(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes
Een van de redenen van de legering van Mariniers in de stad, was het De Vletter oproer van 1868 (link)
Tot de oudere gebouwen, waarvan iedere Rotterdammer, groot of klein, zeggen kon, wat ze waren, behoorde de marinierskazerne aan het Oostplein. Sinds mensenheugenis was de hoek bij de Nieuwe Haven de plaats, waar het arsenaal van de Admiraliteit van de Maeze had gestaan, waarvan het eerste gebouw in 1598 was neergezet. Na herhaalde uitbreidingen en verbouwingen kwam men in 1782 voor dwingende eisen van vernieuwing en modernisering te staan en een en ander werd opgedragen aan Jan Giudici. (Aad :ook de architekt van de St. Rosaliakerk)
Het statige front aan het Oostplein, de zware houten kroonlijst met wapenschild, de imposante ingang, ze waren tenslotte slechts een ietwat armzalig overblijfsel, op zich zelf overigens aantrekkelijk genoeg, van een veel groter complex, waarvan nog betrekkelijk kort geleden aan de Nieuwe Havenkant een gedeelte was afgebroken, om plaats te maken voor moderne woonhuizen.
Sinds 1823 was het gebouw aan het Oostplein de kazerne voor de mariniers. Dit corps is onverbrekelijk met Rotterdam verbonden. De mariniers waren de troetelkinderen van Rotterdam en meer in het bijzonder van de Rotterdamse volksmeisjes.
Maar ook de burgers keken er altijd met een tikje ontzag naar. Deze zeesoldaten vormden een der keurcorpsen van onze militaire macht en wanneer ze voorbijmarcheerden, stond zelfs de meest anti-militairistische Rotterdammer even stil en keek hen na.
De gemiddelde Rotterdammer is altijd wars geweest van uiterlijk vertoon. Maar de mariniers wisten steeds de juiste toon te treffen. Ze hadden ondanks al hun krijgshaftigheid iets gemoedelijks over zich.
Als ze in hun werkpakjes, met de in een handdoek gewikkelde zwembroek onder een arm, in formatie van het Oostplein naar het zwembad trokken, kregen ze een volkomen menselijk air over zich.
En de Rotterdamse volksvrouw, die misschien even van achter haar wastobbe wegliep, voelde een moederlijk gevoel in zich opkomen, zodra ze de jongens, die zich gingen wassen in het vizier kreeg.
na een bezoek aan bioscoop Thalia in de Hoogstraat (1938)
Kwamen de mariniers van een mars terug, dan was het telkens een triomftocht, die ze maakten. De beruchte Rotterdamse straatjongens, befaamd om hun wanordelijkheid en straatschenderij, liepen dan netjes in de maat mee en lieten zelfs na, hun anders zo gerenommeerde opmerkingen te maken.
op het Schuttersveld
De pijpers en de trommelslagers hadden hun onverdeelde bewondering en de tamboer majoor was hun afgod. Zodra op de Coolsingel het heldere geluid der pijpers boven het rumoer van het dagelijkse verkeer uitklonk, rekten in de zomer de mensen op de caféterrassen het hoofd. In de winter verdrongen ze zich voor de ramen. En de mariniers stapten voorbij, de ogen op zich gericht van trambestuurders, die met hun bel zachtjes het rhythme aangaven van de "schlager", die de pijpers zopas onder de knie hadden gekregen.
Die waren overigens erg bij, als het aankwam op het annexeren van populaire liedjes. Een groot succes is altijd het luchtige "Das ist die Liebe der Matrosen" gebleven. En natuurlijk ook "Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein, zijn naam is klein", wat geen wonder was in de stad, waar de held van Delfshaven zijn zilvervloot binnenbracht.
Het summum, wat de mariniers aan Rotterdam gaven, was de taptoe op het Oostplein des avonds, of bij feestelijke gelegenheden voor het stadhuis op de Coolsingel. Aan die militaire taptoe's der mariniers bewaren we onuitwisbare herinneringen. Het was dan, op Oostplein of Coolsingel, letterlijk met mensen afgestampt. In de omlijsting van de oude kazerne bleef de taptoe nog wel het mooist.
Het wisselen van de wacht on die wacht zelf vormde een altijd durende attractie voor de jeugd, die nooit moede werd, het ceremonieel gade te slaan en het ernstig nadeed bij het spel op het trottoir voor het eigen huis.
Die jeugd hing vol belangstelling over de hekken van Nieuwe Haven en Admiraliteitskade, als de mariniers in hun grote, wit geschilderde boten uit roeien gingen.
In hun kranige, onberispelijke uniformen brachten ze een kleurige noot in de mensenmassa van de binnenstad, in het bijzonder op Zon- en feestdagen.
We zeiden zoeven, dat het corps mariniers onverbrekelijk met Rotterdam verbonden is. Dit was het vóór de bewogen Meidagen. Maar gedurende die Meidagen is de band als het ware ten eeuwigen dage bevestigd. Het was waarlijk geen toeval, dat de mariniers de oude binnenstad hebben verdedigd. En ze verdedigden met ware heldenmoed hun eigen kazerne en wat ze als hun tweede vaderstad beschouwden.
