Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De grote scheepsstrijd op de Lek

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Dordrecht en klik op ENTER




De grote scheepsstrijd op de Lek

Uit Rotterdamse Heldendaden onder de stadvoogdij van den jongen heer Frans van Brederode, genaamt Jonker Fransen Oorlog door K. van Alkemade




Op de daarvoor vastgestelde dag maakte de scheepsvloot zich gereed om uit te varen. De vloot bestond uit 28 grote kromstevens en rijnschepen, 12 roei-jachten en buizen, bemand met 1400 bewapende wakkere mannen zowel burgers als soldaten onder het bevel van deze opperhoofden: heer Jan van Naaldwyk, heer Frederik van Zevender, Jan van Tetroode, Henryk en Willem Willemsz, heer Jan van Kroonenburg, Jan van Vliet, Jan van Nymwegen, Jan van Drongen, Aalbert van Kolk van Kleef, Otto van Botland, Gerard van Houten, Willem vander Goude, Dirk Jansz, Pieter Bouwensz, Wouter Dirksz van Uitregt, Tymen Klaasz, Mattheus en Jan van Berendregt, allen wakkere hoofdmannen.
's Middags omstreeks één uur stak deze vloot van wal en kwam 's avonds om zeven uur toen de vloed over was voorbij het dorp Streefkerk aan de Lekkerkerkerdijk ten anker. Het was die dag mooi weer geweest. Het was echter zo stil dat de zeilen weinig vordering van hun reis opleverden.

De schepen van de Koning, die ter bescherming van de stad van boven de Maas bezetten, hebben toen ze de berichten over zo'n groot leger van vijandelijke schepen vernamen, onmiddellijk met snelle roei-jachten de schepen beneden en de Schiedammers, alsook de lieden uit Dordrecht, hiervan op de hoogte gesteld.
In allerijl werd de Hollandse scheepsmacht, bestaande uit schutters uit Dordrecht, Gouda, Schoonhoven en Schiedam, onder de oversten heer Kornelis van Blyenburg, heer Heymans Zoon Burgemeester van Dordrecht, bijeengetrokken. Met de volgende vloed kwamen ze voorbij de stad tot voor IJsselmonde, waar het getij maakte dat ze moesten stoppen, totdat ze om twee uur 's nachts de Lek opvoeren en de Rotterdammers, die met de dageraad bijeenkwamen, in het nauw dreven.
Deze bevonden zich in geen kleine verlegenheid, toen ze zagen dat zich in de vroege morgenstond zo'n grote vloot, waaronder 6 grote oorlogsschepen, die zwaar geschut voerden, waarvan zij ten enenmale ontbloot waren, tevoorschijn kwam. Ze moesten immers met een kleine legermacht een verbitterde vijand, die in getal en zwaarte van schepen, in aantal soldaten en geschut hen ver overtrof, onder ogen zien. De zon begon zich op de 4de juni te vertonen tijdens haar opgang en er kwam een heldere koelte opzetten, toen deze twee vloten elkaar tegenkwamen.

De Koninklijke Vloot, die behalve zo grote voordelen, ook die van de wind had, zeilde bij haar aankomst door het grote gevaarte van een Hollands oorlogsschip, een grote sloep van de Rotterdammers, waarin hopman Jan van Nymwegen met vijftig mannen jammerlijk verdronk. Een droevige voorbode van de volgende nederlaag.
Hierop begint de strijd te water met eenzelfde dapperheid, hoewel met ongelijke krachten, die zoveel van elkaar verschilden, dat men ze met recht niet zou mogen vergelijken. De Rotterdammers werden niet door een grotere dapperheid of betere krijgskunde of leiding van hun vijanden, maar door een dwingender geweld van grof geschut en zware schepen meer onderdrukt dan overwonnen.

Nadat er een uur lang met een ongelooflijke dapperheid gevochten was, hadden de spelende kartouwen van de vijanden 2 buizen en 4 kromstevens van de Rotterdammers aan de grond gezet. Deze rampen waren evenwel niet bij machte om hun heldhaftigheid te doen inkrimpen wat betreft het bewijzen van hun standvastigheid. Nadat er nog twee uur gevochten was, werden 6 mooie rijnschepen, door het geschut van de vijanden onklaar en niet meer te redden gemaakt, met geweld in beslag genomen en veroverd. Hierdoor verloren de Rotterdammers drie dappere hoofden. Het waren Wouter Dirksz van Uitregt, Tymen Klaasz en Jan van Vliet, waarvan de twee laatste gevangen werden genomen en de eerste met veel soldatenvolk verdronk.

