via Nederlands-Indie, afreisde. In de Indische Oceaan verging zijn schip, waarbij zijn vrouw omkwam. Ook al zijn bezittingen, w.o. zijn dichtbundels en zijn zelf samengesteld Japans / Nederlands woordenboek, gingen verloren.
In Nederland werd hij door de hem onbekende Koning Willem I geridderd en er werd een portret van hem geschilderd, op staatskosten, een grote eer. Hij heeft wel tevergeefs geprobeerd zijn achterstallig salaris alsnog uitbetaald te krijgen en dat was te veel van het goede. Later, in 1831, dook hij weer op als deelnemer aan het Eere Comite Ter Eere van Luitenant-ter-Zee J.C.J. van Speijk, die van "En dan liever de lucht in", gaan we het ook eens over hebben, klik maar even HIER.
Hoe het nu precies is gegaan met Hendrik Doeff en erna, daar gaat dit verhaal over:
1764 - 1837
Hendrik Doeff
Van 1799 - 1819 Opperhoofd van de Nederlandse factorij Deshima
Hendrik Doeff met hondje
aldus een Japanse tekenaar
Hendrik Doeff werd op 2 december 1777 geboren en verliet Nederland in 1798 als onderkoopman. Niet lang na aankomst te Batavia werd hij naar Japan gezonden. Hij moest deze reis naar Japan, in 1799, met een gehuurd buitenlands schip, de Amerikaanse 'Franklin' , maken. De VOC was ten onder gegaan na een bestaan van bijna twee eeuwen, het verbond met Frankrijk bleek rampzalige gevolgen voor de Hollandse zeevaart te hebben, en alsof deze gebeurtenissen in Europa al niet erg genoeg waren, was ook Deshima in een armoedige toestand geraakt.
Toen Doeff juli 1799 in Deshima aankwam, vernam hij dat de man die hij opvolgen moest, Gijsbert Hemmij, het jaar tevoren op de terugreis van Jedo gestorven was. En tot overmaat van ramp had een grote brand bijna alle gebouwen op Deshima verwoest. Bovendien was het enige voor Batavia bestemde schip op een klip gelopen en had daarom Java helemaal niet bereikt, zodat men daar onkundig was van
de rampen in Japan.
Hemmij had zich wel in de Japanse cultuur verdiept, maar hij had als koopman grote schulden gemaakt. Leopold Willem Ras, Hemmij' s secretaris of scriba, had geen kans gezien om in de chaos orde te scheppen.
Meer over Gijsbert Hemmij kun je vinden in dit deel van ons verhaal.
Al dadelijk nam Doeff besluiten die wel moedig en verstandig waren, maar ook wel eens gewaagd.
Als iemand van 22 jaar, nog geheel zonder ervaring in Japanse zaken, besefte hij dat hij het bestuur niet zo maar over kon nemen om er dan maar het beste van te hopen. Met hetzelfde schip waarmee hij gekomen was, keerde Doeff dus naar Java terug.
De autoriteiten waren in het begin helemaal niet over Doeffs onverwachte terugkomst te spreken, maar toen al toonde Doeff zijn diplomatiek talent. Een zekere Willem Wardenaar werd daarom belast met het bestuur van Deshima en de jonge Hendrik Doeff werd als Wardenaars secretaris of scriba aangesteld.
In 1800 vertrokken Wardenaar, Doeff en drie assistenten naar Deshima met het Amerikaanse schip 'Massachusetts'. De Verenigde Staten waren een neutrale mogendheid; vanwege de oorlog met Groot-Brittannië durfde men geen Nederlandse schepen te sturen. Hendrik Doeff kon niet vermoeden dat hij zeventien jaar lang in Deshima zou blijven, dat hij betrokken zou worden bij de Russische en Britse pogingen om vaste voet in Japan te krijgen, en dat in zes van die zeventien jaar geen schepen zouden arriveren......
De aanstelling van Willem Wardenaar als opperhoofd bleek een heel goede keuze te zijn. Hij schiep orde op Deshima. Daar was ook moed voor nodig. De boekhouding van zijn voorgangers bleek slordig en niet deugdelijk te zijn. Wardenaar ontdekte dat koopwaar, zoals tin en ivoor, voor lagere prijzen ingeschreven stond dan de Japanners er voor betaald hadden. Men had met onkostenrekeningen geknoeid; prijzen van koper en kamfer bleken onjuist te zijn.
Opperhoofd Wardenaar betrok de jonge Hendrik Doeff in al zijn overwegingen. De werkelijke kosten en prijzen werden nu genoteerd en vanaf deze tijd af werden verzegelde documenten betreffende verkochte goederen regelmatig naar Batavia gezonden. Wardenaars hervormingen bleven verder het hele Deshima-tijdperk van kracht. Bovendien slaagde hij er in de door Isaac Titsingh gemaakte prijsafspraak, waarbij voor vijftien jaar betere prijzen waren bedongen, nog eens met tien jaar verlengd te krijgen.
