(wat een schitterend taalgebruik !!)
In het paleis Rijswijk te Weltevreden bevindt zich de Landsverzameling schilderijen, geheel bestaande uit een reeks geschilderde portretten van Gouverneurs Generaal en andere hoogwaardigheidsbekleeders van Nederlandsch Indie Een aantal dier portretten, waarvan de oudste uit de eerste decenniën der 17de eeuw dateeren, had door den tijd en het klimaat veel geleden, maar Mevrouw J de Loos-Haaxman, conservatrice dier verzameling, heeft zich, vooral in de jaren 1931 tot 1935, veel moeite getroost om ze door deskundige hand te laten restaureeren en voor verder verval te behoeden Daarmede heeft zij den dank verdiend van allen, die in onze Koloniale Geschiedenis belang stellen
Slechts van een paar dier portretten bezat ik fotografische reproducties, en bij het bestudeeren van den levensloop van enkele minder bekende landvoogden was al eenige malen de wensch bij mij opgekomen hun physionomie te leeren kennen, toen mijn vriend E du Perron bij zijn laatsten terugkeer uit Indie in 1939 mij verraste met een reeks van 64 voortreffelijke opnamen, waarbij alle Gouverneurs-Generaal, met uitzondering van de laatste drie Hoewel toen ander werk mij geheel in beslag nam, vatte ik toch al dadelijk het voornemen op deze collectie te gelegener tijd uit te geven Wel kende ik van verschilenlende GG's andere en vaak zelfs mooiere portretten, zooals van Coen, Speelman en Van Imhoff, maar het leek niettemin gewenscht, mij aan de reeks uit de Landsverzameling, de officieele dus, te houden en die niet met conterfeitsels uit andere bronnen te vermengen. Voor wat de landvoogden over Nederlandsch Indie aangaat (dus met uitzondering van die uit het Engelsche interregnum van 1811 tot 1816) is de Landsverzamehng compleet, al zouden wellicht de waarnemende Gouverneurs-Generaal C S W van Hogendorp ( Juni 1840-6 Januari 1841), Jhr J C Reynst (5 Augustus 1844-30 September 1845) en Mr A Prins (2 September-19 October 1861 en wederom 23- October-28 December 1866) ook eenige aanspraak op vertegenwoordiging hebben kunnen maken Dat ZIJ in de genoemde galerij ontbreken, is echter niet onredelijk ZIJ Zijn nimmer door het opperbestuur tot GG benoemd.
Op even goeden grond ontbreken de portretten van een tweetal mannen, die wel een benoeming tot landvoogd hebben ontvangen, maar het hooge ambt nimmer hebben aanvaard: Dr. C. H. van Grasveld en Mr. G. I. Bruce De eerste, in 1805 door het Staatse bewind tot G G. van ,,Bataafsch Indien" benoemd, werd kort na zijn vertrek, in verband met den veranderden status van ons vaderland, teruggeroepen, toen hij nog niet verder was gevorderd dan New York. En Mr. Bruce, wiens benoeming koning Willem III in 1850 teekende, overleed reeds aan boord van Z M/s korvet Sumatra, nog vóór dit schip de reede van Nieuwediep had verlaten.
Als gezegd, komen in de Landsverzamehng naast de tandvoogden ook andere Indische autoriteiten voor en het was niet gemakkelijk uit te maken wie hunner m deze uitgave wel, wie niet behoorden te worden opgenomen Daar waren allereerst de Commissarissen-Generaal, hooge functionnanssen, in kritieke tijden met een speciale opdracht en vaak met dictatoriale macht door het opperbestuur naar Indië gezonden. Van eenige hunner vindt men de afbeeldingen wel, van andere niet in de Landsverzamehng. Ten aanzien van hen heb ik het volgende criterium aangenomen: voor zoover zij zich slechts met hun bijzondere opdracht bezighielden en werkzaam waren naast een G.G , die het algemeen bewind voerde, hooren ZÏJ m deze serie landvoogden niet thuis Vervulden zij echter, behalve hun speciale taak, ook de functie van algemeen bestuurder, dan waren zij in feite tevens G.G. en moesten dus worden opgenomen. Van dezen regel uitgaande komen van de Commissanssen-Generaal alleen Du Bus de Gisigmes en Van den Bosch in aanmerking; deze laatste was trouwens te voren G.G. geweest en komt als zoodanig al voor. Wat Du Bus
aangaat, hij was van 1826 tot 1830 aan zijn speciale opdracht werkzaam, maar voerde tevens het algemeen bewind. Slechts was hij ontheven van het z.g. dagelijksch beleid der zaken, dat was opgedragen aan den tot Luitenant-Gouverneur-Generaal benoemden legercommandant, H. M. de Kock. Een tweede, heel wat kleinere, categorie is die der Luitenant-Gouverneurs-Generaal.
Er zijn slechts drie Nederlanden geweest, die dezen titel gevoerd hebben i): de schout-bij-nacht A. A. Buyskes, de legercommandant H. M. de Kock en de luitenant-generaal D. J. de Eerens; de eerste was adjunct onder Daendels, de tweede onder Van der Capellen en Du Bus, de derde onder Baud. Van dit drietal is alleen De Eerens later landvoogd geworden en daarom komt slechts hij in deze serie voor. Voor zoover ik er in geslaagd ben de namen der schilders op te sporen, zijn die onder de reproducties vermeld. Van picturale beschouwingen heb ik mij, als leek op dit gebied, onthouden. Slechts één opmerking zou ik mij willen veroorloven: De schilder/reiziger De Bruin vertelt 2), hoe hij in 1706 te Batavia het portret van den G.G. Van Hoorn schilderde, en ook aan dat van diens voorganger en schoonvader, Mr. Willem van Outhoorn, begon. "Evenwel kon ik aen de afbeeldinge des ouden Generaels niet anders ten einde brengen dan de troni, ten deele om de onpasselijkheit van dezen Heer. ten deele om het opkomen van andere beletselen". Het lijkt mij niet te boud aan te nemen, dat het portret in de Landsverzameling na De Bruin's kort daarop gevolgd vertrek vervaardigd is door een anonymus, naar de schets van De Bruin. De tekst geeft niet meer dan een beknopt overzicht van de loopbaan der afgebeelden. Indien daarover vaststaande gegevens tot mijn beschikking kwamen, heb ik ook kenmerkende bijzonderheden over hun karakter medegedeeld: een portret wordt daardoor dikwijls te sprekender.
Van de nog in leven zijnde oud-Gouverneurs-Generaal is, getrouw aan de goede gewoonte der meeste biografische werken, geen levensbericht opgenomen. Ten slotte de mededeeling, dat de hier volgende serie portretten eveneens zal worden opgenomen in een binnenkort verschijnende geheel herziene herdruk van het standaardwerk van M. A. VAN RHEDE VAN DER KLOOT, De Gouverneur-iGeneraal en Commissarissen- Generaal van Nederlandschflndiè'.
Moge dit boekje in breeden kring belangstelling wekken en er toe bijdragen ook de niet met Indië bekende landgenooten te doen beseffen, dat daar aan den evenaar een ,,erfdeel der vaderen" ligt.
Den Haag, lente 1941. T. W. Stapel
1) Tijdens het Engelsche interregnum werden Java en Onderhoorigheden bestuurd door een Lieutenant-Governor, als hoedanig Thomas Stamford Raffles en John Fendall werkzaam zijn geweest.
2) Cornelis de Bruin, Reizen over Moskovië, door Persië en Indië. Amsterdam 1714.