Het gevecht duurde tot negen uur 's morgens en tijdens de strijd had de vloed hen tot onder Schoonhoven doen afdrijven. De burgerschutters en de bezetters van deze stad, die nog gebelgd waren over de aanval op hun stad in het vorige jaar, deden als brullende leeuwen uitvallen naar degenen die zo ongelukkig het onderspit dolven en het meer dan te kwaad hadden. En zoals rampen en ongelukken zelden alleen komen, zo kwam er bij deze nog een derde onheil, namelijk het dalende water. Hierdoor raakte een grote buis, van waaruit Jan van Naaldwyk zich zo lang met een dapperheid, die men aan de oude Batavieren placht toe te schrijven, van zijn plicht had gekweten, aan de grond en werd onverdedigbaar.
Deze ridder overwegende dat het dollemanswerk was, zonder, ja tegen hoop in, zijn bloed en de dat van de zijnen vruchteloos te storten en dat het ook niet genoeg eer voor hem opleverde zich te laten gevangennemen, sprong met de soldaten die hem waren toegewezen in het water en zwom naar het land. Hier voegden zich onmiddellijk enige van zijn eigen soldaten, die op dezelfde wijze ontkomen waren, bij hem. Daar stonden ze nu met de anderen op het land en waren tot hun woede en verdriet aanschouwers van de jammerlijke nederlaag, of liever, van een moorddadige afslachting van hun spitsbroeders.

De roei-jachten begonnen hun behoud te zoeken in de riemen. Vermoeid van het vechten, sloegen de soldaten met frisse moed aan het roeien. Iedereen die zeilen kon bijzetten, maakte gebruik van de oostenwind die begon op te steken en sloeg op de vlucht. Wie daartoe niet in staat was, was niet te redden en viel in handen van de overwinnaars. De Rotterdammers werden na grote en hardnekkige tegenstand genoodzaakt het veld of beter de plaats van de scheepsstrijd te ruimen, niet door een tekort aan moed maar door gebrek aan kracht. Er vielen 8 grote rijnschepen, 6 kromstevens en 3 sloepen in handen van de overwinnaars. Groot was ook het aantal hoplieden, soldaten en burgers dat gevangen bleef, terwijl het soldatenvolk dat zich in de schepen bevond die aan de grond en in het slijk zaten noch met de boot noch door te zwemmen het lijf konden redden en dus gemakkelijk gevangengenomen werden. Wie echter vluchten kon, kwam aan land en voegde zich bij de Heer van Naaldwyk, hun krijgsoverste.

Van Naaldwyk, hoewel in machteloosheid vervallen, trachtte nog met zijn geringe krachten de vijand afbreuk te doen door het in brand steken van de vastzittende schepen. Dit gebeurde opdat de overwinnaar zich er niet mee zou verrijken en zijn zegerijke wapenen groter zou maken. Maar deze vaardigde onmiddellijk een grote troep soldaten af naar het land om het plan van de Heer van Naaldwyk te verhinderen en meteen om hem te doen vertrekken. Om die reden was het hem, die wel ongeveer 350 mannen verzameld had, die echter tot aan de oren onder het slijk zaten en onbewapend waren, niet geraden om de komst van de vijand af te wachten, maar liever was het hem om een voorzichtige vlucht te verkiezen. Hij trok landinwaarts en om niet ingehaald te worden, zocht hij ongebaande wegen op, die hem echter 's avonds in Montfoort brachten.

De overwinnaars zijn met al hun buit en schepen naar Dordrecht gekeerd, nadat ze 3 buizen en 4 andere schepen die vastzaten, in brand gestoken hadden. De stad weergalmde van vreugde over deze overwinning en ter gedachtenis eraan werd aan de zuidzijde van de Grote Kerk dit gedenkschrift opgericht, dat er tot nu toe (1724) te lezen is.

Het luidt:

ERA CHRISTI 1486. JUNII 4. VICIT DORT IN LECCA. ALELVIA

Dit betekent:

IN HET JAER VAN CHRISTUS 1486. OP DEN IV. VAN JUNI HEEFT DORT DE VERWINNING BEHAELT OP DE LEK. ALELVIA.

Op de zesde dag van diezelfde maand was er een algemene omgang en een plechtige dankdag. Verder werd er zeer ernstig gebeden om vrede en eendracht van God in de hemel te verkrijgen, zoals de beschrijvingen van die stad tonen.

Onder de gevangenen die de overwinnaars te Dordrecht opbrachten waren deze vijf hoplieden: Jan van Vliet, Otto van Botland, Jan van Drongen, Jan en Mattheus van Berendregt, die naderhand voor een goede lospenning vrijgekocht werden. Gerrit van Houten en Aalbert vander Kolk, beiden weleer in 's Konings dienst, in Schiedam, van daaruit naar Rotterdam overgelopen en door de Stadvoogd tot hoofdlieden bevorderd, werden met het zwaard gedood. Degenen die op het bed van eer gestorven of verdronken waren, zijn de volgende hoofdlieden: Jan van Nimwegen, Wouter Dirksz, Tymon Klaasz, Dirk Jansz en Pieter Bouwensz. Het aantal gevangengenomen burgers is ongeveer 100, soldaten 300 en verdronken of doodgeslagen zijn omtrent 250 mannen.

Opdat het uit deze jammerlijke opsomming niet mag lijken alsof ze er allemaal in zijn gebleven, de volgende mannen zijn terechtgekomen, namelijk:

Heer Frederik van Zevender, Jan van Tetrode, Hendrik en Willem Willemsz, Jan van Kroonenburg en Willem vander Goude, met 400 soldaten, die met 2 buizen, 10 kromstevens en 8 sloepen 's middags om drie uur Rotterdam binnenkwamen. Onuitsprekelijk was de verslagenheid van de krijgsman en de droefheid van de stedeling over zo'n zware nederlaag en het verlies van zoveel volk.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 Oktober 2017