Wardenaar leed echter aan astma en vroeg twee jaar later toestemming om naar Batavia terug te keren, met de aanbeveling Hendrik Doeff tot opperhoofd te benoemen. De Hoge Regering te Batavia was zeer ingenomen met Wardenaars werk in Japan, enkelen van zijn collega's waarschijnlijk niet. Gijsbert Hemmij was door zijn vroegtijdige dood de dans ontsprongen, maar anderen die bij de vervalste boekhouding van het Comptoir Nagasaki betrokken waren geweest, werden door de 'Visitateur-Generaal' op Java op het matje geroepen.
Op 22 augustus 1803 kwam het nieuws van Doeffs bevordering tot opperhoofd van Deshima.
1801
Het gezicht van aankomst der Hollandsche Schepen in de haven van Nangazakie
en dus in de tijd van Hendrik Doeff
In de jaren na 1803 deed Groot-Brittannië verschillende pogingen om het handelsmonopolie van Deshima te doorbreken. Ook de Russen deden pogingen. Alle pogingen mislukten mede dankzij het optreden van Hendrik Doeff, de Shogun kreeg steeds meer vertrouwen in hem.
Toen dan ook de Russen met een officieel gezantschap naar Japan kwamen, werd Hendrik Doeff verzocht om de Russische brieven te vertalen. Tijdens de onderhandelingen moest de Russische delegatie in een pakhuis voor schelpvis verblijven en dat was natuurlijk niet zoo eervol, al deed Doeff zijn best om het hen toch naar de zin te maken.
Na een verblijf van 6 maanden verlieten de Russen Japan weer. Ze hadden niets bereikt, ondanks het tolkwerk door Doeff, want Doeff sprak Frans met de Russen en voor deze taal was geen Japanse tolk beschikbaar, laat staan een Russische tolk.
In Europa sleepte de oorlog tegen Groot-Brittannië zich intussen voort. Er bestond altijd gevaar dat de voor Japan bestemde schepen door de Britten veroverd zouden worden. De glorie van de 17e eeuw behoorde voor de Republiek nu tot een grijs verleden. De rollen waren omgekeerd: nu was Groot-Brittannië veel sterker, vooral op zee.
Dit waren moeilijke jaren voor Doeff. De schepen die uit Batavia kwamen, brachten in deze jaren ten gevolge van de oorlog vaak goederen van slechte kwaliteit mee. Doeff had ook moeite voor goede retourladingen koper te zorgen, waaraan men in Batavia grote behoefte had omdat het vanwege de oorlog niet uit Europa aangevoerd kon worden. Men werd nu ook door Chinese piraten bedreigd.
Vanaf 1807 wachtte men op Deshima tevergeefs op schepen uit Batavia. Na 1807 zou tot 1817 nog maar één door de Nederlandse autoriteiten te Batavia afgezonden lading Deshima bereiken.
De afzondering van Japan werd steeds moeilijker vol te houden. Voor de grotere en snellere schepen was het land niet meer zo afgelegen als in de 17e eeuw. De nieuwe schepen voeren nu regelmatig op China. Ook de nog jonge Verenigde Staten voeren nu op China en voor de Amerikanen lag Japan bijna op de route naar China. Buitenlandse schepen deden steeds weer pogingen op Japans' kusten aan te leggen.
In 1807 landden enkele Russische schepen op de noordoostelijke kust van het verboden rijk; hun bemanningen namen enige Japanners gevangen, terwijl met geweld enkele kanonnen in beslag werden genomen. Bij hun aftocht lieten de Russen enige documenten in het Russisch en het Frans achter. Deze papieren werden naar Nagasaki opgestuurd, want alleen daar bevonden zich mensen die de tekst in het Japans en het Nederlands konden vertalen.
Doeff werd weer verzocht de documenten uit het Frans in het Japans te vertalen, terwijl enkele Japanse tolken de Russische nu wel konden vertalen.
De Russen hadden in de documenten stevige taal gebruikt en lieten zelfs doorschemeren dat Japan haar noordelijkste gebieden wel eens kon verliezen. Doeff verzachtte de strekking van de documenten aanzienlijk om de woede van de Shogun niet groter te maken. Tot zijn verrassing vernam hij later dat zijn vertaling met die van de Japanners overeenkwam. Het was weer eens gebleken dat de tolken niet alleen tolken waren maar ook diplomaten.
Toen er geen schepen meer uit Batavia kwamen, begonnen de Japanners de Russen ervan te verdenken dat zij Japan blokkeerden en geen Nederlandse schepen meer doorlieten. Dit alles uit wraak omdat Japan in 1805 geweigerd had de Russen in het land toe te laten.
