Back to "Atjehse Helden" thumbnails |
mijn Nederlands-Indië links |
INDEX (bottom) |
![]() |
|
|
Docent: Aad 'arcengel' Engelfriet, cultureel-historisch reisleider, stadsgids en geschiedenis docent. Webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, een erkend specialist op het gebied van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Voor meer info:
Voor meer vrijblijvende informatie Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet: |
---|
'In plaats van onze wegen en bruggen en spoorwegen in zijn land te waarderen, in plaats van dankbaar te zijn, dat wij het oude krot van een moskee Longbata sloopten en met het puin ervan het drassige terrein netjes ophoogden; in plaats van begrip te tonen voor onze liberale geste omtrent de cadeau gedane nieuwe Grote Moskee, waarmee wij toch duidelijk getoond hadden hun alleen maar te vuur en te zwaard onze Koloniale Orde te hebben willen opdringen en niet eens onze Christelijke Ethiek, kortom, in plaats van onze bedoelingen, die ondanks de door ons begane vernieling van hun huizen, erven en aanplanten, goed waren, te waarderen en te honoreren met loyale onderworpenheid, verloochenen de Atjehers hun afkeurenswaardige aard niet, maar toonden onmiddellijk, toen zij zagen, dat wij ons ontwapend hadden, hun trouweloosheid en valsheid. Zij begonnen weer onze patrouilles, convooien en posten te overvallen, zij vernielden onze spoorlijnen, onze bruggen en onze telegraafdraden, allerwege groeide het Verzet en wij konden dat met ambtenaren en Politie niet keren en toen werd het een anarchie in Atjeh als het nog zelden was geweest. Zelfs vielen zij, die wij nu "De Vijand" noemen, het land binnen en deden een greep naar hun oorspronkelijk gezagsgebied, totaal negerend dat wij officieel de Verzoening hadden ingevoerd' |
Museum Cut Nyak Dhien is a historical object. The house is a replica of the heroine Cut Nyak Dhien, from the Aceh War. The house was burnt down by the colonial forces but a replica was built later, after Indonesia's independence. This house in Lam Pisang, about 6 kilometers from Banda Aceh, is now a museum. (Link)
"Geen van de kerels, die aanvoerders waren in de lange heilige oorlog van Atjeh tegen Ons, heeft ons zo fel gehaat, zo ongenaakbaar bestreden als zij en weinigen hebben als zij geofferd aan macht en bezit. Nooit in haar verzet, is zij een stap geweken, nooit was zij weifelmoedig, nooit omkoopbaar.Door ons verbannen, is zij in ballingschap gestorven. Men zegt : verzoend. Maar dat kan niet geloofd worden. Waarom trouwens, zouden wij dat "verzoend-zijn" van haar verlangen ?! Als een pleister op de wonde van ons geweten? Ter meerdere glorie van onze zegepraal? Neen, laten wij haar eren als onze bitterste, onverzoenlijkste vijandin, die gebroken werd door onze overmacht"
'Polem! Een naam als een oorlogsreliquie ; een naam als een geblakerd en gerafeld vaandel. Het roode oorlogsvaandel met de gekruiste witte sabels! Een naam, die herinneringen oproept aan een tijd van strijd en glorie in het oude Atjeh. Na Teukoe Oemar's val op 20 Maart 1896 nam men de XXII Moekims onder handen en bereikten onze troepen Seulimeum en Reuëng, het verste punt in de Atjeh-vallei. Een tweede aanval werd onder Overste Van Heutsz in het begin van 1897 ingezet. In den nacht van 14 op 15 Mei werd ten koste van zeer ernstige verliezen onzerzijds Polem's zwaar versterkte benteng Glé Jeuëng genomen. Het sagihoofd verdween in de richting Seulimeum en Reuëng. Van Heutsz liet hem echter geen rust. In October 1897 werd Seulimeum bezet, in April van het volgend jaar Reuëng. Polem