(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Klik HIER voor het vorige deel Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland (1)
I.p.v. Katholieke Portugezen en Spanjaarden kwamen er Protestantse Nederlanders
De eerste Westerlingen in Japan waren, zoals je kunt lezen in ons 1e verhaal, de Portugezen, gevolgd door de Spanjaarden. Erna kwamen de Nederlanders gevolgd door de Britten. Alleen de Nederlanders mochten uiteindelijk blijven.
De Portugezen brachten niet alleen vuurwapens en buitenlandse handel, maar ook - evenals later de Spanjaarden - het katholicisme. De protestantse Hollanders en Britten kwamen alleen voor de handel naar Japan en waren niet van plan om daar het evangelie te verkondigen. Eigenaardig is het echter wel dat zich in Japan een situatie ontwikkelde waarin plaatselijke heren van adel tot het christendom overgingen, niet zozeer omdat zij werkelijk tot de christelijke leer waren bekeerd, als wel omdat zij buitenlandse handel naar hun gewesten wilden trekken.
Al in 1549, slechts enkele jaren na de ontdekking van Japan door de Portugezen, landde de bekende missionaris Francisco Xavier in Kagoshima, Zuid- Kyushu, en hij introduceerde het christendom in Japan. Na enige tijd in Kyushu vertoefd te hebben, besloot Xavier naar Kyoto te reizen, de zetel van de keizer. Hij vond Kyoto in staat van verval en verwoesting na meer dan honderd jaar van burgeroorlogen en hij vernam daar, wellicht tot zijn verbazing, dat de keizer in afzondering leefde en daarbij ook nog zogoed als geen macht had. Francisco Xavier, ook bekend als Sint Franciscus Xaverius, vestigde zich ten slotte in Yamaguchi, nabij het zuidelijke puntje van Honshu dat toentertijd min of meer het intellectuele en financiële centrum van Japan was. In Zuid-Japan was hij zeer succesvol en bekeerde er duizenden Japanners uit alle lagen van de bevolking. Sint-Franciscus Xaverius werkte twee jaar in Japan, en nadat hij het land verlaten had, zond hij andere missionarissen.
Tien jaar later, in 1559, waren geheel Kuyshu en delen van Honshu, onder de christelijke invloed geraakt. De omstandigheden in Japan waren ideaal voor de verspreiding van het katholicisme. Op de eerste plaats waren de in Japan missionerende jezuïeten bekwame en welonderlegde mensen. Zij waren niet alleen thuis in de leer van de kerk, maar wisten ook zeker mee te praten op wetenschappelijk niveau, in het bijzonder op medisch gebied. Het was dan ook geen wonder dat de jezuïeten in Japan in aanzien stonden, want het typeert de Japanners dat zij geleerde mensen hoogschatten. De priesters verkondigden niet alleen het evangelie, maar hielden zich ook met de uitoefening van de geneeskunde bezig.Bovendien richtten zij scholen op, en tehuizen voor armen en wezen. Na de vele jaren van burgeroorlog was er aan dit werk dringend behoefte.
In dezelfde tijd was het boeddhisme in verval geraakt. De katholieke wijsheid en weldadigheid staken wel zeer gunstig af bij het doen en laten van strijdlustige boeddhisten die hun gebeden vergeten hadden en uit eigenbelang de wapens opnamen.
Ook belangrijk was de zekere overeenkomst die bestond tussen het godsdienstig ceremonieel van het boeddhisme en het katholicisme, iets dat de Hollandse handelaren opviel en waarover zij herhaaldelijk hebben geschreven. Het zou heel anders geweest zijn indien de Hollandse kooplieden predikanten van de gereformeerde kerken in Batavia naar Japan hadden laten overkomen.
Dominee François Valentijn (1656-1727) uit Dordrecht
predikant op Ambon
Hollandse predikanten zouden dan wel bijbels en psalmboeken naar Japan gebracht hebben, maar niets dat ook maar in enige zin met het boeddhisme overeenkwam. Zoiets als een zondagse preek zou de Japanners wellicht voorgekomen zijn als een politieke of andere rede of toespraak.
De katholieke paters daarentegen brachten veel ritueel met zich mee dat wel wat weg had van het boeddhisme en het shintoïsme. Zij waren gekleed in lange gewaden, zij hadden beelden en kaarsen. De Japanners hebben het katholicisme wel eens beschouwd als het 'nieuwe boeddhisme der westerse landen'.
