(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Het "schild" wordt gevormd door den lederen zak, waarin wij den inhoud van onzen te zwaar belasten collecteerzak "storten", waar boven deszelfs handvatten of lussen, onderaan het hangslot. De gekruiste wapens zijn onze hengels.
De bekroning is samengesteld uit teltrechters, waarboven als "paarlen" de geldstukken, waarom het elken recht geaarden collectant te doen is.
In het bovenvak van het schild prijkt, in den vorm van een ridderlintje, onze nooit volprezen witte das, waaraan als ordeteeken een medaille met het monogram C. v. C.
Middenin toont het stadswapen onze Rotterdamsche "nationaliteit".
Het benedenvak links wordt gevuld door volle 100 cents-zakjes en rechts prijken de "nappen" of houten bakjes, waarin het zilver van het koper wordt afgescheiden, als de schapen van de bokken.
Het geheel is omrankt door neutrale ornamentiek, zooals zulks bij wapenschilden te doen gebruikelijk is.
Dit wapen werd onder luid applaus door het College geaccepteerd.
Maar er is veel veranderd, "onze nooit volprezen witte das" moest vervangen worden door een kreukvrije in zwarte of stemmige kleur, omdat de rok op veler verlangen (uit zuinigheid) werd vervangen door het jaquet. Het is niet meer.
Die in ons College treden,
Dragen deftig eenen rok;
Wit-gedast zijn alle leden
Met een hoog en op hun kop.
De bolster was vroeger deftiger dan tegenwoordig, de pit is in al die jaren niet verdroogd. Zooals de zaken er nu voor staan, zal het collecteeren met de "korte stok" meer en meer worden ingevoerd, het voor de Predikanten soms hinderlijk gezwaai met de lange stokken verdwijnt dan.
Het afleggen van een proeve van bekwaamheid door een aspirant collectant
Zachtkens tripplend, kleine pasjes,
'n Lieve glimlach om hun mond;
Zwart gerokt met witte dasjes
Op het keurig nette front.
Tellen is een prettig werk,
Al krijg je er vuile handen van;
Kom je er na niet in de Kerk,
Spreekt de Gemeente er schande van
Je raadt het al misschien, we gaan het hebben over het College van Collectanten die in 1937 het 125-jarig bestaan vierden van, zoals dat toen werd omschreven:
Het College van Collectanten
ter instandhouding van den Openbaren Eredienst
bij de Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam.
Even voor de goede orde: een diaken collekteerde vroeger niet, dat was niet gepast. Samengevat was de taak van een diaken alleen de zorg voor de juiste uitgifte en beheer van het geld.
Vaste vrijwillige bijdragen waren nog niet ingevoerd, de inkomsten van een kerk kwamen uit de inzamelingen tijdens de kerkdiensten en het verhuren van de zitplaatsen, allemaal onder verantwoording van het College van Collectanten.
Wat we gaan vertellen, komt uit dit zeer zeldzame jubileumboek:
Dit Gedenkboek is gedrukt in het jaar 1936 op de persen van de drukkerij D. van Sijn & Zonen te Rotterdam, in een oplage van 200 genummerde exemplaren, op mat kunstdruk van de Centrale Papierhandel.
Het is gezet uit de Neuzeit Grotesk.
De portretten zijn geteekend door Ir. M. C. A. Meischrle, H. van Sijn, G. Altmann en Mej. A. v. d. Pol.
De kantillustraties zijn geteekend naar oude menu's door N. J. Weeldenburg, de oude kerken door W. P. van Buul.
De reproducties der platen zijn vervaardigd door de clichéfabrieken Wolfshoek en Boelaars.
Ons exemplaar is no. 163.
In welke kerken van de Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam organiseerde het College van Collectanten de geldinzamelingen, o.m. in deze kerken:
De Laurenskerk
De Prinsenkerk
De Oosterkerk omstreeks 1850
De Oosterkerk vlak voor de afbraak in 1933
De Zuiderkerk (1863)
Herbouwd in 1848
De Koninginnenkerk
Wie konden lid worden van het College van Collectanten ter instandhouding van den Openbaren Eredienst bij de Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam, vanzelfsprekend alleen de wat meer dan bemiddelde Rotterdammer. Veel ex-collectanten kwamen later terecht op bijv. de hogere functies bij de gemeente, de banken etc. We zouden nu zeggen, een old boys network.
