Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Een anekdote over iets uit Rotterdam, geschreven in 1941 :

De blinkende helm van de juut

Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes

agentstopoldiestraat

Een juut van Rotterdam

LINK

De kwajongenskreet, juten, die in onze jeugdjaren in de Rotterdamsche binnenstad maar al te vaak vernomen werd en diende om een oploopje en relletje aan te kondigen, behoort reeds geruimen tijd tot het verleden. Wie over politie schrijft, kan dit thema niet losmaken van de wederzijdsche verhouding tusschen haar en de straatjeugd. We hebben de laatste jaren veel gelezen over de tuchteloosheid der moderne jeugd. Mannen van gezag hoorden we in het openbaar een pleidooi houden voor herstel van het tuchtigingsrecht op de school. Maar het moet eerlijk erkend: in brutaliteit en ongebondenheid tegenover dat deel van het openbaar gezag, dat belichaamd werd in Hermandads toegewijde dienaren, overtrof het vroegere jonge geslacht toch het tegenwoordige. Het gladweg maling hebben aan een politieagent, den draak met hem steken, hem uitjouwen en tergen, zooals weleer onder de lieve straatjeugd gebruikelijk was, behoort nu toch wel tot de zeldzaamheden, uitgezonderd misschien in de donkerste achterbuurten.

Of dit gunstig proces nu een gevolg is van grootere discipline en beschaving der jonge Rotterdammers van thans, dan wel van het grootere ontzag, dat de politie aan de burgerij heeft weten in te boezemen, kunnen we niet uitmaken. Doch de betere scholing der politiemannen, de geperfectioneerde uitrusting en bewapening, de snelle verplaatsingsmogelijkheden, waarover ze, door het in bedrijf stellen van auto's en motorfietsen, beschikken, zullen er wel toe hebben bijgedragen, het respect voor de politie te verhoogen.

Het zou tegenwoordig een troep straatjongens niet meer zoo makkelijk vallen, een politiebeambte door voortgezette treiterijen, of andere onbehoorlijkheden, bij zijn vredelievende taak van ordebewaarder te hinderen, zooals dat het geval was, toen onze Rotterdamsche politie nog geen revolver, zelfs geen gummistok, doch alleen maar een hartsvanger bezat, waarmee ze slechts in gevallen van ernstige geweldpleging, tegenover haar begaan, kon optreden.

Als nu een stelletje kwajongens het zou wagen, bij herhaling de politie te sarren, of andere straatschenderijen uit te halen, dan zouden de deugnieten niet, zooals vroeger, gemakkelijk aan een achtervolging ontkomen, maar liepen ze alle kans, achterhaald te worden door een auto- of motoragent. Een rijwielagent zou het misschien ook wel met hen klaarspelen. Men verwondert zich intusschen erover, dat een uitgestrekte gemeente als Rotterdam, terwijl de rijwielen al langen tijd bestonden, pas zoo laat tot de aanstelling van rijwielagenten overging.

Toonde de rebelsche jeugd in de dagen van weleer minder eerbied voor de politie, dan tegenwoordig het geval is, ook de meer bedaagde en bedaarde burger van ettelijke tientallen jaren terug kon nu eenmaal moeilijk hoog opzien tegen een politieman, aan wiens ontwikkeling en opleiding veel te weinig zorg was besteed, wiens uiterlijk beschavingspeil soms heel wat te wenschen overliet en wiens vaardigheid, om zich in de Nederlandsche taal in woord en schrift behoorlijk uit te drukken, ook niet altijd even schitterend was. Ook de al te bescheiden sociale positie, waarin hij zich, evenals zoovele andere gemeente-ambtenaren, geplaatst zag, speelde ongetwijfeld een rol bij de geringe appreciatie van zijn persoon, als gevolg waarvan hij weinig of geen ontzag vermocht in te boezemen. Een politieagent stond, in de oogen van het publiek, zoo ongeveer op de laagste sport van de maatschappelijke ladder.

Gelukkig is men in den loop der jaren van overheidswege het onhoudbare van dergelijke toestanden gaan inzien en zijn er radicale verbeteringen aangebracht. En nog steeds wordt ons politiewezen meer en meer geperfectioneerd, gelijk men uit recente publicaties heeft kunnen vernemen. Het was intusschen reeds op wetenschappelijke leest geschoeid, aangepast aan een kennis, welke wij politie-wetenschap zouden willen noemen en voor welker bestudeering een uitgebreide vakliteratuur noodig is, waarmee men een zeer omvangrijke bibliotheek zou kunnen vormen. Menig politie-inspecteur beschikt over een studiemateriaal en een wetenschappelijke ontwikkeling, die verwondering en bewondering wekken.

