(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Klik HIER voor het vorige deel Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland (3)
Het dagelijks leven in Deshima
1810
Deshima in de baai van Nagasaki
van 1641 tot 1853 mochten alleen Nederlanders hier verblijven
1810
links Deshima in de baai van Nagasaki
rechts van Deshima de Nederlandse fregatten Arinus Marinus en Ida Aleyda uit Rotterdam ?
De Nederlandse factorij Deshima
De Baai van Nagasaki
met de Chinese en Hollandse factorij Deshima
Een Nederlands VOC opperhoofd van Deshima
aldus een Japanse tekenaar
1780
Plattegrond van Deshima
Samengevat kunnen we Deshima, een kunstmatig eilandje in de baai van Nagasaki (letterlijk betekent Deshima vooruitstekend eiland) beschouwen als een soort gevangenis voor de Nederlanders die dit ook vaak zoo hebben opgevat.
- Wachtpost
- Hospitaal
- Pakhuis
- Tolkenverblijf
- Boekhoudershuizen
- Huis Opperhoofd
- Huis aankomend Opperhoofd
- Waterpoort t.b.v. de binnen te brengen scheepsladingen
- Pakhuis De Lelie
- Pakhuis De Doorn
- Vlaggemast
- Woning Pakhuismeester
- Woning Opperchirurgijn
- Hoofdpoort
Volgens metingen bedroeg de breedte van Deshima 82 schreden en de maximale lengte 236 schreden.
Binnen deze omtrek stonden de houten woningen van de Compagnies-dienaren, de pakhuizen, de residentie van het Opperhoofd der factorij en niet te vergeten de vaderlandse driekleur, die ruim twee eeuwen lang onafgebroken in de top van dezelfde scheepsmast zou blijven wapperen.
De bewegingsvrijheid voor de Hollanders was tot het uiterste beperkt. Bij de toegangspoort van Deshima stond een wachthuis ter controle van iedere stap, die buiten het eiland werd gezet, hetgeen zonder voorafgaande toestemming van de gouverneur van Nagasaki ten strengste was verboden. De enkele keer dat er een uitstapje werd toegestaan, zoals het bezoeken van de plaatselijke kermis of het bijwonen van de traditionele jaarlijkse feesten in de stad Nagasaki, moest duur worden betaald. Alle kosten gemoeid met de extra toevoeging van een grote groep bewakers werden namelijk op de Hollanders verhaald, nog afgezien van het feit, dat het bewakingspersoneel de gehele dag moest worden vrijgehouden.
Het leven op Deshima, gebonden aan zoveel strenge maatregelen en bepalingen, was des te eenvoudiger door het volledig ontbreken van iedere vorm van huiselijk leven. Het was dus ook verboden om op Deshima te wonen met vrouw en kinderen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de Hollanders met spanning uitkeken naar de komst van de enkele Indië-vaarders, die per jaar met hun handelswaar mochten binnenvaren. De schepen bleven twee tot drie maanden in de baai van Nagasaki liggen, terwijl op Deshima zelf van enig leven in de brouwerij sprake was door het openstellen van kramen, waar de handel met de aangewezen gemachtigden via de speciale tolken plaats vond.
Voor een andere vorm van afleiding zorgden de jaarlijkse reizen naar het hof van de Shogun te Edo, zoals toen het huidige Tokyo werd genoemd. Met deze zgn. 'hofreizen' van Nagasaki naar Edo waren ongeveer vier maanden van het jaar gevuld.
In dit verhaal gaan we hebben over het dagelijks leven van de Nederlanders op Deshima:
Een Nederlands VOC opperhoofd van Deshima
aldus een Japanse tekenaar
1764 - 1837
Hendrik Doeff
Van 1799 - 1819 Opperhoofd van de Nederlandse factorij Deshima
Hendrik Doeff met hondje
aldus een Japanse tekenaar
Vooral in de beginperiode was het leven van de Nederlanders op Deshima niet plezierig. Zij stonden onder voortdurende controle van Japanse wijkmeesters en officiële spionnen. Overdag waren er poortwachten, 's nachts werd hun dienst overgenomen door mawariban. Bijbels en andere Christelijke lectuur moesten bij aankomst van een schip in vaten gestopt en verzegeld worden.