Na een aantal jaren waren er in het zuiden van Japan al ten minste tweehonderdduizend katholieken en priesters werden niet alleen als geestelijke maar ook als politieke leiders beschouwd. Buitenlandse handel en bekeringsijver waren bij de Portugese en Spaanse kooplieden niet te scheiden en daarom hadden de priesters veel zeggenschap in de financiële aangelegenheden van de katholieke provincies. Priesters begeleidden ook de veldheren tijdens militaire expedities, zoals ook het geval was bij de Spaanse veroveringen in Zuid- en Midden-Amerika in de 16de eeuw.
Het gedrag van de katholieke priesters in Japan is niet zo moeilijk te verklaren indien men in gedachten houdt dat de Kerk van Rome zich in die tijd niet alleen op geestelijk maar ook op wereldlijk terrein bewoog. De paus werd niet voor niets als 's werelds hoogste autoriteit beschouwd. Koningen en keizers werden door hem gekroond. Zij die het gezag van de kerk durfden betwisten, werden met excommunicatie bedreigd. Vanuit die mentaliteit werd de Japanse bekeerlingen soms aangeraden om de wetten van de niet-christelijke autoriteiten niet na te leven. Was de kerk immers niet een hogere autoriteit dan de heidense regering?
Daar kwam ook nog bij dat de paters verre van nederig waren. Zij waren geleerde mensen die met succes de katholieke leer verspreidden, maar het betonen van ootmoed, wat in de Japanse cultuur zo belangrijk is, liet bij hen wel eens te wensen over. Zo lieten zij zich in draagstoelen vervoeren, zoals ook de paus en kardinalen in Europa. Bovendien groetten de paters niet altijd de hoge Japanse dignitarissen die zij onderweg ontmoetten. In Japan, waar protocol en etiquette nog belangrijker zijn dan elders, zal het negeren van een dergelijke beleefdheidsformule zich vrijwel onmiddellijk tegen je keren.
En dus kwam na verloop van tijd een stad als Nagasaki geheel onder controle van de katholieke kerk te staan. De Shogun begon in te zien dat het christendom een bedreiging vormde met betrekking tot de vereniging van Japan. In juli 1587 kondigde de Shogun de eerste tegen het katholicisme gerichte wetten af. Japan moest 'de weg der goden' vereren en men moest de kwade godsdienst van de buitenlandse barbaren opgeven. Christelijke priesters zouden twintig dagen de tijd krijgen Japan te verlaten. Portugese en Spaanse schepen konden nog wel komen om handel te drijven, mits zij geen priesters binnensmokkelden.
De Spanjaarden stoorden zich niet aan dit verbod, hetgeen uiteindelijk tot hun verbanning aanleiding gaf. De vervolging van christenen nam een aanvang, kerken werden afgebroken, bekeerlingen werden onder bedreiging gemaand het katholicisme af te zweren, priesters werden verbannen of zelfs gekruisigd. Duizenden Japanse christenen moeten omstreeks het jaar 1590 het leven hebben verloren.In het jaar 1600 gebeurde er ook iets dat aanvankelijk van weinig belang leek te zijn. In april dreef een vreemd schip naar de kust van Noord-Kyushu. Het bevond zich in zulk een treurige staat dat er geen twijfel over kon bestaan dat het een enorme afstand en veel stormen achter de rug had. Er waren slechts vierentwintig uitgeputte mannen aan boord. De plaatselijke bewoners stelden onmiddellijk een groot belang in dit vreemde vaartuig. Aan het schip was over het algemeen niet veel merkwaardigs te zien: zo waren er kanonnen aan boord die wel overeenkwamen met die van de Portugezen en Spanjaarden, die in 1600 nog steeds de enige Europeanen waren die men ooit in Japan had ontmoet. Wat echter voor de plaatselijke autoriteiten zo raadselachtig was, was het feit dat deze westerlingen noch Portugees, noch Spaans bleken te zijn. Hoewel er onder deze vierentwintig vreemdelingen wel mannen waren die de Portugese taal machtig waren, was hun moedertaal een taal die de Japanners nog nooit gehoord hadden.