Met de betere scholing en uitrusting der politie zijn ook de onstichtelijke tooneelen van vroeger uit het straatbeeld verdwenen, als bijvoorbeeld het over de straat sleepen van een zwaargeboeiden verzetpleger en geweldenaar door een ploegje agenten, zooals wij het wel met eigen oogen gezien hebben, en waarbij de delinquent, leelijk gehavend en met haast geen kleeren meer aan het lijf, op het bureau belandde, terwijl een dichte volksmenigte, belust op deze ongezonde sensatie, hem op weg daarheen joelend en schreeuwend vergezelde.
Ofwel een woeste vechtpartij tusschen een groep politiemannen en een span dronken kerels, waarbij de laatsten met de koppen op de keien bonsden, zoodat je dacht, dat er geen stuk meer van heel bleef.

Neen, niet alles was vroeger zooveel beter dan tegenwoordig, gelijk sommige eenzijdige en kortzichtige menschen ons wel eens willen doen gelooven. De politie treedt heden ten dage krachtiger op dan vroeger, dat wil zeggen: met meer geestelijk overwicht, met meer zelfbeheersching, omdat ze zich eensdeels sterk weet door haar uitstekende outillage en anderdeels door den steun van een grootere massa goedgezinde en gedisciplineerde burgers, al valt er in de houding der burgerij in dit opzicht nog wel wat te verbeteren.

Ja, er is toch in den loop der jaren een belangrijke verandering ten goede in de mentaliteit van het publiek ingetreden. Wel heeft het heel wat moeite gekost, om het van het groote belang en het eigen profijt van orde en regelmaat te overtuigen! Wat vormden aanvankelijk domheid, sleur en onwil vaak niet een groote belemmering, om bijvoorbeeld de zoo prachtige verkeersregelingen op te doen volgen, die van overheidswege werden voorgeschreven!
Menigeen vatte de betreffende verordeningen als "Jan Klaasen", als "jen" en "bombast" op, als bureaucratisch machtsmisbruik en willekeur, terwijl ze toch waren in ieders belang, dus ook in dat van hemzelf. De verkeerslessen, die de politie vandaag met groot geduld en zonder neiging, om maar onmiddellijk tegen overtreders procesverbaal op te maken, had gegeven, waren morgen alweer vergeten en er was heel wat beleid en zelfbedwang toe noodig, om de menschen in het goede gareel te dwingen.

Wie merkt er tegenwoordig nog veel van de arrestatie van een lastigen zatlap, of van een ander onhebbelijk heerschap? Vóór de menigte kans heeft gekregen, om te hoop te loopen, is er reeds een overvalwagen ter plaatse, waarmede de ordeverstoorder op onopvallende, we zouden haast zeggen: discrete wijze, naar zijn plaats van bestemming wordt getransporteerd.

Versjes op de "bak", de "bajes", de "lik" of de "nor", die vroeger een attractie uitoefenden, alsof het één onzer meest populaire instellingen gold, behooren vrijwel tot het verleden.

Tot de belangrijke factoren, die het afnemen der openbare ordeverstoring beheerschten, behoort ongetwijfeld ook de bijna radicale verdwijning der openbare dronkenschap, die juist en vooral op de Zondagen, in den ouden tijd schrikbarende afmetingen vertoonde, mede tengevolge van de toenmaals nog lage prijzen van het gedistilleerd, maar ook tevens van de heerschende wanbegrippen, waardoor drankmisbruik als iets min of meer gangbaars, als iets flinks en iets mannelijks en matigheid in het drinken, of, sterker nog, geheelonthouding, als iets slaps, iets lummeligs, ja bijna als iets minderwaardigs, werd gezien. Sinds hoeveel jaren reeds hebben wij de onverkwikkelijke dagelijksche sensatie van het opbrengen van een zich hevig verzettenden dronken arrestant niet meer beleefd! Het is nu geen "schande" meer, wanneer tijdens het etensuur een werkman in een schaftlokaal een flesch melk ledigt, of zich aan een melkwagen met dit kostelijk vocht laaft. Vroeger zou hij door zijn kameraden, of door het publiek, daarom uitgelachen en bespot zijn.