Maar men trad ook naar buiten, (alles op eigen rekening): 1x per jaar een gezamenlijk uitstapje, minimaal 1x per jaar een gezamenlijk diner bij een gerenommeerd Rotterdams restaurant of men ging in vol ornaat de straat op, zoals hier in 1925 t.b.v. een actie voor Borculo:
31 Augustus 1925, Koninginnendag....
Een afvaardiging van het College van Collectanten collecteert met eigen vervoer
De opbrengst is ten bate van de stormramp van Borculo
Citaat uit dit verhaal van Alie:
Het was 1925.
Het gebeurde op klaarlichte dag.
Het was een warme zomersche dag in augustus.
Het werd in de middag plotseling heel erg donker. Het leek wel nacht, angstig was het.
Er trok een orkaan over ons land.
Ik zie mijzelf nog staan op de waranda (5 jaar!!) met mijn handen samen en de oogjes dicht en dankte God dat mijn ouders mij altijd over U hadden verteld. Zoo bang was ik.....
Het heeft niet lang geduurd, na 5 of 6 minuten werd het weer licht. En daarna hoorden wij dat Borculo helemaal weg was. (Borculo ligt in Gelderland) Er waren doden en veel gewonden. Huizen met inboedel, allemaal weg, vreeselijk.
Enkele beroepen van de Heren van het College van Collectanten van de Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam
Natuurlijk hadden de Heren van het College van Collectanten van de Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam in het dagelijks leven een beroep en Aad heeft zitten te genotteren van dit gedicht, ter beschikking gesteld door oud-broeder Leo Voorwinden die het weer van zijn vader heeft gehad AD 1876. Wie de schone dichter is geweest, is onbekend.
Dra zal het uur van scheiden slaan,
Mijn Kollektanten-vrinden!
Maar eer wij yan elkander gaan,
Moet er een afscheidsvers op staan,
Mijn tong is niet te binden,
Dus vraag ik U, zooals 't behoort,
Een oogenblik het woord.
De praeses en zijn ambtgenoot
Gaan ook den bond verlaten,
Dat 's iets wat veler spijt vergroot,
Maar klagen kan niet baten.
Nu gij 't Fortuyn vertrekken ziet,
't Geluk verlaat de Club toch niet.
Den praeses en vice-president,
Breng ik dus vóór het scheiden,
In 't oude jaar mijn kompliment,
Veel voorspoed aan hun beiden.
Ontvang, betaal steeds tornen goud,
Daarin altijd het waar behoud.
Uw broeder, de Notaris,
Geluk in alles wat hij doet.
Het ga hem immer meer dan goed,
Nooit iets wat hem bezwaar is.
Gij hebt steeds onzen Bond geleid,
Ons menig vrolijk uur bereid,
Als hoofd van 't Kollekteeren;
Ontvangt mijn dank,
in 't afscheidsuur,
Ik blijf U roemen op den duur
En hartelijk saluëeren.
En Meester Vorstman, nog deez' dag
Uw waarde Secretaris,
En die Uw praeses worden mag,
Wanneer het Nieuwe Jaar is,
Geluk met deze waardigheid,
Hij is een man van kloek beleid,
Staat hij aan 't hoofd der zaken,
Hij zal voor de eendracht waken.
Vriend Bazendijk, ons oudste lid,
Ook dra Sub-Commissaris.
Doe ook voor menig feest een rit,
Wanneer de tijd weer daar is.
Verlicht de menschen in de stad
Door menig boek en nuttig blad,
Voor zeevaart en voor handel.
Geluk op heel Uw wandel.
Van Dobben, ook een boekenman,
Dat vak, daar weet ik alles van,
Muziek en scheurkalender,
Ja, beste vrind! ik ken d'er
Ook al geen beter in je vak.
Verkoop veel postpapier en lak,
Veel voorspoed op je dreven,
Je firma die zal leven.
En Altona, 't Commissiehuis,
Zal tieren en zal bloeijen;
Zoek in de Kerk of 't feestgedruisch,
Weldra de liefdeboeijen.
Een aardig vrouwtje naar je zin,
Dit slurt voor U de jaarkring in.
Ik houd dit wenschje levendig
In 1876
En van der Leeuw zal 't volgend jaar
Als Secretaris pralen,
Weldra ook als Notaris klaar,
Bij Wijngaarden en Dalen.
Dat het den waarden Candidaat
In alles naar zijn wenschen gaat!!
Vriend Sirks! Collega!
steeds de baas In zuivel en komijnde kaas,
Een bol in 't Kollekteeren;
Ook U mijn hartelijke groet,
Het ga je in huis en zaken goed,
Floreeren, maar floreeren.