Bij aankomst van onze schepen op de rede lossen deze drie schoten met het geschut waarna direct Japanse barken, voorzien van soldaten en wachtslieden, langszij komen. Namen, leeftijden en functies van de Nederlanders worden genoteerd en mee aan land genomen. Vóór vertrek van het schip wordt de bemanning opnieuw onderzocht en moeten deze gegevens nauwkeurig overeenstemmen. Klopt het niet dan raakt alles in rep en roer en wacht diegene die ontbreekt al gauw de dood.
Dan worden de vlaggen gestreken en de schuit en de sloep door de Japanners aan land gebracht, totdat de schepen weer vertrekken. De volgende dag komen de ambtenaren aan boord die zich op een groot Perzisch tapijt, door ons voor dat doel meegebracht, neerzetten op het tussendek of waar ze maar willen. Daar onderzoeken ze de lading die meegebracht is en laten ze pakken, zakken en kisten van de Compagnie openmaken. Hiervoor gebruiken ze Japanse koelies of dienaren die door ons worden betaald. Scheepsopperhoofden mogen wel naar deze werkzaamheden kijken maar geen commando's geven.
Nadat alle lading is opgenomen, wordt dit aan de keizer doorgegeven. Psalmboeken en boeken met afbeeldingen van kruisen, beelden of heiligen, ook paapse kerksieraden, kruisen, paternosters en Hollands geld, zijn door ons van tevoren in een vat gestopt en dit wordt direct op de gebruikelijke manier aan de Japanners overhandigd. Die brengen het vat aan de wal en bergen het zodanig op dat niemand van ons weet waar het ligt. Pas bij vertrek wordt het weer vrijgegeven.
Lont, buskruit, musketten, pistolen, geweren, pieken, sabels en alles wat iemand kan verwonden, worden eveneens door de Japanners van de schepen gehaald, terwijl het zwaar geschut grondig wordt geïnspecteerd. Het voor- en achterschip wordt voortdurend door een Japanse bark bewaakt en Japanse verstekelingen op onze schepen worden gedood. De opzieners hebben opdracht van de keizer dat wanneer er door onze mensen iets onbehoorlijks wordt gedaan, de schepen direct door het leger moeten worden bezet.
De lading wordt door koelies met Japanse vaartuigen aan land gebracht, waarna de luiken worden gesloten en met een keizerlijk zegel verzekerd. Zou iemand dit verbreken, dan kan hij zonder pardon alle hoop op leven laten varen. Is er aan boord wat nodig, bijvoorbeeld drinkwater of brandhout, dan moet men een sein geven en aan de Japanse stadhouder van Nagasaki kenbaar maken wat men nodig heeft, waarna hij zorg zal dragen dat het aan boord wordt gebracht.
Inmiddels naderen de vastgestelde weinige, maar beroemde verkoopdagen die meestal in oktober plaats vinden. Van heinde en verre komen de kooplieden naar Nagasaki en het kleine eilandje Deshima. Monsters van de koopwaren worden ordelijk aan de kooplieden getoond, de verkoop gebeurt snel en bedreven. Japanse opzieners kijken toe en worden ondertussen door het Hollandse opperhoofd kostelijk onthaald. Deshima staat dan vol met kramen en tenten, en pronkt op royale wijze met voortreffelijke Japanse koopwaar. Deze bestaat uit kamfer, kamferhout, thee, gember, rokken, zilver, koper, porselein, zilverwerk en vooral uit allerhande gelakte kisten, kasten en nog duizend andere mooie dingen. Die worden aan de onzen aangeboden en verkocht, en dan als lading aan boord genomen, waarna de Nederlanders opdracht krijgen om te vertrekken.