In oktober 1808, toen de Japanners en Hollanders alle hoop begonnen te verliezen, naderde tot ieders verbazing toch nog een schip onder Hollandse vlag. De Japanners waren daarover zeer verheugd, want dat betekende dat er toch nog handel gedreven kon worden. Twee man, boekhouder Dirk Gozeman en assistent Gerrit Schimmel werden in een sloep naar het aanleggende schip gestuurd, vanwaar ook een sloep uitgezonden werd. De stuurman van de vreemde sloep sprak Gozeman en Schimmel in het Nederlands aan en vroeg de heren in zijn sloep plaats te nemen.
Dat weigerden Gozeman en Schimmel want de opperbanjoosten waren er nog niet. Op dat ogenblik wierpen de mannen in de vreemde sloep alle schijn terzijde, sprongen op, trokken tot dan toe verborgen dolken, sprongen in de Nederlandse boot en namen Gozeman en Schimmel gevangen. Er was nu geen twijfel meer mogelijk! Het vreemde schip was Brits en was onder de Nederlandse vlag de haven van Nagasaki binnen geslopen.
De tolken en opperbanjoosten waren sprakeloos. Nog nooit hadden zij de Hollanders zo behandeld zien worden. Doeff kon maar niet begrijpen hoe de kapitein van het Britse schip het in zijn hoofd gehaald had onder de vlag van de vijand, dus de Hollandse, de baai van Nagasaki binnen te varen. In de stad heerste verbazing en verwarring. De gouverneur was woedend en beval de opperbanjoosten naar het vreemde schip terug te keren. Hij zou er voor zorgen dat de gevangen Hollanders ongedeerd terug zouden komen. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Doeff schatte dat het Britse schip, de 'Phaeton', driehonderd man aan boord had en dat het zwaarbewapend was, met minstens veertig kanonnen.
De keizerlijke wacht bij de Papenberg telde slechts zestig of zeventig man. De prins van Hizen had daar duizend man gelegerd moeten hebben, maar om de een of andere reden waren die niet op hun posten. Bevelhebbers waren ook niet aanwezig, wat hen later duur zou komen te staan.
De mobilisatie van de Japanse strijdkrachten werd nu in volle gang gezet. Deshima raakte overstroomd met soldaten. Uit de heersende wanorde bleek wel dat de Japanners het oorlog voeren niet meer gewend waren.
In de middag werd Dirk Gozeman ineens door de Britse kapitein Pellew vrijgelaten met het bevel om voor donker met proviand terug te keren. Deed hij dat niet, dan zou de 'Phaeton' de volgende ochtend in actie komen en ieder Japans en Chinees schip in de haven de grond in boren. De Japanners gaven de Britten een kleine hoeveelheid drinkwater, waarop ook Gerrit Schimmel werd vrijgelaten, tot grote opluchting van de opperbanjoosten die anders zelfmoord hadden moeten plegen.
Plannen om de 'Phaeton' te vernietigen liepen op niets uit. Voor de Japanners tot de aanval konden overgaan, koos het Britse oorlogsschip het ruime sop. Het besluit van de Britten spaarde honderden het leven, hoewel het ontsnappen van de vijand voor enkele Japanners zo goed als met de doodstraf gelijk stond.
Nog geen half uur nadat het opperhoofd voor het laatst met de gouverneur gesproken had, sneed deze zich de buik open om met deze zelfmoord een terechtstelling te voorkomen en de eer van zijn familie te redden. De bevelhebbers van de keizerlijke wacht wisten wel zeker dat zij hun plichten verzaakt hadden en pleegden ook zelfmoord.
Hoe ernstig deze zaak met de 'Phaeton' in Jedo opgenomen werd, blijkt wel uit het feit dat de daimyo van Hizen tot honderd dagen gevangenisstraf werd veroordeeld omdat zijn onderdanen niet voldoende paraat waren geweest, hoewel hij zelf in Jedo was toen Nagasaki door de 'Phaeton' werd opgeschrikt.
In 1809 werd de 200ste verjaardag gevierd van het verdrag uit 1609. Ook in 1809 verscheen zowaar weer een Nederlands schip, de 'Goede Trouw' onder bevel van de al in Japan bekende kapitein Hendrik Voorman.
Ook de Japanners zagen het schip met vreugde naderen. Hoe langer Japan in afzondering leefde, des te meer stelde men contacten met het Westen op prijs. Aan boord van 'De Goede Trouw' bevond zich Jan Cock Blomhoff, de nieuwe pakhuis meester, en een lading suiker.
Men was dankbaar dat 'De Goede Trouw', door vijandelijke schepen achtervolgd, Japan nog had kunnen bereiken. Men wachtte immers vergeefs op de 'Rebecca', die Batavia in april had verlaten met aan boord het nieuwe opperhoofd Tielenius Kruithoff.
Een opperhoofd mocht nu vijf achtereenvolgende jaren in Japan blijven, maar Doeff was er al zes jaar. Kruithoff zou hem echter nooit aflossen. Hij werd door de Britten krijgsgevangen gemaakt.
