(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Onderzoek door: Eric Eijgelsheim ( geb. 's-Gravenhage 22-03-1958 )
Het verhaal gaat over mijn oudouders ( Generatie 6 ): Philippus Jacobus Eijgelsheim ( geboren te Leiden: zondag 20/5/1804 - overleden te Rotterdam: vrijdag 25/10/1872 in het Gemeente ofwel Stedelijk Ziekenhuis aan de Coolsingel No. 63 ) en Gerritje Pfijffer ( geboren te 's Gravenhage: zondag 04/05/1806 - overleden te Rotterdam: zaterdag 24/04/1880 ).
Het was tegen negenen 's Donderdag-ochtend negen December 1869 en 't werd net een beetje licht toen hun nog vrijgezelle negende kind en vijfde zoon, de 25-jarige Wilhelm Frederik ( Willem; 20-04-1844 / 16-12-1931 en de Opa van mijn Opa ), al glijdend, met het nodige oponthoud, met de handkar, in de Penssteeg aankwam zetten, om met de verhuizing van Gerritje Pfijffer en Flip Sr. Eijgelsheim, naar 't Haagscheveer, mee te helpen.
In totaal kregen Gerritje en Flip Sr. 12 kinderen, waarvan de laatste - Anna Maria Catharina ( maandag 31-12-1849 / woensdag 05-11-1851 ) - het tweede levensjaar niet haalde ( o.a. in 1849, 1851 en 1853 heerste er cholera in Rotterdam ); Gerritje was toen 43 jaar en had dus in 19 jaar 12 kinderen gebaard, tweemaal zoveel als het gemiddelde in die tijd.
Willem woonde tot 1878 aan de Hovenierstraat Nr. 7 en hielp Carel Frederik Eijgelsheim ( Karel: 03-04-1841 / 04-09-1893 ) in 1873 aan woonruimte op Nr. 23 aan de Hovenierstraat bij hun beider broer Flip Jnr. Twee jaar later woonde Karel op Nr. 10.
Vanaf het Haagscheveer gezien was de Hovenierstraat aan de andere kant van het uit 1877 daterende spoorwegviaduct. De kant waar ook de Penssteeg was gelegen.
Karel had van 1868/1869 tot uiterlijk 1872 aan de Coolskade 14-495 gewoond, die liep langs het oude Cooische vaartje, waaraan van oudsher de molens van de Cool gelegen waren ( aan de oostzijde van Rotterdam en de Vest ). Eén van de kades ten oosten van de Coolvest was die van de Coolskade, waar Karel heeft gewoond. Ten Westen van deze 'Stadsvest '' was de Coolsingel.
Flip Jnr. was onlangs - in 1869 - op Nr. 23 aan de Hovenierstraat komen te wonen. Vanaf 1877 woonde hij op nummer 7 en betrok de woonruimte van zijn broer Willem ( W.F. Eijgelsheim 1844 - 1931 ), die daar in 1877 weg ging en vertrok naar 't Haagscheveer nummer 18 waar hij in 1878 geregistreerd stond bij zijn moeder Gerritje Pfijffer, die in 1878 al 6 jaar weduwe van Flip was.
Het compliment van den dag aan vrienden, be- kenden en alle cliënten, die mij het jaar 1876 zoo ruimschoots hebben begunstigd,
verzoekt de ondergetekende vriendelijk den nieuwen jaarkring dien wij zijn ingetreden, dezelfde gunst te mogen waardig blijven.
W . F . Eigelsheim , Huisschilder .
Beveelt zich ook voortdurend aan voor het Witten van Plafonds en reparatie.
VERHUISD: van de Hovenierstraat No. 7, naar Het HAAGSCHE VEER NO. 18. 245
Advertentie uit 1877. W.F. Eijgelsheim verhuisd naar het Haagscheveer 18, geschreven als Eigelsheim.
" We motten hier in de Hovenierstraat nog wel wat huisies voor andere overlate ", had Willem toen ooit gezegd. Eijgelsheim had zich ook over die straat verspreid in de periode 1871 - 1873, op de huisnummers 7, 10 en 23.
In die periode was de bouw van het spoorwegviaduct aan de Gedempte Binnenrotte in volle gang.
Het in aanbouw zijnde spoorwegviaduct in 1873, aan De Binnen-Rotte,
waar eerst water stroomde recht naar de Hoogstraat.
Het spoorwegviaduct heeft er vanaf de opening op zaterdag 28 April 1877 tot 1993 gestaan.
" Zo, eindelijk ik ben er, " ik ben al bijna twee uur onderweg in dat chagrijnige sarweer, vanaf de Hovenierstraat" naar hier: de Penssteeg, zei Willem tegen Sjors en liet de handkar met een plof op de twee houten poten vallen.
Normaal gesproken gebruikte hij deze kar voor zijn verfblikken, ladders en tafels en dergelijke, die hij kocht bij de firma Offers & Veder, fabrikanten van lakken, verfwaren, oliën en vernissen, die sinds 1858 aan de noordzijde van de Nieuwe Haven gevestigd is.
Willem was al een paar jaar huisschilder en had sinds kort zijn eigen bedrijfje. Hij was een vrolijke kerel die vaak onder het werk het hoogste lied zong, behalve als hij per ongeluk bij het hameren, want dat kwam als schilder ook wel eens voor, zijn vinger tussen een nagel en hamer vergat weg te halen.
Dan gebruikte hij woorden die in geen woordenboek voorkwamen en die de ruwste bootwerker hem niet kon verbeteren.