Hoe hard het ook waait en ook met tegenwind, men moet onmiddellijk naar zee vertrekken. Zijn de schippers of matrozen wat traag, dan worden door de Japanners de ankertouwen gekapt en worden de schepen weggeduwd.
Ook wapens en munitie werden dus in beslag genomen tot het vertrek van het schip in kwestie, en slechts het opperhoofd mocht bij officiële gelegenheden een degen dragen. Twee jaar vóór de komst van de Nederlanders naar Deshima, d.w.z. in 1639, waren al vrijwel alle Japanse vrouwen, die met hen samenleefden, met hun kinderen naar Batavia gezonden.
Daarna waren slechts betrekkingen met publieke vrouwen toegestaan.
Artikel 1 en artikel 5 van de Japanse voorschriften betreffende Deshima luidden:Het is verboden
1. aan vrouwen hier binnen te treden met uitzondering van publieke vrouwen;
5. aan Hollanders Deshima te verlaten zonder opgaaf van redenen.
De belangrijkste uitzondering was de jaarlijks terugkerende hofreis, waarbij de Shogun eer werd bewezen en hem geschenken werden aangeboden, die vaak van tevoren besteld waren en eigenlijk een soort belasting waren voor het voorrecht op Japan handel te mogen drijven.In 1818 bracht Jan Cock Blomhoff (1799 - 1853), hoofd van de Nederlandse Handelspost op Deshima, een bezoek aan de Shogun:
Op den 20 februari 1818 zijn zij,op den middag om 12 uren uit Kokura gereisd naar Dairi, gelegen aan eene rivier, alwaar zij arriveerden om half twee 's middags. De herbergen waarin het dag- en nachtverblijf gehouden wordt, waren overal vrijwel net en voor derzelver ingang hangt het Hollandsche driekleurige schanskleed.
De koks waren altoos vooruit gezonden, zoodat wanneer het Opperhoofd (Blomhoff) met het gezantschap ergens arriveerde, zij de tafel in gereedheid vonden en veelal dadelijk gingen aanzitten.
Bij iedere herberg komt de hospes een kwart mijl de stoet tegemoet, wat weer het ook mag zijn, om het Opperhoofd te salueren.
Dat compliment bestaat met zijne handen en hoofd op de grond te brengen en wordt telkens herhaald bij de intrede in het huis, alwaar het Opperhoofd ontvangen wordt door de beide leden van het gezantschap, de scriba en de doctor, door een onderbanjoos, een ondertolk en twee banjoossen (politiebeamten).
Zoodra het Opperhoofd is binnen getreden, wordt hem door den hospes op een toonbord gepresenteerd, banquet, visch, of iets anders dat het land aldaar oplevert. Vervolgens komt de opperbanjoos bij het Opperhoofd om over de verdere reis met ZijnEd. te spreken. De heeren blijven meestal op een glaasje punch wat vertoeven.
Alle eerbewijzen die aan de Japansche grooten toekomen op hunne reis naar den Keizer, worden ook aan het Opperhoofd bewezen. Om die reden worden er eenige stadsbedienden, naar de gewoonte gewapend en uitgedoscht, vooruit gezonden om de menigte op weg toe te roepen en te waarschuwen om neder te zitten gedurende het passeren dezer optogt.
Alle inwoners bleven, zoo lang de stoet hunne huizen voorbij was, gebukt staan in de portalen en deuren. Sommigen, als een bewijs van diepen eerbied, raakten met hunne handen aan de aarde.
De reizigers op weg moesten zich begeven aan de eene of andere kant om ruimte te maken. En zoo de weg te smal was, in de naastgelegen velden. Die op weg bleven staan, mogten niet van den eenen naar den anderen kant overlopen, of werden dadelijk aangepakt, gestompt en geslagen. Niettegenstaande de groote toevloed van nieuwsgierigen heerschte in alle plaatsen op dat moment eene diepe stilte.