Twee Smalten! Op het graangebied,
Een naam, wel waard te noemen,
De Musicus, vergeet hem niet,
'k Moet zijn talenten roemen,
Maar in zijn komst mankeert hij vaak,
't Is ook een rare proza zaak,
Voor wie in 't rijk der toonen
Gelijk zijn waarde Vader leeft,
Die altijd bij de muzen zweeft
En niet bij ons kan wonen
'k Hoop toch dat het je hier bevalt,
Aan onze beide leden Smalt!
Van Helten, onze effectenman,
Die Spanjaarden en Turken,
Ja, vrind, daar weLen we alles van,
Dat zijn Jandorie, schurken.
Maak asjeblieft in 't volgend jaar,
Voor ons die schadewinkel klaar.
Vriend Boer, de waarde makelaar,
Ook hij zal in het volgend jaar,
Als vice-president fungeeren.
'k Zeg hem nog dank voor het gedicht,
Waarin kwam van mijn vrouwen nicht,
Toen wij naar Utrecht zouden reizen,
Blijf steeds Uw lot en voorspoed prijzen,
Geluk op heel zijn levenstoer,
Wensch ik van harte mijn vriend Boer.
Vervloet! Koloniale waren,
Blijf daar maar altijd wel bij varen.
Sub-Commissaris wordt gij man!
Ik had er vaak een pretje van.
De Haan, mèt poeders en met pillen,
Bedient gij ieder naar zijn willen.
Recepten wensch ik U in tal
Mits ik er vrij van blijven zal!
En van der Held,
in 't reciteeren,
Zag 'k zelden beter excelleeren.
Als aanstaand koopman veel succes.
Dit wenschje zij aan Uw adres.
Dat Pollen vaak afwezig is,
Blijft ook een feit zeer waar en wis.
Dat kan de boetekas bewijzen.
'k Moet zijn likeur en dranken prijzen.
De firma klinkt ook als een klok,
Verkoop en stook maar altijd drok.
Hooykaas, zoo knap als timmerman,
Meer werk steeds dan hij maken kan.
En Kuypers, mathematicus,
Wiskunstenaar en practicus,
Geluk in 't moeilijke vak,
Nog moeilijker dan tabak!
Van Aalst, de wakk're kruidenier,
Heeft altijd nog een groot pleizier
In halve centen voor zijn zaak,
Die hij steeds inruilt met vermaak.
Ga voort, mijn vriend, met deze taak.
En Bijdendijk, de grappenmaker,
Bij feesten, lang geen troefverzaker.
Als makelaar in 't volgend jaar,
Maak' hij de beste koopen klaar.
Laat Bakker posten assureeren,
Die dagelijks zijn kas vermeeren.
Van Wijk, die in de Westerkerk,
Als Kollektant liefst is aan 't werk.
Of 't om de beurt is of 't gebouw,
Hij volgt daarin zijn roeping trouw.
Lambert, die in 't notariaat,
Als braaf en kundig candidaat,
Een schoone toekomst tegengaat.
En Koetsveld, die door fijne merken,
Van wijnen zielen kan versterken,
Soms beter dan een predikant.
Vriend Koning, even bij de hand,
Die wel voor de tabak zal waken.
Wat geeft ons dat belastingmaken?
In handel en in zaken vrij,
Dien wensch voeg ik er even bij!
Van Ravenstein, die om zijn rok,
Eens niet ter kollekteeren trok,
En aan de kastdeur stond te malen,
Waar hij 't gewaad niet uit kon halen.
Hem wensch ik steeds een open kast,
Waarin men vrij naar kleeren tast.
Force majeure in het leven,
Wie staat er niet soms door te beven.
Aan van der Wal, veel goede zaken,
Zoo kan ik nu het zestal maken,
Als nieuwe leden van den Kring,
Der Kollektanten onderling.
laat Eendracht, Vriendschap bij U wonen,
De Sub-Commissie wilde U toonen,
Dat zij 't genoegen nooit vergeet,
Wat gij haar dikwijls smaken deed.
Vaart allen wel!
de Vreugd zal leven,
De Voorspoed allen Welvaart geven.
Het glas gevuld,
het klinke in 't rond:
Heil aan den Kollektantenbond!!
Daarmee wil ik U salueeren,
Gelukkig Nieuwe Jaar, Mijnheeren!!
Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|