Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De minnehandel in Rotterdam beschreven door M.J. Brusse

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




De minnehandel in Rotterdam beschreven door M.J. Brusse

In het verloop van jaren heb ik u hier herhaaldelijk van de minnehandel verteld, wat nu eenmaal óók een bedrijf is in onze samenleving. Een bedrijf, dat, evenals schier iedere nering in onze stad, wel degelijk óók direct verband houdt met en afhankelijk is van het wel en wee onzer haven. Je zoudt zelfs verder kunnen gaan, en volhouden, dat de minnehandel in Rotterdam een min of meer noodzákelijk geacht accessoir is van ons havenbedrijf, en dat hij dan ook naar de aard het karakter heeft van transitoverkeer, ingericht is op het doortrekkende verkeer, en van de doortrekkende vreemdelingen, vreemde zeelui vooral, die, overeenkomstig hun traditie, zo oud als de zeevaart zelf, immers aanspraak maken "in ieder stadje" op "een ander schatje".

Maar bij mijn vorige besprekingen hierover, hoe verschillend de aanleiding daartoe ook was - of 't was toen ik "Achter de coulissen", ook van de grote stadskomedie, verkeerde; of ik leefde als zeeman aan de wal en dus "Van af- tot aanmonsteren" verhaalde; of ik ter zielenvisserij mee was uitgetrokken met de Jeruëlieten en van "Godsdienst in de nachtbuurt" vertelde, dan wel later uitsluitend en uitvoerig "Het rosse leven en sterven van de Zandstraat" beschreef, - steeds weer was het toneel der handeling de Zandstraatbuurt. De Zandstraat met de Schiedamsedijk en de aangrenzende straten en stegen en sloppen, de zogenaamde Polder, waar de minnehandel met de aanverwante ondernemingen van danshuizen, van tingeltangeltjes, van kroegen, van slaapsteden, van kamerwoningen, zuur-, gebakken vissies- en eierhuizen gelokaliseerd was, zijn eigen "vrolijke", "gezellige buurt" had, vrijwel uitsluitend ingericht naar de overwegend knusse verlangens van de klanten, én op 't maximum gewin van de zó verscheiden ondernemers met hun personeel. Als daar waren de waarden of de moekes met de "meissies", de souteneurs, de slaap- en huurbazen, de voor eigen rekening en risico handelende vrouwen, de koppelaarsters, en de bende der toffe jongens van de vlakte, die 't wisselvallige bestaan leidden van zowat muzikanten, zowat kelners en knechtjes en uitsmijters en gelegenheidsrunners voor de shippingmasters, van orgeldraaiers-bijlopers, van verklikkers bij geval voor de politie, van kwartjesvinders, ladelichters, kruimeldieven, zakkenrollers, inbrekers, brandkast-forceerders, vechtersbazen, die wel eens bij ongeluk moordenaars werden, van bedelaars, valsemunters in 't klein, straatzangers, planeetlezers, kaartlegsters, waarzegsters, hapsters, verdachte besteedsters, en zo maar wat scharrelaars en zwervers, - allemaal als zo'n soepzootje van niet veel soeps onder elkaar in die wijde, al maar opgewarmde, pruttelende en dampende, borrelende en wel eens aanbrandende, ziedend overkokende, maar meestal smijdig op 't zachte Zandstraatvuurtje doorsudderende soeppot van de over alle wereldzeeën vermaarde Polder.

Wie passagieren wilden in Rotterdam, stapten langs de kortste weg hierheen en werden er hartelijk - met een niet al te groot risico voor hun beurs en hun hachje - overeenkomstig hun wensen bediend. En wie er binnenging in dit kwartier wist, wat hij er zocht en vinden kon. Dat was allemaal vrij simpel en zakelijk, in die zin, dat er eigenlijk van het gevaar der verleiding, - wat toch altijd een element van 't besluipend onverwachte, van niet te mijden aanslagen op argeloosheid veronderstelt, - zozeer geen sprake kon zijn. Want iedereen werd geacht de aard van 't Polderkwartier te kennen, en wie daar niets mee van doen wilde hebben, kwam er ook niet toevallig in verzeild - want 't stadsverkeer liep er omheen. Dat was dus een algemeen bekend, en geduld, ja zelfs door de overheid openlijk erkend - zij gaf er de ondernemers immers uitdrukkelijk op naam verlof voor - complex van bedrijven in een door de traditie bestemde buurt. Zó speciaal hier en vrijwel uitsluitend hiervoor in gebruik genomen, dat ook bijvoorbeeld de politie met vrij grote zekerheid haar gegadIgden van allerlei slag in de Polder wist te kunnen vinden, - waarbij zij enkel de prachtige trouw en daadwerkelijk zich openbarende gemeenschapszin wel eens als een bezwaar wilde zien. Een vrij huiselijke toestand dus. Zo'n havenplaats heeft overal zijn wijken voor. Ook voor wat men dan gemakshalve nog wel "de zonde" noemt, de ontucht met haar attributen van de drank, de dans, de schetterende muziek en de haar verwante misdaad, van stelen vooral, van het door onmaatschappelijk geachte middelen andermans geld en goed verwerven, om dit dan weer om te zetten in "vermaak", in het vermaak van "de zonde" met haar attributen, binnen deze zelfde "vrolijke buurt".