1802
Nieuwsgierige Japanners begluren de Nederlanders
in hun herberg in Edo
aldus een Japanse tekenaar
Op Deshima verbleven meestal niet meer dan 12 Nederlanders, alleen het opperhoofd, de chirurgijn, de opperkoopman, met soms 1-2 assistenten, mochten Deshima verlaten voor de, tot 1794, jaarlijkse hofreis:Van Deshima reist men aanvankelijk per boot, later over land, naar Shimonoseki, vervolgens per schip naar Osaka en dan te paard over de Tokaido naar Edo. De grote landweg is vol verkeer, edelen met hun gevolg op weg van of naar de hoofdstad, kooplieden en avonturiers. Op vaste afstanden zijn er herbergen om te overnachten of om van paarden te wisselen. Onderweg en zeker voor de audiëntie bij de shogun brengt men een bezoek aan de badstoof.
Op de terugweg na gedane arbeid staat meestal een bezoek aan de 'daibots' (=Daibutsu) op het programma, terwijl men soms naar een comedie of een poppenspel gaat kijken.
In Edo, evenals in Miaco (=Miyako/Kyoto) heeft men een vaste herberg, waar men ingesteld is op deze gasten, die soms vreemde zaken meebrengen.
De geschenken voor de shogun bestaan gewoonlijk uit textiel, kleinigheden en 'rariteiten' van zeer uiteenlopende aard. Spiegels, al dan niet met ebbehouten lijsten, van kristal of van staal, zijn dikwijls zo groot dat zij slechts met moeite vervoerd kunnen worden. Instrumenten zoals brillen en verrekijkers zijn eenvoudiger te vervoeren, maar een globe op een voet geeft meer problemen.
Het meest spectaculair zijn de dieren die de Nederlanders van tijd tot tijd meebrengen:
Honden, liefst grote, die kunstjes kennen; allerhande vogels, zoals een kasuaris, een loeris uit Ternate, of een struisvogel, paarden en kamelen uit Perzië en wilde woudezels uit Abessinië.
Al deze dieren moeten uit Nagasaki naar Edo komen en de viervoeters lopen deze weg. Een stoet met dergelijk vreemd gedierte moet wel de aandacht van de mensen trekken. Voor de kamelen heeft men muilkorven nodig omdat zij door het geloop van het volk schuw en bijterig worden.
In het gevolg van het opperhoofd bevindt zich gewoonlijk een chirurgijn of arts. Niet wegens de slechte gezondheid van de reizigers, maar om in Edo vragen te beantwoorden van Japanse collegae of om patiënten te behandelen. Deze contacten beginnen in 1650, wanneer de chirurgijn in gezelschap van een tolk in een draagkoets hoge patiënten afreist. Onder de geschenken vindt men in dezejaren medische instrumenten en verbandbussen vermeld.
Daar de reis naar Edo in het begin van het maanjaar viel, konden onderweg de kersebloesems bewonderd worden.
Ook de roodharigen zijn naar de kersebloesems gekomen, het paard gezadeld.
Niet alleen het uiterlijk van de buitenlanders, zelfs hun zadels trokken blijkbaar de aandacht van de Japanners.
Zoals alle gebruiksvoorwerpen van de Hollanders weken ook hun zadels af van de Japanse. Natuurlijk was ook de Fuji een bezienswaardigheid.
De lippen der Hollanders zijn wel verschrikkelijk dun bij het zien van de Fuji . . .
De dunne lippen van de buitenlanders leken nog dunner, wanneer zij onder de indruk van de heilige berg waren. Wellicht openden zij hun lippen slechts om onbegrijpelijke klanken van bewondering voort te brengen:
De Hollanders je lacht je een ongeluk, als er geen tolken zijn.
Na een lange, lange reis worden Edo en het kasteel van de Shogun bereikt:
Gaan de Hollanders naar het kasteel van de shogun, dan zwermen vliegen hen na.