'De Goede Trouw' was eigenlijk geen koopvaardijschip, maar een klein schip van de koloniale marine. De lading was weer slecht van kwaliteit en onvoldoende. Doeff had al zijn diplomatieke gaven nodig om bij de Japanners een flinke retourlading koper voor Batavia los te krijgen.
Laat in november 1809 was 'De Goede Trouw' eindelijk voor vertrek gereed. Niemand wist nog dat dit schip het laatste Hollandse schip zou zijn dat gedurende de lange Napoleontische periode uit Japan vertrok. Op maandag 27 november woei er eindelijk de zo begeerde oostenwind, waarop ankers werden gelicht en zeilen bijgezet. Dinsdag, om elf uur in de ochtend, kreeg Doeff bericht dat 'De Goede Trouw' achter de horizon verdwenen was.
Als Doeff geweten had dat met dit schip het contact met het Westen voor jaren verdwenen zou zijn, zouden zijn woorden van 1 december misschien anders geluid hebben:
Zeedert het uijtzeijlen van het schip alsdoor noordelijke winden gehad hebbende, doet mij hoopen hetzelve daarvan zal geprofiteerd hebben.
Na de hofreis in 1810 zou Doeff gedurende drie jaar geen voet buiten Deshima zetten. Er waren nu zeven Hollanders op het eilandje. Behalve het opperhoofd, de eerder genoemde boekhouder en dokter, waren er Jan Cock Blomhoff als pakhuismeester en drie assistenten: Van Pogedt, Boelei en Paschen.
Hollands voedsel was er helemaal niet meer. Sinds 1807 was dat al heel schaars geweest. Nagasaki werd geteisterd door een verschrikkelijke dysenterie, die honderden het leven kostte. Deshima werd gespaard, maar Doeff had het daar toch zwaar genoeg.
Telkens moest hij zich tegenover de Japanners verantwoorden wegens het uitblijven van schepen uit Batavia. Hij zei dat de schepen waarschijnlijk waren vergaan, door de vijand genomen, of door Chinese piraten overvallen. De waarheid was hoogstwaarschijnlijk dat Batavia geen schepen had kunnen of durven zenden, maar daar sprak opperhoofd Doeff liever niet over.
Wat er in 1811 en 1812 in de gedachten der zeven in Japan verblijvende Hollanders omging, is uit Doeffs Herinneringen uit Japan duidelijk genoeg:
Van het krieken des morgens tot op zonnenondergang, was ons oog op niets dan op de seinposten gevestigd, die terstond de nadering van een vaartuig, dat in't gezigt is, verkondigen.
Zulk een sein verheugde ons somtijds voor een half uur, doch dan werden wij weder nog dieper ter neder geslagen door het berigt, dat het eene Chineesche jonk was. Niemand, die het niet in persoon heeft bijgewoond, kan zich een denkbeeld maken van onze gemoedgesteldheid. Afgescheiden van alle gemeenschap, vastgehecht aan eene plaats, die, om zoo te spreken, nimmer door schepen voorbij gevaren, veel minder bezocht wordt, niets wetende, niets hoorende van 't geen er in de geheele overige wereld buiten ons eilandje omging, en onzeker of wij in het volgende jaar, ja of wij over tien, twintig jaren. of ooit, weder een Nederlandsch schip zouden zien, en dus misschien onze droevige loopbaan hier, verre van ons vaderland, zouden moeten eindigen; levende onder het nauwlettende opzigt eener ergdenkende Natie, die ons, wel is waar, op de best mogelijke wijze behandelde, en aan niets, waarvan zij ons kon voorzien, gebrek liet lijden. maar die ons toch nimmer als hare landgenooten beschouwde of kon beschouwen - dit was een droevig uitzigt in de toekomst!
In zulk eene treurige onzekerheid zou het ons zelfs een troost geweest zijn, indien wij geweten hadden, dat dezelve vijf jaren tot aan onze verlossing moest voortduren.
Op zaterdag 24 juli 1813, om ongeveer acht uur in de ochtend, werd het eentonige leven op Deshima plotseling doorbroken. Vol aandoening staarden de zeven Nederlanders naar de seinvlaggen. Er kon nu van een vergissing geen sprake zijn. Men hoorde twee schoten bij Kaap Nombo, klokken luidden en de gouverneur haastte zich de Hollanders te feliciteren. Twee Europese schepen kwamen in zicht, de bekende Hollandse driekleur voerend. Het waren de 'Charlotte' en de
kleinere 'Mary'. Aan boord bevond zich niemand anders dan Willem Wardenaar,
Doeffs oude vriend en beschermer, die Batavia precies een maand eerder had verlaten.
Een der opvarenden was een zekere Anthonij Abraham Cassa die Doeff als opperhoofd diende te vervangen.
