Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdamse schilderkunst in de 18de eeuw en schilderijenverzamelingen in de 17de en 18de eeuw

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld schilder en klik op ENTER




Rotterdamse schilderkunst in de 18de eeuw en schilderijenverzamelingen in de 17de en 18de eeuw

werffpt

1659 - 1722

Adriaan van der Werf

In de 18de eeuw ging het met de schilderkunst snel bergafwaarts. Naast Van der Werff zijn er in de eerste helft van die eeuw maar enkele schilders van betekenis geweest. Elias van Nijmegen, door Gerrit van Spaen "een zeer goed conterfeitsel- en kamerstukschilder" genoemd, zijn zoon Dionijs, vaardig in het schilderen van portretten, arcadische landschappen en serafijntjes, waarvoor de dichter Dirk Smits hem een "kunstlauwrier" vlocht en diens zwager, de portret- en decoratieschilder Gerard Sanders.

In de tweede helft van de 18de eeuw viel er een opleving van de belangstelling voor de schilderkunst te constateren, die zich openbaarde in de stichting van het Genootschap "Hierdoor tot hooger" in 1773. Het initiatief ging uit van de zee- en scheepsschilder Hendrik Kobell. De eerste bijeenkomsten werden gehouden in de stadsherberg De Romein even buiten de Delftsepoort aan de Schie.

herbergromeijn1800

1800

Stadsherberg De Romeijn, net buiten de Delftsche Poort

Het bestuur berustte bij twee commissarissen en een secretaris. Het was er echter niet altijd pais en vree, want enige leden zonderden zich af en hielden bijeenkomsten in de stadsherberg bij het Ponteveer, waar Jan Grut kastelein was, waarom zij met de naam Grutterianen bestempeld werden. Weldra zagen zij uit naar een gunstiger gelegen lokaliteit en vonden die in een kamer in de Bierstraat boven de stal van een rijtuigverhuurder. Daar tekenden zij tweemaal in de week naar het gekleed model. In 1774 verhuisde het Genootschap van de Bierstraat naar het Steiger bij de Grotemarkt. Enige bekende schilders uit de 18de eeuw waren:

Behalve deze leden van het Genootschap vallen van de 18de-eeuwse schilders nog te vermelden:

Schilderijenverzamelingen

De boedelinventarissen van gezeten Rotterdammers uit de 17de en 18de eeuw bevatten meestal een min of meer uitvoerige opsomming van het bezit aan schilderijen en tekeningen, waarmee zij hun huizen hadden opgeluisterd. Familieportretten ontbreken bijna nooit, maar ook zeestukjes, jachttaferelen, boerenkermissen, interieurs en mythologische of bijbelse voorstellingen komen er herhaaldelijk en in benijdenswaardige overdaad in voor. Soms blijkt duidelijk, dat we met een collectioneur te doen hebben, die met kennis van zaken en fijne smaak zijn verzameling heeft opgebouwd.

In het midden van de 17de eeuw woonde hier een zekere Hendrick Beck, "Francoyse schoolmeester" van beroep, die door de overheid was aangesteld om schrijfonderwijs te geven in de Latijnse school. Deze eenvoudige man had een beroemde zoon, David, die te Londen in de leer was geweest bij Van Dijck en in 1647 hofschilder van Koningin Christina van Zweden werd. Niemand minder dan Vondel achtte zich geroepen om zijn lof te zingen:
Van zijn reizen naar Italië bracht hij veel kostbare schilderijen mee, zowel voor eigen rekening als voor die van anderen. Zo sloot hij bijvoorbeeld met Reynier van der Wolf, brouwer in De Zwarte Leeuw, een overeenkomst tot het gezamenlijk aankopen van schilderijen in Italië. In 1653 gaf hij zijn kunstschatten aan zijn vader in bewaring. Het was een collectie om van te watertanden: er waren doeken bij van Titiaan, Correggio, Van Dijck en Holbein. Slechts korte tijd herbergde het huis aan de Lombardstraat deze verzameling. Na het overlijden van de schilder kwam ze onder de hamer en werd ze naar alle windstreken verspreid.