Hieruit zouden wij kunnen opmaken dat het dagelijks bad van de Japanners door vele dienaren van de VOC als ongezond werd beschouwd.
Een enkele keer - vooral in het begin van de 19e eeuw - werden ook excursies binnen en buiten Nagasaki toegestaan.
Moest men bij dergelijke gelegenheden bepaalde autoriteiten met een bezoek vereren, dan werd dat voorrecht minder gewaardeerd wegens de te verrichten plichtplegingen, die door de Nederlanders vaak als vernederend werden ervaren.
Bijzonder welkom was natuurlijk de aankomst van Nederlandse schepen, die meestal in augustus de haven van Nagasaki binnenvoeren om dan tegen het einde van oktober weer te vertrekken. Door de drukte van de handel vergaten de bewoners van Deshima hun verveling, terwijl zij bovendien de laatste berichten uit het vaderland en de koloniën vernamen.
Van de feesten, die onze voorouders vierden, moet in de eerste plaats Nieuwjaar (volgens de Europese kalender) vermeld worden. Verscheidene autoriteiten van de stad Nagasaki en de Japanse tolken werden dan uitgenodigd voor een groot banket, dat na 12 uur's middags begon. Bekend zijn nog steeds de talloze spijzen, die bij deze gelegenheid door Javaanse bedienden geserveerd werden: soep, eieren, paddestoelen, kip, eend, heilbot, zalm, zeebrasem (tai), rund- en varkensvlees, hoofdkaas, ham, knolraap, Hollandse groenten en diverse soorten gebak.
Als deelnemer aan een dergelijk festijn schrijft Van Overmeer Fisscher die van 1820 tot 1829 op Deshima werkzaam was
. . . de tolken zijn gaarne aan onze disch . . .
Zij hebben alsdan de gewoonte om - behalve dat zij zichzelve ruim te goed doen - al het overschietende mede te nemen,
de meesten pakken het eten in papier,
en verbergen het in hunne wijde mouwen.
Deze souvenirs werden dan natuurlijk aan verwanten en vrienden uitgedeeld.
Daar de Nederlanders goed doorhadden dat men de Japanse smaak en het gebrek aan vaardigheid met mes en vork niet al te veel op de proef moest stellen en geweld kon aandoen, werd het Nederlandse diner gevolgd door een onthaal op Japans eten met sake opgediend door fraaie keisei uit Maruyama. Voorts werd er muziek gemaakt en gedanst, en pas laat in de avond kwam er een einde aan het grootse verbroederingsfeest, waarbij de nuchterheid van gastheren en gasten ongetwijfeld veel te wensen zal hebben overgelaten.
Zeer interessant is de viering van een feest, dat als Oranda-toshi (Hollands wintersolstitium) wordt aangeduid. De Nederlanders waren welkom in Japan op voorwaarde dat zij zich zouden onthouden van het practiseren en verbreiden van het Christendom.
Ter wille van de handel hielden zij zich dan ook stipt aan deze voorschriften. Geïnspireerd echter door het feit dat de eveneens te Nagasaki - in de Tojin-yashiki - gevestigde Chinezen in de tweede helft van december op uitbundige wijze het wintersolstitium vierden, ontdekten zij de mogelijkheid onder deze dekmantel het Kerstfeest te vieren.
De Baai van Nagasaki
met de Chinese en Hollandse factorij Deshima
Na de Franse tijd kwamen er nog twee feesten bij: Overwinningsdag ter herdenking van de Slag bij Waterloo (18 juni) en de Verjaardag van Koning Willem I op 24 augustus.
Koning Willem I
In de Nagasaki memories wordt ook nog de 'Dag van de Geboorte van de Jagatara Zeneraru' vermeld, waarmee de verjaardag van de Gouverneur-Generaal te Batavia wordt bedoeld.