Alles leek normaal, maar de ontstellende waarheid zou niet lang uitblijven. De eerste die onraad bespeurde was pakhuismeester Jan Cock Blomhoff, die door het opperhoofd naar de schepen gestuurd was. Het viel Blomhoff onmiddellijk op dat alle officieren Engels spraken en het verbaasde hem dat Wardenaar weigerde de officiële documenten uit Batavia aan hem af te geven, maar er op stond die persoonlijk aan Doeff te overhandigen.
Al spoedig kwam de waarheid aan het licht: de schepen waren Brits, niet Hollands, Java was in de handen van de vijand gevallen. Een zekere Sir Thomas Stamford Raffles, van wie Doeff nog nooit gehoord had, was daar nu heer en meester. En het ergste leek hem nog dat Willem Wardenaar nu voor de vijand werkte. Later schreef Doeff:
Nog menigmaal dank ik het Opperwezen dat ik op dat oogenblik mijne tegenwoordigheid van geest heb behouden, daar de Heer Wardenaar in tegendeel eene zeer verlegene houding toonde.
In zijn kantoor werd Doeff voorgelezen dat hij nu onder het bevel van Wardenaar stond. De brief was ondertekend door Sir Thomas Stamford Raffles, de Britse 'Luitenant-Gouverneur van Java en Onderhorigheden'. Doeff werd medegedeeld dat Java door de Britten bezet was, waaraan het opperhoofd dan ook niet twijfelde.
Wat hij echter niet kon geloven, was dat Holland nu nog slechts een Franse provincie zou zijn. Hij vermoedde een list, bedoeld om hem ertoe te bewegen Deshima aan Wardenaar over te geven, die nu immers voor de Britten werkte. Doeff weigerde daarom de bevelen van Raffles te gehoorzamen.
Wardenaar probeerde toen Doeff ervan te overtuigen dat hij het lot van Java en Batavia moest volgen, wat dat ook zijn mocht. Batavia had zich toch overgegeven en de capitulatie was ook geldig voor de onderhorigheden. Doeff wenste toen het docurnent van overgave te zien dat Wardenaar echter niet bezat. Bovendien beschouwde Doeffhet 'Comptoir Nagasaki' niet als een onderhorigheid van Java. Ook had hij zichzelf nooit als een Franse staatsburger beschouwd, want men had hem immers nooit van een inlijving van Holland bij Frankrijk in kennis gesteld. Dus weigerde hij rekening te houden met de overgave van Java aan de Britten door een Franse generaal.
Wardenaar probeerde toen Doeff over te halen door hem grote verdiensten en overneming door Blomhoff van de functie van opperhoofd in het vooruitzicht te stellen. Doeff en Blomhoff weigerden echter om met het verraad van Wardenaar akkoord te gaan en voor de vijand te gaan werken. De Britten hadden namelijk niets anders in gedachten dan de Hollanders uit Japan te verdringen.
Doeff dreigde toen de Japanners op de hoogte te brengen van de komst van de Britse schepen. Wardenaar en zijn bemanning zouden hun komst dan zeker met de dood moeten bekopen. De Japanners hadden de Britten niet kunnen straffen voor de ongenode komst van de 'Phaeton' in 1808, maar nu zouden zij zeker van de gelegenheid gebruik maken degenen te wreken die toen waren omgekomen.
Hoewel Wardenaar om genade smeekte, stelde Doeff de vijf oppertolken op de hoogte. Batavia was in handen van de vijand en de twee schepen waren Brits. Doeff verklaarde dat hij niets met de vijand van doen wilde hebben en verzocht de tolken de Japanse regering daarover in te lichten. De tolken begrepen wel dat de Britse schepen meteen door de Japanse regering vernietigd zouden worden, waarbij dan natuurlijk ook de lading verloren zou gaan. En dus werd gerapporteerd dat het hierbij ging om Amerikaanse schepen die op verzoek van de Hollanders een nieuwe lading waren komen brengen. Ook de tolken hadden er natuurlijk baat bij dat de handel met Deshima niet meteen werd vernietigd, als er niemand meer mocht of kon komen, hadden ook zij geen bestaansrecht meer.
Doeff kwam ondertussen tot de overtuiging dat hij wel met de Britten in Batavia tot overeenkomst moest komen, zonder Batavia was Deshima immers niet levensvatbaar. Maar onder geen voorwaarde wilde Doeff als opperhoofd terugtreden ten gunste van Cassa en dus stelde hij de Japanners voor dat de Britten Doeff alleen wilde vervangen door Cassa als de Japanners het daar mee eens waren en die vertrouwden dit niet helemaal en dus mocht Doeff, ondanks het feit dat Doeff al veel te lang in Deshima was, blijven.
Nog een aantal keren probeerden de Britten Doeff weg te krijgen, zonder succes....
