(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Op onze site hebben we in dit verhaal natuurlijk al het een en ander over Karel de Stoute verteld:Deze Karel de Stoute was dus niet alleen Graaf van bijvoorbeeld Holland, Henegouwen, Bourgondië, maar ook Graaf van Charollais, waar dus de naam Charlois vandaan komt.
Ook de steden namen deel aan de strijd en zo kwam over deze anders zo welvarende streken diepe rouw. Kastelen werden verwoest, stad en land geplunderd en gebrandschat. In de slag bij Tiel wist Eduard de overwinning op zijn broeder te behalen. Hij liet hem in de gevangenis opsluiten. Tien jaar lang heeft Eduard toen geregeerd.
In 1371 reisde hij naar Den Haag om daar zijn bruiloft te vieren met een dochter van hertog Aelbrecht van Beieren.
Graaf Aelbrecht van Beieren
De feesten waren in volle gang, toen een bode Eduard kwam berichten, dat de Brabanders het land van zijn zwager, de hertog van Gulik, waren binnengevallen. Dadelijk steeg hij te paard en snelde zijn zwager te hulp, maar hij ijlde de dood tegemoet: Hij werd vermoord na de slag tegen de Brabanders, bij Baesweiler.
Reinoud werd nu uit zijn gevangenschap verlost, doch stierf kort daarop. Hij werd opgevolgd door zijn neef Willem van Gulik. Daarna regeerde Reinoud IV in Gelre. Deze werd opgevolgd door Arnoud van Egmond, die het een groot deel van zijn onderdanen niet naar de zin maakte. Aan het hoofd van deze ontevredenen stelden zich Arnouds zoon Adolf en diens moeder. Adolf ging in zijn opstandigheid zelfs zó ver, dat hij zijn oude vader op een koude winternacht, nauwelijks gekleed, van het slot te Grave liet wegvoeren. Opnieuw brak in Gelre de strijd uit.
Toen verscheen Karel de Stoute op het toneel. Nadat hij Adolf bewogen had zijn vader vrij te laten, stelde hij op een samenkomst der drie vorsten voor, dat Arnoud weer de hertogstitel zou krijgen, maar dat Adolf als ruwaard Gelre zou besturen. Dit weigerde Adolf. Zijn vader, die indertijd afstand had gedaan, moest niet meer regeren, zo meende hij.
Nu greep Karel krachtig in en zette Adolf gevangen. Maar ook de Geldersen waren de oude hertog moe en daarom verpandde Arnoud zijn land aan de Bourgondiër. Twee jaar later rukten diens troepen Gelre binnen en Karel werd als hertog gehuldigd. Een koningskroon! Dat was het ideaal waar de' eerzuchtige Bourgondiër naar streefde. Om dit te bereiken had hij de Duitse keizer, Frederik III, nodig. Te Trier kwam het tot besprekingen tussen die beiden. Hertog Karel verscheen met al de pracht en praal, die hij vermocht ten toon te spreiden.
1473
Intocht van Karel de Stoute in Trier
In ruil voor de koningskroon zou Karel zijn enig kind, Maria, ten huwelijk geven aan 's keizers zoon Maximiliaan. Of de van nature wantrouwende keizer getwijfeld heeft aan de oprechtheid van Karels bedoelingen, of hij, bij de verblindende pracht waarmee de Bourgondiër aller bewondering afdwong, eerst recht beseft heeft over welk een macht deze beschikte, of Frederik het oor geleend heeft aan afgezanten van Karels aartsvijand, Lodewijk XI van Frankrijk, de "Franse reuzenspin" , die- langzaam maar gestaag zijn web spon over de "Bourgondische leeuw", - zeker is, dat de keizer juist vóór de dag, waarop de kroningsplechtigheid zou plaats hebben, des nachts in alle stilte Trier verliet.
Karel trok na strijd aan de Rijn naar het hertogdom Lotharingen en veroverde dit. Hierna trok hij over de Jura om de Zwitsers te tuchtigen die, opgestookt door Lodewijk XI, een inval in Bourgondië hadden gedaan.
Bij Granson werden Karels troepen door dit vrijheidslievende volk echter smadelijk uiteengeslagen. Nu sloeg Karel het beleg voor Murten. Opnieuw kwamen de Zwitsers tegen hem in het veld en ook ditmaal werd zijn leger totaal verslagen. De Zwitsers viel een onnoemelijke buit in handen. Half waanzinnig van woede sloot Karel zich op in een kasteel in de bergen. Daar bereikte hem de jobstijding, dat hertog René van Lotharingen kans had gezien zijn gebied te heroveren. IJlings verzamelde Karel nu alle troepen, die hij maar bijeen kon krijgen. Midden in de winter trok hij opnieuw dit land binnen en sloeg het beleg voor de hoofdstad Nancy. René kwam met een leger om de stad te ontzetten.
Dit gelukte hem volkomen. De 5de Januari 1477 ging Karels geluksster voor goed ten onder: hij leed een zware nederlaag, en sneuvelde.
Twee dagen later vond men zijn verminkte lijk, vastgevroren in het ijs van een poel. Het werd te Nancy begraven. Later liet zijn achterkleinzoon, keizer Karel V, het naar Luxemburg en vervolgens naar Brugge overbrengen, waar het werd bijgezet bij het stoffelijk overschot van Maria van Bourgondië.
