(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Liep Aad tegen een boek op waarin deze foto stond.... wel uit 1951, maar Aad herkende er meteen een aantal van. Uit welk boek ?Van Zorg en Zegen
1901 - 1951
Gedenkboek 1e Chr. HBS
Rotterdam
gaan we op deze en andere pagina's uit voorlezen op onze site
College van leraren der Chr. H.B.S. in 1951
Nieuwgierig hoe al die leraren heetten, klik dan even op deze Reunie HBS link, misschien even zoeken, maar de bovenstaande foto staat er ook in en daaronder....
Voor we weer gaan voorlezen eerst even een fragment uit dit verhaal van Ria :Meermalen is de vraag gesteld, hoe het te verklaren is, dat er omstreeks 1900 nog geen enkele christelijke middelbare school bestond, terwijl er toch honderden christelijke lagere scholen waren, waarvan sommige al over de zestig jaar oud en bovendien al enkele christelijke gymnasia waren opgericht, ja zelfs een christelijke universiteit in het leven was geroepen.
Na dit schitterende, bijna literaire verhaal van Ria, vult Aad nog even aan met dit :
Thorbecke kwam in 1863 met de Wet op het Middelbaar Onderwijs. Tot die tijd kende Nederland alleen lager en hoger onderwijs. Deze Wet op het Middelbaar Onderwijs heeft meer dan een eeuw allerlei reorganisaties overleefd....
Thorbecke schept in 1863, als kind van zijn tijd, en dan ook nog een kind van Duitse afkomst, de 'burgerschool' bestemd voor 'ambachtsman en kleine landman' en de 'hogere burgerschool' voor 'het denkend deel der natie', zoals hij dat zelf heeft geformuleerd. Deze HBS moet drie jaar duren en is tevens bedoeld als onderbouw van een aantal landbouwscholen. Op enkele plaatsen in het land moet een vijfjarige variant komen ter voorbereiding op de te stichten Polytechnische school in Delft. De praktijk zal zich anders ontwikkelen.
De Burgerschool komt nooit van de grond en er ontstaan veel meer vijfjarige dan driejarige HBS'en. Toch heeft Thorbecke helemaal geen ongelijk wanneer hij bij de verdediging van zijn ontwerp op een avondzitting - bij kaarslicht - van de Eerste Kamer verklaart 'Mijne Heeren, wij gaan het land eene groote en blijvende weldaad bewijzen '
Zeker drie generaties Nederlanders zullen via de HBS een opleiding ontvangen, belangrijk voor hun 'eigen welzijn en voor dat van het land'. Overheid en bedrijfsleven zullen een eeuw lang kunnen rekenen op een gestage toestroom van goed onderlegd personeel. 'Witte plekken op de intellectuele kaart' van Nederland zullen worden opgevuld door Rijks Hogere Burgerscholen, de oudste in Groningen en in Roermond.
De socialistische voorman Pieter Jelles Troelsta, gedurende vele jaren vurig bestrijder van de liberalen, schrijft in zijn autobiografische 'Gedenkschriften' van 1928-'31 'Het is mijn vaste mening, dat van alle diensten, die Thorbecke ons volk heeft bewezen, de invoering der middelbare school wel de voornaamste is ', waarvan akte.
Vermoedelijk hebben hiertoe verschillende factoren saamgewerkt. Uit de loop der historie blijkt wel, dat de behoefte aan lager en hoger onderwijs eerder en sterker gevoeld werd dan die aan middelbaar onderwijs. Het is zeker niet toevallig, dat het middelbaar onderwijs tot 1863 heeft moeten wachten op een behoorlijke wettelijke regeling en zelfs nu nog is middelbaar onderwijs een moeilijk te definiëren begrip.
In elk geval is het zeer verklaarbaar, dat er eerst voor christelijke lagere scholen gezorgd is, omdat dit onderwijs voor iedereen nodig was. Dat daarnaast het hoger onderwijs in het brandpunt der belangstelling stond, is evenmin vreemd, want daardoor worden de toekomstige leiders des volks gevormd.
De consequentie bracht mee ook de gymnasia daarin te betrekken als voorportaal van de universiteit. Zonder twijfel zal in christelijke kringen de betekenis van het middelbaar onderwijs ook wel gevoeld zijn en werd wel gebruik gemaakt van het onderwijs op de openbare H.B.S., maar vaak werd ook genoegen genomen met de opleiding aan een christelijk instituut, dat als passe-partout voor allerlei opleiding gebruikt werd.