Op de z.g. Nagasaki prenten wordt getoond hoe de Nederlanders zich verder bezighielden en vermaakten. Op sommige prenten spelen Indonesische bedienden op Europese muziekinstrumenten, terwijl ook het biljartspel werd beoefend. In moestuintjes werden Hollandse groenten en aardappelen verbouwd.
Vooral echter zocht men troost in drank en liefde. De Nederlanders mochten slechts omgang hebben met publieke vrouwen...... een eigen Westerse (maar ook een Japanse) vrouw was strikt verboden, de mannen moesten zich niet hechten aan Deshima en het liefst zo snel mogelijk weer weg willen...
Volgens sommigen valt de stichting van Maruyama, de bordeelwijk van Nagasaki (1642), samen met de komst van de Nederlanders naar Deshima. Al vanaf 1649 zijn bezoeksters uit Maruyama al een vaste gewoonte geworden.
Over het liefdesleven van de Hollanders is door de Japanners veel genoteerd, in Nederlandse boeken wordt uiteraard maar weinig over dit onderwerp gezegd.
Wegens de bijzondere situatie in Nagasaki mochten de keisei - in tegenstelling tot hun collega's in andere steden - Maruyama verlaten om hun klanten te bezoeken. Zij waren verdeeld in drie categorieën:
- Oranda yuki
- Kara yuki
- Nihon yuki
respectievelijk zij, die naar de Hollanders, de Chinezen en de Japanners gaan.
De keisei luizen in Maruyama bijten Japanners en Chinezen met dezelfde geestdrift.
In het begin begaven de Oranda-yuki zich te voet of per draagstoel telkens voor één nacht naar Deshima, later was hun een verblijf van drie dagen toegestaan en tegen het einde van de 18de eeuw kwam een vijf-dagen-stelsel in zwang. Volgens G. F. Meylan, opperhoofd van 1827 tot 1830, bleven de meisjes in zijn tijd dag en nacht op het eiland op voorwaarde dat zij zich eens per dag bij de wacht meldden ten bewijze dat zij er nog waren.
De Hollanders misbruikten de Oranda yuki wel om diverse kwaliteitsgoederen de stad in te smokkelen, die dan tegen hoge prijzen verkocht werden. De opbrengst werd voor een deel benut om de hoge honoraria en dure geschenken, die de dames voor hun diensten vroegen, te bestrijden.
De Oranda yuki waren vlotte meisjes, die zich in hun gedrag duidelijk onderscheidden van hun Kara en Nihon collega's. Zij mengden Nederlandse en Maleise woorden in hun conversatie, schudden handen en gaven kussen. Zij droegen armbanden en met edelstenen bezette ringen, dronken koffie en aten chocolade.
Het nadeel van het eventueel gebruik van Westerse kleding:Het keurslijfje, waarnaar men in Maruyama grijpt, zit met knopen dicht.
De vriendinnen van vele opperhoofden en artsen op Deshima zijn met name bekend. Uit diverse verbintenissen werden kinderen geboren, waarvan het lot in de hechte Japanse maatschappij doorgaans verre van benijdenswaardig moet zijn geweest. Van Overmeer Fisscher schrijft over dit onderwerp:De Japanners hebben nimmer gedoogd, dat een Europeaan zijn kind, hetwelk hij bij eene Japansche vrouw bezit, medename; zulke kinderen mogen niet eens op het Eiland geboren worden, evenmin als er een Japanner op mag sterven, en het wordt als een bijzondere gunst aangemerkt, als dergelijke kinderen in hunne jeugd op het Eiland mogen komen, en door het koopen van eene dienst, door tusschenkomst en bekrachtiging van het Japansch Gouvernement, mogen worden bezorgd. Deze kinderen staan gelijk met alle overige Japanners, en er wordt in geen geval te hunnen opzigte eenige uitzondering gemaakt.
En dus werd gezegd:In Maruyama zijn vrouwen, die het leven schenken aan koralen.