Maar nadat het door de jezuïeten beraamde plan om geheel Japan aan Portugal uit te leveren was uitgelekt, viel het aanvankelijke succes opeens in duigen. De Portugezen hadden reeds verscheidene koningen en duizenden Japanners, die tot het roomse christendom waren bekeerd, op hun hand gekregen. Deze hadden gemakkelijk de keizer en zijn aanhangers kunnen doden, maar nu hun plan was uitgelekt en overal bekend werd, moesten zij zo snel mogelijk Japan verlaten, terwijl de inheemse christenen op een wrede manier van kant gemaakt werden. Verschrikkelijk waren de vervolgingen en moordpartijen: oud en jong, rijk en arm werden met hun gehele familie gevangen, onthoofd, verbrand, doorstoken, doorgezaagd, neergesabeld, geroosterd, gebraden, verstikt en aan kruisen genageld of aan de voeten opgehangen. Kinderen werden voor de ogen van hun ouders in volle lengte doormidden gesabeld of in kokend water geworpen. Alle mogelijke wreedheden werden begaan: zuigelingen, noch kleine kinderen werden gespaard en families waarin zich maar één christen bevond, werden volledig uitgeroeid.
Dit moorden vond voornamelijk plaats in de jaren tussen 1613 en 1626 en duurde net zo lang tot er zich geen buitenlandse of inheemse christenen meer in Japan bevonden. Verdachte personen werden met gloeiende ijzers op het hoofd en andere plekken gepijnigd totdat ze bekenden, waarna niet alleen de gehele familie, maar ook de drie naaste buren met vrouwen en kinderen werden uitgeroeid. Veel christenen vervielen door deze wreedheden weer in het ellendige Japanse heidendom, in weerwil van de ongelooflijke standvastigheid die bij vele duizenden tot het eind toe werd bespeurd. Afvalligen van het christendom moesten een vloekschrift ondertekenen voordat hun vergiffenis werd geschonken.
Zo werd in Japan tenslotte het christendom weer helemaal uitgebannen. Portugezen en papen werd, op straffe van de dood, ten eeuwigen dage de toegang tot het land ontzegd.
Missionarissen hadden al gauw door dat het schip, de 'Liefde', Hollands was - het eerste Europese schip in Japan dat niet Portugees of Spaans was. Deze mannen waren dus protestants, ketters. Bovendien werd in de Nederlanden een verwoede oorlog tegen Spanje gevoerd. De missionarissen beschouwden de schipbreukelingen als zeerovers, afkomstig uit een land dat in opstand was tegen zijn wettige koning: de koning van Spanje. Als ze niet terechtgesteld konden worden, dan was toch zeker een lange gevangenisstraf niet onredelijk. Wat kon men in Japan van dergelijke zeerovers en opstandelingen verwachten?
De Hoop en de Liefde vervolgden hun zware tocht. In het laatst van Februari 1600 werden ze door een hevige storm uit elkaar geslagen. De Hoop moet in die storm met man en muis vergaan zijn; men heeft nooit meer iets van dat schip gehoord. Juist een maand later bereikte de Liefde Kyushu, een van de Japanse eilanden.
1600
De Liefde bereikt Japan
Het was hoog tijd, want van de vier en twintig man, die nog in leven waren, konden er nog maar zes op hun benen staan. De ontvangst van de zijde der Japanners was goed. Wel strooiden de op het eiland vertoevende Portugezen rond, dat die vreemdelingen niets meer of minder dan zeerovers waren, maar de Japanners waren niet bang voor dat hoopje uitgemergelde zeelieden, van wie er kort na aankomst drie stierven en niet lang daarna nog zes.
De overigen werden niet gevangen gehouden, maar konden gaan en staan, waar ze wilden. Zij kregen een som geld, waardoor zij met handeldrijven hun brood konden verdienen. Maar hun schip waren ze kwijt. Dat werd in Japanse dienst gesteld, doch op de eerste reis, die het onder Japanse vlag deed, verging het in een. storm.