Koning Philips II liet op Karels laatste rustplaats een verguld koperen tombe oprichten, die men nog in Brugge kan bewonderen.
Voor zijn onderdanen was de dood van een vorst, die hen zo streng geregeerd had en door zijn vele oorlogen ontelbare offers had geëist, een grote opluchting. Voor Maria van Bourgondië waren de eerste maanden na de dood van haar vader een moeilijke tijd: Lodewijk XI viel dadelijk Bourgondië binnen en voegde dit gewest bij Frankrijk. Ook werden de Zuidelijke Nederlanden door hem beoorloogd. In deze nood riep Maria de Staten-Generaal bijeen. Deze, en een paar gewesten afzonderlijk, maakten van de gelegenheid gebruik om de vorstin verschillende voorrechten af te dwingen. De koning van Frankrijk wenste, dat Maria zou trouwen met zijn zoontje, de kroonprins. Dat prinsje was toen.. .. 7 jaar oud.
Zij gaf echter de voorkeur aan Maximiliaan van Oostenrijk, zoon van Keizer Frederik. Na hun huwelijk nam Maximiliaan voor zijn echtgenote de regering waar.
Op een dag in het voorjaar van 1482 was Maria met een groot gezelschap op jacht, toen haar paard struikelde en zijn berijdster ter aarde stortte. Ernstig gewond werd zij opgenomen; drie weken later stierf ze. Ze liet Maximiliaan twee kinderen na, Margaretha en Philips, welke laatste nu onder het regentschap kwam van Maximiliaan.
Maria van Bourgondie stort van haar paard
Iedere Rotterdammer weet Charlois op een heel speciale manier uit te spreken, zoiets van Sjaarloos, met de klemtoon op de eerste lettergreep, waardoor je meteen weet: Rotterdammer (m/v)...
In bijv Brabant vinden ze dat maar raar, daar hebben ze het altijd over Charloua, net zoals ze de Fransen Charleroi uitspreken.
Als je dan als Rotterdammer probeert namen als Helvoirt, Cromvoirt, Oirschot, Oisterwijk uit te spreken, nou, dolle pret hoor, want die spreken zij dan weer uit als Helvoort, Cromvoort, Oorschot, Oosterwijk, met wel een beetje zangerige lange oo en dat lukt niet bij Rotterdammers...een oo wordt bij ons als snel een ou... denk maar aan de Koupgout...
Karel de Stoute was een uitstekend veldheer, maar een slecht regeerder. Hij liet niemand in twijfel, dat hij een absoluut gezag wenste uit te oefenen. Karel de Stoute voelde er dus niets voor tegemoet te komen aan het streven van steden, baas in eigen huis te zijn, en bekommerde zich weinig om de voorrechten en privileges, door de steden in voorbije jaren van vorige landsheeren tijdens hun strijd tegen de adel verkregen. Zijn opvolgers deden niet anders, Philips II werd er uiteindelijk om afgezet, zie ons verhaal over de Akte van Verlantinghe uit 1581.
Enkele voorvallen waren voldoende voor Karel de Stoute om soms krachtig in te grijpen. Hiertoe zette hij het Gerechtshof, het Hof van Holland naar zijn hand. Als gevolg hiervan weigerde dit in 1463 het asielrecht aan een Rotterdamse moordenaar, Jan Huge, die op het kerkhof was gevlucht, dus op gewijde grond, waar je traditioneel, voor gerechtsdienaren veilig was. Deze echter stoorden zich niet aan het asielrecht en betraden het kerkhof, waarop de moordenaar in de kerktoren klom en vol heilige verontwaardiging over hun snoodheid hen met stukken hout en steen bekogelde. Burgers van Rotterdam, al even ontdaan, beleedigden den procureur-generaal, die in, hoogsteigen persoon den moordenaar kwam arresteeren. Deze werd naar Den Haag gevoerd en daar ter dood veroordeeld.
De Rotterdammers ondervonden eveneens de toorn van Karel de Stoute. In die dagen legde de burgerlijke overheid ook kerkelijke straffen op en soms ook v.v.. En dus werden de Rotterdammers veroordeeld om barrevoets, met een kaars van een pond in de hand, voor het Hof te verschijnen en vergiffenis te vragen en daarna in boetekleed (dus in hun hemd) naar de Sint Laurenskerk te gaan en er de kaars te offeren. Ten slotte moesten ze nog een bedevaart maken.
De Rotterdammers mochten verontwaardigd zijn, Karel de Stoute deed eigenlijk iets heel verstandigs. Want het heilige asielrecht was natuurlijk een lachertje geworden. Iedereen vluchtte maar het kerkhof op en voelde zich daar veilig.
Het Hof van Holland moest zelfs een verbod laten uitvaardigen dat het verboden was dat wive bij den ballinghen op 't kerkhof gingen slapen. Blijkbaar vonden die wive dat toen wel zoo gezellig....
Toen Karel de Stoute bij Nancy gesneuveld was, vierde Rotterdam feest, men ging ervanuit dat het aloude asielrecht weer hersteld zou worden, of de wive dat ook hoopten ???? Maar gelukkig voor de Rotterdamse wive werd het asielrecht niet in ere hersteld, alleen Charlois, ja dat bleef, dankzij Karel de Stoute.
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|