(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een kleine opsomming van treinongelukken rondom Rotterdam:
- Op zondagavond 10 augustus 1856 tegen elf uur heeft een locaaltrein uit Den Haag - getrokken door locomotief Hercules - zich in volle vaart geboord in de achterkant van zijn langzaam rijdende voorganger, tussen Schiedam en de brug over de Delfshavensche Schie. De aangereden trein arriveert niettemin keurig op tijd langs het het Rotterdamse perron, want vooraan op de locomotief Haarlem heeft het personeel kennelijk niets gemerkt. Maar achteraan de trein blijkt wel een halfverbrijzelde reizigerswagon te hangen, terwijl bovendien twee rijtuigen worden gemist!
Stationschef Roosdorp vermoedt terecht een ramp. springt op een locomotief, rijdt terug in de richting Schiedam en vindt onderweg in het duister de ravage. De twee verloren wagons blijken totaal uiteengeslagen en uit de wrakstukken op en rond de baan worden drie lijken en talrijke gewonden tevoorschijn getrokken. Een snelle opvang wordt persoonlijk geleid door de Rotterdamse ziekenhuisdirecteur dokter Molewater.
1863
Dr. J.B. Molewater (1813 - 1864)
eerste Directeur van het Coolsingelziekenhuis
LINK
LINK
Belangrijkste oorzaak van de ramp: de voorste trein -toch al vertraagd - was onderweg onverwacht gestopt wegens een obstakel op de rails, maar achterop ontbrak helaas een duidelijk 'staartlicht' op de trein.
En er is nog geen waterdichte regeling voor afstandhouden tussen opeenvolgende treinen, dus zo is het gekomen.
In de pers wordt op hoge toon gevraagd om een betere beveiliging van 's lands spoorwegen. Logisch, want het is het eerste spoorwegongeluk in Nederland met dodelijke afloop voor reizigers, wat alom diepe indruk heeft gemaakt. Nog een wrang detail: een van de slachtoffers moet zijn arm missen en krijgt hiervoor van de maatschappij "als geschenk" een bedrag van dfl 186,=, wat niet door het slachtoffer wordt geaccepteerd, gelukkig.
Station D.P. in 1864
Duidelijk opgezet als een kopstation......
Op de volgende foto uit 1875, genomen vanaf het Slagveld, zeg maar het Hofplein, maar we komen er in dit verhaal nog op terug, er is nog niet veel veranderd.
Station D.P. in 1875
Heel dicht bij het Hofplein
- In de avond van 3 october 1881 nadert een sneltrein uit Den Haag de spoorwegovergang aan de Beukelsdijk, met het doel om even later onder de kap van het DP-station binnen te schuiven.
Op deze fraaie opname uit 1885 een perron van het vernieuwde Station D.P.
Maar een verkeerde wisselstand blijkt rampzalig: de locomotief (met de weinig toepasselijke naam Walhalla) draait plotseling naar links het goederenterrein op, waar zojuist een loc met wat goederenwagons rustig staat te wachten.
De machinisten zien de ramp aankomen: machinist Keizer remt uit alle macht zijn sneltrein af. terwijl zijn collega Hensel zijn stilstaande machine achterwaarts in beweging zet om de klap wat soepeler op te vangen. Toch zijn de gevolgen rampzalig: de goederentrein wordt in de flank gegrepen, de locomotief duikt in het zand en het eerste stel rijtuigen wordt versplinterd.
Gevolg: twee lijken en zeer veel gekwetsten.
1881
Het ongeluk aan de Beukelsdijk
Gretig meldt de pers gruwelijke details: Pieter Verhoeven, wonende in de Alexanderpolder, werd ook als lijk voor de dag gehaald. Hem was de gehele borstkas van 't lichaam geschoven, zoodat hij van binnen volkomen zichtbaar was.
En verder indringende verhalen, van de slordige communicatie met de wisselwachter - direct gearresteerd - tot en met het schandaal dat de armlastige nabestaanden geen doodskisten verstrekt krijgen door de spoorwegmaatschappi|.
En de aanklachten zijn niet van de lucht: waarom wordt er zo hard gereden bij binnenkomst, waarom is het personeel van zo min allooi, waarom zijn vooral de wagons 3e klasse zo gammel geconstrueerd en waarom wordt het nieuwe blok-systeem niet uitgebreid tot de stations?
Ook aan technische suggesties ontbreekt het niet in de pers: snelle algemene invoering van de effectieve luchtdruk rem, electrische vergrendelingssystemen en zelfs een rectificateur die treinen automatisch op het rechte spoor zou weten te houden.
En natuurlijk klinkt het verwijt dat particuliere spoorwegmaatschappijen alleen maar uit zijn op winst en met de veiligheid van reizigers een loopje nemen.
Gelukkig heeft de H.IJ.S.M. een apart potje voor schadevergoedingen, zodat de winstuitkering geen gevaar loopt.
- Op 4 februari 1892 jaagt in de vroege ochtend een zware zuidwester over de rivier, waar in de bovenbocht het emplacement van het Maasstation ligt. Een afgekoppelde bagagewagon staat daar nogal losjes geparkeerd en wordt door een felle windstoot in beweging geduwd.