Toen de gebroeders Von Uffenbach in het begin van de 18de eeuw ons land bereisden, kregen zij in Rotterdam toegang tot verschillende bezienswaardige schilderijenkabinetten. Het waren die van de ontvanger Adriaen Paets, van Nicolaas Anthony Flinck, van Enghebrecht, een verpleegde in het Heilige Geesthuis en van "den jongen heer Van Belle", waarmee vermoedelijk Mr. Jacob van Belle, de stadssecretaris, bedoeld is.

jacobb (19K)

Jacob van Belle

Vooral Van Belle's verzameling werd geroemd: het bijzondere daarvan was het grote aantal doeken van Spaanse meesters, die men in deze landen betrekkelijk zelden zag. De gelukkige bezitter had ze geërfd van zijn vader Josua, vrijheer van St. Hubrechtsgerecht, heer van Noord-Waddinxveen, Sleeuwijk enz., die jarenlang in Spanje had gewoond. Hij had een vermogen verdiend met de slavenhandel en in zijn geboortestad teruggekeerd, talrijke eervolle posten in het stads- en landsbestuur bekleed. Deze was kort tevoren overleden, zodat zijn door Murillo geschilderd portret met rouwfloers omhangen was, toen de reizigers hun opwachting maakten bij de zoon. Verder zagen zij er landschappen van Breugel en van Michelangelo en een opstanding van Rubens. Daar zij met de meeste voorkomendheid ontvangen en rondgeleid werden, luidde hun oordeel over hun gastheer onverdeeld gunstig: "Ein artiger und, vor einem Holländer, sehr höflicher Mensch".

Behalve bovengenoemde verzamelingen bezochten de Duitsers nog de woningen van de schrijnwerker Balten Gessing en de bakker Quirijn van Biesum, die beide niet ongenegen waren hun stukken voor een goed prijsje van de hand te doen. Vooral Van Biesum overvroeg schandelijk. Bij Gessing bewonderden de reizigers een zelfgemaakte, heel kunstig bewerkte klok, met vijf wijzerplaten, een prachtig klokkenspel en mooi inlegwerk, die oorspronkelijk bestemd was geweest voor de koning-stadhouder en door de maker op f 1.500,- geschat werd.

Van de 18de-eeuwse verzamelingen noemen we behalve Jan Bisschop's collectie, welke een Europese vermaardheid had, nog die van Bastiaen Molewater, commissaris van het waterrecht, die voornamelijk uit tekeningen en kunstprenten bestond "van de vermaerdste Italiaensche, Nederlandsche, Engelsche en Fransche meesters" en in 1753 geveild werd. Dit was de zeer belangrijke collectie "teekeningen, crayonnen en miniaturen" van de koopman Michiel Oudaen, die in 1766 overleed, het schilderijenkabinet, in 1800 nagelaten door de oud-burgemeester Mr. Cornelis Groeninx van Zoelen, heer van Ridderkerk en de verzameling van Gerrit van der Pot, heer van Groeneveld, een zeer vermogend man, eigenaar van twee suikerraffinaderijen, die in 1787 wegens zijn patriotse gevoelens naar Brussel uitgeweken was, maar zich in 1795 met al zijn kunstschatten weer in Rotterdam vestigde en deze onderbracht in het patricisch huis op de Korte Hoogstraat, waarin hij zijn laatste levensjaren sleet.

vaandelridderkerk

Mr.Cornelis Groeninx van Zoelen liet in 1721 dit zijden vaandel maken met daarop St. Joris, de patroon heilige van Ridderkerk. Links boven is het familiewapen van de familie Groeninx aangebracht, rechtsboven het familiewapen van de familie Van Zoelen.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

27 Juli 2015