Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Het ketelbinkie van Rotterdam

Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email:
aad@engelfriet.net

Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER




Het ketelbinkie van Rotterdam

Jan Halewijn was gekomen, drie dagen nadat Jan z'n patroon, met iets van overwinning en glorie in z'n stem opgezegd had. Moeder was naderhand nog eens bij Mulder geweest, om te vragen of Jan, over drie maanden weer terug mocht komen. Mulder had zuinig gekeken en gezegd: "Juffrouw van Leeuwen, ik kan niks beloven. Ik neem een nieuwe leerling aan en of er zo meteen nog plaats voor Jan is weet ik niet. Hij lijkt wel gek om te gaan varen! Geeft ie een mooi baantje met vooruitzichten op om het water op te gaan. Ja, Ja, je moet er medelijden mee hebben! Enfin, hij zal wel met hangende pootjes bij me terugkomen straks." Moeder was zuchtend heengegaan. Eigenlijk was ze het geheel eens met Mulder, maar gedane zaken nemen geen keer en ze wist wel degelijk dat er geen mogelijkheid meer was om het doorzettingsvermogen van die Jan Halewijn te stuiten. Wat die eenmaal in z'n kop had, zette hij door. Ze wist 't uit ervaring.

Ja, het waren moeilijke dagen voor moeder Van Leeuwen. Och, ze wist wel degelijk dat het niet allemaal Jan Rap en z'n maat waren, die naar zee gingen, en ze wist óók wel, dat er op zee voor flinke kerels nog wel een boterham te verdienen was. Ze wist het allemaal heel goed, want niet voor niets kwam ze zelf uit een geslacht van zeelui, van vader op zoon. Maar er was een andere reden, ze vond het verschrikkelijk als ze Jan, haar enige zoon, zou moeten missen. Niet voor de paar gulden die hij verdiende, maar wél omdat ze er altijd een vaag idee van gehad had, dat hem op zee een ongeluk zou overkomen. Daarom had ze besloten dat Jan niet naar zee zou gaan. En nu, nu was Jan Halewijn gekomen en hij had al haar plannen in duigen geschopt. Nu ging Jan tóch naar zee, nu zou zij toch al die maanden geen ogenblik rust hebben om Jan. O, ze wist het zo precies: als het zou stormen, en de herfst zette al in, dan zou ze niet kunnen slapen. Dan zou ze steeds Jan zien, en hoe deze verongelukte. Dan weer dacht ze: Nee, ik moet flink zijn, net zo flink als Jan zelf is. Want heimelijk bewonderde ze natuurlijk haar jongen, die net zo lang gewacht had op z'n kans, tot die kans er ook eindelijk was gekomen. En ze dacht: lang niet alle zeelui verdrinken of krijgen een ongeluk. Wie weet, hoe gelukkig Jan zal varen op deze ene reis. Want dit stond in ieder geval als een paal boven water, het zou bij deze ene reis blijven. Halewijn had haar beloofd, dat het met drie maanden bekeken zou zijn en daar hield ze zich aan. Na drie maanden zou Jan weer thuis zijn en naar Mulder gaan. Dan zou er tenminste een rustige tijd aanbreken en was ze verlost van die eeuwige wens van haar jongen om naar zee te mogen.

Jan Halewijn was gekomen. Met een boel drukte, en zeer gewichtig doende. Hij vertelde tegen moeder en Jan, die met open mond zat te luisteren, dat hij enkele bevriende reders in de kuif gegrepen had en hun verteld hoe dat nu eigenlijk met Jan van Leeuwen stond. Nu, omdat ze zoveel vertrouwen in hem, bootsman Halewijn, hadden, daarom wilde een van hen het wel 's met z'n neef proberen. Nou, de zaak was meteen all right en de schuit voer over vier dagen. Morgen moest Jan al monsteren en hij zou z'n tijd nog hard nodig hebben om alles klaar te krijgen. Hij zou 'm echter wel helpen met de rommel in gereedheid te brengen. Jan mocht wel drommels blij zijn, dat-ie toch maar zo'n ongetrouwde oom Jan had, anders was d'r net niks van 'm terechtgekomen, eh! Moeder keek bedrukt, maar Jan voelde zich in de zevende hemel. Alsjeblieft, was dié even fijn! Daar had die ouwe Ome Jan het zaakje netjes O.K. gemaakt. Hij vloog op 'm af en pakte de grote, bruine en dicht met haar begroeide knuist van z'n oom: "Oom Jan, wel bedankt hoor, voor alles!" "Ja, ja hou je maar gedekt," zei de ander, "mij moet je niet bedanken, dat doe je maar als je weer binnengelopen bent, over een paar maanden. Dan spreken we mekaar nader, jochie!" "Wat is 't voor een schuit, oom Jan en waar vaart ie heen?" vroeg Jan brandend van nieuwsgierigheid.