Onbeschrijfelijk was dan ook de vreugde van de zes Nederlanders toen in augustus 1817 twee Nederlandse schepen naderden, de 'Vrouw Agatha' en de 'Canton', met aan boord weer Jan Cock Blomhoff en kapitein Hendrik Voorman. Ontroerd schreef Doeff die dag in het 'daghregister':
Dit gewigtig nieuws verrukte mijn hart met een blijdschap, die niet uit te drukken is. Want gisteren nog niet wetende of ik en de hier over geblevene moogelijk al ons leeven alhier zoude slijten, zonder ooit ons Vaderland weder te zien. En nu eensklaps uit die drukkende gedagten verlost te worden, doet mij met een dankbaar hart aan het Opperweezen denken, welke tog de Zijnen nimmer verlaat; maar wanneer de ellende op het hoogst is aan Zijne kinderen uitkomst verleend.
Blomhoff had veel nieuws te vertellen. Hij was als krijgsgevangene naar Groot-Brittannië gestuurd, maar werd daar na aankomst vrijgelaten. Hij was weer naar Java teruggekeerd en tot opperhoofd van Deshima benoemd. Nu hoorden de zes Hollanders op Deshima ook wat er in Europa in de laatste twee of drie jaren voorgevallen was.
Hendrik Doeff hoorde dat hij door Koning Willem I tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw benoemd was omdat hij in Deshima's donkerste jaren onder de meest benarde omstandigheden de Nederlandse vlag had weten te laten wapperen.
Koning Willem I
LINK
Op 24 augustus 1817 werd de verjaardag van koning Willem I gevierd. De rood-wit-blauwe vlag werd gehesen, de enige Westerse vlag die in Japan mocht wapperen, de vlag die in de Napoleontische tijd bijna overal neergehaald was, maar niet in Japan en Elmina. Een muziekkorps speelde het Wilhelmus, het enige buitenlandse volkslied dat men in Japan kon horen. Doeffs donkerste jaren waren voorbij. Er heerste een feestelijke stemming in Nagasaki, en de 'Vrouw Agatha' en de 'Canton' waren na zonsondergang met vijfhonderd lantaarns verlicht.
Na het vertrek van Doeff speelde Deshima een belangrijke rol in de ontwikkeling van de theecultuur in de Preanger op Java. Vanaf 1826 slaagde het Gouvernement van Nederlands-Indië erin om via Deshima theezaden naar Batavia te verschepen.
Het zou de aanzet worden tot de grote particuliere theeplantages van beroemde theeplanters als Karel Frederik Holle en Rudolf Kerkhoven, allemaal Heren van de Thee, dankzij Deshima...
Koning Willem II
LINK
Ook koning Willem II interesseerde zich persoonlijk voor Deshima. Uiteindelijk wist men zelfs Koning Willem II er toe te bewegen een lange brief aan de Shogun van Japan te schrijven, waarin hem ernstig aangeraden werd om zijn land voor de westerse wereld open te stellen en zodoende aan de lange afzonderingspolitiek een eind te maken.
Willem II wees er op dat stoommachines enorme invloed zouden hebben, of al hadden, op de industrie en op het gebied van oorlogvoering. Japan zou zich bij een eventuele aanval, door stoomschepen en moderne artillerie gesteund, niet kunnen weren.
De brief werd in 1844 door een Nederlands oorlogsschip naar Nagasaki gebracht.
De brief van Koning Willem II onderweg
In een uitvoerig antwoord werd Willem II zeer bedankt voor zijn welgemeend advies, maar hem werd toch meegedeeld dat Japan om uiteenlopende redenen een gesloten land wilde blijven.
Commodore Matthew C. Perry
In 1852 werd bekend dat de Amerikanen een grote expeditie naar Japan gingen ondernemen, onder het bevel van een admiraal die nu nog in Amerika bekend staat als 'Commodore Perry'. En de rest van dat verhaal kun je lezen in het verhaal
De Japans-Russische oorlog (1905) was het begin van het einde van ook Nederlands-Indië
1853
Commodore Matthew C. Perry
met zijn dreigende zwarte schepen in de baai van Edo
Geeist werd dat Japan zich open zou stellen voor de handel.
Perry kwam een jaar later weer terug met 10 schepen en wilde natuurlijk een antwoord, nu kwam hij wel met o.m. voorbeelden van Westerse produkten, zoals een miniatuur stoommachine, maar ook horloges en natuurlijk vuurwapens. De Japanners kwamen in verwarring, niet alleen over die produkten, maar ook over de demonstratie die Perry liet geven door een kanon van een USA oorlogsschip.
Commodore Matthew C. Perry wordt ontvangen in Japan
Japan ondertekende een verdrag waarbij zij o.m. beloofden gestrande Westerse zeelui niet te onthoofden en in geval van nood Westerse schepen toegang zouden verlenen tot een van hun havens.
