(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Rotterdam en klik op ENTER
Justitia
Een verhaal van Ch.A. Cocheret.
Twee héél kleine jongetjes zaten achterop 'n sleperswagen. Zij gnuifden niet van stoute-bengel-pret om zo'n snoepritje, nee, zij hobbelden maar stilletjes en zonder vreugde mee, als habitueetjes. De wagen werd lomp en schonkig over de keien van de oprit naar de Willemsbrug getrokken door twee bedaarde paarden. Je ziet zulke gevallen dagelijks in deze stad: de beesten ernstig en regelmatig van stap, de gebogen sleper op z'n bok, omhangen met grauw-gerafelde gonje en touw-guirlandes, en de lange wagen, op welks achtereind dan de twee pipse dreumesen een bestemming volgden, die, hoe ongewis ook, zonder twijfel over de Maasbrug was gelegen.
Zij zaten verwarmend dicht tegen elkaar op deze gure namiddag. Hun wangetjes en hun ingewand bibberden mee, met de vibratie van de slecht-verende wagen. Wie, evenals ik, in zijn jonge jaren gaarne Rotterdam doorkruiste achterop een sleperswagen, kent dat gevoel. Zelfs als het warm is, zit je op zo'n wagen te klappertanden.
En zo gingen deze twee héél kleine jongetjes, sprakeloos en met ernstige gezichten, de helling op naar de brug, die op haar machtige metselvoeten in de rivier geschoord stond, toen er een héél grote agent mijmerend surveilleerde op het trottoirbandje. Hij surveilleerde als alle mijmerende agenten, met de handen op zijn rug, dóch toen deze héél grote agent de twee héél kleine jongetjes ontwaarde, die rustig met de wagen mee-dobberden, zag hij zich tegenover een delict geplaatst, dat tot handelend optreden noodzaakte. Hij volgde de wagen op een meter afstand, nam één hand van zijn rug en liet de duim van die hand gebiedend gebaren tegen de twee héél kleine jongetjes, zoals alleen agentenduimen, gehuld in wit garen, dat kunnen. Er ontstond schrik en verslagenheid in hun midden. Een sponzendoosje rolde te midden van 't autoverkeer. Het bottende bruine boontje lag dicht bij de tramrails.
Het was de héél kleine jongetjes duidelijk, dat de wagen zonder respijt verlaten moest worden. De oudste sprong er het eerst af, omstrengelde moeizaam de kleinste, die hij meezeulde op het veilige trottoirtje, waar hij nochtans hachelijk dicht naast de agent kwam te staan, die, met de handen op de rug, dit deerniswaardig sauve-qui-peut strengelijk aanzag, en daarna beduidde, dat zij lopen moesten. Maar de kleinste van de héél kleine jongetjes kon zo moeilijk aan dit gebod voldoen, omdat hij 'n houten beentje had. Het kleinste houten beentje, dat ik ooit gezien heb. En ook het zieligste. De grote agent schrok er ook van. Hij parlementeerde althans enige tijd met de oudste, die hakkelde. Doch de héél kleine delinquent met het héél houten beentje voelde zich schuldig en vooral erg onveilig naast die torenhoge helm. Hij wilde weg. Broertje gaf 'm 'n handje en zij spoedden zich heen. De kleinste, op dat wankel stappende staafje, keek telkens nog eens schuw om. Vóór hen rees de oneindige helling naar de Maasbrug, lang en moeizaam voor zo'n héél klein houten beentje, en daarna volgde nog eens die tweede oneindigheid van de brug over de rivier, en vér weg ging de lege, stadig doorratelende sleperswagen.
Toen ik het tweetal had ingehaald, zei 't hinkende dreumesje tot zijn geleidertje "wasseede-pliessieagent?"
En hij kreeg ten antwoord: "Azzie gwete' had da'j'n houte' pout hadt, haddemedernie af gehoeve.
Aan Justitia was voldaan. Gelukkig voor haar, dat zij geblinddoekt is, want zij zou met 'n traan in 't oog dat paar op één houten en drie gewone beentjes hebben zien voortstrompelen op die lange tocht bergopwaarts, in dát stadsrumoer.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|