Met de koralen worden de exotische ogen van de half-Japanse kinderen bedoeld.......
1764 - 1837
Hendrik Doeff
Van 1799 - 1819 Opperhoofd van de Nederlandse factorij Deshima
Hendrik Doeff met hondje
aldus een Japanse tekenaar
Hendrik Doeff, die in 1805, zes jaar na zijn aankomst in Japan, tot opperhoofd werd benoemd, was beroemd als geleerde en als minaar. Bekend is dat Doeff in april 1805 in gezelschap van een twintigtal inwoonsters van Maruyama een uitstapje naar Mogiura maakte en daar een glorieus feest aanrichtte. Speciale vriendinnen van Doeff waren Sono'o, Iroha en Kotaki van de Hiketaya en Uryuno van de Miyakoya.
Bij Sono'o had hij een dochter, Omon, die in 1811 overleed. Uryuno schonk hem een zoon, Jokichi. Tot zijn grote teleurstelling gaven de Japanse autoriteiten hem geen toestemming Jokichi mee naar Nederland te nemen. Vóór zijn vertrek echter nam hij maatregelen voor het levensonderhoud van Uryuno en haar zoon Jokichi, Jokichi overleed reeds in 1824 slechts 17 jaar oud.Een afscheid in Maruyama betekent een verwijdering van 13.000 mijl.
Volgens Japanse berekeningen was Nederland 12.900 ri (=Japanse mijl) van Japan verwijderd.
Von Siebold, die zoveel heeft gedaan voor de verbreiding van kennis omtrent Japan in Europa, leefde samen met Sonogi van de Hiketaya. Zij schonk in 1827 het leven aan een dochter, Oine, die de eerste vrouwelijke arts van Japan werd en in 1903 overleed.
Ook Von Siebold had bij zijn gedwongen vertrek uit Japan op verdenking van spionage (eind 1829) voorzieningen getroffen voor het onderhoud van zijn minnares en haar dochter.
Gezien deze en andere liefdes relaties is het geen wonder dat de stereotypen, die zo vaak aangetroffen worden m.b.t. vreemde volken en rassen, ook opgeld deden in japan. Van de Hollanders werd verondersteld dat zij over fenomenale sexuele vermogens beschikten, die dankzij geheimzinnige medicijnen nog hoger konden worden opgevoerd.Hoe probaat toch werkt de Hollandse minnedrank, mijn liefje kronkelt. . .
Ook dachten de Japanners dat de Nederlanders geen hielen hadden en daarom hakken aan hun schoenen bevestigden.In Maruyama worden kinderen zonder hiel zelden geboren.
Andere merkwaardige opvattingen waren dat de Nederlanders wegens hun sexuele uitspattingen en hun drankzucht niet oud werden, hoogstens vijftig jaar en dat zij bij het urineren één been oplichtten als een hond.
Er waren natuurlijk ook Japanse geleerden, die dergelijke redeneringen bestreden, maar hun theorieën waren soms weer overdreven gunstig en te idealistisch en daardoor evenzeer onjuist.
Het in Japanse ogen vreemde gedrag van de Nederlanders op Deshima was vaak voor hen onbegrijpelijk, maar natuurlijk niet te verklaren uit geestelijke of lichamelijke afwijkingen van de Nederlanders, maar slechts uit de culturele afstand van 13.000 ri.....
Klik HIER voor het volgende deel
Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland (5)
Op de Volksuniversiteit Geldrop start op woensdagavond 6 oktober 2010 een cursus van 10 avonden over de geschiedenis van de Nederlandse Koloniën. Ook wordt dan natuurlijk de geschiedenis van Deshima besproken!
Docent: Aad 'arcengel' Engelfriet, cultureel-historisch reisleider, stadsgids en geschiedenis docent. Webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, een erkend specialist op het gebied van de Nederlandse koloniale geschiedenis.
Voor meer info:
klik dan HIER
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|