Dus werd ook hier, in het verre Japan, de Tachtigjarige Oorlog uitgevochten, zij het met diplomatieke middelen. Maar ook hier zouden de Spanjaarden uiteindelijk het onderspit delven. De Shogun echter was geen vriend van missionarissen en beschouwde het katholicisme als een bedreiging van zijn regime en nu ook zelfs van de onafhankelijkheid van zijn land. Als gevolg hiervan ondervond de katholieke geestelijkheid dat haar beschuldigingen jegens de vreemdelingen meer in haar nadeel dan in haar voordeel gingen werken. De Shogun was zelfs van mening dat de vijanden van de katholieken hem wel van dienst konden zijn.
Sommigen van de Protestanten bleken heel kundige mannen te zijn. Eén van hen was William Adams, een Engelsman in Hollandse dienst, wat toentertijd wel meer voorkwam. Er waren ook andere overlevenden wier namen zijn overgeleverd: Jacob Kwakernaak (of Quackernaeck), de kapitein van de 'Liefde', Jan Joosten van Lodesteijn en Melchior van Santvoort. De Shogun was niet alleen geïnteresseerd in hun kaarten en hun kennis van meetkunde en navigatie, maar ook in hun houding tegenover Rome en de Spanjaarden. De vreemdelingen verklaarden dat zij christenen waren, maar geen katholieken. Dit was waarschijnlijk de eerste keer dat men zich in Japan van het bestaan van niet-katholieke christenen bewust werd. Zij legden ook uit dat Holland tegen Spanje in oorlog was mede omdat de Hollanders protestanten waren en dat zij alleen voor handel naar Japan gekomen waren. De Shogun zag in dat hij nu met sommige Europeanen handel kon drijven zonder de Europese priesters op de koop toe te krijgen.
Door informatie te verstrekken zetten de Hollanders in Japan hun oorlog tegen Spanje voort, ditmaal niet met geweld , maar op diplomatieke wijze. Zij voedden het wantrouwen tegen de Kerk van Rome.
Tien jaar eerder, in 1590, waren vier jonge Japanners van adel teruggekeerd van een bezoek aan Europa en die hadden verteld van de pracht en praal van het Vaticaan. Zij deelden ook mee dat de kerk inderdaad controle had over binnen- en buitenlandse zaken in katholieke naties. De Shogun was er toen van overtuigd dat de Hollanders de waarheid vertelden, hoezeer zij ook trachtten de feiten uit te buiten. In plaats van gevangenisstraf te krijgen, werden de Hollanders met gastvrijheid behandeld. Bovendien benoemde de Shogun William Adams en Jan Joosten van Lodesteijn als adviseurs voor de handel op het buitenland en de navigatie. Van Lodesteijn is nu nog in Japan bekend als 'Jan Josten'. Adams kreeg zelfs een landgoed. Hij trouwde een Japanse vrouw en het graf van deze vrouw is nu nog steeds een historisch monument.
Het zou een lange reeks van bezoeken door hooggeplaatste Japanners aan Hollandse schepen gedurende meer dan twee eeuwen worden. De autoriteiten werden gewoonlijk heel beleefd door kapitein en officieren ontvangen. De Japanners waren meestal zeer onder de indruk van wat zij beschouwden als reusachtige schepen, want gedurende de isolatie van hun land mochten er geen zeeschepen gebouwd worden. Zij keken met grote ogen naar de hoge masten en de vele kabels en zeilen. Grote indruk maakte ook de discipline van de manschappen en de snelheid waarmee zij de bevelen van de officieren uitvoerden. Ongetwijfeld was het een grote eer aan boord van een Hollands schip geweest te zijn, iets dat men zich levenslang herinnerde. De goede herinnering werd vaak nog versterkt door de sterke dranken die hun waren aangeboden. Hoe karig de VOC ook kon zijn, de kapiteins hadden nu opdracht gekregen de Japanse dignitarissen royaal op eten en drinken te onthalen.
Spoedig waren de overlevende Hollanders in de gelegenheid om de Japanse regering een grote dienst te bewijzen. De Shogun was in die dagen de machtige Ieyasu Tokugawa. Ieyasu Tokugawa had echter machtige tegenstanders. Teneinde hun macht te breken, leverde Ieyasu Tokugawa in October 1600 een beslissende veldslag. Dat Ieyasu Tokugawa toen een schitterende overwinning behaalde, was voor een groot deel te danken aan de achttien kanonnen van de Liefde, die van boord waren gehaald en door Hollandse kanonniers bediend, onder de vijand grote verwoestingen aanrichtten.