Thans kennen we niet meer de herhaalde oploopjes van joelende en loeiende menschen achter een agent aan, die een, niet meer tot loopen in staat zijnden beschonkene per handwagen naar het cachot bracht. De politieagent wordt niet- meer hoofdzakelijk beschouwd als een boeman, als een onaangenaam, lastig en hinderlijk persoontje, dat overigens wel goed werd geacht, om een, de voorbijgangers molesteerenden, zatterik veiligheidshalve op te bergen. Men is meer en meer in hem gaan zien den helper en beschermer, op wiens bijstand de burgerij in de moeilijkste omstandigheden kan rekenen, gelijk in de zware dagen van 1940 wel op bijzondere wijze is gebleken.
Bij groote, soms gevaarlijke verkeersdrukte, bij branden, ongelukken, redding van drenkelingen, hulpverleening aan slachtoffers van rampen, waarbij de helpers vaak hun eigen leven in de waagschaal stellen, weet men de politie op haar post. Moet bij een plotseling ziektegeval een dokter gehaald worden, of geestelijke hulp worden ontboden, dan is het vaak de politie, die, midden in den nacht, haar stille, ongeweten diensten verleent.

Ziet onze gedisciplineerde, goed-ontwikkelde, beschaafde agenten van thans en ge begrijpt, hoe nu de groote massa van het volk niet meer zou dulden, dat ze, zooals in tijden van mindere beschaving geschiedde, door de straatjeugd openlijk zouden worden uitgescholden voor "juut", "hoed", "smeris", "adoot", "klabak", "helm", enz.

Over helm gesproken: de blinkende helm, waarmede onze politie vroeger getooid was, beteekende een ware handicap bij de uitoefening van haar moeilijke taak en het komt ons thans onbegrijpelijk voor, hoe het nog zoo lang heeft kunnen duren, vóór dit lastig attribuut van onze politiemannen werd afgeschaft. Zij werden al op grooten afstand gezien, vooral als de zon haar stralen op dit hoofddeksel weerkaatsen deed, maar ook des nachts, wanneer het schijnsel der lantaarns een politiehelm belichtte. Als overgangsmaatregel werden onze agenten indertijd alleen des nachts van petten voorzien, vóórdat de blinkende helm voorgoed werd opgeruimd* Toen dit nog niet het geval was, zag een agent zich vaak genoodzaakt, als hij in de verte een of andere ongerechtigheid ontdekte, z'n helm af te zetten en achter z'n rug verborgen te houden, om niet den overtreder al op grooten afstand voor z'n nadering te waarschuwen.

juutmetdame

We weten, dat de verbeteringen van het politiewezen, zooals die in onze oude Maasstad werden ingevoerd, niet typisch-Rotterdamsch zijn. Maar, bij alle veranderingen, die ons stadsbeeld nu heeft ondergaan, loont het wel de moeite, eenige herinneringen op te halen aan een zoo belangrijk orgaan als de politie. Het deel van haar taak, bestaande in hulpverleening bij rampen, wordt nu in belangrijke mate verlicht door onzen prachtig ingerichten gemeentelijken geneeskundigen dienst, met z^n uitstekende regeling ter bespoediging van gewonden- en ziekenvervoer door middel van perfect-uitgeruste gemotoriseerde ambulances. Vergelijk dit eens met het haast stumperige brancard-vervoer van vroeger, dat, vooral bij ongelukken op groote schaal, hopeloos-onvoldoende was.

fietsambulances

De fietsambulances, voor niet te ver....

koetsambulance

De koetsambulance, voor wat verder weg....

LINK

De auto, die op allerlei gebied onschatbare diensten bewijst, zou in het tegenwoordige politie-apparaat niet meer te missen zijn. Voor de snelle verplaatsing naar punten, waar gevaar dreigt, voor het vlug instellen van een onderzoek en speciaal voor het nagaan van sporen, het achtervolgen van misdadigers, enz., enz., moet men zich op prima motorrijtuigen kunnen verlaten.
Zelfs een eenvoudig arrestanten-vervoer kunnen we ons in Rotterdam haast niet meer denken, zooals het vroeger geschiedde: in een donkerkleurig kistvormig cachot op wielen, met een agent op den bok voor het mennen der paarden en één achter op een bankje, als wachter bij de stevig gesloten deur.

Ja, ja, de auto heeft veel comfort gebracht, niet alleen voor de politie, maar ook voor den arrestant, die prijs stelt op een vlug, discreet en schokvrij vervoer!





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

21 September 2002