De weggeblazen wagon gaat wat harder rijden, passeert al met een aardig vaartje de geopende overweg in de Honingerdijk en begint - voortgedreven door de storm - aan een steeds snellere reis in de richting Capelle. Niemand heeft deze onbemande vliegende Hollander in de gaten.
Maar niet lang daarna vertrekt trein 103 van het Maasstation op weg naar Gouda, en het resultaat is niet mis: de opstomende reizigerstrein rijdt in diepe duisternis met volle vaart in op de achterkant van die eenzame spookrijder.
De schade van de ontsporing blijkt mee te vallen, maar het rangeerpersoneel staat nog wel een pittige disciplinaire straf te wachten voor die riskante slordigheid.
- Een eindje buiten Rotterdam vindt eind mei 1899 een merkwaardig ongeval plaats. Over de ringvaart van de Zuidplaspolder bij Nieuwerkerk ligt in de spoorbaan een draaibrug, die 's nachts geopend blijft voor passerende scheepvaart.
Op een slechte ochtend verslaapt de brugwachter zich en zijn brug blijft dus openstaan, maar op station Nieuwerkerk wordt de seinpaal richting brug per abuis toch op veilig gezet. De gevolgen laten zich raden: de machinist van de eerste ochtendtrein ziet in de vroege schemer plots het geopende gat met water op zich afkomen, probeert nog te remmen maar zijn locomotief vliegt met een sprong van acht (!) meter over het gapende water heen, het andere brughoofd op.
De kolenwagen breekt af in de lucht, waardoor de vlucht van de loc wordt geremd en deze met de achterste wielen in het bruggehoofd aan de overkant blijft haken: echt met de hakken over de sloot.
Achter een paar flink beschadigde goederenwagons komen de passagiersrijtuigen met een schok tot stilstand, dankzij de automatische luchtdrukrem. Gewonden blijken er nauwelijks te zijn, maar het treinverkeer naar het Maasstation raakt langdurig gestremd.
- Verschrikkelijker is een treinongeluk bij Capelle. In dichte mist rijdt op 15 november 1899 de boottrein uit Vlissingen - ook wel aangeduid als de bliksemtrein - in volle vaart in op de achterkant van een net van het Maasstation vertrokken stoptrein naar Gouda.
De ramp voltrekt zich rond acht uur in de ochtend, even voorbij station Capelle. De van de Ceintuurbaan komende sneltrein - waarvan de machinist door mist geen hand voor ogen kan zien - is nog wel gewaarschuwd door afgegeven knalsignalen, maar krachtig remmen helpt niet: de trein glijdt door over de natte rails, zijn ongeluk tegemoet.
Met een klap boort de locomotief zich in de achterste passagiersrijtuigen, waarvan er twee worden versplinterd.
Gewonden en doden worden links en rechts uit de wrakstukken geslingerd en belanden naast de spoordijk, waar gekerm en gekreun luguber opklinken in de mist. Direct worden doktoren gealarmeerd, polderbewoners brengen dekens en in de loop van de ochtend komen er speciale treinen om de gewonden voorzichtig naar de stad te rijden. Lijken volgen later wel, op een polderschuit via de spoorsloot.
De kranten schrijven die dagen zeer beeldend over het ramptoneel, waarbij de emoties niet worden gespaard: "uit de vernielde wagons liep hier en daar een dun straaltje bloed" en 'bij 't zien van deze ruïne, deze lijken, deze gewonden, sprongen ook den minst gevoelige de tranen in de oogen'.
De lezers krijgen een wat onbeholpen tekening van het ramptoneel aangeboden - de persfotografie is nog niet zo snel - en de ontzetting bij de bevolking blijft dagenlang op peil.
Zo worden de begrafenissen van de acht slachtoffers indrukwekkend beschreven en kan de hele stad meeleven met het ziekteverloop van de gewonden.
Maar de pers levert ook harde kritiek: de mannen op de locomotief zouden oververmoeid zijn geweest en de seinhuis- en wisselwachters te onervaren.
Eén krant zoekt het in de felle concurrentiedrift van de twee grote spoorwegmaatschappijen: door de nieuwe Ceintuurbaan worden er uit twee richtingen - Maasstation en Ceintuurbaan -teveel treinen naar Gouda gejaagd en dat is vragen om problemen!
- Op zondagochtend 8 december 1901 stormt het zo hard, dat de brugwachters op de spoorbrug over de Koningshaven in problemen komen.
Het lukt de twee mannen niet om de geopende draaibrug weer dicht te zwengelen, omdat de westerstorm de brug steeds weer terugblaast in de lengte-as van de rivier.
De mannen komen geïsoleerd te zitten op die opengedraaide brug en slagen er pas na anderhalf uur in - door zwaaien en roepen -om de aandacht te trekken.
Op de wederzijdse stations is het intussen ook opgevallen dat er helemaal geen treinen meer uit de richting van de rivier komen. Met vereende krachten lukt het tenslotte om het gedraaide brugdeel weer op zijn plaats terug te krijgen.
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|