Tot de overlevenden van de Liefde behoorde de stuurman William Adams, een Engelsman van geboorte, maar die reeds lang in Nederlandse dienst had gevaren. Deze Adams nu wist het vertrouwen van de Japanse regering te winnen. Hij was uitstekend op de hoogte van scheepsbouw en geschut en maakte zich verdienstelijk door de Japanners voor te lichten.
In 1603 zijn twee van de in Japan vertoevende schepelingen, te weten de vroegere gezagvoerder van de Liefde, Quaeckernaeck, en een zekere Melchior van Santvoort in een jonk van Japan naar Patani (op de kust van Malakka), waar de Nederlanders een handelskantoor hadden, gevaren. Zij hadden brieven van de Japanse regering bij zich met een uitnodiging aan de Nederlanders om in Japan handel te komen drijven. Eerst enige jaren later kon aan deze uitnodiging gevolg gegeven worden. En zo is de komst van de Liefde in Japan aanleiding geweest tot de belangrijke handel, die de VOC zo lang op Japan gedreven heeft.
Op 2 Juli 1609 bereikten de eerste 2 VOC schepen via Kaap de Goede Hoop Hirado: De Griffioen met 19 kanonnen en de Roode Leeuw met Pijlen met 26 kanonnen. Admiraal van deze vloot was Jacob Groenewegen, aan Jacob Groenewegen werd (ook in 1609) door Shogun Ieyasu Tokugawa de beroemde exclusieve handelspas uitgereikt die uiteindelijk geldig bleek tot zeg 1859...
Ieyasu ontving de Hollandse afgezanten hartelijk. De audiëntie vond reeds de dag na hun aankomst plaats. Dit was op zichzelf al een grote eer want het gebeurde vaak dat men dagen of zelfs weken moest wachten, of dat men helemaal niet aan het hof werd toegelaten. Zo moest een Portugees gezantschap uit Macao wachten tot na de ontvangst van de Hollanders,ofschoon de Portugezen eerder waren aangekomen. Op een dergelijk omslachtige wijze toonden de Japanners vaak hun behagen of mishagen, in dit geval misnoegen jegens de Portugezen.
Dit eerste in 1609 door de Shogun aan de Hollanders verleende gehoor, was uiterst belangrijk. De handelspas die bij deze gelegenheid door Ieyasu aan Jacob Groenewegen werd uitgereikt, zou van het allergrootste belang worden. Het was geen handelsovereenkomst in de feitelijke zin van het woord en de pas had ook niets te maken met de militair-territoriale belangen van de beide landen. Het was eenvoudigweg een document waarin voor de Hollandse schepen vrije toegang tot Japanse wateren en havens gegarandeerd werd. Ook stond erin vermeld dat men de Hollandse schepen in Japanse wateren indien nodig hulp diende te verlenen.
![]()
24 Augustus 1609
Handelspas voor Jacob Groenewegen
uitgegeven door Shogun Ieyasu, links zijn handtekening
Het document werd bekrachtigd met het zegel van Ieyasu Tokugawa, de eerste Shogun die het nu eindelijk verenigde Japan in naam van de keizer regeerde. De betrekkingen tussen Nederland en Japan zijn later toch wel eens verre van rooskleurig geweest, maar Ieyasu's handelspas werd altijd geëerd. Het is wel eens gebeurd dat de Japanners verklaarden dat zij ook de Hollanders de deur zouden willen wijzen, wat toen niet gebeurde uit eerbied voor Ieyasu's document.
Wanneer Hollandse schepen naar Japan oversteken, dan kan, welke kust zij ook aandoen, daartegen geen enkel bezwaar worden gemaakt.
Vanaf nu aan dient men deze verordening in acht te nemen en kan er door hen zonder bezwaar op ons land worden gevaren.
Er mag niet in het minst een onvriendelijke bejegening plaatsvinden, als bij vorige gelegenheden.
25e dag der 7e maand van het 14e jaar van Keicho
Ieyasu beantwoordde bij deze gelegenheid ook een brief van prins Maurits die de Hollandse afgezanten mee naar Japan hadden gebracht. De rang van stadhouder was natuurlijk moeilijk aan buitenlanders uit te leggen, zodat men prins Maurits in Japan maar als 'koning' voorstelde. In Ieyasu's antwoord weerspiegelde zich de typisch Japanse nederigheid tegenover buitenlanders.
