Homepage |
mijn Nederlands-Indië links |
INDEX (bottom) |
Terug naar het bloedhonden overzicht |
---|
Intusschen had men te Koetaradja en Batavia begrepen dat, als niet onmiddellijk werd ingegrepen, het heele pacificatie-werk gevaar liep. Vooral in Lho Soekon, Keureutoë en Pasé was het noodig dat de situatie verbeterde, en het geloof der bevolking in onze macht weer werd hersteld. Toen besloot men, voor dit werk eene aparte colonne te formeeren. Zij zou bestaan uit het beste materiaal dat men kon vinden; de commandant zou iemand zijn, hard en ongenadig als een rots, en hij zou eene vrijwel onbeperkte volmacht krijgen. Hij zou, ten koste van wat dan ook, de orde in die streken hebben te herstellen, en hij zou dit doen met uiterste gestrengheid. Als commandant werd Christoffel aangewezen, en hij mocht zelf zijn colonne samenstellen. Het ware niet tactisch geweest met dit werk de gewone marechaussee's te belasten, en bovendien zouden verscheidene divisie-commandanten - Scheepens bijv. - er niet voor te vinden zijn geweest. Die wilden wel vechten, desnoods dag aan dag, maar het werk van den scherprechter lag hun niet. Christoffel ging naar Java, waar vooral in het groote garnizoen Tjimahi zeer veel oudere maré-chaussée's dienden, mannen van groote ervaring in het Atjehwerk en die een poosje in een gezond vredesgarnizoen moesten blijven, doch er nu weer schoon genoeg van hadden en naar de rimboe terugverlangdep. Zoo pikte hij er ook de beste brigadecommandanten uit, die den buik vol hadden van den dienst in een vredesgarnizoen met allerlei malligheden: zooveel malen daags appèl, en theorie, waarvan zij minder wisten dan een milicien-korporaal (zoowat het ergste dat er is) omdat zij de practijk zoo goed verstonden. Zij waren gelukkig als God in Frankrijk -zeien ze - dat ze weer naar "buiten" konden, waar geen "schermen met het geweer" bestond, en alleen de klewang zijn verstandig werk deed. Op deze wijze stelde Christoffel zijn colonne samen, en hij gaf ze, naast de bloedvingers op den kraag van hun Jas, die alle maréchaussée's hadden, nog een apart distinctief: een rooden zakdoek welken zij zich om den hals knoopten, ten teeken dat zij een ziertje bloederiger zouden optreden dan de "maréchaussée-biasa", de gewone. Het werd eene divisie van twaalf brigades, en zij kreeg den bijnaam van "colonne matjan": de tijger-colonne. De vijand wist wat hem te wachten stond, hij kende den naam Christoffel, en bij het vervoer der colonne per tram naar haar bivak Panton Leubeuë, werden vóór en achter haar de rails opgebroken. Het bracht zelfs geen uitstel van executie. Zooveel mogelijk bestond de voorste sectie der "colonne matjan" uit "boedjangs": soldaten die vrijgezel waren en dus niets achter zich hadden, waarover zij zich het hoofd hoefden te breken, en wanneer er een enkele maal eens een ander tusschen liep, zei de "baas": "Kapitein, geef me in deze sectie alsjeblieft een boedjang; die verlangt niet om de haverklap naar huis." Het is niet goed veel te vertellen van het werk der "colonne matjan"; zij had tot taak, tot elken prijs de situatie meester te worden, en het verzet te breken, en zij deed dit, systematisch en met uiterste hardheid, zooals van iemand als Christoffel te wachten was. Er werd voortdurend parate executie gehouden, en de kwaadwilligen vielen bij dozijnen. Het werd sommigen brigadecommandanten te erg; zij vroegen terugplaatsing bij de gewone marechaussee, zooals de toch nogal rauwe "baas" Scriwanek. En als men één der anderen, nu al oud en rustig, over die dagen spreekt, heft hij afwerend de handen even op; hij wil er niets meer van zeggen. Men moet bij dit alles bedenken dat de toestand zeer precair was; het ging erom, haastig en scherp in te grijpen vóór de heele streek in opstand