Dat paste dus zo in een ordelijk ingedeelde stad met een havenbedrijf. Voor alles moet je daar terecht kunnen in bepaalde stadskwartieren. Dáár woonden dan de sléchte mensen, maar wier slechtigheid nu eenmaal door de klanten van de haven óók verlangd werd, als zij hier binnen vielen, - terwijl een ander deel van de burgerij dan weer hun schepen moest lossen en nieuw bevrachten met de in hun soort uitnemende werktuigen van kranen en tips. En de overheid hield een wakend oog over 't een zowel als over 't ander. De trek van de haven vereiste dit nu eenmaal. En het brave deel van de burgerij - dat waren dus zij, die niet in de Polder woonden, - was trots op de voorbeeldige outillage van het havenkwartier, - en de nachtbuurt. Tja daar zwegen wij liever over, daar riepen zij ook geen Here, Here! over, daar lieten zij zich eenvoudig niet mee in. En enkel op Oranjefeesten en soms in de Oudejaarsnacht trokken zij er zelfs wel minzaam met de kinders doorheen, om te tonen, dat zij de gevallen dochter in deze dagen van algemene vreugde óók niet vergeten wilden, en ook hun behagen in heur bonte opschik, in haar uitgelaten viering van een gemeenschappelijk ideaal konden hebben, hoewel zij haar uiteraard in 't gewone doen wegens heur eigendommelijke handel en wandel wel langs de Coolsingel en Haagseveer ontlopen moesten.

Nee, een Rotterdammer, die zichzelf respecteerde, kwam, behalve dan op deze enkele dagen van algemene verbroedering en verzustering, niet in de Polder. Hoewel onze welgeordende en zorgzame stad ook voor de aanzienlijke burger, die zich wel eens vergat bij geval, haar min of meer verholen straten des "vermaaks" had aangewezen, en wel met de vereiste onderscheiding naar rang, stand en vermogen. Daar had zij voor de welgestelden: het Haringvliet. Voor bescheidener aanspraken - maar wat in de wandeling toch ook fatsoenlijke, nette publieke vrouwen werden geacht, - de Binnenrotte. Dan voor al wat minder allooi "den dijk", en in graduatie omlaag: Delftsevaart, Rijstuin, Schiestraat, Bagijnenstraat en Wijde Broedersteeg. Zo was daar dan vroeger met waarlijk roerend overleg voor álle categorieën zorg gedragen, en de vroede vaderen waakten trouw over de veiligheid en de gezondheid van de clientèle, door hun politie, die de geautoriseerde neringen kende en in 't oog hield, én door de ambtelijke controle van hun geneesheren.

Maar hoe zijn deze gemoedelijke verhoudingen veranderd. Hoe zijn in die, laat ik zeggen laatste twaalf jaar, in 't algemeen de zeden van onze goede stad gewijzigd, en vooral - wat is ook de overheid tot onwankelbare braafheid bekeerd. Wij weten 't allen: zij heeft niet alleen de Polder vrijwel afgebroken:

Dat zong haar trouwe troubadour Koos Speenhoff.

Maar zij heeft ook niet meer of minder dan de ontucht absoluut verboden, en de souteneurs bij massa's naar Hoorn, naar de "Krententuin" gestuurd. En daar zitten wij nu als gekuiste Jozefs en boetvaardige Magdalena's, en overdenken de zonden van het vorige geslacht op een maagdelijk wit bankje in de nauwe binnenhof van 't nieuwe stadhuis, en waar de fontein ons nu en dan een frisse drop in 't hartstochtloze aanschijn spat, vermoeden wij dat vroeger zo ongeveer "'t Paard in de wieg" of de "huppelkeet" van Rode Dirk moet hebben gestaan. En wij gruwen, en zijn zelfgenoegzaam over onze door de overheid zo smetteloos rein gewassen zeden.

De Polder is foetsie, - zedelijkheidswetten, - bij gemeenteverordening "het bezoeken van inrichtingen, waarin bij herhaling, of uit winstbejag, de gelegenheid wordt gegeven onderling ontuchtige handelingen te plegen", strafbaar gesteld: en "hij die als souteneur voordeel trekt uit de ontucht van een vrouw", op grond van het Wetboek van Strafrecht bedreigd met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen en als bijkomstige straf daarna plaatsing in een rijkswerkinrichting, tot een maximum van drie jaar. Verder werden 't Roode Huis, "Kristallen Paleis", later Christelijk tehuis voor vrouwen geworden,- "de oud-vertrouwde" huizen op de Binnenrotte om de strafbepaling ontruimd, en bescheidener ondernemingen van minder algemene reputatie vrijwel allemaal verlaten voor de stijgende huren; - de Rijstuin, die door demping aan een hoofdverkeersweg kwam, na negen maanden lang posten van politieagenten, "netjes gemaakt".

Dan, waar vroeger een dronken stoker wel eens een enkele keer z'n oksenaar oftewel horloge, z'n portemonnee moest laten - er zijn nogal wat lege beurzen en knippen gevonden tussen snijdingen en venstersponningen bij het slopingswerk in de Zandstraat, - daar zijn nu de berovingen hoofddoel van 't bedrijf geworden, een nieuwe industrie, aanvankelijk wel hierdoor ontstaan, dat, toen er in de oorlog geen schepen meer in de haven kwamen, de publieke vrouwen nu en dan van de honger tegen de wand op vlogen, en zich dus schadeloos stelden aan de heel enkele klanten, waarbij de o.-w. sommige bezoekers de portemonnee dan toch ook zó verleidelijk dik had gespekt. Maar dit is wel degelijk ook een nieuw verschijnsel in de veranderde zeden van die tijd, - zó overwegend, dat bij de sedert de oorlog onrustbarend toegenomen misdadigheid, inbraken toch nauwelijks meer voorkomen, wijl het beroven van de liefdezoekers immers veel gemakkelijker kostwinning is en veel minder strafkansen biedt bovendien.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

7 augustus 2023