Tot slot uit ons Hofpoort verhaal het volgende citaat :
toen Aad ooit zijn militaire dienstplicht vervulde in de Elias Beeckmankazerne in Ede lag er een Leeuw uit Rotterdam, toen natuurlijk nooit precies opgelet, maar dankzij Alex' speurwerk weten we nu wel waarom :
In de meidagen van 1940 werd in Rotterdam ook gevochten door het 2e Regiment Genietroepen, die later overgingen in de Verbindingsdienst, waarvan het opleidingscentrum in Ede was gevestigd. Ook Hans is hier geweest en hij zal hier beslist binnenkort meer over gaan vertellen...
Op het voetstuk staat de tekstTer eerbiedige herinnering aan de heldhaftige verdediging van Rotterdam en de strijd om haar Maasbruggen
We ontvingen ook nog de volgende foto met gedicht uit Ede :
Tot slot nog een aquarel uit 1934 :
Ziet hoe treurig zijn blik
welk uitziet op het plein
Zijn gelaat smeekt om
bij zijn familie te zijn.
Hij roept, doch wordt niet gehoord
en Stil aan, den tijd schreid voort
De eenzaamheid het groot gemis
Zijn houding laat zien hoe het is
Met zijn edele gestalte, welke sierde
Het poortgebouw in Rotterdam
En hoe hij verlangt naar zusje, pap en mam.
Deze Leeuw fotografeerde ik in Ede op het terrein van de Kazerne
Ik hoop dat je hem een edel plekje op de site geeft.
Gerrit Boer, zijn emiel adres is
HKIC.kastelen@12move.nl
Aan dit verhaal voegen we ook nog dit citaat toe uit ons Stadsbouwmeesters van Rotterdam verhaal over Architect Giudici:
Over Giudici vonden we de volgende biografie:
Carlo Giovanni Francesco Giudici werd op 5 januari 1746 te Dulciaghi (DoIzago) in Noord-Italië geboren. Hij kwam omstreeks 1770, waarschijnlijk via Frankrijk naar ons land en vestigde zich onmiddellijk in Rotterdam als architect.
Veelal komt Giudici in archiefstukken met de goed Hollandse doopnaam Jan voor.
In 1776 bouwde Giudici de om haar intérieur zeer geroemde rooms-katholieke Rosaliakerk in de Leeuwenstraat te Rotterdam. In 1785 leverde Giudici het ontwerp voor het Admiraliteitsgebouw op 's Landswerf te Rotterdam, dat naar zijn tekeningen uitgevoerd werd. Eveneens bouwde Giudici het Arsenaal in deze stad, dat later tot Marinierskazerne werd ingericht.
In 1786 werd Giudici aangesteld tot architect en inspecteur-generaal der gebouwen van de Admiraliteit op de Maze. In 1795 werd Giudici in dezelfde kwaliteit bij het Verenigd Departement van Rotterdam en Vlissingen benoemd.
Giudici verkreeg als architect grote naam; tal van particuliere woonhuizen en openbare gebouwen in Rotterdam, Schiedam en elders werden naar zijn ontwerpen uitgevoerd. Eveneens legde Giudici een aantal buitenplaatsen in de omgeving van Rotterdam, Gouda en Voorburg aan.
Het beroemde schilderij van Koning Lodewijk Napoleon
LINK
In 1807 stelde koning Lodewijk Napoleon Giudici aan tot het voeren van de hoofddirectie over alle vernieuwingen en veranderingen, nodig geworden tengevolge van de Kruitramp te Leiden. Twee jaar later belastte de genoemde vorst Giudici met de plannen ter verfraaiing van de stad Assen en het bouwen van een paleis en andere gebouwen aldaar, welke plannen tengevolge van de troonsafstand van Lodewijk Napoleon in juli 1810 niet tot uitvoering kwamen.
Giudici huwde in 1792 met Jacoba Maria Gildenhuis, de 23-jarige dochter van de metselaar Willem Gildenhuis. Hij overleed op 17 mei 1819 en liet één zoon na.
- St. Rosaliakerk aan de Leeuwenstraat. (1778 - 1779)
Sint Rosaliakerk
LINK
- Marinierskazerne aan het Oostplein (1782)
Marinierskazerne
LINK
- Concertzaal aan de Bierstraat (1783)
LINK
- De latere Bierbrouwerij De Twee Leeuwen
Bierbrouwerij De Twee Leeuwen aan de Leuvehaven (1784)
LINK
- Admiraliteitsgebouw op 's Landswerf (later Rijks-entrepot, dat in 1891 afbrandde) (1785)
De scheepswerf van de Admiraliteyt van de Maeze aan het Boerengat
LINK
- Orgel in de Groote Kerk (1795).
LINK
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|