In 1862 kreeg de vestiging van de Nederlandsche Handelsmaatschappij op Deshima het verzoek van de Japanse regering om te bemiddelen bij de bouw van een stoomschroefschip.
Het in Nederland gebouwde stoom oorlogsschip Kayo-Maru
met 26 kanonnen, in opdracht van de Keizerlijke Japanse Marine
De Kayo-Maru werd gebouwd op de scheepswerf van Gips & Zoonen in Dordrecht. Rond 1870 werden bij Gips & Zoonen nog twee schepen gebouwd, de Nits Sin en de Kiu Sin.
De Japanse Admiraal Heihatjiro Togo
de Japanse Nelson....
Het toen hypermoderne Japanse oorlogsschip Mikasa
27 Mei 1905
De Zeeslag van Tsushima
Heihatjiro Togo had Nelson uiteraard bestudeerd die bij Trafalgar zijn tegenstanders verraste door ze dwars op te wachten, de Russen waren de lange poot van de T, de Japanners de korte poot van de T. Vanuit deze Japanse positie kun je allemaal tegelijk vuren op de schepen die achter elkaar voeren en die op hun beurt dus over elkaar moesten schieten. Tot nu was gebruikelijk dat er zich twee lange T's vormden....
Niet meer dan 3 Russische schepen wisten te ontkomen, de andere 34 Russische schepen werden op zee vernietigd. De Japanners verloren niet meer dan 3 schepen...., voor het eerst was een Westerse Blanke vloot verslagen, met grote gevolgen niet alleen voor de Aziatische koloniale wereld, maar ook voor Rusland, het werd de kiem voor de Russische Revolutie, na grote, ook sociale onrust, moest de Tsaar in 1905 de eerste Volksvertegenwoordiging toestaan, de Doema, maar dat is een ander verhaal.
In Europa verschenen trouwens de volgende prenten, men was zich lam geschrokken....
Keizer Wilhelm II liet deze prent maken
de Aartsengel Michaël wijst de Europese Vrouwen op het Gele Gevaar
Een prent gemaakt direkt na WOI
De Britten houden de Duitsers nu in bedwang,
maar komen tot ontdekking dat Japan het Oosten van Azie bedreigd, bijv. China
Heihatjiro Togo stierf in 1934 en kreeg een Staatsbegrafenis, de eerste niet keizerlijke persoon en natuurlijk een standbeeld (het staat er nog steeds schijnt) in Cagosjima, de stad ooit door de Britten beschoten toen Heihatjiro Togo 15 jaar was...
Het huidige standbeeld voor de Japanse Admiraal Heihatjiro Togo
We kregen de volgende reaktie:
I came across your story “Het Schip de Liefde etc”. and “Rond 1660 werd het volgende over Deshima verteld” and found it most interesting.
However I wish to point out that your account for the reason the Portuguese were bundled out of Japan and Japanese Catholics brutally slaughtered does not tally with the account I read in the travel chronicle “6 VOYAGES” by the Frenchman Jean Batiste de Tavernier, Baron d’Aubonne.
This gentleman visited the Far East for 40 years, during the 17th century. His version of the events in question is, that the Dutch, not being able to get a foothold in Japan, resorted to writing a letter falsely alleging a plan that the Portuguese were planning to master Japan through Catholicism. The Dutch then presented this forged letter to the Japanese Shoguns, asserting that the letter was found on a captured Portuguese vessel.
According to Tavernier’s narrative, the “Heren Zeventien” were informed of this foul deed as well as the terrible consequences of it. The VOC chief instigator of that plan in Batavia was severely castigated by head office in Amsterdam.
Seeing that this Frenchman, was a neutral and a renowned fastidious observer, I rather take his of account what really did happen as the correct one.
I hope the above information will be of some interest to you.
Albert L. Burgman
Ex-patriot,
having lived 25 years in the Netherlands East Indies, 4 years in Holland and the last 56 years in Australia
Maart 2006 was de restauratie van Deshima gereed:
2006
Het herbouwde huis van het opperhoofd van Deshima
Op de achtergrond Nagasaki
Het eiland Deshima met de Nederlandse handelsfactorij speelde een hele belangrijke rol in de Japanse geschiedenis', zegt de directeur van het Deshima Reconstruction Office. 'Niet alleen vanwege de handel met Nederland, maar ook omdat het eiland Deshima ruim twee eeuwen lang Japans enige venster op de westerse wereld was. De Hollanders hebben ons bekend gemaakt met de westerse cultuur, de wetenschap en de geneeskunde. Zij legden daarmee de basis voor de modernisering van Japan.'
Vanwege het historische belang besloot de stad Nagasaki om de Nederlandse handelsfactorij Deshima, die uiteindelijk van de aardbodem verdween, opnieuw op te bouwen. Sinds 1996 zijn zeker acht pakhuizen uit de as herrezen. Ze staan nu op een perceel in de stad, omringd door moderne hoogbouw. De kosten van het project bedragen 69 miljoen euro (inclusief de aankoop van land). Nederland sponsorde in natura en leende deskundigen uit.