In deze brief aan Maurits verklaarde Ieyasu zich te schamen dat Uwe Majesteit de moeite had genomen zijn onderdanen zo ver weg naar hem (Ieyasu) te zenden, die toch maar in zulk een klein en onbeduidend land woonde. . .
Een soortgelijk gebeurtenis halen we uit dit verhaal
15 Juni 1596
in de Baai van Bantam
Bij de tweede reis in 1598 werd Atjeh aangedaan : de haat tegen de Portugezen zat er zo diep in dat de protestantse Nederlanders (tot hun verbazing) zeer gastvrij werden ontvangen. Weliswaar moest Frederik de Houtman ( broer van Cornelis) als gevangene van Sultan Alauddin achterblijven op Atjeh, maar de eerste lading peper was binnen.
Frederik maakte zich verdienstelijk door het Maleis te bestuderen en het eerste Maleis-Nederlandse woordenboek samen te stellen, wat eeuwen is meegegaan ! (Spraeck ende woordboek in de Maleysche en Madagaskarsche talen). Na een jaar werd Frederik weer vrijgelaten.
Het eerste kontakt tussen Nederland en Atjeh werd zelfs vervolgd door een bezoek van een Atjehse delegatie (met geschenken) aan Prins Maurits, die net bezig was met het beleg van Grave. Met groot eerbetoon werden de gasten rondgeleid. Op bezoek kwamen de Rijksgrote Sri Mohammed, de geleerde Abdul Hamid en de tolk Nja Ganti.
Prins Maurits ontvangt bezoek uit Atjeh
Ze waren vanzelfsprekend diep onder de indruk, vooral ook omdat hun op Atjeh was verteld dat Nederland zo iets was vanaf de Noordzee tot aan de Oeral. De leider van de delegatie, Abdul Hamid, mocht zelfs een kanonschot afvuren op het nog katholieke, want Spaanse, Grave, een hele eer !
Enige tijd later stierf de geleerde helaas. Hij werd met veel eerbetoon in de Middelburgse Oude Kerk begraven. In de 19e eeuw is zijn graf verdwenen, omdat toen de kerk werd afgebroken. In 1978 werd in Middelburg een herinneringsplaquette onthuld door Prins Bernard.
Prins Maurits ontvangt hetzelfde bezoek uit Atjeh,
maar nu volgens een andere schilder
Op de site van de Stichting Erasmushuis Rotterdam vonden we deze aanvullende informatie over het schip De Liefde:
In de Laurenskerk van Rotterdam hangt een model van het in Rotterdam gebouwde schip De Liefde. Op 27 juni 1598 voer vanuit Rotterdam een vloot uit van vijf schepen om via Straat Magalhaes (de zeestraat tussen Patagonië en Vuurland), eerst Chili en Peru te bereiken, en vervolgens naar de Indische archipel te varen. Een van de schepen, oorspronkelijk Erasmus genaamd vanwege het houten Erasmus hekbeeld, was herdoopt tot de Liefde, om beter aan te sluiten bij de namen van de overige schepen: Geloof, Hoop, Trouw en Blijde Boodschap.
Begin april 1599 bereikte de vloot, na zware verliezen te hebben geleden, Straat Magalhaes. In september voeren de vijf schepen verder.
Voortdurende hinderlagen van de Spanjaarden kostten de Liefde haar bevelhebber en een groot deel van de bemanning.
Met William Adams (lees de roman of zie de film Shogun) als nieuwe kapitein slaagde het schip als enige erin verder te varen en in april 1600 bereikte de Liefde het eiland Kiusiu. Na twee jaar had het eerste schip onder Nederlandse vlag, met slechts 24 man aan boord die nauwelijks nog op hun benen konden staan, Japan bereikt.
Erasmus begeleidde zo de eerste tocht van een Nederlands schip over de Grote Oceaan. Het schip werd door de Japanse regering leeggehaald.
Drie eeuwen later bleek dat het hekbeeld in een tempel werd vereerd als Kateki-sama, Zendeling uit het westen, of als Oranda Ebisu, Hollandse Handelsgod.
Het originele hekbeeld staat in het Keizerlijk Museum te Tokio en een kopie ervan in het Maritiem Museum Rotterdam.
