Naar beneden

Een Rotterdamse buurtvereniging gaat een daagie op stap

Gerard Martens heeft weer een prachtig, eigengemaakt leuk lied ....

Een Rotterdamse buurtvereniging gaat een daagie op stap.

Het grootste succes van al mijn liedjes, die ik gemaakt heb, was wel de Autobustocht.

Het relaas van een buurtvereniging, die een jaarlijks terugkerend busreisje gaat maken. En omdat het zo Rotterdams is, wil ik het graag aan jullie laten zien.

Tekst en muziek was van mijzelf, maar helaas de melodie kunnen jullie nog niet horen.

DE AUTOBUSTOCHT

1.

Na veel gezwam en veel gepraat,
gaat men dan toch in onze straat,
een daagie met de autobus op stap.
Des morgens om een uur of zes,
geeft moe de jongste vlug de fles,
en vader kleine Piet een lendetrap.
De voorzitter, die is op zoek,
naar z'n pasgehuurde streepiesbroek,
de dames in d'r allernieuwste lookie.
Broer Jan, die heeft het gauw gezien,
die goochemerd kruipt vlug met Mien
gezellig in het allerverste hoekie.
Chauffeur, die roept, we rijje hoor,
en heel de straat brult dan in koor.

Refrein:

Tuf, tuf, tuf, tuf. tuf, tuf, tuf, we gaan,
we hange, zitte, ligge, of we staan.
Vader, opa, tante Lien,
Jan, de buurjongen, naast Mien,
kleine Pietje op de schoot van ome Daan.
Toet, toet, toet, toet, toet, toet, toet, opzij.
Past erop de bus, die moet voorbij.
Als sardientjes in een blik,
mensen maak je niet zo dik,
Want dan kan er nog een passagiertje bij.

2.

Na wat gerij, zegt Lange Joop,
die lid is van de Blauwe Knoop,
zeg Daan, ik hoop, dat jij 'ns nuchter blijf.
Maar Daan, die roept, da's van jou de kift,
jij lusse niet en in z'n drift
gooit hij een liter jajem in z'n lijf.
Plots klinkt een stem van achteraf,
zeg blijvie vamme dochter af,
dat is voor Jan, die bloost tot an z'n knieën.
Maar Mina zegt, Pa deis em nou,
bemoei je met je eige vrouw,
of ga wat klaverjasse met z'n drieë.
Chauffeur, die roept enz.

Refrein:

3.

Mamma, die zit op haar gemak,
op schoot een volle snoepieszak,
heeft baby in het net gedeponeerd.
En in haar goedgevulde tas,
tien extra luiers voor een plas,
want baby heeft ze gauw geïnundeerd.
Dan plots zijn sluizen openzet,
precies op Joop z'n nieuwe pet,
die denkt, wie ga me nou opeens bevloeie?
Maar Daan, die roept, da's lang nie slecht,
nou bèje niemeer drooggelegd,
daar gaat je plukkie hare nog van groeie!
Chauffeur, die roept enz.

Refrein:

4.

Aan 't strand gekomen trekt Oom Daan,
z'n pasgekochte zwempak aan,
en Pietje, die mag in z'n onderbroek.
Papa zegt, Mina loop te kijk,
ik vind die meid onzedelijk,
ze heeft niets dan een broekie en een doek.
Het baden zijn ze heel gauw zat,
het water is zo dun en nat,
gaan vlug bij moeder en de baby zitten.
Joop roept, kijk nou is voor de lol,
Oom Daan drijft op z'n allekehol,
en legt waarachies in de zee te pitte.
Chauffeur, die roept enz

Refrein :

5.

Op weg naar huis dan is het fijn.
Ze zingen en ze hebben gein,
en Jan geeft Mina plotseling een zoen.
Maar dan opeens een wild gerucht,
daarna een anti-parfumlucht,
want Pietje most een grote boodschap doen.
Oom Daan, die word ineens heel bleek,
hangt uit het raam, geheel van streek,
z'n middagprakkie nog een te herkauwe.
Maar dan komt nog de grootste strop,
opeens is de bezine op,
en heel de rattaplan, die kan gaan douwe. Chauffeur, die roept enz.

Refrein:

Gerard, wat een talent, m'n jongen............

wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....