trok de waterscheiding over en in de VII Moekims Pidië kwamen toen de groote verzetsleiders bijeen. Daar was dan Teukoe Oemar, die met een deel van zijn krijgsmacht van de Westkust overkwam. Daar waren de hoofden uit Groot-Atjeh en van de Westkust. Daar was dan ten slotte de Pretendent-Soeltan, Toeankoe Mohamad Daoed. Men maakte van deze gelegenheid gebruik om Toeankoe Mohamad Daoed te Indrapoeri tot Soeltan uit te roepen. De gampong Garot in Pidië was in dien tijd het centrum van het verzet. De Pedir-expeditie werd ondernomen en dank zij onze krachtige, onverpoosde actie kwam een aantal hoofden in onderwerping. De Pretendent-Soeltan, Polem, Oemar en enkele in hoog aanzien staande Oelama's, de z.g. Tiro-Teungkoes, die zeer veel invloed hadden op de jongere hoofden, trokken zich terug in de onherbergzame bovenstreken van Pidië en ondernamen van hieruit hun strooptochten. Van Heutsz achtervolgde hen als een buldog. Hij maakte de vermaarde tocht naar Tangsé. De verzetshoofden vluchtten naar Geumpang en Meureudoe, doch Van Heutsz zette hen na. Zij weken verder uit naar Samalanga, maar ook daar werd het hun te warm gemaakt, waarna zij weer uitweken naar Pidië. Zij verbleven eenigen tijd in Koeta-Sawang, vanuit welke gampong circulaires werden gezonden aan de Oeleëbalangs, waarin werd opgewekt tot deelname aan den heiligen oorlog. In Mei 1899 werd Koeta-Sawang door een compagnie Infanterie genomen. De Pretendent-Soeltan en Polem ontsprongen den dans. Zij leidden eenigen tijd een zwervend bestaan in de Pedir-vallei, weken toen uit naar Peusangan, waar zij moreelen steun verleenden aan het verzet van den Oeleëbalang, een der meest invloedrijke AtJehsche vorsten. Verder trokken zij naar Lho' Seumawé, naar de bovenstreken van Geudong en Keureutoeë in de Pasé-streek en naar Lhó Soekon. Krachtig trad de Marechaussee in dit gebied op, met het gevolg, dat Polem naar den ouden haard van het verzet, Samalanga, terugkeerde en van hieruit alle vijanden van de Geumpenie mobiliseerde tot een krachtige actie. Dit was een kolfje naar de hand van Van Heutsz, die toen de Samalanga-expeditie organiseerde en den vijand met de historische verovering van het trotsche Batéë-Ilië, de roode rots, waarvoor Karel van der Heyden dertig jaar te voren het hoofd had gestooten, een uiterst gevoeligen klap toediende. Het is niet algemeen bekend, dat de verovering van de onneembaar-gedachte benting Batéë-Ilië op 3 Februari 1901, op den verjaardag van den Generaal en aan den vooravond van het huwelijk van H.M. de Koningin, ons slechts 5 dooden en 27 gewonden kostte, terwijl de vijand 78 dooden in de versterking liet liggen. Deze aan de verzetspartij toegebrachte nederlaag, was van een eminent belang. De verzetslieden zwierven her en der en vluchtten ten slotte naar de verre Gajosche bergen. Van Daalen, de onverbiddelijke militair, zette een vervolging in, doch telkens wisten de Pretendent-Soeltan en Polem te ontkomen. Toen de grimmige Van Daalen in Pidië werd opgevolgd door den populairen kapitein Klaas van der Maaten, werd van deze wisseling door de verzetspartij dadelijk gebruik gemaakt om te probeeren, wat men aan den nieuwen aanvoerder had. Klaas van der Maaten was echter al even populair als cordaat en energiek in het voortzetten der actie en hij dwong den vijand telkens met bebloede koppen af te druipen, waarbij de Pretendent-Soeltan eenige malen een "narrow escape" had. De echtgenoote van den Pretendent-Soeltan, Tengkoe Poetroeë" viel 26 November 1902 in onze handen. Datzelfde jaar op den 25sten December werden de "Sultane favorite", Potjoet