kwam, en de resultaten van tien jaren vechten verloren gingen. Men moet zulke dingen beoordeelen in het kader van hun tijd. De schoonmaak begon in de vlakte, en zij werd summier en grondig uitgevoerd; spoedig verloor de krijg zijne populariteit bij een groot deel der bevolking, met schrik geslagen door de actie der "colonne matjan". De hardnekkigen, en zij die wat extra's op hun geweten hadden, verdwenen naar het gebergte, waar de benden der oelama's , van Pang Nanggroë en anderen, hen opvingen. Daarna had de wisseling in het Atjeh-commando plaats; Van Daalen werd vervangen door Swart, en ook als gevolg van het optreden der "colonne matjan" waren zulke scherpe maatregelen nu niet meer noodig. Christoffel ging heen en de colonne kwam onder Van der Vlerk; zij nam geleidelijk het karakter aan eener gewone maréchaussée-divisie, doch ondanks de verdwijning der roode halsdoeken wekte zij nog lang bijzondere vrees. |
....Christoffel werd met 3 brigades marechaussee van Atjeh naar Borneo ontboden. Den 1sten Januari 1905 kwam hij te Poeroektjaoe aan en nam daar het bestuur over; reeds op 24 Januari overviel hij den sultan op een ladang aan de Menawing....en Goesti Mohamad Seman sneuvelde met twee van zijn volgelingen. Christoffel zette door en korten tijd later was de beurt aan Antoeng Koewing die op 1 Juli met eenige hoofden de veilige "melding" koos. Dit had weer tot gevolg dat ook vele anderen zich meldden, zij werden allen naar Benkoelen verbannen terwijl Antoeng Koewing te Batavia overleed. En dus betrekkelijk spoedig kon de colonne Christoffel weer naar Atjeh worden teruggezonden. |
Inmiddels was de harde, vasthoudende, bekwame spoorzoeker en woudlooper Christoffel doende zijn opdracht te vervullen: zoek en vind den onvindbaren radja van Goa. Al zoekende doorkruiste Christoffel de afdeeling Pare Pare, hoofdzakelijk in het Sawito'sche, en kreeg daar aanraking met La Sinrang - en La Sinrang, de groote, ondervond dadelijk dat de Kompeni óók over soldaten beschikte, wier bivaks niet tot een overval noodden, die als duivels liepen en als driedubbele duivels vochten. Dus nam La Sinrang de moede beenen en borg zich in Letta, Redjang en Oeioe Sadang. Dat was in November - Christoffel had eindelijk het spoor van den radja van Goa ontdekt: in het onbekende, uitgestrekte en vijandige gebied had hij de speld weer in den hooiberg gevonden. Dat beteekende het einde voor den vorst; op 21 December werd hij met zijn klein troepje aanhangers overvallen; twee zoons en eenige andere familieleden sneuvelden, zijn broer Bonto Nompo werd gewond, gevangen genomen, doch de vorst ontkwam. Maar Christoffel zat op het spoor - en bleef erop, met ijzeren energie en ijzeren doorzettingsvermogen, in het zwaar geaccidenteerde bergland, zonder rust, zonder eten (een handjevol rauwe maïs was het eenigste, wat overbleef), zonder acht te slaan op vermoeide of achterblijvende marechaussee. Slechts een paar marechaussee konden dit duivelsche tempo volhouden - en met die paar man stond Christoffel eindelijk op den avond van 24 December tegenover een inheemsche woning... de laatste schuilplaats. De in het donker uitgevoerde overval gelukte, dat wil zeggen: de Goden waren weer met de onzen. Want die laatste schuilplaats grensde aan een diep ravijn, dat men in de duisternis niet onderkend had: de vorst stortte in den afgrond, wonder boven wonder bleef dit lot zijn achtervolgers bespaard. Dat was de beroemde overval van den radja van Goa op 24 December 1906 - Christoffel's opdracht was volbracht en Christoffel keerde terug naar Sumatra, waar men hem opnieuw noodig had. |
|
Book covers and references |
|
Photos and images of the Dutch East Indies |
mijn Nederlands-Indië links |
Back to the Dutch East Indies / Nederlands-Indië INDEX |
---|