(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes
Uitsluitend vertellen over de straattypen, die vroeger door de verdwenen binnenstad doolden. Dat was mijn opdracht. Nu, er zijn er heel wat geweest. Meer dan ik voor uw verbeelding kan doen herleven. In twee catagorieën behoren zij echter gescheiden te blijven. Zij, die tot de werkelijk aanstoot en spot opwekkende gedegenereerde leden van het vagebondengilde behoorden, en zij, die gerekend moeten worden tot de kleine nijvere negotianten, de rustige fatsoenlijke mensen, die er iedere dag opnieuw op uit trokken om hun schamele boterham op te scharrelen, doch die door hun eigenaardigheden de publieke aandacht trokken. Beide groepen mogen dus niet vereenzelvigd worden.
Hij was schoenpoetser en had als vaste standplaats de Raambrug gekozen. Vandaar zijn bijnaam.
De Raambrug
ter hoogte van de huidige Meent
Dit schilderij van P.J.A. Wagemans ontvingen we van Rob van Leeuwen.
Op het schilderij is heel mooi de Raambrug te zien. In dat huis meteen rechtsachter de brug, op de hoek van de Delftschevaart en de Raamstraat, was ooit een van de eerste Apotheken van Rotterdam gevestigd.
De Krattenbrug
ten noorden van de Raambrug
Vlak voor de Krattenbrug was een waterstokerij, die heette Het Helletje,
Het huidige 2002 Krattenbruggetje brengt je vanachter V&D, naar de Laurenskerk. En weet je wat Aad later ontdekte, dat gebouw daar rechts achter die brug, is het enig overgebleven overheidsgebouw van voor de oorlog. Vroeger was er een pompstation in gevestigd, nu iets van het GEB.
Terug naar onze Hein :
Een kort kereltje met een blozend gezicht, waarin een paar stekende ogen priemden.
Een drankzuchtig mens, die de wereld van de meest optimistische kant scheen te bekijken. Liever gezegd hij bestaarde haar dromend. Hangend over de brugleuning stond hij dan de Delftsevaart te bedromen.
De Delftsevaart bij het Stokvisverlaat
Hij staarde in de verte, waar hij iets scheen te ontwaren, wat anderen niet ontdekken konden.
Hij deed ook geen moeite de langs hem gaande passanten te bewegen hun schoenen door hem te laten opdoffen.
Alleen als hij er toevallig aan scheen te denken. Dan vroeg hij: Poesen mehéér?
Zijn schoenbak stond menigmaal onbeheerd. Hein bevond zich dan in de tapperij van Hellebrekers op het Haagseveer of in het een of ander heilig huisje in Raamstraat of Weste Wagenstraat. Want jenever dronk hij als Maaswater
In die dagen was de borrel goedkoop. Wie de adresjes wist, dronk voor vier centen een hassebassie.
Hein kende alle adressen.
Het enige goede, dat van Hein gezegd moet worden, is dat hij actief medegewerkt heeft om de Schatkist te stijven, waar het betrof de accijnsbelasting op het gedistilleerd. Andere belastingen zal hij wel nooit betaald hebben.
Van al deze straattypen neem ik in gedachten afscheid, 'k Laat hun gestalten weer verdwijnen achter de coulissen van het verleden. De revue is geëindigd! Het scherm zakt.
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|