"Dat zal ik je vertellen: je moet monsteren op de "Rijnstroom", een 4000-tonner van de rederij Knijpenga en Zonen, je weet wel, die wilde vaart maatschappij. Het is een aardig bootje, al had 't wel 's een kwastje verf verdiend. Ze zijn echter niet zo scheutig bij Knijpenga. Wel, ze vaart maandagmorgen, eerst naar New Castle, om een lading kolen bij te bunkeren, dan op Londen aan, voor een hoeveelheid lading en daarna koers op Buenos Aires in Zuid-Amerika. Nou, wat dacht je er van? Je kunt nog terug als je wilt!" "Terug, oom Jan? Nooit, wat denkt U wel, alsjeblieft, helemaal naar Buenos Aires, wacht 's even oom." En Jan holde naar boven en kwam hijgend terug, met de atlas onder z'n arm. Hij sloeg de kaart van Noord- en Zuid-Amerika op en eerst toen zag hij welk een reusachtig eind hij van huis zou gaan. Wát een stuk water lag daar tussen Nederland en het stuk kust, waarop de stad Buenos Aires lag. "Hoe lang is het varen, oom Jan?" En toen begon een lang gesprek, waarbij Jan duizend vragen stelde, die door oom Jan zo goed en zo kwaad als het ging allemaal beantwoord werden. Totdat hij eindelijk zo'n schorre keel kreeg van al dat gepraat, dat hij de deur uitvloog met de uitroep: "En nou kun je me nog meer vertellen, vragende onbevaren baviaan, ik ga eerst d'r 's een lekker pijpie ijskoud bier kopen, morgen kom ik je om negen uur ophalen. Zorg er voor dat je bij de pinken bent, want anders kom je niet op de monsterrol!!!"

Ze waren er samen heengestapt. Oom Jan opgewekt en monter met een lange stenen pijp in z'n linker-mondhoek. Joviaal groetend al de kennissen die hij tegenkwam. Het leek wel, dacht Jan, of hij half Rotterdam kende. En veel scheelde dat ook niet. Ze kwamen bij de havens, een beeld dat Jan al lang kende. Een beeld van grote bedrijvigheid, van schepen die binnenkwamen en schepen die uitvoeren. Kleine sleepbootjes kris-krasten door elkaar, floten oorverdovend op hun stoomfluiten, parlevinkers vletterden voorbij, op zoek naar een klusje, en overal daverde het geluid van elevators en kranen. Het was het hart van Rotterdam, kloppend en bonzend, het jagende hart in het ontzaglijke lichaam, dat Rotterdam heette.

Ze moesten op de Leuvehaven zijn, daar was het kantoor van de Waterschout, die gewichtige functionaris, die je de monsterrol liet tekenen. Vaak had Jan ervan gehoord, niet beseffende dat hij er nog eens zo spoedig zelf voor zou komen te staan. Het Spido-bootje had hem er heengebracht, tegelijk met nog een aantal mannen. Oom Jan, was er direct in druk gesprek mee gewikkeld. Terwijl Jan vol belangstelling keek naar een vertrekkend mailschip van de Rotterdamse Lloyd, dat verderop voornaam en statig voorbijgleed, met glanzende dekken en wit-gepolijst hekwerk, hoorde hij toevallig hoe een der mannen vroeg aan oom Jan: "Zeg, wat is dat voor een brasem, die je daar bij je hebt? Moet die soms ook al varen?" "Ja, dat wil ie." Antwoordde oom Jan, "hij wil naar zee en nou krijgt ie z'n zin. Nou, als 'r wat in 'm zit komt 't er die eerste reis wel uit. Hij moet monsteren op de "Rijnstroom". " "Daar boft ie bij," antwoordde de ander, "als ik me niet vergis, vaart daar kapitein Vriesman op, de Blauwpijper. Nou, daar kan ie van lusten."