Tjot Moerong en zijn zoon Toeankoe Ibrahim gearresteerd. Toen bood Toeankoe Mohamad Daoed op 5 Januari 1903 te Sigli zijn onderwerping aan. Nu werden alle krachten geconcentreerd op het arresteeren van Polem. Den 24sten Januari 1903 overviel de Onderluitenant Christoffel een schuilplaats van den grooten verzetsleider, waarbij boeken, brieven en preciosa in onze handen vielen. Polem ontkwam op het nippertje. In den nacht van 21 op 22 Mei van hetzelfde jaar vielen Majoor Van der Maaten, Polem's moeder, een zijner vrouwen, Potjoet Boeleuën en eenige familieleden in onze handen. In Juni d.a.v. wist kapitein Colijn de hand te leggen op Polem's eerste echtgenoote, Tengkoe Ra'ana. Daarna werden hem nog eenige zware verliezen toegebrachte zoodat hij eindelijk den 6den September 1903 het hoofd in de schoot legde en zich, aan zijn reeds te voren geuit voornemen gevolg gevend, met 150 volgelingen te Lho* Seumawé kwam melden. Nog een foto voor het huis : The second officer from the right is the future Prime Minister of the Netherlands, Colijn (uit mijn foto's pagina) De beteekenis hiervan was van vérstrekkenden aard. Door de onderwerping van dit sagihoofd was de Atjehoorlog eigenlijk beslist. Tal van bendehoofden kwamen zich in de volgende maanden melden en vele uitgewekenen, welker getal wel op 2000 wordt geschat, keerden naar hun dorpen terug. Van Panglima Polem kan worden getuigd, dat hij zijn woord van trouw aan het Nederlandsche Gouvernement op de meest loyale wijze heeft gehouden en zijn verplichtingen tegenover de Geumpenie steeds als man van eer is nagekomen. De machtige politieke aanvoerder van weleer zetelt thans rustig m de XXII Moekims, waar hij de Geumpenie als bestuurder zeer belangrijke diensten heeft bewezen. Ais orthodox islamiet houdt hij nauwgezet de wet en de geboden. Bij de bevolking van geheel Atjeh geniet hij een zekere vereering, niet alleen "for the sake of old memories", maar ook om zijn rechtschapen levenswandel. Wij zagen eens hoe een oud en om zijn stugheid bekend staand Atjehsch hoofd zich ootmoedig over zijn hand boog. Panglima Polem maakt nog een jongen en vieven indruk. Dat oude Atjehsche hoofd verklaarde ons : "Panglima Polem is ouder dan ik ben, maar hij zal er altijd jong uit blijven zien, want hij is een heilige". Het is jammer, dat de toestand zijner oogen zeer slecht is en hij langzamerhand de blindheid nadert. Zijn terreinkennis is enorm! Wij hoorden hoe een jong officier hem vertelde van een record-patrouille van vijf dagen in het Pedirsche. Het was of de schaduw van een glimlach over Polem's gelaat gleed en achter zijn dikke brilleglazen met de oogen knipperend sprak hij: U had dien tocht in drie dagen kunnen maken, wanneer u de bedding van die en die aloer (beek) had gevolgd." Teukoe Panglima Polem Sri Moeda Perkasa Mohamad Daoed werd in 1928 begiftigd met het ridderkruis der Oranje-Nassau-orde. In 1929 ontving hij van Zijne Excellentie, den Gouverneur-Generaal, een kostbaar gouden sirih-blad ten geschenke en in 1932 werd hem de tevredenheid der Regeering betuigd voor de wijze, waarop hij heeft medegewerkt aan den terugkeer naar hun woonplaatsen van de in Februari van dat jaar uit OeIéë-Glé (Samalanga) weggetrokken lieden. ' |
'Klein van stuk als hij is, maakt hij geen imposanten indruk en in het beminnelijke oude heertje met zijn zeer zwakke oogen achter de dikke brilleglazen is weinig meer over dat aan den strijdbaren, vurigen aanvoerder van verzetslieden doet denken' |
Reakties welkom |
mijn Nederlands-Indië links |
Back to the Dutch East Indies / Nederlands-Indië INDEX |
---|