De werkplaats aan de Botersloot 109 van Sjors ( W.F.G.L. Eijgelsheim 1847 - 1927), deelde hij daar tot 1879 met Willem. Tot ca. 1873 was dit als Botersloot westzijde 9-565 genummerd en was gelegen tussen de Meent en de Klaversteeg.
Op nummer 109 woonden in 1877 - 1878 de weduwe J. Sprokop ( J. Sprokop had een handeltje in kurken ), de boekbinder F. Bruning, de kantoorbediende A.B. de Vos, de verwer A. de Louw met zijn vrouw, die werkster was ( A. Louw overleed in 1876 / 1877 ), de pakhuisknecht J. Blom, machinist J.C. van Iperen en de particulier J.G. van den Heuvel.
Sjors en Willem hadden de ruimte van de handelaar in kurk J. Sprokop overgenomen, toen deze in 1877 kwam te overlijden. Voorheen was de ruimte van de timmerman Rijk Parqui geweest, die het als opslag gebruikte en aan de andere kant van de Botersloot, aan de oostzijde, gevestigd was met zijn werkplaats.
Het pand Nr. 109 lag nabij het pand ' de vergulde mollen ", ooit in het verre verleden van klokkenmaker Jacob Oosterwijck ( zoon van Severijn Oosterwijck, met - in 1688 - filialen in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam ), op nummer 101, dat er van 1645 tot 1906 gestaan heeft.
Nog een eindje verderop, op de Botersloot nr. 67a en 67b, stond vanaf donderdag 1 Oktober 1891, de Joodse Synagoge, het centrum van de Nederlandse Israëlietische Gemeente.
LINKER FOTO:
De Joodse Synagoge bevond zich tussen het eerste pand rechts en het pratende groepje mannen links.
Het pand met de pilaren.
Verder naar links ( naar het zuiden ) dan op de foto getoond wordt,
was de plek van Botersloot 109 waar Willem en Sjors Eijgelsheim hun werkplaats hadden.
RECHTER FOTO:
De synagoge links voor het uithangbord.
Achter ons bevond zich de plek van nr 109
Een opname van voor 1939.
De Synagoge nog een keer, voor de verbouwing die in September 1939 werden voltooid. De 'sjoel ' staat hierachter.
Hier ongeveer de plek waar ooit de werkplaats ( nr. 109 ) was gelegen van Willem en Sjors,
verder naar links van het pand dat zoals nu - voor 1945 - als 77 genummerd is ( zie onder).
Dezelfde plek als de opname hiervoor, alleen vele jaren eerder ( 1910 ).
Het pand ( nr. 77 ), van de vorige opname staat hier rechts afgebeeld.
Om de plek van de werkplaats van Willem en Sjors Eijgelsheim, op nummer 109 te vinden moeten we de huizenrij aan de rechterkant verder af naar het zuiden, de kruising van de Meent en de Heerenstraat over ( na het witte pand in het midden van de foto, dat iets naar voren hangt, nummer 89 ). De plek van nummer 109 zou zich dan moeten bevinden ongeveer rechts van de lantaarn.
Aan het eind is het Stadhuis te zien.
1934: In het midden de kruising van de Meent / Heerenstrsaat en de Gedempte Botersloot.
Bij de pijl-aanduiding: ongeveer de plek '' ( Gedempte ) Botersloot 109 '', waar de werkplaats tot 1879 was.
Gods onmisbare zegen wordt toegewenscht aan alle mijn geëerde begunstigers, familie en bekenden.
Dankbaar voor het vertrouwen, mij het afgeloopen jaar geschonken, hopende ik dezelfde eer het jaar acht - en - zeventig waardig te blijven.
W . T . G . L . Eigelsheim ; Huisschilder ,
Haagscheveer No. 18,
Werkplaats botersloot No. 109.
Boetseert alle soorten van Hout en Mar- mer volgens de nieuwste methode .... 198
1878: Advertentie van Sjors ( W.F.G.L. Eijgelsheim - ''zetfout'' als W.T.G.L. en geschreven als Eigelsheim ),
eveneens ingeschreven Haagscheveer 18, werkplaats Botersloot 109.
" Ik moest die kar eerst nog even bij van Kris ( Christiaan Wilhelm: 22/02/1843 - 27/11/1916 ) in de Raamstraat ophale, zei Willem, " die had 'm gisteren van me geleend ". De hele Raamstraat was veranderd in een glibberige plasmodder-straat. "Ik heb sinds kort mijn eigen kar; tweedehands overgenomen, die ik voorheen huurde op de Goudschesingel, dus ik ben er een beetje zuinig op ".
Sjors, Willem's 3 jaar jongere broer, had al op de uitkijk aan de Penssteeg gestaan met z'n kraag ophoog en de wollen pet zo ver mogelijk over zijn behoorlijke oren, naar beneden getrokken.
Onder de jas een gebreide grauwe das en de handen diep in de zakken, omdat de handschoenen zijn langste tijd hadden gehad om nog goed dienst te kunnen doen.
De jas was ook niet veel soeps meer, want die had ie tweedehands gekocht op de mart. De eerste dagen had Sjors een ondraaglijke jeuk gehad en was er vrijwel zeker van dat hij, met het nieuw verworven eigendom, enige levende have er gratis bij meegeleverd had gekregen. Flink uitkloppen totdat er van de klopper bijna niets meer overbleef en de stukken ervan af vlogen, had geholpen.
Klik hier voor de overige verhalen van Eric Eijgelsheim op onze site |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|