Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt uit eigen ervaring ....

Na Kamp Amersfoort.

Het wordt tijd, dat ik wat meer vertel hoe het verder gegaan nadat we uit kamp Amersfoort weg waren. (zie deze link) Ik heb lang geaarzeld, omdat er hele grote lege gaten in mijn geheugen zitten en ik gewoon sommige dingen niet meer weet.

Op één of andere manier, maar wel lopend, waren we op het station van Amersfoort aangekomen en daar stond een trein voor ons klaar. Een trein met echte coupés en geen goederenwagons. Wat een weelde! Het instappen ging heel rustig, want niemand had haast om thuis te komen en we zorgden wel, dat de gevormde groepjes bij elkaar bleven.

Ik zat net in de coupé, toen er een persoon zonder bagage, maar met de pet diep over zijn ogen gedrukt, bij ons binnenslipte. Niks zegge, siste ze, ja u leest het goed, ze, Het was een vrouw, die haar man steeds gevolgd was en nu met hem mee wilde. Ze durfde echter niet naar hem toe te gaan, voordat de trein zich in beweging had gezet, bang als ze was om toch nog ontdekt te worden.

Normaal zouden we op ons voorhoofd gewezen hebben, maar we waren veel te moe, zo moe, dat ik van de hele treinreis niets meer weet. Niet hoe lang hij geduurd heeft, niet hoe laat we aangekomen waren, niets meer. Het eerste wat ik me weer herinner, dat we aan een groot station stopten en daar in groepen verdeeld werden. Essen was de stad waar we aangekomen waren

 Ik weet ook weer, dat wij naar een school in Essen-Schonnebeck gebracht werden. Was ook een heel stuk lopen en daarna weet ik veel dingen weer wat duidelijker  te herinneren. Schijnbaar waren we zo moe geweest, dat we in de trein half bewusteloos hebben zitten slapen.

De volgende morgen was het aantreden in de hal van de school en enkele Duitsers kwamen ons halen om ons mee te nemen naar ons werk. Mijn neef en ik zorgde in ieder geval wel, dat we bij elkaar bleven en zo ging ons groepje mee met een oudere Duitser, wiens naam we nooit gehoord hebben, maar, in de loop van de verdere dagen, Drupneus genoemd werd. De reden daarvoor ligt voor de hand.

Nieuwsgierig naar waar we terecht zouden komen, we dachten in een of andere fabriek, en de naam Krupp werd al genoemd, volgden we gedwee onze begeleider en wat bleek? We kwamen terecht in de stratenmakerij. Later plechtig door ons de Wegenbouw genoemd. We werden naar een grote bomtrechter gebracht, behoorlijk diep en daar lag op de bodem van de trechter een levensgrote blindganger, waarvan een geel poeder er al half uitgestrooid was. Wat was de bedoeling????

De bedoeling was, volgens Drupneus, om de bom uit de kuil te halen!!! Onwillekeurig ging ik al een stapje achteruit, onder het motto, ga nooit vooraan staan als er iets gevraagd gaat worden, waarin je absoluut geen zin hebt. Even later was er om de bom een dik touw geknoopt. Wie of die vrijwilliger was geweest, ik weet het nu nog niet. Hou je gedeisd, dacht ik.

We kregen het commando om met zijn allen aan het touw te sjorren en zo de bom naar boven te krijgen. Waar het aan lag, weet ik niet, maar er was geen beweging in de bom te krijgen en als de krachtsinspanningen van de andere gelijk waren aan de mijne, zou de bom ook nooit boven komen ook. Veel puf en weinig kracht! Dat werd later nog wel eens toegepast bij onzinnige karweitjes.

Tegen elf uur werden er twee man op uitgestuurd om eten te gaan halen bij de gaarkeuken en om ± 12uur werd er geschaft. We kregen de eerste dag en nog vele dagen erna vogeltjeszaadsoep. Een ondefinieerbare waterige brei met een soort van gort of iets dergelijks erin. Afijn we leerden het eten en we moesten het wel lekker vinden, want er stond niets ander op het menu.

De hele verdere middag werd er nog een beetje gesjord en plannen gemaakt. We werden al echte gemeentewerkers en het leunen op onze schoppen, die we intussen ook al gekregen hadden, ging ons al goed af. Drupneus kwam zo nu en dan eens in de buurt en begon alleen maar te schreeuwen, als zijn baas eraan kwam. Eénarm noemden wij hem. Een man geheel in het donkergroen gekleed, als een soort boswachter, maar het was het gemeente-uniform, naar later bleek. Was de grote baas weer weg, dan snoot Drupneus eens flink zijn neus en ging over tot de orde van de dag. Het grote doel was hoe haal ik Feierabend zonder veel moeilijkheden. Dat lukte hem en ons aardig. We kregen toen al door, dat Duitsland op onze soort mensen niet zat te wachten. We waren gewoon weggehaald en opgeborgen in kampen (lagers noemden wij ze) en scholen. Een klein stukje brood iedere dag en een maaltijd uit de gaarkeuken kregen we en voor de rest moesten we niet al te moeilijk doen. Over één ding konden ze boos worden. Weglopen. Weglopers werden, als ze weer gepakt werden, zwaar gestraft en we zagen ze niet meer in onze school terug.

Zo hebben we wekenlang bij de wegenbouw gewerkt, nou gewerkt... Dat is weer een ander verhaal en dan zou ik nog pagina's vol kunnen schrijven. Voorlopig weten we weer waar we waren en wat we waren. Het bleef echter niet zo en daarover een andere keer.



Spotprent




Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

6 Juli 2001