In uw website (onderwerp) Japan Decima staat alleen vermeld dat er een
Nederlands dorp is nagebouwd in Nagasaki. Dit klopt dus echt niet. Het
eilandje Decima is op schaal nagebouwd.
Maar 1 uur rijden per trein
van
Nagasaki af ligt Huis ten Bosch. En daar is Nederland nagebouwd op
normale grootte. Dat vergeet u erbij te vermelden en bij wat ik gezien
heb zo'n fantastische site mogen dergelijke fouten niet voorkomen.
Wij, mijn vriend en ik, zijn er geweest. Decima is op schaal l : 25
nagebouwd en ligt nu ook niet meer aan de baai van Nagasaki, maar is
omringd door torenflats.
Huis ten Bosch daarentegen is geweldig. De entree is een kopie van
kasteel Nijenrode. Het entreekaartje een tekening van Escher. De
domtoren van Utrecht is tachtig meter hoog. Er zijn hotels. DE molens
van Kinderdijk staan er.
U zou op afbeeldingen moeten klikken Huis ten
Bosch Japan bij Google, dan krijgt u 42.200 afbeeldingen.......
Francis van Hoeflaken
N.a.v. de opmerking van Albert L. Burgman over het boek “6 VOYAGES” by the Frenchman Jean Batiste de Tavernier, Baron d’Aubonne, kregen we de volgende reactie van Rob Ruggenberg:
Burgman schrijft dat Tavernier melding maakt van een vervalste brief, die de Nederlanders in handen van de Shogun zouden hebben gespeeld. Die brief, zogenaamd afkomstig van de Portugezen, was de oorzaak van de slachting die de Japanners vervolgens onder de Christenen in Japan aanrichtten.
Het gaat mij met name om die "forged letter". Ik kende dat verhaal niet, en ik heb het nageslagen bij Tavernier, en het enige dat ik bij hem kan vinden zegt niets over een vervalsing:
De tekst zoals ik die in de Zes Reizen van Tavernier (ed. 1682) heb aangetroffen luidt:
De Hollanders hebben niet minder in Japan gedaan waar zestigduizend Christenen waren, de vrucht van de zending der Jesuiten en oogst van veel jaren. Zij, een Portugees schip dat van Japan naar Goa trok, genomen hebbende kregen brieven in handen in dewelken de Portugezen aan d'Onderkoning van Goa bekent maakten dat zij, zo men enige weinige krijgsbenden aan hen kon zenden, zekerlijk meester van Japan zouden worden; terwijl zij alree hier der voornaamste Vorsten van d'eilanden van Kimo en Kiloko op hun zijde hadden.
De Hollanders, deze brieven in handen hebbende, trokken terstont naar Japan en de toeleg der Portugezen aan de koning ontdekt hebbende, veroorzaakten de verdelging van 't Christendom in alle deze Eilanden. De Christenen wonnen d'eerste strijd die aan hen geleverd werd, maar in de tweede werden ze alle verslagen, dewijl de Koning alle zijn onderzaten in het algemeen in de wapenen bracht.
Men lasterde er de Hollanders van dat ze dus de zaak der Christenen verrieden en de Portugezen van dat ze op hun brieven niet in zee hadden geworpen, 't welk alle degenen die met brieven van belang belast zijn behoren te doen.
Hartelijke groet
Rob Ruggenberg, jeugdboekenauteur
http://www.ruggenberg.nl
Ik vraag me af of Tavernier het bij het juiste eind had. Ik ken andere bronnen die zeggen dat de buitgemaakte brief een verslag betreft van een grootscheeps Portugees herdenkingsfeest in Macao ter ere van de jezuit Vieira, die in Japan was gefolterd en ter dood gebracht.
De Nederlanders speelden die brief in handen van de Shogun, met de opmerking dat hij nu zelf kon zien hoe de Portugezen dachten over door hem geexecuteerde verraders van de Japanse staat en kroon. Met het verwachte gevolg.
Deze versie lijkt mij iets logischer dan het landjepikverhaal van Tavernier.
Hoe het werkelijk zat, zal ik uit de doeken doen in dit nieuwe boek:
http://www.desima.nl
Rob Ruggenberg, jeugdboekenauteur
Op de Volksuniversiteit Geldrop start op woensdagavond 6 oktober 2010 een cursus van 10 avonden over de geschiedenis van de Nederlandse Koloniën. Ook wordt dan natuurlijk de geschiedenis van Deshima besproken!
Docent: Aad 'arcengel' Engelfriet, cultureel-historisch reisleider, stadsgids en geschiedenis docent. Webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, een erkend specialist op het gebied van de Nederlandse koloniale geschiedenis.
Voor meer info:
klik dan HIER
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.net
Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
|