Het Maritiem Museum Prins Hendrik werd in 1874 opgericht. De basis van de collectie werd gelegd door Prins Hendrik in de negentiende eeuw; de collectie telt nu meer dan een half miljoen objecten, die een periode van ruim vijf eeuwen beslaan. Door de kwaliteit en gevarieerdheid van de collectie, behoort het museum tot de top van maritieme musea in de wereld.
Sinds 1986 is het museum gevestigd in het huidige pand, een ontwerp van architect Wim Quist, bekend om zijn geometrische doosvormen en zichtbare constructies. In 2000 werd de naam Maritiem Museum Rotterdam. Tot de collectie behoort de eerder genoemde replica van het hekbeeld van het schip De Liefde. Het oorspronkelijke beeld was ter gelegenheid van een tentoonstelling tijdelijk terug in zijn geboortestad in 1998. De kopie werd in 1962 door een Japanse delegatie uit Tokio en Kyoto aan de stad Rotterdam aangeboden.
Op de site van het Maritiem Museum Rotterdam vonden we nog de volgende aanvullende informatie:
Van de Stichting Erasmushuis Rotterdam kregen we ook nog de volgende informatie:
Nederlanders in Nagasaki, Japanse prenten uit de 19de eeuw
Het Maritiem Museum 'Prins Hendrik' in Rotterdam presenteert van 27 juni tot en met 1 november 1998 de tentoonstelling 'Nederlanders in Nagasaki - Japanse prenten uit de 19de eeuw'. Aanleiding voor deze unieke expositie, waarin vele prenten voor het eerst aan het publiek getoond zullen worden, is het vertrek van het schip de 'Liefde' uit Rotterdam op 27 juni 1598.
De expositie luidt de herdenking van vier eeuwen Nederlands-Japanse betrekkingen in. Naast de vele bijzondere Nagasaki-prenten is ook het hekbeeld 'Erasmus' van de 'Liefde' te zien, een absoluut topstuk uit het Japanse culturele erfgoed. Dit beeld zal tot en met 27 september te zien zijn. Objecten uit eigen collectie en een CD-rom met beelden van het dagelijks leven op Deshima completeren 'Nederlanders in Nagasaki'.
- De plaquette op de gevel waar eens het geboortehuis van Erasmus stond, is er eind januari 2009 met een storm afgewaaid. Hij staat nu beschadigd in de hal van het Erasmushuis (in gebouw De Heuvel). Er is een nieuwe in de maak. Meer over Erasmus en het Erasmushuis kun je vinden in dit verhaal.
- In 1991 is een groot Deshima-toneelstuk of musical opgevoerd. Met de hele geschiedenis Japan/Nederland uitgebeeld.
- Pas in de 20e eeuw is er in een Zen-Boeddhistisch klooster in Japan een 16de eeuws beeld teruggevonden van de Nederlandse geleerde, Erasmus. Hoe kwam het beeld daar? Onderzoek heeft uitgewezen dat er sprake was van het hekbeeld van het Rotterdamse schip 'Erasmus', dat voor haar eerste reis naar Japan in 1598 is omgedoopt tot 'De Liefde'. De Japanse verering van het Erasmus-beeld vormt de vroegste verering van de westerse cultuur in Japan. Deze verering van westerse kennis en techniek is bepalend geweest voor de Japanse geschiedenis sinds 1868.
- In het Maritiem Museum staat inderdaad een kopie van het hekbeeld op ware grootte. Een geschenk van het Nationale Museum van Tokyo.
Hekbeeld en kopie van het hekbeeld van het schip De Liefde
Klik HIER voor het volgende deel
Deshima in de baai van Nagasaki, ooit de kleinste "kolonie" van Nederland (3)
Op de Volksuniversiteit Geldrop start op woensdagavond 6 oktober 2010 een cursus van 10 avonden over de geschiedenis van de Nederlandse Koloniën. Ook wordt dan natuurlijk de geschiedenis van Deshima besproken!
Docent: Aad 'arcengel' Engelfriet, cultureel-historisch reisleider, stadsgids en geschiedenis docent. Webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, een erkend specialist op het gebied van de Nederlandse koloniale geschiedenis.
Voor meer info:
klik dan HIER
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|