"Kom, kom, dat valt wel mee, hij heeft twee behoorlijke klavieren aan z'n body hangen en van een paar oplawaaien zal ie niet doodgaan." "Ik help het je wensen, maar lollig lijkt 't daar niet." Jan had het gehoord, maar trok er zich niet veel van aan. Natuurlijk, het zou hard werken zijn aan boord van die "Rijnstroom", maar dat wist hij zelf ook wel. En lui was hij niet, integendeel, hij wilde dat hij dag en nacht kon doorpezen, om alle werkjes zo spoedig mogelijk onder de knie te hebben. Zodra hij toch van alles op de hoogte was, zou hij misschien promotie maken, en: wie weet werd hij dan spoedig officier op zo'n schip. Wat zei meester Heeroma in Den Helder ook altijd? O, ja: "je weet nooit, jongens, hoe een stuivertje rollen kan." Nou en meester Heeroma was lang geen sufferd! Ze kwamen op het kantoor van de waterschout, Jan kreeg bijna geen tijd om alles op te nemen, want er was reeds begonnen met het monsteren. Jan, bijgestaan door z'n oom, gaf de papieren over en tekende daarna het formulier. Hij zette een fikse streep onder z'n naam en toen, eerst toen wist hij, dat hij varen zou op de "Rijnstroom". Nu was er geen terug meer mogelijk. Nu ging hij dan toch werkelijk het zeegat uit.

Hij was trots, hij voelde zich groeien in dat kwartier, ook al was hij de kleinste van allen. Zijn functie had hij uit de mond van de waterschout vernomen: koksmaat zou hij zijn op de "Rijnstroom". Koksmaat, dat klonk goed, dat leek hem lang geen gekke job, koksmaat, en hij herhaalde een keer of tien in gedachten die naam. Want zó zou hij aan boord van z'n schip ook worden aangeroepen. Jan van Leeuwen vond dat het een fijn woord was en dat er een bijzondere klank in zat, in dat "koksmaat". Hij was de kleinste en er werden spottende opmerkingen over hem gemaakt. Een dikke matroos greep 'm aan z'n oor en vroeg: "Hé, wat ben jij nog nat achter je oor, ben je zo bij je moeder uit de wieg gehaald?" waarop de anderen bulderend begonnen te lachen. Een andere man keek hem eens goed aan en zei: "Nee maar, daar hebben we onze koksmaat, die zal me ons een vergif laten drinken. Hé, hoe oud ben je, acht?" Jan wist niet te antwoorden, maar gelukkig was oom Jan er bij, die voor 'm in de bres sprong en zo vervaarlijk tegen de beide mannen begon te kafferen, dat horen en zien je verging. Jan begreep er niet veel van, alleen hoorde hij zeggen, dat Jan van Leeuwen een jongen was met lang geen zaagsel in z'n kanis en dat ie best z'n weg zou vinden. Beter dan zo'n stelletje verongelukt gespuis als hier stond. Maar het was allemaal gekheid en lachend en elkaar op de schouders slaand gingen de mannen uit elkaar.

Jan wist dat hij 40 gulden in de maand ging verdienen, buiten de kost en hij vond dit een geweldig bedrag. Bij Mulder had hij nog niet het vierde deel verdiend. Zie je wel, dat je naar zee moest gaan om fortuin te maken! Op die 40 gulden had hij een voorschot genomen, een zogenaamde "noot". Hij had 20 gulden in z'n zak, en daarvoor zou hij nu met oom Jan nog verscheidene benodigdheden gaan aanschaffen. Een bed, een matras, een paar stevige schoenen, zeep, handdoeken en wat al niet meer. Oom Jan wist het allemaal precies en hij had gezegd, dat hij wel de goedkoopste en beste adressen zou opzoeken. Ook voor een lange broek, die Jan zou krijgen. Maar eerst gingen ze nog even, op verzoek van Jan, kijken naar de "Rijnstroom". Die lag in de Waalhaven, klaar om zó te vertrekken. Maar dat zou nog twee dagen duren. Nog twee dagen bleef ze daar rustig liggen, als het ware zich gereedmakend voor de geweldige sprong naar dat verre land, Zuid-Amerika. Jan bekeek het schip. Het was groot en grijs. Het zag er vuil en een beetje verwaarloosd uit. Veel verf zat er niet meer op de flanken van dat schip en de pijp stak er haveloos boven uit. Er woei geen vlag op en dat vond Jan jammer. Een schip zonder vlag is geen schip, dacht hij. Maar oom Jan vertelde hem, dat er heus wel een vlag op dat schip zou komen als 't eenmaal voer en dit stelde hem gerust.




Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan

Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net

Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 Maart 2024