In elk geval blijkt uit de loop der ontwikkeling wel, dat het middelbaar onderwijs als minst urgent het laatst aan de orde kwam. De financiële mogelijkheden lieten ook niet toe alle dingen te doen, die men eigenlijk wel nodig vond. De stichting en onderhouding van een school voor middelbaar onderwijs had heel wat meer voeten in de aarde dan die van een lagere school en zelfs die van een gymnasium. De hoge eisen, die het onderwijs in de vakken der natuurwetenschappen stelde aan inrichting en uitrusting van vaklokalen, vroegen geen kleine financiële offers en het groot aantal vaklokalen was oorzaak, dat minder gemakkelijk voldoende huisvesting verkregen werd dan voor een gymnasium, waar in die dagen de natuurwetenschappen vrij stiefmoederlijk behandeld werden.
Als we deze kwesties overwegen, moeten we nooit vergeten, dat we ze niet moeten beschouwen vanuit onze tijd. Het bezoeken van een middelbare school was destijds het privilege van een bepaald deel der burgerij, want ook al was het schoolgeld op de openbare middelbare school zeer laag, zo waren het toch maar enkelingen onder de minder met aardse goederen gezegenden, die er over dachten een kind naar de- H.B.S. te sturen. Een bolleboos op school uit zulke gezinnen werd voor het onderwijs opgeleid.
Enkele cijfers kunnen dit illustreren. In 1901 waren er in geheel Nederland nog slechts 41 hogere burgerscholen met 5-jarige cursus, die door 6241 leerlingen bezocht werden. In een grote stad als Rotterdam bestonden slechts drie openbare scholen voor middelbaar onderwijs: een hogere burgerschool met 5-jarige cursus, een met een 3-jarige cursus en een handelsafdeling, en een middelbare school voor meisjes. De gehele schoolbevolking der scholen M.O. bedroeg er slechts 874 leerlingen.
Een school, die als standenschool gezien wordt, leent zich niet als object om de publieke offervaardigheid wakker te roepen. Voor zo'n inrichting was het niet zo gemakkelijk in de kerk een collecte te houden, zoals voor lagere scholen en ook voor de Vrije Universiteit plaats had.
Daarbij komt, dat de behoefte aan middelbaar onderwijs in het christelijk volksdeel dier dagen zeker niet groot was, want het waren over het algemeen niet de rijken en edelen.
Hiermede is de lijst van factoren zeker nog niet uitgeput. Men kan er gerust aan toevoegen, dat bij velen onder onze leidslieden een zekere tegenzin tegen het bestaande middelbaar onderwijs bestond. De meesten van hen, zo niet allen, hadden een universitaire vorming gehad en de waardering van de klassieke opleiding ging zó ver, dat zij deze prefereerden voor de opleiding tot ambten en functies, waarvoor men met een middelbare schoolopleiding kon volstaan.
Tenslotte had ook de geest, waarin het onderwijs in de natuurwetenschappen aan de H.B.S. veelal gegeven werd, deze school in kwade reuk gebracht bij de gelovige mensen. Het feit. dat het geloof van jongelui uit christelijke kring, die de openbare H.B.S. gevolgd hadden, schipbreuk had geleden, had als een sterke prikkel kunnen werken om eigen scholen op te richten, waar het onderwijs niet doortrokken was van de materialistische, monistische geest van de vorige eeuw, maar het leidde de mensen vaak tot de conclusie, dat een christelijke hogere burgerschool een contradictio in terminis was.
De gehele opzet der H.B.S. werd principieel veroordeeld.
Bezwaren werden ook ingebracht tegen het tweeslachtig karakter der H.B.S., die zowel school voor algemene ontwikkeling als school van voorbereidend hoger onderwijs wilde zijn. Ook om paedagogische redenen kon de school geen genade vinden, met name niet om het groot aantal vakleraren, dat vanaf de eerste klasse met het onderwijs belast was.
Het bestuur der jonge schoolvereniging werd dan ook al spoedig bij het propageren van zijn ideaal gewaar, dat men niet te doen had met het intrappen van een open deur.
Klik hier voor de overige HBS Henegouwerplein verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|